Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een burgerbrief m.b.t. afhandeling van dossiers door Kifid
29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)
Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2024
Op verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid met kenmerk 2024Z04279/2024D13241, stuur ik uw Kamer een reactie op de brief van de vaste commissie voor Justitie en
Veiligheid.
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft de Minister voor Rechtsbescherming
verzocht een reactie aan de commissie te sturen op de brief van H.K. van d.d. 7 maart
2024. De brief betreft een ondersteuning van een bericht van M.v.R. d.d. 25 februari
2024 aan de Minister voor Rechtsbescherming. Het verzoek ziet op bevoegdheden ten
aanzien van Kifid op grond van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting
consumenten (hierna: Implementatiewet). Deze bevoegdheden liggen, waar het gaat om
Kifid, bij de Minister van Financiën. Daarom stuur ik uw Kamer een reactie.
Uit de berichten van M.v.R. en H.K. blijkt ontevredenheid met het voornemen van de
voorzitter van de Commissie van Beroep van Kifid om de zaken waarin M.v.R. optreedt
als vertegenwoordiger voor onbepaalde tijd stil te leggen. In het nieuwsbericht op
de website van het Kifid d.d. 27 maart 2024 staat meer beschreven over deze situatie.1 Ik lees daarin dat Kifid deze zaken niet stillegt, maar vanuit het oogpunt van capaciteitsbeslag
in delen zal behandelen. Dat kan ik begrijpen. Gezien de 40 zaken die de Commissie
van Beroep normaliter per jaar behandelt, is een instroom van 20 zaken vanuit één
vertegenwoordiger fors. Ik heb ook contact gezocht met het Kifid en het Kifid heeft
mij bevestigd wat is opgenomen in het persbericht.
Op basis hiervan zie ik geen strijd met de eisen van de Implementatiewet en daarom
ook geen reden voor handhaving ten aanzien van het Kifid op basis van de geschetste
situatie. Intrekking van de aanwijzing van Kifid als buitengerechtelijke geschilleninstantie,
geheel of gedeeltelijk is dus ook niet aan de orde. Een reactie met vergelijkbare
strekking is verzonden aan M.v.R.
Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën