Brief regering : Toekomstvisie Cyberweerbaarheidsnetwerk
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1176
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2024
Om de digitale weerbaarheid van de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties
te vergroten is publiek-private samenwerking van essentieel belang. Een belangrijke
manier om dit te bereiken is het Landelijk Dekkend Stelsel van cybersecurity samenwerkingsverbanden.
In deze brief ga ik in op de toekomstvisie van publiek-private samenwerking voor cybersecurity.
Hierin kijken we hoe de verschillende bestaande elementen van het Landelijk Dekkend
Stelsel kunnen uitbreiden en versterken.
Deze toekomstvisie vormt het kader voor de doorontwikkeling van dit stelsel, waarna
gestart kan worden met het opstellen van een bouwplan. In dit bouwplan wordt de inrichting
van dit stelsel verder uitgewerkt. Het sluitstuk van deze visie is een nieuwe naam
die beter aansluit bij deze doorontwikkeling. Het Landelijk Dekkend Stelsel wordt
omgedoopt tot het Cyberweerbaarheidsnetwerk, waarin met meer eenduidigheid, intensiever en breder zal worden samengewerkt in
publiek-privaat verband.
Aanleiding
In 2017 adviseerde de Cyber Security Raad om het Landelijk Dekkend Stelsel van cybersecurity
samenwerkingsverbanden in te richten.1 Een stelsel met als doel om organisaties in staat te stellen hun slagkracht te verhogen
door informatie over cybersecurity breed, efficiënt en effectief met elkaar te delen.
De beoogde partners in het stelsel waren publieke en private schakelorganisaties met
een breed bereik richting het gehele Nederlandse bedrijfsleven. In 2018 is het Landelijk
Dekkend Stelsel van start gegaan. Sinds de oprichting van het Landelijk Dekkend Stelsel
hebben diverse ontwikkelingen plaatsgevonden die positief bijdragen aan de door de
Cyber Security Raad beoogde succesfactoren.
In de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028 zijn de ambities en acties voor
een digitaal veilige samenleving opgenomen.2 Het kabinet beschrijft in een van de acties dat in samenwerking met private partners
een bouwplan wordt opgesteld dat het kabinet in staat stelt om samen met het bedrijfsleven
de digitale weerbaarheid te verhogen. Hiermee willigt het kabinet ook een grote behoefte
van de private partners in. Onderdeel van dit bouwplan is een overzicht van de huidige
staat van het Landelijk Dekkend Stelsel om inzicht te creëren in de initiatieven die
reeds zijn ontwikkeld en de huidige leemtes in het Landelijk Dekkend Stelsel. Deze
kabinetsvisie geeft richting zodat het bouwplan kan worden uitgewerkt
Informatiedeling en het Landelijk dekkend Stelsel
Op grond van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, waarin ook de eerste
Europese netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIS1-richtlijn) is geïmplementeerd,
heeft het Nationaal Cyber Security Centrum de taak om dreigings- en incidentinformatie
te verstrekken aan vitale aanbieders en rijksoverheidsorganisaties.
Daarnaast kan het Nationaal Cyber Security Centrum op grond van diezelfde wet dreigings-
en incidentinformatie, die is verkregen in het kader van de bijstandstaak voor vitale
aanbieders en rijksoverheidsorganisaties, verstrekken aan schakelorganisaties, als
deze informatie relevant is voor andere aanbieders dan Rijk en vitaal.3 Deze schakelorganisaties zijn bij ministeriële regeling en bij wet aangewezen en
bedienen allen een specifieke doelgroep.
Sinds de wijziging van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen van december
2022 kan het Nationaal Cyber Security Centrum in nog ruimere zin dreigings- en incidentinformatie
delen met eerdergenoemde schakelorganisaties. Ook kan het Nationaal Cyber Security
Centrum hierdoor in uitzonderlijke gevallen rechtstreeks informatie delen met aanbieders
die niet deel uitmaken van de Rijksoverheid of geen vitale aanbieder zijn. Er is sprake
van een dergelijk uitzonderlijk geval wanneer een organisatie geen wettelijk aangewezen
schakelorganisatie heeft én een dreiging of incident aanzienlijke gevolgen heeft of
kan hebben voor de continuïteit van de dienstverlening van deze aanbieder.
Ook is als gevolg van het ontwikkelen van het Landelijk Dekkend Stelsel het sectoraal
Computer Security Incident Response Team-overleg ontstaan en is het vertrouwen tussen
de partners in het stelsel gegroeid. Het Landelijk Dekkend Stelsel is daarnaast gekoppeld
aan diverse informatiebronnen, zoals het Nationaal Detectie Netwerk. Deze ruimere
mogelijkheden om informatie te delen is van invloed op de uitwerking van het bouwplan.
Veranderend landschap
De kernfunctie van het Landelijk Dekkend Stelsel betreft op dit moment het delen van
dreigingsinformatie. De wettelijke kaders voor het Nationaal Cyber Security Centrum
en andere organisaties met taken op het terrein van cybersecurity in Nederland gaan
opnieuw veranderen. De aankomende implementatie van de herziene EU-richtlijn netwerk-
en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn) en het wetsvoorstel bevordering digitale
weerbaarheid bedrijven hebben grote invloed op de mogelijkheden om dreigings- en incidentinformatie
te kunnen delen.
De implementatie van de NIS2-richtlijn betekent ook een forse uitbreiding van de doelgroep
van het NCSC naar meer dan 7.000 organisaties, waaraan informatie en advies bij digitale
dreigingen en incidenten moet worden gegeven.
De daarnaast voorgenomen integratie van het Nationaal Cyber Security Centrum, het
Digital Trust Center en het Computer Security Incident Response Team voor digitale
dienstverleners tot één organisatie zal ook een belangrijke verandering vormen.4 Deze nationale cybersecurity organisatie zal organisaties in Nederland, groot of
klein, publiek of privaat, vitaal- of niet-vitaal, onder meer van relevante informatie
en kennis over dreigingen en incidenten voorzien en waar mogelijk ook verdere hulp
bieden bij incidenten.
In de loop der tijd zijn aanvullende wensen ontstaan voor samenwerking die goed passen
bij de doorontwikkeling van het Landelijk Dekkend Stelsel naar het Cyberweerbaarheidsnetwerk.
Er is behoefte aan het verbinden van meer typen schakelorganisaties zodat het bereik
nog verder wordt verbreed. Voorbeelden van nieuwe netwerkpartners zijn bijvoorbeeld
leveranciers van ICT- en securitydiensten die een belangrijke rol spelen in het weerbaar
maken van ondernemingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Daarnaast is er behoefte
aan het uitbreiden van de functies waarbij, naast informatiedeling, aandacht is voor
onderwerpen zoals kennisuitwisseling en opleiden, trainen en oefenen. Tot slot zijn
in de loop der jaren meerdere initiatieven en samenwerkingsverbanden ontstaan die
belangrijk zijn voor de cyberweerbaarheid, denk hierbij bijvoorbeeld aan het Programma
Cyclotron.5 Om al deze activiteiten te stroomlijnen en naadloos op elkaar aan te laten sluiten
is consolidatie wenselijk.
Doelstelling en visie
Gebaseerd op het veranderende speelveld en het actieplan van de Nederlandse Cybersecuritystrategie
is de doelstelling van het Cyberweerbaarheidsnetwerk aangepast. De vernieuwde doelstelling
luidt: «Met een brede set (publieke en private) organisaties gecoördineerd samenwerken,
die gezamenlijk de verantwoordelijkheid willen dragen voor het uitvoeren van benodigde
decentrale functies om organisaties binnen het Koninkrijk der Nederlanden in staat
te stellen om hun weerbaarheidsniveau en daarmee hun slagkracht te verhogen.»
Om deze doelstelling te bereiken is een toekomstvisie geschetst die als basis dient
voor het verder uit te werken bouwplan voor de publiek-private samenwerking op het
gebied van cybersecurity. Deze visie wordt hieronder kort samengevat aan de hand van
zeven beleidskeuzes.
1. Naamgeving: van Landelijk Dekkend Stelsel naar Cyberweerbaarheidsnetwerk
De huidige naam van het «Landelijk Dekkend Stelsel» blijkt onvoldoende recht te doen
aan de bedoeling. Zo is gebleken uit de gesprekken die met partners hierover zijn
gevoerd. De termen «landelijk», «dekkend» en «stelsel» wekken verwachtingen die niet
overeenkomen met de realiteit en het doel van deze samenwerking. Daarom wordt de naam
Cyberweerbaarheidsnetwerk geïntroduceerd die de essentie van de publiek-private samenwerking
beter dekt en recht doet aan de vernieuwde doelstelling.
2. Aantal schakelorganisaties
Op dit moment zijn er, naast het Nationaal Cyber Security Centrum, zeven schakelorganisaties
onderdeel van het huidige Landelijk Dekkend Stelsel. Deze schakelorganisaties zijn
in de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen of bij ministeriële regeling
aangewezen. Om zoveel mogelijk organisaties binnen het Koninkrijk digitaal weerbaarder
te maken is het van belang dat het Cyberweerbaarheidsnetwerk een breder bereik krijgt
met meer en verschillende typen schakelorganisaties. Daarbij dienen deze schakelorganisaties
onderling samen te werken zodat zij hun specifieke doelgroep organisaties beter kunnen
bedienen en hun weerbaarheid kunnen vergroten. Onderdeel van deze uitbreiding is het
aanhaken van meer sectorale computercrisisteams, Information and Sharing and Analysis
Centres (ISACs) en overige samenwerkingsverbanden, coalities en brancheorganisaties.
Deze nieuwe schakelorganisaties zijn belangrijk voor het Cyberweerbaarheidsnetwerk,
aangezien deze schakelorganisaties regionaal en/of sectoraal de weerbaarheid van bedrijven
en andere organisaties kunnen vergroten. Daarnaast is het van belang dat ook leveranciers
van IT-oplossingen aan het netwerk worden toegevoegd, zoals Internet Service Providers,
Managed Service Providers en Managed Security Service Providers.
3. Inzet van het netwerk tijdens en na een incident
De publiek-private samenwerking binnen het huidige Landelijk Dekkend Stelsel is op
dit moment voornamelijk gericht op het delen van informatie in de periode vóórdat
een cyberincident plaatsvindt. Maar tijdens en na incidenten en crises vormt publiek-private
samenwerking ook een belangrijke meerwaarde.
Daarom wordt er binnen het Cyberweerbaarheidsnetwerk voortaan niet enkel gekeken naar
de publiek-private samenwerking voordat incidenten en crises plaatsvinden, maar wordt
ook ingezet op het verder ontwikkelen van de samenwerking tijdens en na incidenten
en crises in samenhang met de nationale crisisstructuur.
4. Andere vormen van publiek-private samenwerking
De huidige publiek-private samenwerking binnen het Landelijk Dekkend Stelsel is primair
gericht op informatiedeling. Zoals eerder aangegeven, zal het publiek-private samenwerkingslandschap
veranderen als gevolg van de vernieuwde wetgeving en de integratie van het Nationaal
Cyber Security Centrum, het Digital Trust Center en het Computer Security Incident
Response Team voor digitale dienstverleners tot een nationale cybersecurityorganisatie.
Doordat er een centraal knooppunt ontstaat voor het delen van informatie zal er op
termijn ruimte zijn om andere vormen van publiek-private samenwerking te stimuleren.
In de praktijk zijn er meer activiteiten die schakelorganisaties (kunnen) verrichten
in het netwerk die van toegevoegde waarde zijn voor de weerbaarheid van organisaties
binnen het Koninkrijk. De verschillende thema’s waarlangs publiek-private samenwerking
verder ontwikkeld wordt zijn: (1) informatiedeling; (2) doelwit- en slachtoffernotificatie;
(3) incidentafhandeling; (4) kennisuitwisseling (5) en tot slot opleiden, trainen
en oefenen.
5. Afspraken over publiek-private samenwerking
Op dit moment zijn de taken en verantwoordelijkheden binnen het huidige Landelijk
Dekkend Stelsel onvoldoende duidelijk. Ook zijn er onvoldoende heldere afspraken gemaakt
over de wijze van samenwerking. Om ervoor te zorgen dat schakelorganisaties en hun
doelgroep organisaties beter weten hoe zij het Cyberweerbaarheidsnetwerk kunnen inzetten,
moeten de randvoorwaarden voor en afspraken over deelname beter worden vastgelegd
binnen het cyberweerbaarheidsnetwerk. Dit zal leiden tot heldere formele rollen binnen
het netwerk. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de samenwerking van het Nationaal Cyber
Security Centrum met de Dutch Institute for Vulnerability Disclosure (DIVD). Hiermee
geef ik uitvoering aan de motie Rajkowski.6
De ambitie van het Cyberweerbaarheidsnetwerk is dat uiteindelijk alle organisaties
in het Koninkrijk der Nederlanden bereikt kunnen worden. Dit betekent dat er actief
moet worden gezocht naar een set partners die samen dit bereik hebben. Van samenwerkingspartners
wordt verwacht dat zij (pro)actief deelnemen aan het verder ontwikkelen van de functies
van het netwerk, en dat zij daarbij het «quid pro quo» principe hanteren en dus niet
alleen kennis en informatie komen halen, maar ook brengen. Op die manier ontstaat
er vertrouwen in dat deelnemers aan samenwerkingsverbanden wederkerig profiteren,
een belangrijke voorwaarde om succesvol te zijn. Om deze doelen te bereiken is het
ontwikkelen van een duidelijke set van samenwerkingsafspraken essentieel.
6. Sturing op publiek-private samenwerking
Er is op dit moment nog beperkt regie op het huidige Landelijk Dekkend Stelsel. Met
de uitbreiding van deelnemers aan het Cyberweerbaarheidsnetwerk en het inrichten van
nieuwe functionaliteiten zijn heldere governance en inrichtingsprincipes nog belangrijker
geworden voor de doorontwikkeling van de publiek-private samenwerking. Er is daarom
besloten dat regie nodig is op het netwerk als geheel, maar ook op de uitvoering ervan.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid zal optreden als regiehouder
op het netwerk. De visie, het beleid en de kaders zijn en worden in nauwe afstemming
en samenwerking met de beleidsdepartementen, de uitvoeringscoördinator én de netwerkpartners
opgesteld en onderhouden. Het Nationaal Cyber Security Centrum, gezamenlijk met het
Digital Trust Center, treedt op als uitvoeringscoördinator binnen het netwerk. Op
termijn wordt dit de organisatie die ontstaat uit de integratie van het Nationaal
Cyber Security Center, het Digital Trust Center en het Computer Security Incident
Response Team voor digitale dienstverleners. Ook voor de uitvoering geldt dat deze
in nauwe afstemming en samenwerking plaatsvindt, in dit geval met de regiehouder,
beleidsdepartementen en netwerkpartners.
Regelmatig wordt de werking van het netwerk geëvalueerd, zowel voor wat betreft resultaten,
als wat betreft de wijze van uitvoering.
7. Behoefte voor consolidatie veranderingen
Er zijn door de tijd heen veel losse initiatieven ontstaan (publiek én privaat) die
raakvlakken hebben met de publiek-private samenwerking in het kader van het huidige
Landelijk Dekkend Stelsel. Uit gesprekken met schakelorganisaties is gebleken dat
er behoefte is aan consolidatie waarbij initiatieven waar mogelijk worden samengevoegd
onder de paraplu van het nieuwe Cyberweerbaarheidsnetwerk. Daarbij is het uitgangspunt
dat het netwerk goed aansluit op reeds lopende publiek-private samenwerkings-trajecten,
zodat hierin consolidatie optreedt.
Vervolg
Deze visie is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met publieke en private partners.
De hierboven toegelichte beleidskeuzes en visie zullen ertoe leiden dat het Nationaal
Cyber Security Centrum, in samenwerking met het Digital Trust Center, een bouwplan
opstelt in samenwerking met publieke en private partners om het Cyberweerbaarheidsnetwerk
door te ontwikkelen. In dit bouwplan wordt het startpunt bepaald waarbij voortgebouwd
wordt op wat al aanwezig is in het netwerk en worden de activiteiten om het netwerk
te versterken geprioriteerd. Hierbij worden goed lopende onderdelen van het huidige
Landelijk Dekkend Stelsel voortgezet in het Cyberweerbaarheidsnetwerk en waar nodig
verder ontwikkeld en gestimuleerd. Voorbeelden hiervan zijn het Programma Cyclotron
en de afspraken die gemaakt zijn in het Landelijk Crisis Plan Digitaal.
De voortgang wordt op regelmatige basis bewaakt, zowel wat betreft de rolverdeling,
als de inhoudelijke resultaten. Per functie worden publiek-private netwerkpartners
gevraagd om actief betrokken te zijn bij de ontwikkeling van het netwerk en het bewaken
van voortgang. Over de ontwikkeling van het Cyberweerbaarheidsnetwerk wordt uw Kamer
periodiek geïnformeerd met de voortgangsrapportage over de Nederlandse Cybersecuritystrategie.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.