Brief regering : Voortgangsrapportage Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) 2024
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1190
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2024
Jaarlijks breng ik uw Kamer op de hoogte van de vorderingen van het Programma Versnelling
Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO). Bijgevoegd vindt u de voortgangsrapportage
over het afgelopen jaar. In deze rapportage vindt u een overzicht van de resultaten,
zowel in termen van genomen maatregelen als gerealiseerde besparing en van de aanvullingen
en wijzigingen in het beleid gedurende het afgelopen jaar.
In deze brief licht ik er een aantal belangrijke elementen uit. Ik zal in eerst ingaan
op waar we nu staan in de realisatie ten opzichte van de PVGO-doelstellingen. Deel
twee en drie gaan respectievelijk over de terreinen waar de versnelling van de transitie
al zichtbaar is en de terreinen waar extra maatregelen genomen worden om knelpunten
weg te nemen.
1. De versnelling van de transitie zet door
Twee jaar geleden verscheen het PVGO om invulling te geven aan de nieuwe nationale
doelstelling van 55% CO2-reductie, met een streven tot 60% reductie.1 In die twee jaar tijd zijn Nederlanders massaal in beweging gekomen om hun woningen
en gebouwen met kleine en grote maatregelen te verduurzamen en om hun energieverbruik
terug te dringen.
Huishoudens gebruiken bijna een kwart minder aardgas sinds 2022
Sinds de start van het PVGO in 2022 is een versnelling in de verduurzaming van de
gebouwde omgeving zichtbaar. Nadat het aardgasverbruik2 in woningen in 2022 al circa 15% was gedaald ten opzichte van 2021, is in 2023 het
aardgasverbruik met nog eens 10% verminderd. Dit is boven verwachting, omdat de winters
van 2022 en 2023 vergelijkbaar waren en de gasprijs in 2023 lager lag. De reductie
in aardgasverbruik door huishoudens en gebouweigenaren, die gestart is ten tijde van
de energieprijscrisis, heeft dus doorgezet ook nadat de prijzen weer op een lager
niveau stabiliseerden. Het aardgasverbruik in de gehele gebouwde omgeving is inmiddels
met ruim een vijfde gedaald sinds 2022.
Significante versnelling in reductie broeikasgassen
De hoofddoelstelling van het klimaatbeleid in de gebouwde omgeving is een CO2-reductie waarmee we in 2030 op 13,2 megaton restemissie uitkomen, ten opzichte van
ca. 30 megaton in 1990. De 10% reductie in aardgasverbruik betekent dat de uitstoot
van CO2 en andere broeikasgassen op ongeveer 18,6 Mton uitkomt in 2023.3 Om dit in context te zetten: tussen 1990 en 2021, ruim 30 jaar, is de uitstoot van
de gebouwde omgeving met ca. 6,4 Mton gedaald, van 30 Mton naar 23,6 Mton.4 In de twee jaar sindsdien is al drie kwart van die reductie bereikt en is de uitstoot
met ongeveer 5 Mton gedaald naar 18,6 Mton.
Recordaantal verduurzamingsmaatregelen
Gedreven door hoge energieprijzen is deze versnelling gerealiseerd doordat huishoudens,
het midden- en kleinbedrijf en maatschappelijke instellingen de afgelopen twee jaar
hard bezig zijn geweest met het treffen van isolatiemaatregelen, het installeren van
warmtepompen en het bewuster omgaan met energie. Dit zien we ook terug in het recordaantal
toegekende subsidieaanvragen in 2023. Zo hebben ca. 240.000 woningeigenaren ISDE ontvangen
voor ongeveer 250.000 isolatiemaatregelen en ruim 86.000 warmte-opties. Dit is een
verdriedubbeling van het aantal woningeigenaren dat ISDE heeft ontvangen ten opzichte
van 2022, toen er ook al sprake was van een ruime verdubbeling ten opzichte van het
voorgaande jaar.
Daarnaast zijn er ongeveer 150.000 warmtepompen geïnstalleerd, waarvan ongeveer 2/3e volledig elektrische en 1/3e hybride warmtepompen. Door deze groei zijn er eind 2023 meer dan 560.000 individuele
warmtepompen geïnstalleerd in woningen in Nederland. Ten slotte is de 2e tranche van de DUMAVA subsidie voor eigenaren van maatschappelijk vastgoed in één
dag volledig aangevraagd, ook de eigenaren van maatschappelijke vastgoed zijn dus
hard op weg om hun scholen, zorgcentra en andere gebouwen te verduurzamen.
2. Van plannen maken naar uitvoering: de transitie komt op stoom
Bijna alle huiseigenaren kunnen serieuze verduurzaming betalen met spaargeld of een
lening
In 2023 zijn de financierings- en subsidiemogelijkheden voor verduurzaming uitgebreid
en verbeterd. Zo hebben huishoudens meer leenruimte gekregen voor de koop van een
energiezuinige woning en voor het verduurzamen van de eigen woning. Ook is de groep
die via het Warmtefonds in aanmerking komt voor leningen tegen 0% rente uitgebreid
tot huishoudens met een inkomen van maximaal 60.000 euro. Ten slotte is subsidie voor
het nemen van één verduurzamingsmaatregel mogelijk gemaakt in de ISDE. Al met al maakt
dit dat 98% van de huiseigenaren serieuze verduurzaming kunnen financieren,5 ten opzichte van 86% in 2023.6
Huishoudens met lage inkomens en slechte energielabels worden extra ondersteund
Om te zorgen dat huishoudens met lage inkomens in woningen met slechte labels extra
ondersteund worden – zodat iedereen de kans krijgt om te verduurzamen – zijn er verschillende
stappen gezet. Om energiearmoede zo snel mogelijk aan te pakken is inmiddels meer
dan een half miljard euro verstrekt aan gemeenten, waarvan € 185 mln. in 2023. Dit
geld wordt met name ingezet voor energiefixers en -coaches, die volgens TNO niet alleen
positief bijdragen aan de energierekening en geldzorgen van bewoners, maar ook aan
hun fysieke gezondheid en wooncomfort7. Voor de grotere isolatiemaatregelen voor deze doelgroep is er de lokale aanpak,
via de gemeenten. In 2023 is hiervoor € 425 mln. beschikbaar gesteld in een eerste
tranche. Van de 342 gemeenten hebben 337 gemeenten een aanvraag gedaan, om in totaal
206.807 woningen in de komende drie jaar te isoleren. Sinds februari 2024 kunnen bewoners
via deze aanpak nog verder ontzorgd worden, doordat het sindsdien mogelijk is gemaakt
voor gemeenten om ISDE aan te vragen en te ontvangen namens een woningeigenaar.
Meer instrumenten en middelen voor gemeenten
De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie8 (Wgiw) is 23 april aangenomen door de Tweede Kamer. Deze wet is een essentiële component
in de transitie, want het geeft de gemeente de mogelijkheid om de levering van aardgas
in een aangewezen wijk te beëindigen en over te stappen op een duurzame warmtevoorziening.
Omdat hierdoor geen dubbele infrastructuren in stand hoeven te worden gehouden verlaagt
dit de kosten. Voor bewoners creëert de wet duidelijkheid en kent de wet waarborgen
op gebied van o.a. betaalbaarheid en termijnen, en bewoners hebben de de mogelijkheid
om voor een ander duurzaam alternatief te kiezen. Om medeoverheden te ondersteunen
bij het uitvoeren van de klimaat- en energietaken is in februari de tijdelijke regeling
capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) gepubliceerd9 en is in 2023 het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) gestart10.
Duidelijke normen en meer ontzorging in de utiliteitsbouw
In lijn met de European Performance of Buildings Directive (EPBD) IV is eind 2023
een voorstel aangekondigd om per 2030 eisen in te voeren waarmee 25% van de slechtst
presterende gebouwen energiebesparende maatregelen moeten nemen.11 Hiermee is er in aanvulling op de renovatiestandaard12 ook een duidelijke norm richting 2030. Verschillende instrumenten ondersteunen gebouweigenaren
hierbij. Voor grote eigenaren is de portefeuilleaanpak van start gegaan met 27 deelnemers
die in totaal 5.252 gebouwen in bezit hebben.13 Deze aanpak biedt deze eigenaren meer flexibiliteit en minder administratie, in ruil
voor het leveren van bovenwettelijke energieprestaties voor hun gebouwen. Voor eigenaren
van maatschappelijk vastgoed, zoals zorgcentra en scholen, bestaat er daarnaast ook
de Subsidieregeling Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed (DUMAVA). Deze regeling
heeft inmiddels twee populaire tranches gehad. De derde tranche start in juni 2024.
Voor ondernemers is in mei 2024 het Ontzorgingsprogramma mkb en het Programma Verduurzaming
Bedrijventerreinen gestart. Hiermee worden ondernemers ondersteund bij het verduurzamen
van hun bedrijfsproces en pand. Ondernemers op bedrijventerreinen worden ondersteund
met het verhogen van de organisatiegraad.
Opschaling industrieel en innovatief bouwen
In de nieuwbouw is een snelle groei zichtbaar in de toepassing van een industriële
aanpak, met een marktaandeel van zo’n 20% in 2023 en naar verwachting 30% in 2024.
Daarnaast wordt in ca. 1/3e van de Woondeals gekozen voor een circulaire, klimaatbestendige en natuur-inclusieve
bouw. Ook komen er steeds meer grootschalige, langjarige renovatieprogramma’s met
een industriële en gestandaardiseerde aanpak op gang, waarmee de beschikbare bouw-
en renovatiecapaciteit beter benut kan worden. Om deze Verbouwstromen te stimuleren
zijn gedurende 2023 twee nieuwe subsidieregelingen opengesteld en worden, met ondersteuning
van het Programma Verbouwstromen, verschillende regionale Renovatiedeals uitgewerkt.
De Renovatiedeal Twente14 is de eerste van een reeks overeenkomsten om wijken sneller te verduurzamen door
intensiever en innovatiever samen te werken.
3. Extra inzet om belemmeringen voor de transitie weg te nemen
Extra middelen en maatregelen ten behoeve van betaalbaarheid warmtenetten
Collectieve warmte via warmtenetten is een belangrijke route voor verduurzaming van
de gebouwde omgeving. In 2023 liepen projecten in een aantal grote steden tegen belemmeringen
aan op het punt van betaalbaarheid, waardoor de pauzeknop door deelnemers is ingedrukt.
Dit vergt actie op korte termijn voor deze specifieke projecten. Per situatie kijken
betrokkenen momenteel wat er mogelijk is om deze warmteprojecten toch verder te brengen.
Het vraagt ook maatregelen voor de langere termijn om collectieve warmte aantrekkelijk
te maken voor eindgebruikers. Afgelopen jaar zijn er eerste stappen gezet om dat te
verbeteren, zowel via eerder ingezette wetgevingstrajecten als met aanvullende beleidsmaatregelen.
Zoals hierboven genoemd heeft uw Kamer op 23 april 2024 de Wgiw aangenomen. Dit wetsvoorstel
draagt bij aan de ontwikkeling van aantrekkelijke warmtenetten. Als een gemeente een
Wgiw besluit neemt helpt dit bij het verlagen van het vollooprisico van een warmtenet:
hoe meer mensen zich aansluiten op een warmtenet, hoe goedkoper het wordt voor gebruikers.
Bovendien hoeft er geen dubbele infrastructuur – warmte en gas – meer in stand gehouden
te worden. Met de tweede nota van wijziging15 is ook de eerste stap gezet richting kostengebaseerde warmtetarieven. Deze tarieven
worden verder in het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw) geregeld. Met deze
twee wetten ontstaat er een robuust kader waarbinnen de ontwikkeling van betaalbare
collectieve warmte een impuls krijgt.
Daarnaast zijn er aanvullende middelen vrijgemaakt om de betaalbaarheid van collectieve
warmte te vergroten. Onder voorbehoud van besluitvorming in beide Kamers komt er een
waarborgfonds voor warmtenetten, waardoor de realisatiekosten van publieke warmtenetten
omlaag gaan. Daarnaast wordt onder dit zelfde voorbehoud de succesvolle warmtenetten
investeringssubsidie (WIS) aangevuld voor de jaren 2028 tot en met 2030. In 2024 wordt
de regeling opnieuw open gesteld, waarbij de lessen uit 2023 zijn meegenomen om de
regeling te verbeteren.
Een gebruiker die aansluit op een warmtenet krijgt te maken met aansluitkosten en
inpandige aanpassingen. Om deze kosten te drukken zijn verschillende subsidies beschikbaar.
Het gaat daarbij om onderdelen voor warmtenetten uit de huidige ISDE (woningeigenaren),
de DUMAVA (maatschappelijk vastgoed), de SVVE (voor VvE’s) en de SAH (voor huurwoningen).
De benodigde opschaling van de duurzame bronnen voor warmtenetten wordt gestimuleerd
via de SDE++, met eigen «hekjes» voor lage- en hoge temperatuurwarmte projecten.
Nieuwe werkwijze en meer middelen voor natuurvriendelijk isoleren
Bij sommige isolatiewerkzaamheden aan bestaande woningen of gebouwen moet iedereen
rekening houden met de aanwezigheid van beschermde diersoorten. Het uitvoeren van
ecologisch onderzoek voor alle woningen afzonderlijk is tijdrovend en kostbaar. Daarom
wordt ingezet op een landelijke uitrol van gemeentelijke soortenmanagementplannen
(SMP’s). In 2023 is hiervoor 54 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Aangezien het opstellen van SMP’s voor alle gemeenten enkele jaren duurt, is als korte
termijn oplossing de landelijke lijn natuurvriendelijk isoleren van toepassing. Dit
houdt in dat huiseigenaren kunnen isoleren door het inzetten van een isolatiebedrijf
dat natuurvriendelijk isoleert. Hiervoor is geen ecologisch onderzoek of omgevingsvergunning
benodigd. Deze werkwijze is vanaf mei 2024 van kracht. Er geldt een aantal voorwaarden,
die beschreven staan in de aankondiging van de werkwijze.16
Ten slotte wordt er ook onderzoek verricht naar innovatieve opsporingsmethoden, waarmee
verblijven van beschermde diersoorten in een spouwmuur op een eenvoudige manier kunnen
worden opgespoord. Wanneer de opsporingsmethoden voldoende betrouwbaar blijken, kunnen
isolatiebedrijven sneller aan de slag door uit te sluiten dat er beschermde diersoorten
in de spouwmuur leven. Hierover wordt uw Kamer in het laatste kwartaal van 2024 geïnformeerd.
Maatregelen om verduurzaming particuliere huur te versnellen
De verduurzaming in de private huursector blijft achter ten opzichte van de doelstelling:
325.000 naar de standaard voor woningisolatie in 2030. Veruit de grootste opgave ligt
bij de kleinere verhuurders (<50 woningen). Dit betreffen relatief vaak woningen met
een slecht energielabel. In april 2024 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet
Betaalbare huur. Onderdeel van deze wet is een modernisering van het Woning Waardering
Stelsel (WWS), waardoor woningen met hogere energielabels beter worden gewaardeerd,
terwijl woningen met lagere labels juist aftrekpunten krijgen. Hierdoor gaat de duurzaamheid
van een woning een grotere rol spelen bij het vaststellen van de maximale huurprijs.
Dit zal – naast de eerder aangekondigde normering om per 1 januari 2029 geen woningen
met een energielabel E, F of G meer te mogen verhuren – ook particuliere verhuurders
aansporen om tot verduurzaming over te gaan. Ter ondersteuning kunnen zij gebruik
maken van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH), waar
vanaf 1 april 2023 alle particuliere huurwoningen voor in aanmerking komen.
Maatregelen tegen vol stroomnet
De verduurzaming van Nederlandse huishoudens, bedrijven en organisaties betekent dat
de vraag naar elektriciteit hard groeit. Dit legt een grote druk op het stroomnet.
Om er voor te zorgen dat er in de toekomst voldoende ruimte blijft voor onder andere
de verduurzaming van huishoudens en bedrijven kondigde het kabinet in oktober een
set nieuwe maatregelen aan.17 Deze maatregelen gaan over het sneller uitbreiden van het net, betere benutting van
de huidige ruimte op het net en verplaatsing van de vraag naar buiten de piekuren.
Omdat met name het stroomnet in de regio Flevopolder–Gelderland–Utrecht sneller tegen
de grenzen aanloopt worden de maatregelen in deze regio versneld ingevoerd en uitgebreid.
Het betreft onder andere tijdelijke extra elektriciteitsproductie op piekmomenten,
technische aanpassingen aan het net en het stimuleren van flexibiliteit bij bedrijven,
bewoners en elektrische auto bezitters. Over deze extra maatregelen is de Kamer eind
april per brief geïnformeerd.18 Hiermee wordt leveringszekerheid geborgd en komen ondanks beperkte capaciteit de
verduurzaming en andere maatschappelijke opgaven niet stil te liggen.
Bijmengverplichting groen gas aangeboden aan Raad van State
In februari 2024 is de Kamer geïnformeerd over een drietal aanpassingen in de bijmengverplichting
groen gas.19 Het doel van de bijmengverplichting groen gas wordt niet langer uitgedrukt in een
volume groen gas, maar vastgesteld op 3,8 Mton CO2-equivalent in 2030. De eindgebruikersgroep wordt verbreed van kleinverbruikers naar
ETS2-afnemers. Ten slotte wordt de beoogde ingangsdatum met één jaar uitgesteld naar
2026. In mei 2024 is het wetsvoorstel aangeboden aan de Raad van State en de Europese
Commissie voor respectievelijk advisering en notificatie als technisch voorschrift.
Tot slot
De verduurzaming van de gebouwde omgeving is in de afgelopen twee jaar fors versneld
ten opzichte van de jaren ervoor. De wens van veel mensen om meer grip te krijgen
op de energierekening is hierin een belangrijke drijfveer geweest. Het ingezette beleid
helpt om structureel invulling te geven aan deze wens, juist ook voor mensen met minder
besteedbaar inkomen, of die niet goed weten waar ze moeten beginnen. Zo zorgen we
ervoor dat iedereen mee kan doen. In de rest van deze rapportage kunt u lezen hoe
deze inzet het afgelopen jaar is vormgegeven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Bijlagen
Volgnummer
Naam
Informatie
1
Voortgangsrapportage PVGO
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.