Brief regering : Zesde rapportage uitreizigers
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 715
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2024
De grootste terroristische dreiging voor Nederland en de meeste andere Europese landen
blijft voortkomen uit het jihadisme. Voor Nederland is deze dreiging de afgelopen
periode toegenomen. Dit komt onder meer door actuele gebeurtenissen waaronder het
aanhoudende gewelddadige conflict in Israël en Hamas en de manier waarop mondiaal-jihadistische
organisaties er in hun (online) propaganda op inspelen. Deze gebeurtenissen kunnen
een mobiliserende werking hebben op personen, zowel binnen als buiten de jihadistische
beweging.
Het kabinet zet zich daarom voortdurend en samen met alle partners in om zo vroeg
mogelijk signalen die kunnen wijzen op terrorisme te onderkennen en terroristische
misdrijven te voorkomen. Op het gebied van opsporing, vervolging en berechting van
IS’ers heeft het kabinet zich de afgelopen jaren ingespannen. Zo heeft Nederland zich
onder meer ingezet om opties voor berechting in de regio van uitreizigers te verkennen,
worden bewijsvergaringsmechanismen ondersteund en zijn uitreizigers die teruggekeerd
zijn naar Nederland direct na aankomst aangehouden. De meeste van hen zijn veroordeeld
tot gevangenisstraffen of zitten nog in de strafrechtelijke procedure.
Conform de motie van de leden Michon-Derkzen (VVD) en Bikker (CU)1 ontvangt u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, de zesde integrale rapportage uitreizigers. De rapportage
gaat in op recente ontwikkelingen omtrent het overzicht van het aantal uitreizigers,
de overbrenging van twee van terroristische misdrijven verdachte Nederlandse uitreizigsters
met hun twee kinderen, het mandaat van het UN Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by Da’esh/ISIL (UNITAD), de maatregel intrekken Nederlanderschap en de start van het Landelijk Afstemmingsoverleg Vertrek (LAOV).
In deze brief zal ik ook ingegaan op mijn toezegging aan het lid Six-Dijkstra (NSC)
gedaan tijdens het commissiedebat terrorisme en extremisme van 20 december 2023 (Kamerstuk
29 754, nr. 709) om uw Kamer te informeren of er een verschil is in het risico op recidive bij verdachten/veroordeelden
voor een terroristisch misdrijf na verblijf in de Terroristenafdeling en verblijf
in reguliere detentie.2
Overzicht aantallen uitreizigers3
De cijfers weerspiegelen de stand van zaken op 31 mei 2024. Per «categorie» worden
de cijfers afgerond, omdat de exacte cijfers zicht kunnen geven op de informatiepositie
van de AIVD.
Aantallen volwassen uitreizigers
Onderkende uitreizigers
300
Teruggekeerd naar Nederland
90
Teruggekeerd naar ander land
15
Overleden
115
Volwassen uitreizigers in Syrië, Irak of Turkije
In kampen of in detentie
25
Bij jihadistische groeperingen in NW Syrië
25
Mogelijk elders in Syrië
15
In Turkije
10
Kinderen met een Nederlandse link4
In Syrisch-Koerdische kampen of detentie
30
Bij jihadistische groeperingen in NW Syrië
75
Mogelijk elders in Syrië
40
In Turkije
20
Teruggekeerd naar Nederland
85
Teruggekeerd naar een ander land
50
Overleden
30
Overbrenging van twee van terroristische misdrijven verdachte Nederlandse uitreizigsters
met hun twee kinderen
Uw Kamer is op 7 mei jl. per brief geïnformeerd dat het kabinet twee van terroristische
misdrijven verdachte Nederlandse vrouwen (hierna: verdachten) ter berechting heeft
overgebracht naar Nederland.5 De twee kinderen van deze verdachten zijn eveneens naar Nederland overgebracht. In
reactie op het verzoek van het lid Eerdmans (JA21) tijdens de regeling van werkzaamheden
op 14 mei jl., informeer ik uw Kamer nader over het besluit om deze twee uitreizigsters
met hun kinderen over te brengen naar Nederland.
Het kabinet weegt, voordat eventueel wordt overgegaan tot het overbrengen van een
uitreiziger naar Nederland, aan de hand van diverse belangen en risico’s in elke individuele
casus verschillende factoren waarbij de nationale veiligheid en het voorkomen van
straffeloosheid een belangrijke rol spelen. Uiteraard worden daarbij ook de andere
feiten en specifieke omstandigheden, zoals internationale betrekkingen, de veiligheidssituatie
in het gebied en de veiligheid van de personen betrokken bij de eventuele overbrenging,
meegewogen.
