Brief regering : Voortgang ontwikkeling nucleaire kennis- en innovatiestructuur
32 645 Kernenergie
Nr. 128
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2024
Op 20 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het Meerjarig Missiegedreven
Innovatieprogramma Kernenergie (hierna: MMIP Kernenergie).1 Sinds de start van de uitvoering van het MMIP in januari 2024 is een aantal stappen
gezet ter versterking van de nucleaire kennisbasis en -infrastructuur. Met deze brief
informeer ik uw Kamer over de voortgang van de uitvoering van het MMIP Kernenergie
en de daaraan gerelateerde (internationale) ontwikkelingen.
Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma Kernenergie
Tijdens de Voorjaarsbesluitvorming 2024 zijn de gereserveerde middelen voor de nucleaire
kennisbasis en -infrastructuur vanuit het Klimaatfonds in zijn geheel toegekend. Dit
betekent dat er tot en met 2030 in totaal € 65 miljoen beschikbaar is voor de versterking
van de nucleaire kennis- en innovatiestructuur en dat de uitvoering van het MMIP Kernenergie
voortvarend kan worden opgepakt. Zoals toegelicht in mijn brief van 20 december jl.
bestaat het MMIP Kernenergie uit twee deelprogramma’s: de Human Capital Agenda (HCA)
en het Kennis- en Innovatieprogramma.2 Hieronder licht ik kort de verschillende stappen toe die in de afgelopen periode
zijn gezet.
Human Capital Agenda
Het deelprogramma HCA heeft als doel de nucleaire kennisbasis en -infrastructuur in
zowel het onderwijs als het onderzoek te versterken. Hierbij wordt gericht aandacht
besteed aan onderwijs op mbo, hbo en academisch niveau.
Voor het mbo-onderwijs en onderzoek wordt op dit moment gekeken op welke wijze zogenoemde
practoraten op het gebied van kernenergie een rol kunnen spelen. Een practoraat is
een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt
uitgevoerd, met als doel het verspreiden van kennis en innovatie en het opleiden tot
– in dit geval – technici. In de uitvoering worden docenten, studenten en partners
vanuit het (regionale) bedrijfsleven actief betrokken. Het onderwerp kernenergie wordt
daarvoor meegenomen in een energie-breed initiatief vanuit de Topsector Energie: de ontwikkelagenda practoraten energietransitie. Dit initiatief zet in op het versterken van het onderzoek in het mbo en specifiek
practoraten in het kader van de energietransitie.
Voor het hbo-onderwijs en onderzoek wordt in nauwe samenwerking met Regieorgaan SIA
gewerkt aan een praktijkgericht onderzoeksprogramma. Dit programma wordt gericht op
de onderzoeksactiviteiten van de nog aan te stellen lectoren aan hogescholen. Hiervoor
is in februari 2024 voor alle hogescholen met interesse in lectorposities op het gebied
van nucleaire technologie en stralingsbescherming een bijeenkomst georganiseerd. De
hogescholen kregen tijdens die bijeenkomst de mogelijkheid om vragen te stellen over
de uitvraag («call») voor de lectorposities, die eind vorig jaar is geopend. Er werd
ook gesproken over de uitdagingen van het opbouwen van de nucleaire kennisinfrastructuur
bij hogescholen. Deze dag heeft nuttige inzichten opgeleverd. Zo werd bijvoorbeeld
gesproken over het belang van een goede aansluiting van de lectoraten op de bredere
onderwijsontwikkeling. Als vervolg op deze bijeenkomst wordt er breder bestuurlijk
overlegd tussen hogescholen op nucleair gebied.
In het kader van versterking van academische opleidingen heb ik uw Kamer eerder aangegeven
voornemens te zijn om drie leerstoelen en zes PhD-posities aan de Technische Universiteit
(TU) Delft te financieren.3 Met deze leerstoelen en PhD-posities kan de TU Delft een essentiële bijdrage leveren
aan de versterking van de kennisbasis op het gebied van nuclear energy technology, materials science for nuclear reactors en nuclear reactor physics. Ook wordt met de leerstoelen en de PhD-posities de afstudeercapaciteit op kernenergie
vergroot en wordt het academisch onderwijs verder versterkt. De procedure om de leerstoelen
in te stellen is in volle gang. Ik verwacht uiterlijk in het najaar de benodigde middelen
richting de TU Delft te kunnen beschikken.
De Nuclear Academy werkt aan de ontwikkeling van nucleair-technologische opleidingen
en trainingen op met name mbo- en hbo-niveau.4 De Nuclear Academy heeft onlangs een intentieovereenkomst gesloten met een aantal
mbo-instellingen. Deze intentieovereenkomst vormt de start voor een intensieve samenwerking
met het mbo en het bedrijfsleven binnen de nucleaire sector. Met deze samenwerking
wordt een impuls gegeven aan de instroom van technische studenten richting de nucleaire
sector en worden ook samenwerkingsverbanden voor de langere termijn opgezet. Hiervoor
wordt bijvoorbeeld een (nieuw) nucleair mbo-curriculum ontwikkeld. De Nuclear Academy
ontwikkelt daarnaast samen met de hogeschool Zeeland een nucleaire minor die naar
verwachting in januari 2025 zal starten. De Nuclear Academy organiseert ook diverse
activiteiten voor medeoverheden, waaronder bijeenkomsten over kernenergie en Small
Modular Reactors (SMR’s). Verder wordt in het kader van de programma-aanpak SMR’s5 samen met de Nuclear Academy gewerkt aan een specifieke SMR-module, die medeoverheden
moet ondersteunen in het opbouwen van kennis over SMR’s. Tot slot worden er sinds
het begin van dit jaar ook activiteiten voor middelbare scholen ontplooid. Voor middelbare
scholen worden bijvoorbeeld lesmethoden ontwikkeld om leerlingen te informeren en
te interesseren over de rol van nucleaire technologie in de energietransitie.
Om scherper en specifieker inzicht te verkrijgen in de toekomstige vraag naar gekwalificeerd
personeel in het nucleaire domein, is recent een inventarisatiestudie gestart. Het
doel van deze studie is om beter zicht te krijgen op de toekomstige vraag naar gekwalificeerd
personeel bij bedrijven, overheden en kennisinstellingen, gegeven de nucleaire ambities
in Nederland. Deze studie brengt niet alleen de vraagkant in kaart maar kijkt ook specifiek naar de aanbodkant vanuit de onderwijsinstellingen. Bij deze studie wordt in ieder geval een aantal
nucleaire organisaties, ontwikkelaars van SMR’s en technologieleveranciers betrokken.
Ook zullen verschillende onderwijsinstellingen op mbo-, hbo- en wo-niveau worden geïnterviewd
om een duidelijk overzicht te krijgen van wat deze instellingen nodig hebben om studenten
op te leiden voor de nucleaire sector. Met de informatie uit deze studie kan ik de
acties die nodig zijn om voldoende gekwalificeerd personeel voor de nucleaire sector
op te leiden, concreter maken. Afhankelijk van de uitkomsten van de inventarisatiestudie
zal ik vervolgacties ondernemen om het onderwijs in het mbo, hbo en wo verder te versterken.
Deze studie zal in het najaar worden afgerond. Ik zal de uitkomsten van de studie
delen met uw Kamer.
Kennis- en innovatieprogramma
Het doel van dit deelprogramma van het MMIP Kernenergie is het versterken van het
Nederlandse nucleaire kennis- en innovatie-ecosysteem. Om de kennisleemte en innovatiebehoefte
bij overheden, bedrijven en kennisinstellingen goed in kaart te brengen, zal ook op
dit terrein een inventarisatiestudie worden uitgevoerd. Deze studie start voor de
zomer. De inventarisatiestudie zal zich richten op de kennis- en innovatievragen binnen
de acht thema’s van het MMIP Kernenenergie, waaronder reactor- en splijtstoftechnologie
en radioactief afval. Het voornemen is om SMR’s op te nemen in het Wetenschappelijk
Onderzoeksprogramma (gericht op fundamenteel/wetenschappelijk onderzoek) en in het
Technologie Ontwikkelingsprogramma (gericht op het stimuleren van innovatie bij met
name het bedrijfsleven). Het onderwerp SMR’s, met een focus op de techniekontwikkeling
van zowel generatie-III als generatie-IV-reactoren, wordt daarom als afzonderlijk
thema opgenomen in deze inventarisatiestudie. Met de uitkomsten van deze inventarisatiestudie
kan concreter invulling worden gegeven aan het kennis- en innovatieprogramma van het
MMIP Kernenergie, inclusief het onderwerp SMR’s. Met de inzichten uit de inventarisatiestudie
wordt in samenwerking met RVO, het Technologie Ontwikkelingsprogramma verder ingericht.
Ik streef ernaar om volgend jaar de eerste ronde van subsidieaanvragen open te stellen
binnen dit programma.
Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma
In samenwerking met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
heeft in maart 2024 een workshop plaatsgevonden over de verschillende thema’s binnen
het MMIP Kernenergie (reactor- en splijtstoftechnologie, hoge temperatuur waterstofproductie,
systeemkennis en perceptie, communicatie en draagvlak). Deelnemers vanuit verschillende
onderzoeks- en kennisinstellingen, waaronder ook universiteiten en hogescholen, werden
gevraagd welke wetenschappelijke vragen er binnen deze thema’s spelen en welke thema’s
zich lenen voor toegepast en/of academisch onderzoek in Nederland. Uit de workshop
bleek dat deelnemers het thema reactor- en splijtstoftechnologie zien als een zeer
geschikt onderwerp voor fundamenteel/wetenschappelijk onderzoek. De andere thema’s
blijken zich volgens de deelnemers beter voor toegepast onderzoek te lenen. Waar nodig
zal verbinding worden gezocht met andere initiatieven zoals GroenvermogenNL. De inrichting
van het Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma wordt samen met NWO verder verkend, waarbij
ook de uitkomsten van de inventarisatiestudie worden meegenomen.
Met de hierboven beschreven stappen worden de belangrijkste pijlers van het MMIP Kernenergie
neergezet en worden verschillende stappen gezet om het Nederlandse nucleaire ecosysteem
te versterken. De uitvoering van beide deelprogramma’s ligt op schema. Samen met het
missieteam Kernenergie, bestaande uit vertegenwoordigers uit de overheid, het bedrijfsleven
en kennis- en onderzoeksinstellingen, wordt waar nodig binnen het MMIP Kernenergie
bijgestuurd om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen.
Internationaal
In mijn brief van 20 december jl. heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over mijn inzet
op internationale samenwerking.6 Ik benoemde de formalisatie van de samenwerking binnen drie samenwerkingsverbanden
met landen waar technologieleveranciers gevestigd zijn voor de nieuw te bouwen kerncentrales.
Tijdens het inkomende staatsbezoek van de president van de Republiek Korea is het
eerste samenwerkingsverband op kernenergie getekend. Mijn inzet is om op korte termijn
ook het samenwerkingsverband op kernenergie met Frankrijk te ondertekenen. De ondertekening
van het samenwerkingsverband met de Verenigde Staten zal in het derde kwartaal van
dit jaar volgen. Verder is er op het gebied van kernenergie regelmatig contact met
de overheden van onder andere België, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Slovenië,
Tsjechië en Polen.
In mijn Kamerbrief en in het verslag van de Energieraad van 4 maart heb ik uw Kamer
geïnformeerd over de samenwerking in Europees verband binnen de Nucleaire Alliantie.7 De laatste verklaring van de Nucleaire Alliantie riep onder meer op tot het opzetten
van een werkgroep gericht op Europese financiering.8 Binnen deze werkgroep zal ik mij inzetten om samen met gelijkgezinde lidstaten in
kaart te brengen wat belangrijke afwegingen zijn voor Europese financiering voor kernenergie,
zonder daarbij vooruit te lopen op discussies over het volgende Meerjarig Financieel
Kader van de Europese Unie.
Verder hebben er drie bijeenkomsten plaatsgevonden die hebben bijgedragen aan de Nederlandse
positionering binnen de internationale nucleaire gemeenschap. Op 21 maart jl. vond
de eerste Nucleaire Energietop met staatshoofden en regeringsleiders van landen met
nucleaire ambities plaats in Brussel, georganiseerd door België en het Internationaal
Atoomenergieagentschap (IAEA). De top stond in het teken van de rol van nucleaire
energie in het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, het versterken
van de energiezekerheid en het bevorderen van economische groei. Tijdens de top werd
een gezamenlijke verklaring aangenomen waarin meer dan 30 landen het belang van kernenergie
onderschrijven.9 De Minister-President nam namens Nederland deel aan de Nucleaire Energietop.
Op 10 april vond de tweede editie van het Belgisch-Nederlands Nucleair Congres plaats
in Brussel. Dit congres had tot doel de samenwerking tussen België en Nederland op
het gebied van nucleaire technologie en stralingsbescherming te versterken. Het congres
bracht vertegenwoordigers vanuit overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven
samen om uitdagingen op thema’s als innovatie, onderzoek, radioactief afval en gekwalificeerde
arbeidskrachten en opleidingen op het gebied van stralingsbescherming te bespreken.
Vooral de groeiende vraag naar gekwalificeerd personeel in de nucleaire sector werd
door zowel Nederland als België als uitdaging ervaren. Het was een succesvol congres
en daarom is besloten het congres vanaf nu jaarlijks te organiseren.
Op 24–26 april bracht Directeur-Generaal (DG) Rafael Grossi van het Internationaal
Atoomenergieagentschap op mijn uitnodiging een bezoek aan Nederland. Tijdens dit bezoek
sprak hij met een aantal leden van het kabinet, bezocht hij verschillende bedrijven
en kennis- en onderzoeksinstellingen uit de nucleaire sector en ging hij in gesprek
met studenten. DG Grossi prees de Nederlandse nucleaire traditie en kennisbasis, voornamelijk
op het gebied van uraniumverrijking, radioactieve isotopenproductie en nucleair onderzoek.
Hij beschouwt deze kennis als cruciaal en erkent dat met de huidige ontwikkeling van
de kennisinfrastructuur en bestaande capaciteiten Nederland goed gepositioneerd is
binnen de internationale nucleaire gemeenschap.
In het najaar zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van de inventarisatiestudies,
de voortgang van de uitvoering van het MMIP Kernenergie en de daaraan gerelateerde
(internationale) ontwikkelingen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie