Brief regering : Opzet periodieke rapportage Tegemoetkoming ouders
30 982 Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR ARMOEDEBELEID,
PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2024
Het kabinet vindt het van groot belang dat ieder kind de kans heeft om mee te doen
en zich te ontplooien. Dit geldt voor kinderen in Europees en Caribisch Nederland.
Het beschikken over voldoende financiële middelen speelt hierbij een belangrijke rol.
De overheid ondersteunt daarom ouders1 in Nederland met de kinderbijslag en het kindgebonden budget. Ouders in Caribisch
Nederland worden ondersteund met de kinderbijslag BES.
Eind 2025 zal uw Kamer de periodieke rapportage Tegemoetkoming ouders ontvangen. Met
deze rapportage wordt de doelmatigheid en doeltreffendheid van de kinderbijslag, het
kindgebonden budget en de kinderbijslag BES onderzocht. De rapportage gaat over de
periode 2018–2023 en zal voldoen aan de eisen zoals gesteld in de Regeling periodiek
evaluatieonderzoek 2022.
In overeenstemming met de uitwerking2 van de motie Harbers3 informeren wij uw Kamer met deze brief over de opzet en vraagstelling van de rapportage.
Het beleidsthema Tegemoetkoming ouders valt onder het bredere thema 4 «Arbeid, zorg
en de ontwikkeling van het kind» uit de Strategische Evaluatieagenda (SEA) en heeft
vooral betrekking op artikel 10 van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW).
Sinds de beleidsdoorlichting 2018
De laatste rapportage vond plaats in 2018 (Kamerstuk 30 982, nr. 46). In die rapportage zijn de regelingen in Europees Nederland doorgelicht. De conclusie
was dat de regelingen doen wat zij beogen te doen en ouders een tegemoetkoming bieden
in de kosten van kinderen. Op onderdelen was verbetering mogelijk en wenselijk. Dit
ging bijvoorbeeld over de voorwaarden in de kinderbijslag aan 16- en 17- jarigen4 en de kostendekkendheid van de tegemoetkomingen voor de verschillende huishoudtypes
en -samenstellingen. De afgelopen jaren zijn daarom de regelingen verder verbeterd.
Denk daarbij aan het schrappen van de bijverdiengrens en de koppeling met de studiefinanciering
voor 16- en 17-jarigen, het verhogen van de afbouwgrens van het kindgebonden budget
voor ouderparen en het automatische toekennen van dubbele kinderbijslag voor ouders
van kinderen met een Wlz-indicatie. Ook heeft het kabinet en uw Kamer de afgelopen
jaren fors geïnvesteerd in de ondersteuning van ouders.
Een aantal knelpunten vraagt echter om meer dan een aanpassing van de huidige regelingen.
Dit geldt met name voor het -inkomensafhankelijke- kindgebonden budget. Het gaat dan
bijvoorbeeld om complexiteit die samenhangt met de samenloop van de Nederlandse kindregelingen5 met Europese gezinsbijslagen. Grenswerkers en arbeidsmigranten hebben hiermee te
maken. Daarnaast speelt er fundamentele en bredere problematiek die samenhangt met
het toeslagen- en belastingstelsel. De voorschotsystematiek van het kindgebonden budget
leidt tot onzekerheid over de hoogte van het bedrag. Het toeslagenstelsel is ook complex
waardoor mensen soms het vertrouwen missen dat zij de acties die van hen worden verlangd
ook zelf kunnen uitvoeren. Zij weten daardoor niet of zij de juiste beslissingen nemen.6 De wens tot vereenvoudiging is daarom groot en wordt breed gedeeld. Om hier invulling
aan te geven, heeft eerder dit jaar een ambtelijke verkenning plaatsgevonden naar
de mogelijkheden om de regelingen die ouders financieel ondersteunen te vereenvoudigen.7
Afbakening
De afbakening van de periodieke rapportage is vanuit de thematische benadering van
de SEA gekoppeld aan het beleidsthema Arbeid en Zorg en niet (meer) specifiek aan
artikel 10 van de SZW-begroting. Er is voor deze thematische benadering gekozen omdat
dit meer inzicht kan bieden in de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid.
Deze benadering biedt ook de mogelijkheid om in de periodieke rapportage breder te
kijken dan alleen de regelingen genoemd in artikel 10.
In de voorgenomen periodieke rapportage wordt onderzocht in hoeverre de financiële
ondersteuning van ouders in de onderzoeksperiode doeltreffend en doelmatig is geweest.
Daarbij wordt ook aandacht besteed aan eventuele ongewenste neveneffecten8 die zich in het huidige stelsel manifesteren. De rapportage is daarom ook gericht
op het inzichtelijk maken van verbeterpunten van het gevoerde beleid.
De thematische benadering biedt ook de mogelijkheid om de verbinding te zoeken met
lopende trajecten gericht op vereenvoudiging. Uw Kamer is eerder dit jaar geïnformeerd
over alternatieven voor het toeslagenstelsel en mogelijkheden om de kindregelingen
te vereenvoudigen.9 De inzichten die met de periodieke rapportage beschikbaar komen, worden ook ingebracht
in het domeinoverstijgende programma Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor Mensen
(VIM).10 Met dit programma wordt het gehele stelsel van inkomensondersteuning in ogenschouw
genomen. Dit programma werkt onder andere aan een plan met scenario’s voor de lange
termijn.
In de periodieke rapportage wordt ook de doelmatigheid en doeltreffendheid van de
financiële ondersteuning van ouders in Caribisch Nederland onderzocht. Hiertoe wordt
separaat een onderzoek uitbesteed. Anders dan in Europees Nederland vindt de financiële
ondersteuning van ouders plaats via de kinderbijslag BES. Een inkomensafhankelijke
kindregeling zoals het kindgebonden budget, ontbreekt momenteel. Op dit moment vindt
een verkenning plaats naar de opties voor een inkomensafhankelijke kindregeling in
Caribisch Nederland.
Onderzoeksvraag
De hoofdvraag van de periodieke rapportage is in welke mate de regelingen gericht
op het financieel ondersteunen van ouders doeltreffend en doelmatig zijn. Hierbij
zullen de aanpassingen en intensiveringen van de jaren 2018–2023 leidend zijn.
Aanpak en opzet
De periodieke rapportage betreft een syntheseonderzoek waarbij de onderzoekers zich
baseren op bestaande bronnen en daarvan een synthese presenteren. Hiervoor worden
onderzoeken en evaluaties gebruikt die sinds de vorige beleidsdoorlichting in 2018
zijn opgeleverd. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van onderzoeken en evaluaties
die hierbij in elk geval zullen worden meegenomen.
Om de onafhankelijkheid van de periodieke rapportage te borgen, wordt de periodieke
rapportage uitbesteed aan een externe partij. Een of meer onafhankelijke deskundigen
worden betrokken en er wordt een begeleidingscommissie gevormd. In deze commissie
nemen vertegenwoordigers deel van het Ministerie van SZW en Financiën, Dienst Toeslagen,
de SVB en de uitvoeringsorganisatie in Caribisch Nederland, de RCN-unit SZW. Ook het
separate onderzoek naar de financiële ondersteuning van ouders in Caribisch Nederland
wordt uitbesteed aan een externe partij. De precieze invulling van een dergelijk onderzoek
vraagt nauwe samenwerking met de RCN-unit SZW. In ieder geval zullen ook ouders worden
betrokken. Het voornemen is het traject voor aanbesteding van beide onderzoeken te
starten in het derde kwartaal van 2024 zodat de periodieke rapportage, inclusief het
onderzoek naar de kinderbijslag BES, eind 2025 aan uw Kamer wordt aangeboden.
Beleidsopties
De periodieke rapportage besteedt aandacht aan de verschillende beleidsopties die
de doeltreffendheid en doelmatigheid van de financiële ondersteuning van ouders verbeteren.
In overeenstemming met de Regeling periodiek evaluatieonderzoek beschrijft de periodieke
rapportage de mogelijkheden voor het vergroten van de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het beleid bij een gelijkblijvende inzet van financiële middelen. Ook wordt ten
minste één doelmatige optie geschetst om een significante besparing te realiseren.
Onderzoeken en evaluaties
Voor het uitvoeren van de periodieke rapportage wordt in ieder geval gebruikgemaakt
van onderstaande onderzoeken en evaluaties.
– Onderzoek herallocatie middelen artikel 10 Tegemoetkoming Ouders, oktober 2019;
– IBO Toeslagen deelonderzoek 1. Eenvoud of maatwerk: uitruilen binnen het huidige toeslagenstelsel,
november 2019;
– IBO Toeslagen deelonderzoek 2. Eenvoud of maatwerk: Eenvoud of maatwerk: Alternatieven
voor het bestaande toeslagenstelsel, april 2020;
– Evaluatie dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen, De beleidsonderzoekers, juli
2020;
– Onderzoek uitvoering dubbele kinderbijslag intensieve zorg, CentERdata, november 2020;
– Eindrapportage Alternatieven voor het toeslagenstelsel Uitwerking motie-Bruins-Van
Weyenberg, december 2020;
– Caribische kinderen van de rekening, Nationale ombudsman, Kinderombudsman, april 2022;
– Eindrapport IBO-vereenvoudiging sociale zekerheid, maart 2023;
– Doelen en effectiviteit van de alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget,
SEO Economisch onderzoek, mei 2023;
– Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum. Rapport
I. Commissie Sociaal minimum, juni 2023;
– Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum. Rapport
II. Commissie Sociaal minimum, september 2023;
– Een waardig bestaan, een sociaal minimum dat voorziet in toenemend perspectief op
zelfredzaamheid, Commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland, oktober 2023;
– Eindrapport Toekomst Toeslagen, Ministerie van Financiën, februari 2024;
– Uitkomsten verkenning Toekomst Kindregelingen, Ministerie van SZW, februari 2024;
– Bouwstenen voor een beter belastingstelsel, syntheserapport, Ministerie van Financiën,
februari 2024.
– Met de burger aan de tekentafel. Een onderzoek naar de perspectieven van ouders op
kindregelingen, theRevolution, februari 2024.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.