Brief regering : Uitvoering maatregelen uit plan van aanpak hoogbegaafdheid en verkenning
31 497 Passend onderwijs
Nr. 476
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2024
Alle leerlingen verdienen het om gezien en erkend te worden in wat ze nodig hebben.
Het is aan scholen en leraren om deze onderwijs- en ondersteuningsbehoeftes te herkennen
en hen een passende onderwijsplek te bieden. Dit geldt ook voor (hoog)begaafde leerlingen,
maar helaas is deze ondersteuning nog te vaak onvoldoende. Daarom investeert het kabinet
in het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen (voor in totaal € 66 miljoen over drie
jaar) en werk ik het plan van aanpak hoogbegaafdheid concreet uit.1
In deze brief licht ik allereerst de reeds ingezette maatregelen en opbrengsten hiervan
toe. Concreet is zichtbaar dat scholen vaker andere lesstof aanbieden of de lesstof
versnellen. Met de extra financiële middelen is het voor leerlingen vaker mogelijk
om samen met andere (hoog)begaafde leerlingen onderwijs te volgen. Scholen vergroten
daarnaast hun kennis en expertise op het gebied van hoogbegaafdheid. Daardoor worden
(hoog)begaafde leerlingen vaker echt gezien, krijgen zij gerichte en afgestemde ondersteuning
en hulp in een vorm die bij hen past.
Deze ingezette verbetering wil ik vasthouden en doorzetten. In deze brief geef ik
daarom ook aan welke vervolgstappen in de komende periode worden gezet.
Tot slot informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de verkenning naar het aanmerken
van voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs (hb-onderwijs) als speciaal onderwijs. De oorspronkelijke
gedachte hierachter was dat dit de problemen zou (kunnen) oplossen rond structurele
financiering, expertise over hoogbegaafdheid, leerlingenvervoer en een dekkend aanbod.
De Kamer heeft om deze verkenning gevraagd met de motie van de Kamerleden Van Meenen
(D66) en Paul (VVD).2
Maatregelen plan van aanpak hoogbegaafdheid vol in uitvoering
Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan de uitvoering van de tien maatregelen uit het
plan van aanpak hoogbegaafdheid.3 Deze maatregelen zijn eind 2022 ingezet. De focus ligt op drie thema’s: beter dekkend
aanbod (I), meer (h)erkenning en kennis (II) en maatwerk waar mogelijk (III). Deze
thema’s komen overeen met de in de motie van de leden Van Meenen (D66) en Paul (VVD)4 gesignaleerde problemen rond financiering, expertise en een dekkend aanbod. De eerste
resultaten van deze tien maatregelen worden hieronder verder toegelicht.
I – Beter passend en dekkend aanbod
Basisondersteuning toegenomen en meer divers aanbod
Er is door scholen en samenwerkingsverbanden onder andere door inzet van de subsidiemiddelen
2018–20225 ingezet op het versterken van het aanbod, expertise en samenwerking. Dit heeft ervoor
gezorgd dat de basisondersteuning voor (hoog)begaafde leerlingen is toegenomen6. Scholen en samenwerkingsverbanden zijn overwegend positief over het onderwijs- en
ondersteuningsaanbod, kennisniveau, kennisdeling en samenwerking. Er zijn positieve
sociaal-emotionele opbrengsten voor (hoog)begaafde leerlingen. Meer dan de helft van
de scholen ervaart passende activiteiten bij hun onderwijsbehoefte s van hb.
Van de samenwerkingsverbanden zet 74%7 en circa 60% van de scholen8 een «hb-specialist» in. Dit draagt ook bij aan meer expertise in het onderwijs en
zorgt ervoor dat geschikte onderwijsaanpassingen voor (hoog)begaafde leerlingen beter
worden toegepast.9 Het doel daarvan is uiteraard om de groep (hoog)begaafde leerlingen daarmee gerichtere
ondersteuning te bieden.
Extra investeren in een beter passend aanbod
Samenwerkingsverbanden hebben met de subsidieregeling Begaafde leerlingen po en vo 2023–2025 extra middelen beschikbaar voor het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen. In totaal
is bij deze subsidieregeling 66 miljoen euro toegekend en bijna alle samenwerkingsverbanden
benutten dit.
Het eenmalige deel in de subsidieregeling – dat specifiek bedoeld was voor het borgen
en versterken van voltijd hb-voorzieningen – is 66 keer toegekend. De meerjarige subsidie 2023–2025 is toegekend aan 139 van de 151 samenwerkingsverbanden.10 Dit deel kan breder worden besteed waarbij belangrijke speerpunten zijn: vroegtijdig
signaleren, aanbod voor (zeer) hoogbegaafde leerlingen en voor leerlingen die dreigen
uit te vallen of zijn uitgevallen.
Als voorwaarde voor het toekennen van de subsidie hebben samenwerkingsverbanden de
huidige ondersteuning en expertise in hun regio geanalyseerd en een plan gemaakt –
hoe het aanbod voor (hoog)begaafde leerlingen nog passender te maken – voor het besteden
van de subsidie.
Effectiviteit subsidie en besluitvorming over inzet structurele middelen
Het is belangrijk dat scholen de middelen die beschikbaar zijn effectief inzetten.
Daarom start Oberon in 2024 een onderzoek naar de effectiviteit van de hierboven genoemde
subsidieregeling Begaafde leerlingen po en vo 2023–2025.11 Hierin worden nadrukkelijk ook ouders en (hoog)begaafde leerlingen bevraagd over
wat het effect is op het aanbod, zodat ook hun perspectief wordt meegenomen. Ook zal
er specifiek gekeken worden naar de inrichting en kwantiteit van voltijd hb-voorzieningen
in Nederland.
Tot slot is er aandacht voor het vervolg ná deze regeling. Zo is er door het kabinet
vanaf 2026 structureel € 28 miljoen per jaar voor het onderwijs aan (hoog)begaafde
leerlingen beschikbaar gesteld. Aan het einde van deze meerjarige subsidieregeling
wordt besloten of en hoe de beschikbare middelen onderdeel kunnen worden van de bekostiging.
Het is essentieel dat deze gelden ook daadwerkelijk worden ingezet voor deze doelgroep
en dat dit op zo’n effectief mogelijke manier wordt gedaan. Het nieuwe onderzoek van
Oberon zal inzichten leveren om hier het juiste besluit over te nemen. Uw Kamer wordt
daarover medio 2025 geïnformeerd.
II – (H)erkenning en kennis bevorderen
Kenniscentrum Hoogbegaafdheid deelt kennis en bevordert (h)erkenning
We zien helaas nog te vaak dat scholen en leraren niet of te laat hoogbegaafdheid
bij leerlingen herkennen of erkennen. Het is cruciaal dat scholen en leraren weten
wat werkt voor (hoog)begaafde leerlingen. Het in 2022 gestarte Kenniscentrum Hoogbegaafdheid
(KCHB)12 deelt daarom wetenschappelijke kennis en praktijkkennis met (hoog)begaafde leerlingen
en hun ouders, leraren en andere professionals in het onderwijs en de zorg. Het KCHB
organiseert bijeenkomsten en webinars, maar geeft ook inzicht in de diversiteit van
de onderwijsbehoeftes van (hoog)begaafde leerlingen. Zo worden (hoog)begaafde leerlingen
gezien én worden de juiste aanpassingen in het onderwijsaanbod gedaan. Verder brengt
het Kenniscentrum thematische publicaties uit, zoals over signaleren en over jonge
leerlingen met kenmerken van begaafdheid. Dit jaar ontwikkelt het KCHB een sociale kaart met het landelijk netwerk van organisaties en expertise op het gebied van hoogbegaafdheid.
De kaart verschijnt medio 2024 op de website van het Kenniscentrum.
Leraren voorbereiden op passend onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen
Ook in de (leraren)opleidingen is aandacht voor (hoog)begaafde leerlingen belangrijk,
zodat leraren goed worden voorbereid om passend onderwijs te bieden. Zoals in de brief
Verbeteraanpak Passend Onderwijs13 recent is toegelicht is hiervoor een verdiepend onderzoek gestart onder leraren in
het funderend onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Het onderzoek moet allereerst
duidelijk maken in hoeverre de leraren zich voldoende toegerust voelen en waar de
behoefte aan ondersteuning van leraren ligt, zodat leraren zelf kunnen aangeven wat zij nodig hebben. In deze uitvraag wordt ook ingegaan op de ondersteuningsbehoeftes
van leraren met betrekking tot (hoog)begaafde leerlingen.
Erkenning van diverse onderwijsbehoeftes
Een voltijd hb-onderwijsaanbod kan het best passende onderwijsaanbod zijn voor een
deel van (hoog)begaafde leerlingen. Het (voltijd) hb-onderwijs moet in verbinding
zijn met het regulier onderwijs en is idealiter ook daar binnen georganiseerd. Het
is belangrijk dat leerlingen die voltijd hb-onderwijs volgen op school ook andere
leerlingen kunnen ontmoeten. Het onderwijs is immers een plek waar kinderen met verschillende
achtergronden, kwaliteiten en behoeftes elkaar ontmoeten en waar ze met en van elkaar
leren.
III – Maatwerk
Weten wat er mag en kan
Ik ga in beeld brengen waar binnen wet- en regelgeving meer mogelijkheden zijn voor
(hoog)begaafde leerlingen, dan nu in het onderwijs gebruik van wordt gemaakt. Het
Ministerie van OCW verbetert de informatievoorziening en kennis over de mogelijkheden
en ruimte bij het bieden van maatwerk. Vaak is binnen de huidige wet- en regelgeving
al meer maatwerk mogelijk dan wordt gedacht.
Uitkomst verkenning: aanmerken van voltijd hb-onderwijs als speciaal onderwijs brengt
geen oplossing
In december 2023 ontving uw Kamer het rapport over het aanmerken van voltijd hb-onderwijs
als speciaal onderwijs. Deze verkenning is uitgevoerd door het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid.14 Op basis van het rapport concludeer ik dat het geen oplossing is om het voltijd hb-onderwijs
als speciaal onderwijs aan te merken.15 Het voltijd hb-onderwijs als speciaal onderwijs aanmerken zal niet leiden tot een
beter dekkend aanbod en voldoende expertise over hoogbegaafdheid, leerlingenvervoer
en financiering. Specifiek voor het aanpakken van de in de motie genoemde knelpunten
in het leerlingenvervoer verwijs ik naar de Verbeteragenda Doelgroepenvervoer16, waarvoor VWS het voortouw neemt.
Het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid heeft de verkenning uitgevoerd door belanghebbenden
te interviewen. Deze respondenten geven aan dat het ten koste kan gaan van de diversiteit
van het hb-onderwijsaanbod, in plaats van dat het leidt tot een dekkend aanbod. Zo
borgt het alléén de financiering van dit voltijd hb-onderwijs, terwijl dit geen garantie
geeft voor de continuïteit en diversiteit van al het andere onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde
leerlingen.
Ook zorgt het mogelijk voor verschraling van het andere onderwijsaanbod voor (hoog)begaafde
leerlingen dat nu bestaat. Er zijn in de praktijk uiteenlopende voorzieningen voor
(hoog)begaafde leerlingen. Bijvoorbeeld (bovenschoolse) plusklassen waar (hoog)begaafde
leerlingen een (dag)deel van de week onderwijs krijgen met andere (hoog)begaafde leerlingen.
Ook dit andere (deeltijd) aanbod is voorwaardelijk om een volledig passend en dekkend
aanbod voor alle (hoog)begaafde leerlingen te kunnen bieden.
Het aanmerken van voltijd hb-onderwijs als speciaal onderwijs zou ook als gevolg kunnen
hebben dat de expertise over hoogbegaafdheid en hiervoor geschikte onderwijsaanpassingen
zich concentreert binnen het speciaal onderwijs. Dit ontmoedigt volgens respondenten
dat het reguliere onderwijs expertise over hoogbegaafdheid ontwikkelt. Terwijl ook
daar expertise en kennisontwikkeling hard nodig is.
De verkenning geeft invulling aan deze motie van de Kamerleden Van Meenen (D66) en
Paul (VVD).17 Uit de verkenning blijkt ook dat verbeteringen nodig zijn in het onderwijsaanbod
en de ondersteuning voor (hoog)begaafde leerlingen. Dit onderschrijf ik. Er bestaan
nog te veel verhalen van (hoog)begaafde leerlingen die niet de juiste ondersteuning
krijgen of zelfs noodgedwongen thuiszitten, omdat een op hen afgestemd onderwijsaanbod
te laat of helemaal niet kwam. Dit is schrijnend en daar moet een goede (maatwerk)oplossing
voor komen. Ook wil ik voor alle toekomstige leerlingen zo veel mogelijk voorkomen.
Daarom zijn middelen beschikbaar voor het (voltijd) hb-onderwijs, zodat er een passend
en dekkend aanbod gecreëerd wordt voor het hele begaafdheidsspectrum. Er wordt – zoals
hierboven toegelicht – onverminderd ingezet op de uitvoering van het plan van aanpak
hoogbegaafdheid voor optimale ontwikkelkansen voor alle (hoog)begaafde leerlingen.18
Tot slot
Er wordt dagelijks hard gewerkt op scholen, door samenwerkingsverbanden en tal van
andere professionals die zich inzetten voor (hoog)begaafde kinderen. En toch zijn
we er nog niet. Er is daarom onverminderde inzet van en samenwerking binnen het onderwijsveld
voor het (voltijd) onderwijs aan (hoog)begaafden. Ik vraag van alle betrokkenen om
samen met mij deze inzet en betrokkenheid te continueren, zodat we ook deze (hoog)begaafde
kinderen en jongeren een passende plek in het onderwijs bieden. Met als doel dat deze
én toekomstige (hoog)begaafde leerlingen een plek in de maatschappij krijgen, die
aansluit bij hun talenten en ambities.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs