Brief regering : Afspraken aanpak verduurzaming vastgoed Defensie
36 124 Defensienota 2022 – sterker Nederland, veiliger Europa
Nr. 43
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2024
Defensie maakt zich klaar voor de toekomst in een onzekere tijd. Naast investeringen
in personeel en materieel wordt ook geïnvesteerd in vastgoed. Defensie wil modern
en toekomstbestendig vastgoed dat optimaal bijdraagt aan de gereedstelling en inzet
van de krijgsmacht: aantrekkelijk om te werken en te wonen, duurzaam en op logische
plekken in Nederland. In eerdere brieven aan uw Kamer over de staat van het vastgoed
van Defensie is de ernst van de problematiek en de omvang van de opgave geschetst.1 Hierdoor zijn niet alleen de werk- en leefomgeving van de medewerkers van Defensie
onder het gewenste niveau, maar wordt op dit moment ook niet voldaan aan bepaalde
wet- en regelgeving op het gebied van verduurzaming van het vastgoed.
Zo vereist de huidige wet- en regelgeving onder andere dat kantoren van vastgoedeigenaren
vanaf 1 januari 2023 voldoen aan minimaal energielabel C2. Ook moeten gebouwen en bedrijfsactiviteiten voldoen aan de energiebesparings3- en bijbehorende vierjaarlijkse rapportageplicht (informatieplicht en onderzoeksplicht).
De energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen, waaronder ook een
deel van de defensielocaties, alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik
met een terugverdientijd van vijf jaar of minder te treffen. Er is een inhaalslag
nodig om Defensie te kunnen laten voldoen aan de genoemde wet- en regelgeving.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop Defensie zo snel als mogelijk
wil voldoen aan de genoemde wettelijke verplichtingen en wil bijdragen aan de energietransitie.
Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat
en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de verantwoordelijke departementen voor
de energiebesparingsregelgeving.
Aanpak inhaalslag
Vanuit een integrale visie, het Strategisch Vastgoedplan Defensie (SVP) 20224, is Defensie gestart met een programmatische aanpak van concentreren, verduurzamen
en vernieuwen van het vastgoed. Voor specifiek verduurzaming geldt dat, gelet op de
grote achterstanden, een versnelling nodig is om sneller dan de tijdshorizon van het
SVP aan de genoemde wettelijke eisen te voldoen.
Uit de eerste inventarisatie blijkt dat meer dan driekwart van de ongeveer 575 kantoren
niet voldoet aan energielabel C. Tegelijkertijd moet voor 3.300 gebouwen worden bezien
welke energiemaatregelen nog moeten worden uitgevoerd om te voldoen aan de energiebesparingsplicht.
Daarnaast kent Defensie een grote verscheidenheid aan vastgoed en processen. Ook verschilt
het per Defensielocatie of het toezicht op de naleving van deze verplichtingen bij
de gemeente, omgevingsdienst of de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ligt.
De hoeveelheid uit te voeren maatregelen, locaties en toezichtorganisaties stellen
Defensie voor een grote en in Nederland unieke opgave in vergelijking met andere partijen
die onder deze verplichtingen vallen. Daarbij komt dat de operationele gereedheid
niet in gevaar mag komen en ook de uitvoering van het SVP parallel doorloopt.
Om de noodzakelijke maatregelen uit te kunnen voeren zonder dat dit de operationele
gereedheid of de opgave van het SVP beperkt, heeft Defensie in samenwerking met de
verschillende bevoegde gezagen een plan van aanpak uitgewerkt om zo snel als mogelijk
te voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Er is een gefaseerde aanpak, waarbij
we vanaf medio 2024 beginnen met het uitvoeren van de nog te treffen (erkende) maatregelen
op de locaties. Door op centraal niveau een goed plan van aanpak te hebben proberen
we te voorkomen dat lokaal door de bevoegde gezagen op de wettelijke verplichtingen
wordt gehandhaafd. Zo voorkomen we veel administratieve kosten. De gekozen werkwijze
in samenhang met het centraal beleggen van dit vastgoedvraagstuk moet voor Defensie
resulteren in het versneld voldoen aan de wet- en regelgeving inzake de energiebesparingsplicht
en energielabel-C-verplichting. Ook kan het centraal beleggen van dit vastgoedvraagstuk
leiden tot sneller en beter inzicht in de stand van zaken, meer grip op de uitvoering
en implementatie van de te nemen maatregelen en overzicht op het gehele proces.
Tussen Defensie, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Vereniging van de
Nederlandse Gemeenten (VNG) namens de gemeenten en de Omgevingsdienst NL (ODNL) namens
de omgevingsdiensten, zijn de geldende wettelijke vereisten besproken en de volgende
afspraken gemaakt. Voor ILT geldt daarnaast dat zij Defensie in een waarschuwingsbrief
heeft gewezen op het (deels nog) niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen, waarbij
termijnen zijn gegeven om hieraan te gaan voldoen die samenvallen met de hieronder
genoemde termijnen.
1. Defensie voldoet aan de informatieplicht in het kader van de energiebesparingsplicht.
Hiervoor heeft Defensie in maart 2024 via het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland over 127 locaties op basis van de Erkende Maatregelenlijst gerapporteerd
welke maatregelen wel en niet zijn uitgevoerd;
2. Defensie voldoet in 2024 aan de onderzoeksplicht, inclusief een uitvoeringsplan. Voor
complexe locaties met een groot energiegebruik, 53 locaties in totaal, moet een onderzoek
naar verduurzamingsmaatregelen worden uitgevoerd in het kader van de energiebesparingsplicht.
Naar verwachting zijn de resultaten in de tweede helft van 2024 bekend.
3. Defensie voldoet in 2029 aan de energiebesparingsplicht door de uitvoering van de
uit de informatie- en onderzoeksplicht voortvloeiende maatregelen in de periode 2024–2027
(80%) en 2028–2029 (20%).
4. Defensie voldoet in 2027 aan de energielabel C-verplichting voor kantoren;
5. Voor monitoring van deze afspraken dient Defensie jaarlijks voor 30 april, te beginnen
in 2025, een voortgangsrapportage bij de toezichthouders in (inclusief monitoring
energiebesparing en CO2-reductie). Ook rapporteert Defensie jaarlijks in de Stand van Defensie over de voortgang
van het SVP en de energietransitie.
Vooruitlopend worden, waar mogelijk, al voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd, zoals
het aanvragen van energielabels. Deze afspraken zijn afgestemd met Omgevingsdienst
NL, VNG en ILT. Zij steunen, rekening houdend met de operationele gereedheid en de
opgave van het SVP, het plan van aanpak voor deze inhaalslag. Defensie wil wat betreft
energiebesparing als voorbeeld gaan gelden en ziet het als plicht om te voldoen aan
wet- en regelgeving op dit gebied. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staan achter deze
ambitie.
Met de uitvoering van bovengenoemde maatregelen zal Defensie voldoen aan de wettelijke
besparingsverplichting. Defensie neemt overigens bij de uitvoering hiervan waar mogelijk
ook extra maatregelen die nodig zijn voor de lange termijn klimaatdoelstellingen van
2050 («Paris Proof», aardgasvrij e.d.). Volgens de huidige inzichten zal het naleven van de afspraken
circa 600 miljoen euro kosten, deze kosten zijn ingepast binnen de Defensiebegroting.
De komende periode zullen de financiële consequenties, alsmede de besparingen die
de inhaalslag oplevert, nader worden uitgewerkt. Een mogelijke consequentie van de
inhaalslag rondom de verduurzaming van het vastgoed is dat, vanwege de beperkte personeelscapaciteit
bij Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf en in de markt, vastgoedprojecten in het kader
van het SVP vertraging kunnen gaan oplopen.
Vervolgproces
Defensie heeft, zoals eerder aangegeven, een voorbeeldrol bij energiebesparing en
bij de noodzakelijke energietransitie. Defensie staat voor een omvangrijke opgave
om effectief om te gaan met de beperkte ruimte en daarbij te voldoen aan wet- en regelgeving,
maar deze inzet op energiebesparing zorgt tevens voor lagere energiekosten, maakt
Nederland minder afhankelijk van derde landen voor de import van fossiele brandstoffen,
zorgt voor betere leef- en werkomstandigheden van de medewerkers en draagt bij aan
de klimaatdoelstellingen.
Defensie informeert uw Kamer in het derde kwartaal van 2024 over de stand van zaken
rondom de verduurzaming van het vastgoed en de nadere invulling van de werkzaamheden
conform de afspraken met de bevoegde gezagen.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
Om invulling te geven aan artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet ontvangt u hierbij
het CW 3.1 kader (Kamerstuk 31 865, nr. 198).
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW 3.1)
1. Doel(en)
De beschreven aanpak is onderdeel van het Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP). Het
SVP heeft een vierledige doelstelling: ondersteuning van de operationele gereedstelling,
werving en behoud van personeel, verduurzaming en het herstellen van de financiële
balans. Wat betreft duurzaamheid is het doel om in 2050 al het Defensievastgoed klimaatneutraal
te maken. De (versnelde) objectgerichte en gefaseerde aanpak van verduurzaming ondersteunt
de gestelde CO2-doelen. Wat betreft duurzaamheid van het vastgoed wordt thans niet voldaan aan bepaalde
wet- en regelgeving. Met de beschreven aanpak maakt Defensie in dit kader een versnelling.
2. Beleids-instrument(en)
Defensie is gestart met een programmatische aanpak van concentreren, verduurzamen
en vernieuwen van het vastgoed. Voor de verduurzaming komt er een gefaseerde aanpak,
waarbij vanaf medio 2024 wordt gestart met het uitvoeren van de (erkende) maatregelen.
3. Financiële gevolgen voor het Rijk
De financiële gevolgen voor het Rijk komen aan de orde in de Kamerbrief die na de
zomer van 2024 zal worden gestuurd. De reeds gestarte werkzaamheden, zoals het aanvragen
van energie labels, worden opgevangen binnen het bestaande budget op het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
4. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Niet van toepassing.
5. Nagestreefde doeltreffendheid
Het hebben van een duurzame, veilige, flexibele en betaalbare vastgoedportefeuille
zorgt voor een optimale ondersteuning van de bedrijfsvoering van Defensie en het verhogen
van de operationele gereedheid. Tevens draagt het bij aan het zijn van een aantrekkelijke
werkgever en daarmee een hoge werktevredenheid. De afstoting en sloop van vastgoed
helpt om het energieverbruik en de CO2-uitstoot te verminderen en er wordt ingespeeld op innovaties. Defensie houdt rekening
met klimaatverandering, schaarste van grondstoffen en effecten op natuur en milieu
bij de vervanging van vernieuwing van vastgoed.
6. Nagestreefde doelmatigheid
Fors ingrijpen in het huidige vastgoed van Defensie is ook vanuit financieel perspectief
en nagestreefde doelmatigheid hoognodig: de uitgaven aan achterstallig onderhoud vormen
op dit moment een kostenpost die blijft oplopen. Defensie loopt achter de feiten aan
en houdt onvoldoende middelen over om te investeren in de toekomst van de kazernes.
Linksom of rechtsom moet de portefeuille de komende jaren in balans worden gebracht
door investeringsmiddelen in te zetten voor de (ver)bouw van (nieuwe) moderne kazernes
en het afstoten of slopen van oude kazernes. Op die manier gaat Defensie beschikken
over het vastgoed dat nodig is en wordt grip gekregen op de onderhoudskosten.
7. Evaluatieparagraaf
Defensie informeert de Tweede Kamer na de zomer over de uitvoering van de verduurzaming
van het vastgoed van Defensie in de periode 2024–2030 alsmede over de monitoring en
evaluatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie