Brief regering : Positieve weigering Wnb-aanvraag Rotterdam The Hague Airport en Eindhoven Airport
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1167
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2024
Hierbij informeer ik u over het voornemen om op 17 juni 2024 positieve weigeringen
af te geven op de aanvragen op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het project
Exploitatie Luchthaven Rotterdam The Hague Airport (RTHA) en het project Exploitatie
(Civiel gebruik) Luchthaven Eindhoven Airport (EA).1 Het afgeven van een positieve weigering betekent dat ik heb geconstateerd dat voor
deze projecten geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk
is, en ik deze dus ook niet zal verlenen. Deze besluiten worden op 17 juni 2024 in
de Staatscourant en enkele landelijke dagbladen gepubliceerd. De aanvragen van RTHA
en EA dateren beide van 1 oktober 2020 en zijn nadien meerdere malen aangevuld.
Procedure
De aanvragen zien op de exploitatie van de luchthavens voor zover dat binnen hun bestaande
rechten c.q. referentiesituatie valt. De ontwerp-besluiten hebben van 16 februari
tot en met 29 maart 2021 ter inzage gelegen. Overeenkomstig het aanvullingsverzoek
aan Schiphol d.d. 21 februari 2022 is aan RTHA en EA in april 2023 gevraagd nieuwe
stikstofberekeningen aan te leveren op basis van een realistisch vlootscenario. Dit
is in lijn met de kamerbrief van 24 juni 20222 waarin is aangegeven dat de uitgangspunten die voor de verlening van een natuurvergunning
voor Schiphol en toetsing van een passende beoordeling door Schiphol worden gehanteerd
ten aanzien van referentiesituatie en vlootsamenstelling, eveneens van toepassing
zullen zijn bij de beoordeling van de aanvragen om natuurvergunningen van de andere
luchthavens van nationale betekenis.
Besluit
In reactie op de aanvullingsverzoeken hebben RTHA en EA nieuwe stikstofberekeningen
aangeleverd voor de referentiesituatie. In de besluitvorming is voor EA uitgegaan
van het Luchthavenbesluit 2014 als meest beperkende besluit. Voor RTHA geldt het Aanwijzingsbesluit
2010 als referentie, omdat dit besluit eerder passend is beoordeeld en onherroepelijk
is geworden.
Nu de aanvraag ziet op de bestaande rechten c.q. referentiesituatie is er geen sprake
van een vergunningplicht. Als een initiatiefnemer in zo een situatie toch om een vergunning
vraagt, krijgt hij bericht dat er geen vergunning nodig is en dat de aanvraag wordt
geweigerd, de zogenoemde «positieve weigering». De besluiten betreffen dan ook «positieve
weigeringen».
Aangezien voor de bestaande rechten thans enkel de geluidcontour behorende bij het
Aanwijzingsbesluit 2010 (RTHA) en het Luchthavenbesluit 2014 (EA) bepalend is, wordt
het uit oogpunt van bescherming van de Natura 2000-gebieden waarop stikstofdepositie
plaatsvindt, wenselijk geacht de referentiesituatie voor wat betreft stikstof bindend
vast te leggen. Dit, omdat vliegtuigen wel stiller worden, maar niet minder stikstof
uitstoten.
Omdat het op grond van de jurisprudentie nog onduidelijk is of in dit geval met een
positieve weigering de referentiesituatie bindend is vastgelegd, is bij separaat besluit
aan de luchthavens ook een maatwerkvoorschrift opgelegd, waarbij de emissies van het
vliegverkeer (incl. taxiën en APU, GPU, platformverkeer en proefdraaien) zoals berekend
in de stikstofberekeningen behorend bij de aanvraag, als bovengrens wordt vastgelegd.
Daarmee wordt voorkomen dat in de toekomst meer stikstof wordt uitgestoten dan thans
in de aanvragen voor de referentiesituatie is berekend. Tevens is aan de luchthavens
de verplichting opgelegd ieder volgend gebruiksjaar te monitoren wat de stikstofemissie
was en dit te rapporteren aan het bevoegd gezag. Met deze wijze van besluitvorming
kom ik gedeeltelijk tegemoet aan de uitspraken van de Rechtbank Gelderland van 16 april
20243 inzake verzoeken om passende maatregelen te treffen.
Nu de door de Schiphol Group aangekochte stikstofruimte mogelijk niet nodig is voor
de natuurvergunning van RTHA, ga ik met de Schiphol Group in gesprek over hoe de vrijgekomen
ruimte een bijdrage kan leveren aan de oplossing voor andere knelpunten.
Belang besluitvorming
Wellicht ten overvloede merk ik hierbij nog op dat de beslistermijn reeds is overschreden
en ik het van belang acht dat er duidelijkheid komt over de ingediende aanvragen.
Bovendien zijn er juridische procedures aanhangig, onder andere met betrekking tot
afgewezen handhavingsverzoeken. In die procedures heb ik mij steeds op het standpunt
gesteld dat sprake is van aanzienlijke bestaande rechten en concreet zicht op legalisatie
bestaat. Dat standpunt is mede vanwege de lange duur van de besluitvorming betwist.
Ook in het kader van procedures inzake het verzoek passende maatregelen te treffen
is het van belang dat er duidelijkheid komt over de omvang van de bestaande rechten
van de luchthavens.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Indieners
-
Indiener
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof