Brief regering : Verslag formele Energieraad van 30 mei 2024
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1075
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2024
Bijgevoegd vindt u het verslag van de formele Energieraad van 30 mei 2024 met als
bijlage het Nederlands non-paper ter beïnvloeding van de herziening van de Europese
verordening rond de leveringszekerheid van gas. Dit non-paper wordt gedeeld met de
Europese Commissie. Parallel zal het ook onder andere lidstaten worden verspreid om
te bezien of meer steun voor de boodschap van het non-paper bestaat. Naar aanleiding
van de discussie met de Commissie en andere lidstaten zal ik uw Kamer informeren over
het vervolg.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Verslag formele Energieraad 30 mei 2024
Op 30 mei vond in Brussel de formele Energieraad plaats. Allereerst is, zonder discussie,
een akkoord bereikt over het compromisvoorstel rond de Energy Charter Treaty (hierna:
ECT). Het belangrijkste punt op de agenda was de aanname van de Raadsconclusies met
betrekking tot duurzame elektriciteitsinfrastructuur. Verder hebben de vertegenwoordigers
van de verschillende lidstaten beleidsdebatten gevoerd over RepowerEU (verdere uitfasering
van Russische fossiele brandstoffen) en de stand van zaken rondom de implementatie
van de Green Deal. Tot slot volgden nog een aantal diversenpunten.
Energy Charter Treaty
Er is, zonder discussie, een akkoord bereikt over het compromisvoorstel rond de Energy
Charter Treaty (hierna: ECT). Op basis van dit compromisvoorstel treden de EU en Euratom
uit de ECT. Daarnaast kunnen individuele lidstaten die dit wensen wel verdragspartij
blijven en zelfstandig instemmen met modernisering van de ECT. Dit heeft geen gevolgen
voor de uittredende lidstaten, die door dit besluit ook niet meer via de EU en Euratom
gebonden zijn aan het verdrag. Ook zal de voorlopige toepassing van een gemoderniseerd
ECT niet gelden voor de EU en Euratom. De uittreding van de EU en Euratom uit de ECT
zal ervoor zorgen dat Nederland niet meer gebonden zal zijn aan de ECT via de EU-band.
Het nationale uittredingsproces is ook in gang gezet en naar verwachting kan Nederland
eind deze maand de opzegging bij de ECT depositaris bekendmaken. De opzegging wordt
daarna op zijn vroegst een jaar later van kracht.
Raadsconclusies duurzame elektriciteitsinfrastuctuur
De Raadsconclusies over duurzame elektriciteitsinfrastructuur werden unaniem aangenomen1. De Raadsconclusies onderstrepen het belang van een goede geïntegreerde Europese
elektriciteitsinfrastructuur en moeten de Europese Commissie (hierna: Commissie) richting
geven met betrekking tot een gecoördineerde en versnelde uitrol van deze infrastructuur.
In lijn met de inzet van Nederland, conform de motie Erkens2, roepen de Raadsconclusies de Commissie op een uitvoeringsagenda ter versnelling
van de energietransitie te ontwikkelen. Hiermee kan de Commissie de lidstaten ondersteunen
bij de snellere uitrol van elektriciteitsinfrastructuur, het aanpakken van netcongestie
en het verder versnellen van vergunningverlening.
Op initiatief van Nederland, en in lijn met de eerder richting uw Kamer gedeelde inzet
voor verdere harmonisatie van de methodologie van netwerktarieven, is in de Raadconclusies
ook een oproep aan de Commissie opgenomen om een reflectie op gang te brengen over
het kader voor nettarieven. Daarnaast heeft Nederland specifiek aandacht gevraagd
voor het belang van kostendeling tussen lidstaten bij de aanleg van grootschalige
offshore infrastructuur met grensoverschrijdende effecten. Daarnaast roepen de Raadsconclusies
op tot een gecoördineerde netwerkplanning, voldoende financiering en investering (privaat
en publiek), een veilige en weerbare infrastructuur, en standaardisering van netwerkcomponenten.
Tijdens de Raad zelf riepen enkele lidstaten nog expliciet op tot een sterkere tekst
op versnelling van vergunningverlening, een meer dwingende tekst voor het realiseren
van interconnectiedoelen en uitbreiding van financieringsmogelijkheden voor de uitrol
van infrastructuur onder de Connecting Europe Facility (CEF).
RepowerEu – Quo Vadis?
Het beleidsdebat rond RepowerEU stond in het teken van de benodigde acties om Russische
fossiele brandstoffen in de EU verder uit te faseren (gas/LNG en olie). Lidstaten
gaven hierbij updates over de stand van zaken in hun eigen land en tegen welke obstakels
zij aanlopen bij eventuele uitfasering. Lidstaten riepen de Commissie op tot meer
coördinatie en sturing bij de uitfasering, meer wettelijke mogelijkheden voor specifiek
uitfasering van Russisch LNG en de omgang met lange termijn contracten. Ook haalden
lidstaten het belang van regionale samenwerking aan om eventuele tekorten op te vangen
bij het wegvallen van Russische fossiele brandstoffen. Daarnaast riepen lidstaten
op rekening te houden met lidstaten die nog afhankelijk zijn van Rusland bij het nemen
van verdere maatregelen.
Er bestaat brede steun voor een initiatief tot een high level werkgroep op politiek
niveau. Deze high level groep moet een vinger aan de pols houden met betrekking tot
uitfasering van Russische energieproducten, stilstand van deze uitfasering voorkomen
en kansen/mogelijkheden benutten ter versnelling van de afbouw. Enkele lidstaten riepen
de Commissie op een tijdpad te ontwikkelen voor de verdere uitfasering van Russische
fossiele brandstoffen, voorafgegaan door juridische en economische impact analyses.
Nederland heeft in dit beleidsdebat opgeroepen tot heldere richtlijnen van de Commissie
bij uitfasering van LNG en heeft herhaald dat gasbesparing een belangrijk instrument
is voor zowel het behoud van leveringszekerheid, als het bereiken van de klimaatdoelen.
Tot slot heeft Nederland de Commissie opgeroepen vaart te maken met de herziening
van de leveringszekerheidsverordening voor gas. In dit verband zal ik binnen de EU
zoeken naar medestanders onder andere lidstaten om een aantal prioriteiten bij deze
herziening mee te geven aan de Commissie.
Deze prioriteiten zijn:
1) gasbesparing eerst;
2) bereid de EU voor op mogelijk langdurige verstoringen van gas;
3) herzie de gasopslagdoelen; en
4) houd de focus op uitvoerbaarheid van de verordening.
U vindt in de bijlage het betreffende Nederlandse non-paper die wordt gedeeld met
de Europese Commissie en andere lidstaten.
Green Deal
Het Belgisch voorzitterschap wilde met dit beleidsdebat vooruitkijken naar wat de
komende jaren onder leiding van een nieuwe Commissie nodig is bij de implementatie
van wet- en regelgeving onder de Green Deal. In het algemeen kwam naar voren dat veel
lidstaten samenhang zien tussen verdere verduurzaming, concurrentievermogen en weerbaarheid/veiligheid.
Zij riepen de Commissie op dit ook als onderdeel van de Green Deal te blijven zien.
In de interventies kwam ook naar voren dat de behoefte bestaat aan een stabiel regelgevend
kader richting 2030, investeringszekerheid, meer aandacht voor industrieel concurrentievermogen,
behoud en waarborging van het vestigingsklimaat, regionale samenwerking en meer technische
assistentie van de Commissie bij de implementatie van de wet- en regelgeving. Daarbij
riepen een aantal lidstaten ook op alvast verder vooruit te kijken naar een kader
voor 2040.
Diversenpunten
Het eerste diversenpunt betrof een neutraliteitsheffing die Duitsland op de grenspunten
in haar gastransportnet heeft geplaatst ter bekostiging van het vullen van haar gasopslagen.
Aangrenzende lidstaten die gas uit Duitsland importeren, ondervinden hier direct last
van doordat hun gasinvoer vanuit Duitsland duurder wordt. Zij stellen dat dit contraproductief
werkt bij de uitfasering van Russisch gas en eventuele verdere diversificatie van
leveranciers. Deze lidstaten werden hierin gesteund door de Europese Commissie, die
benadrukte dat deze heffing een belemmerende werking heeft voor de interne markt.
Duitsland kondigde aan de heffing per 1 januari 2025 te beëindigen (omdat hier een
wetswijziging voor noodzakelijk is, kan het niet eerder doorgevoerd worden).
Het tweede diversenpunt ging over biodieselfraude vanuit China. Dit punt, ingediend
door Frankrijk, Duitsland en Nederland, gaat over de import van diesel uit China die
mogelijk onterecht als duurzaam aangemerkt wordt. Dit agendapunt is opgebracht naar
aanleiding van signaleringen van dergelijke fraude op de Franse en Duitse markten.
Aangezien Nederland zelf 40% van haar diesel vanuit China importeert, heeft dit mogelijk
ook effecten voor de Nederlandse markt. De drie indienende lidstaten hebben de Commissie
opgeroepen nader onderzoek te doen naar deze fraude en wat nodig is om deze effectiever
aan te pakken. De Commissie heeft beloofd nader onderzoek te doen.
Het derde diversenpunt zag toe op de voorwaarden rond veilingen in het kader van de
waterstofbank. Recent heeft de eerste Europese subsidieveiling onder de Europese Waterstofbank
en het Innovatiefonds plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze veiling pleitte een
aantal lidstaten dat bij de volgende ronde veilingen de toekenningen geografisch meer
gespreid moeten worden. Doordat de eerste veiling subsidie toekende aan projecten
voor groene waterstofproductie op basis van kostenefficiëntie (lees: laagste prijs),
is subsidie toegekend aan 7 projecten in 4 landen met een groot competitief voordeel
voor projecten met goedkope hernieuwbare energieproductie. Volgens de lidstaten die
het agendapunt aandroegen, bemoeilijkt het criterium van kostenefficiëntie de aanspraak
op subsidies. Zij stellen dat dit komt doordat in deze lidstaten de gunstige condities
missen om goedkoop hernieuwbare energie op te wekken. Zij pleiten voor een meer gelijk
speelveld en toegang tot middelen onder het Innovatie Fonds. De Commissie stelt in
reactie hierop dat het doel van de waterstofbank is om een kosteneffectieve waterstofmarkt
op te zetten tegen zo laag mogelijke prijzen. Daarnaast stelde de Commissie dat er
ook fondsen zijn voor een regionale aanpak, zoals het Just Transition Fund.
Bij het vierde diversenpunt ging de Commissie in op de geïntegreerde nationale energie-
en klimaatplannen (INEK’s). De voorlopige INEK’s die lidstaten in juni 2023 hebben
ingediend tonen nog, voor wat betreft het bindende hernieuwbare energiedoel van 42,5
procent voor de Unie als geheel, een gat van 3 procent. De Commissie deelde in dit
verband drie boodschappen: 1) lidstaten moeten de uitrol van hernieuwbare energie
versnellen zodat het gezamenlijke EU-doel van 42,5 procent wordt gehaald, 2) plannen
moeten concreet zijn, inclusief een financierings- en investeringskader, en 3) eind
juni is een harde deadline voor de lidstaten voor het indienen van hun INEK’s.
Bij het volgende diversenpunt wees de Commissie erop dat op 1 januari 2025 de gastransit
overeenkomst tussen Oekraïne en Rusland afloopt waardoor mogelijk minder Russisch
pijpleidingengas geleverd wordt, namelijk alleen nog via Turkstream. Dit tekort zou
met alternatieve (LNG) import moeten worden opgevangen. De Commissie wijst in dit
kader ten eerste op het belang van het tijdig en voldoende vullen van de gasopslagen.
De verwachting is dat het vuldoel van 90 procent voor komende winter behaald zal worden,
ook als er geen Russisch gas door Oekraïne meer wordt geleverd.
Het diversenpunt met betrekking tot capaciteitsmechanismen betrof een update van de
Commissie over haar onderzoek naar stroomlijning en versnelling van de goedkeuringsprocedures
voor nationale capaciteitsmechanismen. De Commissie zal met de Elektriciteit Coördinatie
Groep een gerichte consultatie uitzetten om het onderzoek verder vorm te geven.
Tot slot presenteerde het inkomend Hongaars voorzitterschap haar werkprogramma op
het gebied van energie aan de hand van vijf prioriteiten, namelijk 1) implementatie
van Fit-For-55, 2) behalen van doelstellingen in 2030 op het gebied van hernieuwbare
energie en energiebesparing, 3) richtsnoeren over het beleidskader van de Energie
Unie; 4) Raadsconclusies over geothermie en 5) discussies over energienetwerken voor
een weerbaar en flexibel energiesysteem.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.