De verdachten zijn bij aankomst in Nederland aangehouden ten behoeve van strafrechtelijke
vervolging. De meereizende kinderen zijn overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming.
Met de overbrenging naar Nederland beoogt het kabinet te voorkomen dat deze twee verdachten
straffeloos blijven. Hiermee geeft het kabinet tevens uitvoering aan de motie Van
der Werff (D66) en Koekkoek (VOLT) die de regering verzoekt om zich maximaal in te
spannen om ervoor te zorgen dat uitgereisde terrorismeverdachten hun straf niet ontlopen.6
Ontwikkelingen UNITAD
Het leed dat door IS aan alle slachtoffers – en in het bijzonder aan de Jezidi-gemeenschap
– is aangedaan is onbeschrijfelijk. Het is daarom belangrijk dat Nederland zich onverminderd
blijft inzetten voor berechting en steun aan alle slachtoffers van deze gruweldaden.
In de jaarlijkse rapportagebrief internationale misdrijven zal ik een nadere toelichting
geven op de inzet van het kabinet ten aanzien van deze misdrijven. Ik verwacht de
rapportagebrief zo spoedig mogelijk naar uw Kamer te sturen.
In de vorige halfjaarlijkse rapportage uitreizigers7 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit van de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties (VN) om het mandaat van het UN Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by Da’esh/ISIL (UNITAD) na september 2024 niet meer te verlengen. Door UNITAD is in de loop der
jaren veel bewijsmateriaal verzameld van misdrijven gepleegd door IS. Voor Nederland
is het van groot belang dat dit bewijsmateriaal beschikbaar blijft na afloop van het
mandaat.
De Secretaris-Generaal van de VN (VNSG) heeft een rapport met aanbevelingen ingediend
bij de VN Veiligheidsraad met daarin mogelijke opties van afwikkeling van deze missie.
In het rapport wordt voorgesteld om, in overeenstemming met de bestaande mandaten,
het bewijsmateriaal over te dragen aan het Secretariaat van de VNSG. Op deze manier
ontstaat de mogelijkheid dat het bewijsmateriaal toegankelijk en doorzoekbaar blijft.
Voor het kabinet is dit van groot belang. Dit wordt samen met gelijkgestemde partners
benadrukt bij de VN, UNITAD en de Iraakse autoriteiten.
Daarnaast heeft de Speciaal Adviseur van UNITAD in consultatie met Irak op 14 maart
jl. een «completion roadmap» aangeboden. Daarin staat hoe en welke werkzaamheden van
UNITAD worden afgerond. De roadmap gaat specifiek in op het bewijsbeheer, het overdragen
van case assessments en analytische rapporten, capaciteitsopbouw en samenwerking met
VN lidstaten. Nederland monitort samen met gelijkgestemde partners een ordentelijke
overdracht van het beschikbare bewijsmateriaal.
Ik verwacht na de zomer uw Kamer per brief nader te informeren over de afwikkeling
van het UNITAD mandaat en welke stappen er worden gezet aan de hand van de completion
roadmap. Daarin zal ik in meer detail treden over mogelijke impact op het Nederlandse
accountability beleid.
Intrekken Nederlanderschap (stand per 1 juni)
Het kabinet blijft zich, conform onder meer de motie Van der Staaij c.s., inspannen
voor het intrekken van het Nederlanderschap van uitreizigers.8 Hiervoor maakt zij gebruik van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN): van uitreizigers
die naast de Nederlandse nationaliteit ook in het bezit zijn van een andere nationaliteit
kan het Nederlanderschap worden ingetrokken.
Dit kan op grond van artikel 14, vierde lid RWN, indien zij zich nog in het buitenland
bevinden en uit hun gedragingen is gebleken dat zij zich hebben aangesloten bij een
terroristische organisatie die een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid.
Zo zijn alle dossiers van onderkende Nederlandse uitreizigers met een dubbele nationaliteit
beoordeeld op de mogelijkheid om het Nederlanderschap in te trekken en is dit waar
mogelijk ook gebeurd.9 Gevallen die eerder niet in aanmerking kwamen voor intrekking kunnen in de toekomst
mogelijk wel hiervoor in aanmerking komen als er nieuwe informatie beschikbaar komt
waarmee aan de juridische voorwaarden kan worden voldaan. De betrokken organisaties
blijven alert op eventuele nieuwe informatie waardoor intrekking alsnog tot de mogelijkheden
kan gaan behoren.
Indien Nederlandse uitreizigers voor hun berechting naar Nederland worden overgebracht,
kunnen zij na een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf, op
grond van artikel 14, tweede lid, RWN in aanmerking komen voor intrekking van het
Nederlanderschap.
Sinds de inwerkingtreding van de bevoegdheid tot intrekken Nederlanderschap op grond
van artikel 14, vierde lid RWN is in 24 zaken besloten tot het intrekken van het Nederlanderschap
in het belang van de nationale veiligheid. Het betreft hier personen die zich in het
buitenland hebben aangesloten bij een terroristische organisatie die een bedreiging
vormt voor de nationale veiligheid. Vier van deze besluiten tot intrekking zijn vernietigd
door de rechter. Vijf besluiten zijn in 2019 en 2020 door de IND ingetrokken, omdat
deze juridisch niet verdedigbaar bleken.
Vijftien intrekkingen zijn inmiddels definitief.
Naast de hierboven genoemde bevoegdheid is het ook mogelijk om op grond van artikel
14, tweede lid RWN het Nederlanderschap in te trekken na een onherroepelijke veroordeling
in Nederland voor een terroristisch misdrijf. Sinds de inwerkingtreding van deze bevoegdheid
is in 34 zaken besloten tot het intrekken van het Nederlanderschap. Acht intrekkingszaken
zijn nog in behandeling bij de rechtbank en zes in hoger beroep bij de Raad van State.
Tien intrekkingen zijn inmiddels definitief. De overige zaken bevinden zich nog in
de bezwaarfase of er staat nog een bezwaar- of beroepstermijn open. Bij deze cijfers
wordt er geen onderscheid gemaakt tussen uitreizigers en niet-uitreizigers.
Update Landelijk Afstemmingsoverleg Vertrek (LAOV)
In de vorige halfjaarlijkse rapportage uitreizigers heb ik uw Kamer geïnformeerd over
de inrichting van het Landelijk Afstemmingsoverleg Vertrek. Het is grotendeels een
bestendiging van een bestaande samenwerking en betreft een operationeel afstemmingsoverleg
gericht op het zicht houden op de onrechtmatig verblijvende vreemdelingen die veroordeeld
zijn voor een terroristisch misdrijf ten behoeve van het vertrekproces en het bevorderen
van dit vertrek. Hierover heb ik ook gesprekken met de G4-gemeenten. In de rapportage
integrale aanpak terrorisme die uw Kamer op 11 juni jl. heeft ontvangen10, ga ik uitgebreider in op de totstandkoming van deze pilot.
Een juridische validatie van de grondslag heeft plaatsgevonden waardoor de pilot van
het Landelijk Afstemmingsoverleg Vertrek onder voorzitterschap van Dienst Terugkeer
en Vertrek op 6 juni 2024 van start is gegaan. De pilot loopt tot 1 augustus 2025.
Halverwege de pilot zal een evaluatie plaatsvinden. Gedurende de pilot en bij de evaluatie
zal, conform de motie Michon-Derkzen (VVD), worden onderzocht op welke wijze een ketenmarinier
een bijdrage kan leveren aan de aanpak van terrorismeveroordeelden zonder rechtmatig
verblijf.11 Uw Kamer alsook de G4-gemeenten zullen op de hoogte gehouden worden van eventuele
ontwikkelingen.
Toezegging risico op recidive TA's t.o.v. landen om ons heen.12
Om verspreiding van radicaal gedachtengoed tijdens detentie tegen te gaan, worden
gedetineerden die verdacht worden van – of veroordeeld zijn voor – een terroristisch
misdrijf op een zogeheten Terroristenafdeling geplaatst.
Dit concentratiemodel draagt bij aan het voorkomen van beïnvloeding en radicalisering
van gedetineerden die in reguliere detentie verblijven.
Tijdens het commissiedebat terrorisme en extremisme van 20 december 2023 heeft het
lid Six-Dijkstra (NSC) gevraagd of er ten aanzien van verdachten of veroordeelden
voor een terroristisch misdrijf verschil bestaat in recidivecijfers na verblijf in
de Terroristenafdeling ten opzichte van verblijf in reguliere detentie.
Voor zover bekend is hier nog niet eerder onderzoek naar gedaan. Ik heb toegezegd
in contact te treden met enkele lidstaten die een ander detentieregime hanteren met
de vraag of zij hier ervaring mee hebben. Omdat er veel factoren zijn die van invloed
kunnen zijn op recidive na detentie, is niet zeker of het al dan niet bestaan van
een verband tussen detentieregime en (risico op) recidive aangetoond kan worden.
Bij de volgende voortgangsrapportage zal ik uw Kamer informeren over de stand van
zaken met betrekking tot deze toezegging.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid