Brief regering : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36560-IX-2)
36 560 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2023
Nr. 8
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Financiën over de brief van 15 mei 2024 over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2023 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (Kamerstuk 36 560 IX, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Vraag 1
Wanneer zal de PDCA (Plan-Do-Check-Act)-cyclus voor misbruik en oneigenlijk gebruik
blijvend op voldoende niveau functioneren?
Antwoord op vraag 1
De Belastingdienst ziet de PDCA-cyclus als een belangrijk onderdeel van het werken
volgens de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. De aanbevelingen
van de Algemene Rekenkamer hebben de Belastingdienst geholpen om de PDCA-cyclus verder
te versterken. De Belastingdienst zet de ingezette koers voort, zodat in 2024 wordt
bereikt dat de PDCA-cyclus voor M&O blijvend op voldoende niveau zal functioneren.
Vraag 2
Hoe verhoudt het personeelstekort zich tot de 20,3 procent externe inhuur?
Antwoord op vraag 2
Bij de onderdelen van het Ministerie van Financiën waar de personeelstekorten het
grootst zijn, is de omvang van inhuur het grootst. De inhuur hangt vooral samen met
benodigde capaciteit ten behoeve van de hersteloperatie Toeslagen, de hersteloperatie
rond de Fraudesignaleringsvoorziening, de Informatievoorziening Belastingdienst en
Klantinteracties & Services (BelastingTelefoon).
Inhuur wordt gedeeltelijk ingezet voor het opvangen van personeelstekorten, onder
andere ten gevolge van de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. Inhuur wordt echter
ook ingezet om te voorzien in de behoefte aan tijdelijk personeel voor projecten,
herstelwerkzaamheden, opvangen pieken en specialistische kennis.
Vraag 3
Is het personeelstekort inclusief of exclusief de externe inhuur?
Antwoord op vraag 3
Het Ministerie van Financiën hanteert het uitgangspunt dat structurele taken zoveel
als mogelijk door eigen personeel worden uitgevoerd. Tegelijkertijd blijft de inzet
van extern personeel in een aantal gevallen onvermijdelijk om de continuïteit van
de dienstverlening te kunnen blijven waarborgen.
Personeelstekort loopt niet één op één inclusief of exclusief de externe inhuur. Inhuur
wordt slechts gedeeltelijk ingezet voor het opvangen van het tekort op de vaste ambtelijk
bezetting, onder andere ten gevolge van de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt.
Inhuur wordt daarnaast ook ingezet om te voorzien in de behoefte aan tijdelijk personeel
voor projecten, herstelwerkzaamheden, opvangen pieken en specialistische kennis.
Vraag 4
Biedt de 20,3 procent externe inhuur kansen voor het behalen van de 22 procent reductie
van de personeelskosten van de overheid?
Antwoord op vraag 4
De definitieve invulling van de taakstelling op het ambtenarenapparaat uit het Hoofdlijnenakkoord
is aan een nieuw kabinet.
Vraag 5
Waaruit bestaat de flexibele schil van de Rijksoverheid, afgezien van de externe inhuur?
Antwoord op vraag 5
Binnen de Rijksdienst bestaan verschillende vormen van inzet van flexibele capaciteit,
zoals I-interim Rijk, flexpools en Rijksconsultants. Deze vallen binnen de formatie
van het Rijk. Daarnaast heeft zo’n 13 procent van de medewerkers bij de Rijksoverheid
een tijdelijk contract. Het creëren van een flexibele schil is doorgaans echter niet
het doel van het verstrekken van deze tijdelijke contracten.
Vraag 6
Bij welke departementen is de externe inhuur lager dan tien procent? Kan het kabinet
een tabel maken met de externe inhuur per departement?
Antwoord op vraag 6
Alleen de Ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken Sociale Zaken en Werkgelegenheid
hadden in 2023 minder dan 10% externe inhuur. Zie onderstaand de tabel met de externe
inhuur per departement. Deze cijfers zijn inclusief agentschappen en dienstonderdelen
op de departementale begroting.
Tabel 1 Externe Inhuur deel 1
Ministerie
AZ
BZ
BZK
DEF
EZK
FIN
Totale uitgaven aan externe inhuur
€ 11.150
€ 57.142
€ 310.211
€ 367.266
€ 464.410
€ 799.019
Totale uitgaven aan personeel
€ 61.179
€ 577.643
€ 1.430.759
€ 5.702.000
€ 1.501.188
€ 3.937.514
Aandeel externe inhuur in uitgaven aan personeel
18,2%
8,2%
21,7%
6,4%
30,9%
20,3%
Tabel 2 Externe Inhuur deel 2
Ministerie
IenW
LNV
OCW
SZW
J&V
VWS
Totaal
Totale uitgaven aan externe inhuur
€ 327.770
€ 55.036
€ 114.486
€ 40.520
€ 497.823
€ 214.878
€ 3.259.711
Totale uitgaven aan personeel
€ 1.893.462
€ 509.700
€ 652.696
€ 460.778
€ 3.601.200
€ 869.791
€ 21.197.910
Aandeel externe inhuur in uitgaven aan personeel
17,3%
10,8%
17,5%
8,8%
13,8%
24,7%
15,4%
Vraag 7
Waarom is de externe inhuur bij Toeslagen met 62,4 procent zo extreem hoog? Hoe staat
het met de doorlooptijd van het personeel bij Toeslagen en de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (UHT) en welk percentage van het personeel heeft daar inmiddels
een vast contract?
Antwoord op vraag 7
Het hoge percentage externe inhuur binnen Toeslagen wordt vooral veroorzaakt door
de hersteloperatie. De uitvoering van de hersteloperatie Toeslagen vergt grote personele
inspanning. De krapte op de arbeidsmarkt en de tijdelijke aard van de herstelorganisatie
heeft tot gevolg dat veel gebruik gemaakt wordt van tijdelijk ingehuurd personeel.
Kijkend naar fte bestaat het personeelsbestand bij uht nu voor ca. 25 procent uit
vast personeel en voor ca. 75 procent uit externe inhuur en uitzendkrachten. Het werken
met veel tijdelijke externe capaciteit heeft een hoog verloop tot gevolg (jaarlijks
ca. een derde deel van het personeelsbestand).
Bij Toeslagen (regulier, niet UHT) bestaat het personeelsbestand voor zo’n 95 procent
uit vast personeel en voor 5 procent uit externe inhuur en uitzendkrachten. Het verloop
betreft ongeveer 12,5 procent per jaar.
Vraag 8
Hoe komt het dat de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat de tolerantiegrens
voor fouten en onzekerheden bij de rechtmatigheid van verplichtingen op het gebied
van Toeslagen met bijna een factor drie is overgeschreden? Wat voor onrechtmatige
aanbestedingen zijn er gedaan en wat is de oorzaak hiervan?
Antwoord op vraag 8
De tolerantiegrens is een percentage van de realisatie zoals voorgeschreven in de
Rijksbegrotingsvoorschriften. De overschrijding van de tolerantiegrens is het gevolg
van de grote omvang van fouten en onzekerheden in de aanbestedingen van Dienst Toeslagen.
Deze aanbestedingen betreffen hoofdzakelijk de inhuur van personeel voor de hersteloperatie.
De oorzaak van de onrechtmatigheden is tweeledig:
De dossiervorming omtrent minicompetities (tussen raamcontracten) is onvoldoende zorgvuldig
geweest om de rechtmatigheid vast te stellen.
Als onderdeel van het Rijk is Toeslagen gebonden in te kopen/huren binnen bestaande
(rijksbrede) onrechtmatige raamcontracten. De daaruit volgende verplichtingen zijn
direct onrechtmatig.
De Algemene Rekenkamer is van mening dat bij een deel van de verlengingen van inhuurcontracten
sprake is van onrechtmatigheden, omdat onvoldoende bepaalbaar is wat de opdrachtwaarde
is als gevolg van verlengen.
Vraag 9
Waarom maakt de Belastingdienst gebruik van rijksbrede onrechtmatige contracten?
Antwoord op vraag 9
Uit het beleid van de Rijksoverheid volgt dat de aanbesteding van een aantal categorieën
centraal door één departement wordt gecoördineerd. De Belastingdienst is gehouden
aan de contracten die uit een dergelijke centrale aanbesteding volgen. Ook in een
geval wanneer een dergelijk contract onrechtmatig is aangegaan, mag de Belastingdienst
niet afwijken van haar plicht om gebruik te maken van dat contract.
Vraag 10
Wat houdt de waiver-methode in? Welke voor- en nadelen zitten hieraan?
Antwoord op vraag 10
Een waiver is een administratieve vastlegging van de bestuurlijke toestemming van
de Directeur-Generaal van de Belastingdienst om in afwijking van de voorgeschreven
aanbestedingsprocedures uit de aanbestedingswet, een inkoopopdracht te plaatsen en
een overeenkomst aan te gaan. Doelstelling van de Belastingdienst is om altijd rechtmatig
in te kopen. De waiverprocedure is bedoeld voor uitzonderingssituaties waarbij het
niet mogelijk is om rechtmatig in te kopen. Een voordeel van het hebben van een waiverprocedure
is dat expliciet het belang van contuïniteit wordt afgewogen tegen het belang van
het niet naleven van aanbestedingsregels. Een waiver wordt daarom niet makkelijk getekend,
er moet sprake zijn van ernstige bedreiging van de bedrijfscontinuïteit.
Vraag 11
Waarom is het percentage fouten en onzekerheden bij het uitkering van schadevergoedingen
bij de hersteloperatie toeslagen met 13 procent zo hoog? Is er nu 113 miljoen euro
teveel uitgekeerd?
Antwoord op vraag 11
De belangrijkste oorzaak van het hoge percentage fouten en onzekerheden is gelegen
in de Wet herstel toeslagen, dat een ruimhartige toekenning als uitgangspunt heeft.
Dit betekent dat, indien Toeslagen niet op basis van documentatie met zekerheid en
feitelijk onderbouwd kan vaststellen wat de geleden schade is, het verhaal van de ouder
leidend is om op basis van aannemelijkheid de schadevergoeding te bepalen. Uitgaven
die onvoldoende onderbouwd (kunnen) worden met documentatie leiden daardoor audittechnisch
tot een onzekerheid in de rechtmatigheid.
Er is dus geen sprake van teveel uitgekeerde bedragen, maar van een onzekerheid in
de rechtmatigheid als gevolg van het wettelijk voorgeschreven ruimhartig toekennen.
Vraag 12
In hoeverre deelt het kabinet de inschatting van de Algemene Rekenkamer dat gelet
op het personeelstekort en afhankelijkheid van extern personeel het bij met name Toeslagen
«uitdagend» blijft om het inkoopbeheer op orde te krijgen?
Antwoord op vraag 12
Voor de voortgang van de hersteloperatie is Toeslagen in grote mate afhankelijk van
de inhuur van extern personeel. Dit maakt het inderdaad uitdagend het inkoopbeheer
op orde te krijgen.
Waar mogelijk wordt ingezet op het versterken van bestaande processen om fouten en
onzekerheden in bijvoorbeeld de minicompetitie (nadere uitvraag bij raamcontractanten)
op te lossen.
Vraag 13
Hoe kan de modernisering van de IT-systemen voor de omzetbelasting, inkomstenbelasting
en loonbelasting in 2026 worden afgerond als de tussentijdse doelstelling voor 2023
niet is gehaald?
Antwoord op vraag 13
Binnen de Belastingdienst en binnen de ketens van de Belastingdienst is ruimschoots
aandacht voor modernisering. Bij meerdere ketens is echter nog veel te doen. Hier
is het traject «Regie op Modernisering» (ROM) voor opgezet. Vanuit ROM vindt centrale
regie plaats op de vervanging van incourante, ofwel verouderde, technologieën. ROM
voert met alle ketens tweemaandelijkse voortgangsgesprekken om de voortgang ten aanzien
van het opruimen van incourante technologieën te monitoren. Daarnaast rapporteren
sinds eind vorig jaar alle essentiële projecten maandelijks aan de Algemene Leiding
van de Belastingdienst en worden deze projecten ook maandelijks besproken, zodat bij
onverhoopte tegenvallers ook direct actie kan worden ondernomen. Deze essentiële projecten
gaan, als er keuzes gemaakt moeten worden voor inzet van capaciteit, altijd voor op
andere projecten.
Bij de drie grote ketens omzetbelasting, inkomensheffing en loonheffingen is het de
verwachting dat, ondanks dat de tussentijdse doelstelling niet is gehaald, de uiteindelijke
deadline van eind 2026 hierdoor niet in gevaar komt. De Belastingdienst loopt dus
nog op schema om de doelstelling te behalen, maar er is geen enkele ruimte voor uitloop.
Dit betekent dat extra opgaven, zoals die voor box 3, het behalen van de doelstelling
kunnen verstoren. Bij extra opgaven moet de Belastingdienst namelijk opnieuw keuzes
maken in de inzet van de IT-capaciteit. Dit zou ten koste kunnen gaan van het behalen
van de doelstelling inzake het tijdig opruimen van incourante technologieën.
Vraag 14
Wanneer en met welke concrete maatregelen heeft de Belastingdienst zijn interne processen
met betrekking tot de betalingsregelingen verbeterd?
Antwoord op vraag 14
De Belastingdienst heeft de informatie met betrekking tot de betalingsregeling langer
dan 12 maanden aangepast op de website. Op de website stond eerder niet goed toegelicht
dat een regeling langer dan 12 maanden (onder bijzondere omstandigheden) mogelijk
is. Ook is het nu voor de burger mogelijk inzicht te krijgen in de schuldenpositie
via het klantenportaal. Dit portaal is nog wel in ontwikkeling en zijn nog niet alle
middelen daarin opgenomen. De Belastingdienst heeft hiermee de communicatie en informatievoorziening
verbeterd.
In 2022 is de Belastingdienst gestart met het project Begrijpelijke Brieven Belastingdienst
(BBB). Het doel van dit project is het herschrijven van de onduidelijke brieven en
het opnemen van handelingsperspectief van de burger. Dit is een meerjarig programma,
gezien het aantal (soorten) brieven. Ook de invorderingsbrieven maken onderdeel uit
van dit programma.
Begin 2024 is Centrale Administratieve Processen/Landelijk Incasso Centrum begonnen
met het opleiden van de medewerkers die de verzoeken om betalingsregeling behandelen.
Wanneer een burger onvoldoende betaalcapaciteit heeft om een betalingsregeling van
12 maanden te treffen en niet in aanmerking komt voor een langere regeling of kwijtschelding
kan een alternatieve oplossing worden aangereikt.
Tevens is ingezet op het verder implementeren van de vaktechnische infrastructuur,
waardoor het leveren van maatwerk beter mogelijk wordt gemaakt. De vaktechnische infrastructuur
houdt in dat meerdere vaktechnische begeleiders, de medewerkers ondersteunen bij meer
complexe casuïstiek. Het leveren van maatwerk kan in dit soort gevallen noodzakelijk
zijn. Een belangrijk speerpunt hierbij is dat de medewerker meer gebruik maakt van
de professionele ruimte. Ook heeft de vaktechnische infrastructuur, het delen van
ervaringen en mogelijke oplossingen ten doel.
Vraag 15
Kan het kabinet per onvolkomenheid aangeven wanneer het kabinet verwacht dat deze
is opgelost?
Antwoord op vraag 15
De ambitie is om de bestaande onvolkomenheden Misbruik & Oneigenlijk-beleid Belastingdienst,
Inkoopbeheer Toeslagen en Inkoopbeheer Douane dit jaar op te lossen. Voor de onvolkomenheid
Beheer grote geldstromen Douane is dit 2025.
Voor de nieuwe onvolkomenheden Continuïteit IT-systemen grote belastingstromen, Bescherming
bestaansminimum bij Betalingsregelingen en Inkoopbeheer beleidsdepartement worden
begin juni gesprekken gevoerd om het knelpunt, de verbeteraanpak en de ambitie om
het op te lossen vast te stellen.
Deze gesprekken vinden plaats in aanwezigheid van en in afstemming met de Algemene
Rekenkamer en de Auditdienst Rijk.
Vraag 16
In hoeverre hangt het succes van de Taskforce Financieel Beheer samen met het externe
karakter en hoe kan dat behouden blijven na belegging van haar taken binnen de reguliere
organisatie?
Antwoord op vraag 16
Het externe karakter van de Taskforce Verbetering Financieel Beheer zorgde voor nieuwe
en extra aandacht voor financieel beheer. Het plan en de werkwijze van de Taskforce
worden overgenomen en voortgezet in de interne organisatie van het Ministerie. De
«aanjaagfunctie» is belegd bij de Programmamanager Versterking Financieel Beheer.
Daarnaast kunnen ook externe partijen, zoals de Kamer, met gerichte vragen bijdragen
aan het behouden en versterken van de aandacht voor financieel beheer.
Vraag 17
In hoeverre zijn de openstaande coronabelastingschulden opgenomen in de ontvangstenramingen?
Antwoord op vraag 17
De verantwoorde belasting- en premieontvangsten houden rekening met het ontstaan en
afbetalen van coronabelastingschulden. Dit betekent dat belastingen die in een bepaald
jaar zijn ontvangen, maar coronaschulden betreffen die betrekking hebben op een eerder
jaar, niet meer meetellen voor het EMU-saldo van het eerstgenoemde jaar.
Ten tijde van de meest recente raming, de Voorjaarsnota 2024, was in totaal nog sprake
van 13,1 mld. euro aan openstaande schuld, waarbij er rekening mee is gehouden dat
3,5 mld. euro oninbaar is, en dus 9,6 mld. euro wél inbaar. Dit laatste bedrag is
meegenomen in de verwachte kasontvangsten de komende jaren. De prognose voor oninbaarheid
is echter hoogst onzeker.
Vraag 18
Hoeveel van de in 2023 misgelopen ontvangst van 1,5 miljard euro uit het Herstel-
en Veerkracht-Plan (HVP) loopt nog mee in de ramingen?
Antwoord op vraag 18
Het totaal aan voor Nederland gereserveerde middelen vanuit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF) is niet veranderd, naast de ophoging t.w.v. 735 mln. euro i.h.k.v. REPowerEU.1 I.v.m. een aanpassing in de planning voor de indiening van betaalverzoeken zijn de
ontvangsten die eerder in 2023 werden verwacht doorgeschoven.
Bij het opstellen van de 2023 begroting is een inschatting gemaakt van de verwachte
inkomsten voor het eerste betaalverzoek (1,5 mld. euro). In het eerste Raaduitvoeringsbesluit
(oktober 2022) werd de hoogte van het eerste betaalverzoek vastgesteld op 1,4 mld.
euro. N.a.v. REPowerEU is het Raaduitvoeringsbesluit in oktober 2023 gewijzigd waarmee
het bedrag werd vastgesteld op 1,3 mld. euro. Het kabinet gaat ervan uit dat Nederland
de 1,3 mld. euro voor het eerste betaalverzoek in 2024 zal ontvangen.
Vraag 19
Wat gaat het kabinet naar aanleiding van het verantwoordingsonderzoek doen aan de
verbetering van de onderbouwing van beleid, in het bijzonder aan de toets door de
Inspectie der Rijksfinanciën (IRF)?
Antwoord op vraag 19
De kritiek van de Rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek richt zich specifiek
op de onderbouwing van beleid van vrij te geven middelen vanaf de Aanvullende Post.
Extra geld vanuit het coalitieakkoord wordt in de meeste gevallen niet direct toegevoegd
aan departementale begrotingen, maar eerst geplaatst op de Aanvullende Post van het
Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Financiën toetst bestedingsvoorstellen
van de vakdepartementen. Vervolgens wordt de Minister van Financiën geadviseerd over
het overzetten van middelen naar de departementale begrotingen. De daadwerkelijke
vrijgave is uiteindelijk altijd een politiek besluit en wordt via de begrotingen voorgelegd
aan het parlement. De Algemene Rekenkamer constateert dat, ondanks de toets door het
Ministerie van Financiën, de onderbouwing niet altijd op niveau is.
Voor beleidsvoorstellen in het algemeen – betreffende zowel middelen op de Aanvullende
Post als op de departementale begrotingen – geldt ter ondersteuning van een heldere
onderbouwing de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (Comptabiliteitswet 3.1). In het
Jaarverslag Rijk heeft het kabinet aangegeven dat de naleving van deze nieuwe werkwijze
nog niet op orde is. Daarom worden hier tussen de departementen nu ook intensievere
gesprekken over gevoerd.
Vraag 20
Welke fiscale regelingen vragen op dit moment de meeste capaciteit van de Belastingdienst?
Antwoord op vraag 20
Het is voor de Belastingdienst momenteel niet mogelijk om de werklast en de uitvoeringscapaciteit
per fiscale regeling te berekenen. De urenverantwoording van de Belastingdienst ziet
op werkprocessen binnen een belastingmiddel, bijvoorbeeld inkomensheffingen of vennootschapsbelasting.
Daarnaast worden transactieprocessen (vragen en verzoeken van belastingplichtigen,
vooroverleg, bezwaar en beroep) niet geregistreerd op een fiscale regelingniveau,
maar op middel- en werkprocesniveau.
Vraag 21
Wat gaat er gebeuren nu de Minister van de Financiën en de Algemene Rekenkamer verschillen
van opvatting ten aanzien van de duidelijkheid van de regelgeving met betrekking tot
verlengingen inzake inhuur van externen?
Antwoord op vraag 21
Het gaat hier om de vraag of de informatieverstrekking over een optie tot verlenging
bij het afsluiten van de eerste inhuurovereenkomst afdoende is geweest. De Belastingdienst
heeft grondig juridisch advies ingewonnen over de huidige werkwijze en de opties tot
verlenging van een aantal dossiers daarbij expliciet laten toetsen. Hieruit blijkt
dat de Belastingdienst, Douane en Toeslagen niet in strijd handelen met de wet- en
regelgeving. Net als de Auditdienst Rijk concludeer ik dan ook dat er geen sprake
is van onrechtmatig handelen. De Belastingdienst staat altijd open voor verbetering
van haar procedures en verstrekt inmiddels meer gedetailleerde informatie over de
optie tot verlenging bij nieuwe inhuuraanvragen vanaf maart 2024. Hiermee zal dit
vraagstuk zich in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid niet meer voordoen. De
Belastingdienst zal op korte termijn met de AR in gesprek gaan over haar aangepaste
procedure. Voor de Douane en Toeslagen geldt dat zij het standpunt van de Belastingdienst
delen, de aanpak van dit punt wordt op korte termijn uitgewerkt en opgepakt.
Vraag 22
Op welke termijn heeft het kabinet de eventueel benodigde aanvullende beheersingsmaatregelen
geïmplementeerd om de geconstateerde kwetsbaarheden ten aanzien van de informatiebeveiliging
bij de Belastingdienst te beperken?
Antwoord op vraag 22
De Belastingdienst is inmiddels gestart met het nemen van passende beheersingsmaatregelen,
om het risico van de geconstateerde kwetsbaarheden ten aanzien van de IT Infrastructuur,
te mitigeren. Verwachting is dat in oktober 2024 voor het merendeel van de kwetsbaarheden,
de benodigde aanvullende beheersingsmaatregelen zijn geïmplementeerd. Voor enkele
kwetsbaarheden is aanvullend onderzoek nodig om de precieze omvang van de problematiek
duidelijk te krijgen, zodat vervolgens gerichte mitigerende maatregelen kunnen worden
genomen. Verwachting is dat dit onderzoek begin vierde kwartaal 2024 zal zijn afgerond.
Vraag 23
Wat waren bij de verschillende kabinetten-Rutte de doelen voor het ambtenarenapparaat?
Dus budgettair doelstellingen, aantal fte, Roemernorm et cetera?
Antwoord op vraag 23
– In 2010 heeft het toenmalig kabinet met de Tweede Kamer afspraken gemaakt over externe
inhuur bij de Rijksoverheid. De uitgaven aan externe inhuur mogen niet meer dan 10%
van de totale personele uitgaven betreffen (de zogenaamde Roemernorm n.a.v. de motie
Roemer) (Kamerstuk 32 360, nr. 5).
– Met het programma Compacte Rijksdienst (2011–2014) verviel het sturen met dubbele
slot (zowel fte’s als budgettair), maar was voortaan het budget het enige slot op
de bedrijfsvoering.
– Vanaf 2013 is er in het kader van de Hervormingsagenda Rijksdienst gestuurd op vermindering
van de apparaatskosten van het Rijk.
– Bij het regeerakkoord van Rutte I ging het om een taakstelling van 1,8 mld. structureel.
In het lenteakkoord is een departementale taakstelling van 875 mln. ingeboekt. Bij
het regeerakkoord van Rutte II is er een ombuiging van 1,1 mld. bijgekomen.
Vraag 24
Kan het kabinet per jaar sinds het kabinet Rutte-I het percentage fte aangeven in
de financiële functie? Kan het kabinet dit aangegeven voor het totale aantal fte in
een financiële functie? Kan het kabinet dit uitsplitsen per begroting? Kan het kabinet
aangeven wat de doelen waren per kabinet op het aantal fte in een financiële functie?
Antwoord op vraag 24
Om met de laatste vraag te beginnen: de doelen van de financiële functie per departement
in termen van aantallen fulltime-equivalent (fte’s) zijn als regel vastgelegd in het
per departement genormeerd aantal fte in zo genoemde organisatie- en formatierapporten.
Onderstaande tabellen geeft inzicht in de ontwikkeling van de financiële functie (per
departement), ook in relatie tot de ontwikkeling van het totaal aantal rijksambtenaren:
– Tussen 2009 en 2013 is het ambtenarenapparaat rijksbreed afgenomen met bijna 6 procent
(–2 procent (2011) + –4 procent (2013)). In dezelfde periode is de financiële functie
gekrompen met ruim 23 procent (–11 procent (2011) = –13 procent (2013).
– De financiële functie is verder gekrompen tot 2017 waarna ook de financiële functie
in fte’s weer is gegroeid. Deze groei in de laatste jaren zat vooral bij een aantal
departementen (EZK,VWS, FIN)
– Het aandeel financials is gedaald van 4,7 procent (5.397 fte) in 2009 naar 3,2 procent
(4768,6 fte) in 2023 ten opzichte van de totale populatie Rijksambtenaren.
– De ontwikkeling van 2011 tot 2015 hangt samen met een rijksbrede taakstelling die
het kabinet in 2009 oplegde als onderdeel van crisismaatregelen. Onder het Programma
«Vernieuwing Rijksdienst» werkte het kabinet sinds 2007 aan een kleinere en betere
overheid. Het doel was minder verkokering en meer probleem- en resultaatgericht werken.
De daling zette door in 2012, vanwege na-ijlende effecten van de afgeronde taakstelling.
Ook startte sinds 2012 verdere maatregelen om efficiëntie te bevorderen, zoals het
programma «Compacte Rijksdienst».
Tabel 3
FTE ontwikkeling
2009
2011
2013
2015
2017
2019
2021
2023
fte financiële functie Rijk
5.397
4.802
4.165
3.808
3.758
3.977
4.464
4.769
Krimp/Groei FFR
– 11%
– 13%
– 9%
– 1%
6%
12%
7%
fte rijksambtenaren
115.567
110.994
108.834
109.150
110.649
119.185
131.132
147.841
Krimp/Groei totaal Rijk
– 4%
– 2%
0%
1%
8%
10%
13%
percentage financiële functie van totale Rijksoverheid
4,70%
4,30%
3,80%
3,50%
3,40%
3,30%
3,40%
3,20%
procentueel verschil fte financiële functie t.o.v. 2 jaar ervoor
X
– 11,00%
– 13,30%
– 8,60%
– 1,30%
5,80%
12,30%
6,80%
procentueel verschil fte Rijksoverheid t.o.v. van het 2 jaar ervoor
X
– 4,00%
– 1,90%
0,30%
1,40%
7,70%
10,00%
12,70%
Jaar
2009
2011
2013
2015
2017
2019
2021
2023
Vraag 25
Is er een overzicht van het aantal openstaande vacatures per departement per jaar?
Is er een overzicht naar welke functieprofielen het meest werd gezocht?
Antwoord op vraag 25
Op 22 mei 2024 staan er bij de ministeries en agentschappen 4.398 vacatures open.
In 2023 zijn 32.139 vacatures geplaatst, voornamelijk in de vakgebieden ICT, administratief
en juridisch. In de onderstaande tabellen staan de openstaande vacatures per departement
en de geplaatste vacatures per jaar.
Tabel 5
Departement
Aantal open vacatures
Justitie en Veiligheid
1.724
Financiën
1.019
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
469
Defensie
383
Infrastructuur en Waterstaat
237
Economische Zaken en Klimaat
156
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
156
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
83
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
66
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
51
Buitenlandse Zaken
46
Algemene Zaken
8
Totaal
4.398
Tabel 6
Jaar
2019
2020
2021
2022
2023
Aantal vacatures
16.681
16.522
21.832
30.567
32.139
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier