Brief regering : Contracteer- en overstapseizoen 2023-2024
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1249
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2024
Ieder najaar kunnen mensen kiezen voor aanpassing van hun zorgverzekering voor het
volgende jaar en ieder najaar ronden zorgverzekeraars en zorgaanbieders de contractering
van de zorg voor het volgende jaar af. Dat verzekerden kunnen overstappen naar een
andere zorgverzekering en een andere zorgverzekeraar, zorgt ervoor dat zorgverzekeraars
scherp blijven ten aanzien van de inkoop van zorg, klantgerichtheid en premie. De
mogelijkheid van overstappen stimuleert op die manier zorgverzekeraars en zorgaanbieders
om zich in te spannen voor kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke zorg.
Met deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over het afgelopen contracteer- en overstapseizoen,
mede op basis van het Bestuurlijke Overleg Contractering dat met betrokken partijen
medio maart gevoerd is. Wij kunnen u melden dat de gedeelde conclusie is dat het afgelopen
contracteerseizoen aanzienlijk beter verlopen is dan het jaar ervoor. Tegelijkertijd
is ook vastgesteld dat gezamenlijk nog de nodige stappen te zetten zijn om de beweging
naar passende zorg van de grond te laten komen.
In het afgelopen overstapseizoen zijn ruim 1,3 miljoen verzekerden gewisseld van zorgverzekeraar.
Dat is 7,4% van de verzekerden. Dit betreft het één na hoogste overstappercentage
vanaf de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006. Vorig jaar was het overstappercentage
het hoogste tot nu toe met 8,2%.1 Overstappen is echter geen doel op zich. We vinden het vooral van belang dat verzekerden
nagaan of hun huidige polis nog goed bij hen past en dat zij kunnen kiezen voor een
andere polis of een andere zorgverzekeraar, indien dit niet het geval is. Hiervoor
dient het polisaanbod overzichtelijk en onderscheidend te zijn. In de publieksvoorlichting
die we ook dit jaar weer hebben gehouden, lag de nadruk dan ook op het toetsen van
de passendheid van de zorgverzekering.
De hoofdpunten van deze brief zijn:
• Het afgelopen contracteerseizoen is aanzienlijk beter en tijdiger verlopen dan vorig
jaar, en mede daardoor is ook informatieverstrekking aan verzekerden verbeterd. Op
22 december 2023 was in ongeveer 90% van de onderhandelingen duidelijk of er een contract
werd gesloten of niet.
• In het afgelopen overstapseizoen zijn ruim 1,3 miljoen verzekerden gewisseld van zorgverzekeraar.
Dat is 7,4% van de verzekerden.
• De acties die we met de IZA-partijen sinds vorig jaar hebben ingezet om het contracteerproces
te verbeteren, hebben – met dank aan alle betrokken partijen – eraan bijgedragen dat
zowel de contractering als de informatievoorziening richting verzekerden soepeler
is verlopen dan het voorgaande contracteer- en overstapseizoen. Dit heeft er ook toe
geleid dat voor verzekerden eerder bekend was met welke zorgaanbieder een zorgverzekeraar
een contract had afgesloten.
• De informatieverstrekking aan verzekerden is verbeterd. Zorgverzekeraars hebben tijdens
het overstapseizoen uniforme kernboodschappen gebruikt, waardoor de verzekerde beter
geïnformeerd is over de consequenties van een eventuele keuze voor niet-gecontracteerde
zorg. Voor volgend jaar wordt ingezet op een verdere verbetering van deze kernboodschappen
en wordt verkend hoe de informatieverstrekking van zorgaanbieders aan verzekerden
rondom niet-gecontracteerde zorg verbeterd kan worden. In de publiekvoorlichting vanuit VWS rond het overstapseizoen
is extra aandacht besteed aan voorlichting aan verzekerden met een lagere sociaaleconomische
positie. Er moeten echter nog wel stappen gezet worden in de informatievoorziening
rond niet-gecontracteerde zorg.
• Daarnaast is het noodzakelijk dat partijen blijven investeren in een meer gezamenlijk
contracteerproces om met elkaar een cultuur- en gedragsverandering tot stand te brengen
om zo ook via de contractering de beweging naar passende zorg te bevorderen.
1. Drieslag in de afspraken om de contractering te verbeteren
Zorgbreed zetten we via verschillende trajecten, waaronder het Integraal Zorgakkoord
(IZA), in op een brede beweging naar passende zorg, zodat mensen nu, maar ook in de
toekomst, kunnen rekenen op toegankelijke en kwalitatief goede zorg. Een adequaat
contracteerproces en de mogelijkheid om te sturen via de contractering zijn belangrijke
voorwaarden voor goede afspraken over deze transformatie. Immers: als we willen dat
de zorg anders wordt georganiseerd, dat zorgaanbieders meer (sector- en domeinoverstijgend)
gaan samenwerken of dat zij andere zorg gaan leveren, dan moet dat uiteindelijk ook
neerslaan in de contracten tussen individuele zorgverzekeraars en zorgaanbieders.
In ons stelsel is hierbij een belangrijke rol weggelegd voor de verzekerde. Verzekerden
kunnen jaarlijks overstappen naar een andere verzekeraar, waardoor zorgverzekeraars
de prikkel hebben om goede inkoopafspraken te maken die zowel toezien op de prijs
als ook op de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. Dit betekent wel dat de verzekerde
een weloverwogen keuze moet kunnen maken voor een polis, waardoor het belangrijk is
dat zoveel mogelijk contracten in het overstapseizoen worden afgesloten.
Omdat de zorginkoopmarkt en de zorgverzekeringsmarkt nauw met elkaar verweven zijn,
is in het IZA een drieslag gemaakt ten aanzien van het verbeteren van de contractering:
1. verbetering van het contracteerproces;
2. verbetering van de transparantie over de contractering naar de verzekerde;
3. versterking van de sturing op de contractering.
In deze brief gaan we in op deze drieslag, waarbij we uw Kamer meenemen in wat we
beoogd hebben met de afspraken die gemaakt zijn, hoe het afgelopen jaar verlopen is
en wat partijen hiervoor met elkaar gedaan hebben, evenals waar we de komende periode
nog meer op in willen zetten om het contracteerproces en de informatievoorziening
richting verzekerden te verbeteren.
2. Contractering 2024
2.1 Waar willen we naartoe?
De contractering is een belangrijk middel om de beweging naar passende zorg te maken.
Om de zorg nu en de toekomst toegankelijk te houden, met voldoende kwaliteit, is er
een transitie nodig zodat met een toenemende zorgvraag door de vergrijzing en een
afnemende arbeidsmarkt de noodzakelijke zorg geleverd kan blijven worden. Dit betekent
zowel voor zorgverzekeraars als zorgaanbieders dat zij op een andere manier moeten
gaan werken.
Het toekomstperspectief is dat de zorg en ondersteuning in samenhang en rondom de
patiënt wordt georganiseerd. Met meer nadruk op preventie en het voorkomen van zorg.
Dit vraagt om goede samenwerking tussen partijen die zorg verlenen binnen de Zorgverzekeringswet,
maar ook met bijvoorbeeld welzijnsorganisaties. Hiervoor is allereerst een gezamenlijk
en samenhangend beeld nodig van hoe de toekomstige zorg eruit moet zien. De regiobeelden
en regioplannen die gezamenlijk zijn opgesteld door zorgverzekeraars, zorgaanbieders,
burgers-/patiëntvertegenwoordigers, zorgprofessionals en gemeenten, vormen hiervoor
een belangrijke basis. In deze regiobeelden en -plannen worden de belangrijkste opgaven
voor een regio geïdentificeerd en afspraken gemaakt over de manier waarop die opgaven
worden opgepakt. Wanneer er een gezamenlijke visie is over de toekomstige inrichting
van het regionale zorglandschap en welke aanpak nodig is om dit toekomstbeeld te bereiken,
dan is het uitgangspunt dat hier regionale afspraken over worden gemaakt vanuit een
meerjarig perspectief. De doorvertaling van deze regionale afspraken naar de zorginkoop
is hierbij ook van groot belang en is een van de afspraken waar zorgverzekeraars en
gemeenten zich in het IZA aan hebben gecommitteerd.
Dat betekent ook dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders de beweging naar samenwerken
aan de verandering van de zorg die nu plaatsvindt, moeten verbreden en verdiepen.
Meerjarige contracten kunnen deze beweging accommoderen, maar dan is het wel noodzakelijk
om te weten wat de stip op de horizon is waar door ook door zorgaanbieders naartoe
gewerkt wordt en dat dit in lijn is met het regioplan. Om hiertoe te komen is het
allereerst belangrijk dat het contracteerproces soepel verloopt. Het afgelopen jaar
zijn over het verbeteren van het contracteerproces uitgebreide afspraken gemaakt tussen
de IZA-partijen. In onderstaande passages wordt teruggeblikt op het contracteerseizoen
2024 en wordt vervolgens vooruitgeblikt naar 2025.
2.2 Hoe is het contracteerproces 2024 verlopen?
Eind vorig jaar is de Kamer per brief geïnformeerd over de stand van zaken rondom
de zorgcontractering.2 Op dat moment waren geen brede signalen bekend die erop duiden dat de zorgcontractering
moeizaam zou verlopen. De Kamer is toen ook geïnformeerd over de evaluatie die de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) begin dit jaar zou uitvoeren. Deze evaluatie van
het contracteerseizoen heeft inmiddels plaatsgevonden.
IZA partijen hebben met elkaar vastgesteld dat het contracteerseizoen – mede door
alle verbeterinspanningen – beter en tijdiger is verlopen dan het contracteerseizoen
het jaar daarvoor. Zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars hebben ernaar gestreefd
om de contracten op 12 november zoveel mogelijk af te ronden. Dit lijkt het gevolg
van een stabieler jaar dan de afgelopen jaren, mede doordat er geen grote beleidsveranderingen
gedurende het inkoopseizoen plaatsvonden (zoals het sluiten van het IZA in september
2022) en doordat er geen sprake was grote externe ontwikkelingen (impact van bijvoorbeeld
inflatie of covid-19). Ook zijn er meer meerjarige contracten afgesloten, waarmee
inhoudelijke afspraken worden ondersteund door (financiële meerjarenafspraken in)
het contract. De stevige inzet op betere samenwerking tussen aanbieders en verzekeraars
in de contractering is ook nodig om de gewenste IZA bewegingen beter van de grond
te laten komen. Dit is ook in het belang van de verzekerde. Als eerder bekend is welke
contracten gesloten zijn of als eerder bekend is welke zorg wordt vergoed, dan kan
de verzekerde nog bewuster kiezen voor een passende polis.
De NZa heeft samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) op een aantal peilmomenten
bij zorgverzekeraars ten aanzien van verschillende deelsectoren uitgevraagd wat de
contracteergraad was. Voor de sectoren waarin «face-to-face» onderhandeld wordt, geldt
dat op 12 november 2023 nog bij minder dan de helft van de onderhandelingen een contract
(of akkoord op hoofdlijnen) was gesloten. In de meeste sectoren loopt dit percentage
op in de periode daarna tot 22 december.
Op 22 december is in ongeveer 90% van de onderhandelingen duidelijk of er een contract
wordt gesloten of niet, zie figuur 1. In eerdere jaren zijn deze cijfers niet gemonitord,
waardoor kwantitatief niet te duiden is in hoeverre dit sneller en beter was dan vorig
jaar.
Figuur 1: Contracteerstatus in procenten op verschillende peilmomenten per sector.
IZA partijen duiden het contracteerseizoen 2024 als een beter contracteerseizoen dan
het contracteerseizoen 2023. De branchepartijen die het IZA hebben ondertekend geven
overwegend aan dat het contracteerproces beter is verlopen en dat er vóór 31 december
meer contracten zijn gesloten dan in voorgaande jaren. Desondanks is een deel van
deze zorgaanbieders ontevreden over de uitkomsten van de onderhandelingen. Zij geven
aan beperkte onderhandelmogelijkheden te ervaren, zijn ontevreden over de indexeringen
en de tarieven en missen deels transparantie ten aanzien van het gebruik van benchmarks
en rekentools. Zorgverzekeraars geven in hun reflectie op het contracteerseizoen aan
discussie te hebben ervaren over de toepassing van indexen en het uitblijven van tijdige
indiening van offertes door zorgaanbieders. Over de gehele linie hebben zorgverzekeraars
de contractering wel als beter en tijdiger ervaren. Hierbij heeft het ook geholpen
dat partijen veel minder via de media hebben onderhandeld en zo onnodig onrust hebben
gecreëerd. Dit is in lijn met de gemaakte intentieafspraak tussen IZA-partijen. In
plaats daarvan is men met elkaar aan de onderhandeltafel het gesprek aangegaan.
De meest genoemde voorwaarde om de contractering sneller te laten verlopen is het
blijven investeren in de onderlinge relatie aan beide kanten. Met als doel om al vroeg
in het jaar transparant naar elkaar proberen te zijn over inhoudelijke ontwikkelingen,
strategisch beleid, lokale omstandigheden en uitdagingen. Zowel zorgverzekeraars als
zorgaanbieders hebben dan ook aangegeven dat zij een zorgvuldig proces belangrijker
vinden dan alleen maar inzetten op snelheid. Andere belangrijke randvoorwaarden om
de contractering te verbeteren zijn meer duidelijkheid over (onderbouwing) van kortingen
en rekentools. Dit is onderdeel van de NZa Handvatten voor de contractering. De NZa
beziet of op deze Handvatten nog aanscherping op nodig is. Daarnaast dient regelgeving
gedurende het contracteerseizoen niet aangepast te worden.
2.3 Waar hebben partijen afgelopen periode aan gewerkt?
In deze paragraaf volgt een toelichting op de belangrijkste verbetertrajecten waaraan
de IZA-partijen het afgelopen jaar hebben gewerkt, met als doel het contracteerproces
te verbeteren.
Handvatten contracteerproces omvormen naar normen
Bij de introductie van de Handvatten heeft de NZa aangegeven dat na de evaluatie van
het contracteerseizoen 2024, zou worden beoordeeld welke richtsnoeren uit de Handvatten
een plek zouden krijgen in regelgeving. De NZa heeft besloten om enkele richtsnoeren
om te vormen naar regelgeving. Dit betreffen de richtsnoeren die de belangrijkste
bijdrage leveren aan het doel, van soepeler en sneller contracteren met het oog op
tijdige duidelijkheid voor de consument. Hierbij gaat het om de richtsnoeren die bijdragen
aan een voorspelbaar contracteerproces. Het betreft dan bijvoorbeeld de richtsnoeren
waarin staat dat zorgaanbieders per 1 september hun offerte aan moeten bieden bij
de zorgverzekeraars (met 1 oktober als deadline waarop de NZa kan gaan handhaven)
en zorgverzekeraars per 1 oktober een contractvoorstel moeten doen bij digitale contractering.
Door dit op te nemen in regelgeving kan de NZa hier ook formeel op gaan handhaven.
De bedoeling is dat als het proces van contractering goed verloopt, partijen daardoor
meer tijd hebben om goede inhoudelijke afspraken over de beweging naar passende zorg
te maken.
In 2025 zal een volledige en meer uitgebreide evaluatie van de Handvatten Zorgcontractering
plaatsvinden waarin ook de nieuwe regels in worden meegenomen. Tegen die tijd is er
een hele contracteercyclus geweest (vanaf publicatie zorginkoopbeleid tot het sluiten
van contracten), waarbij de Handvatten door zorgverzekeraars en zorgaanbieders gedurende
deze gehele cyclus konden worden ingezet.
Sectorale verbeterplannen
ZN heeft samen met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse
Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en Zelfstandige Klinieken Nederland
(ZKN) een vervolgtraject met betrekking tot succesvol contractering opgestart. Met
deze partijen wordt een aanpak met vervolgstappen voorbereid met de inzet om te kijken
naar verdere verbeterafspraken voor het contracteerseizoen 2025.
Daarnaast evalueren zorgverzekeraars met de Nederlandse GGZ, ActiZ en Zorgthuis.nl
welke verbetermogelijkheden er zijn voor de ondersteuning van het contracteerproces.
Hierbij wordt ook de bereikbaarheid van de kleine zorgaanbieders meegenomen.
Met meer waarde vergelijken van zorgverzekeringen
ZN en de acht belangrijkste online vergelijkers van zorgverzekeringen hebben in 2023
het initiatief genomen om de prikkel te versterken die vanuit de zorgverzekeringsmarkt
uitgaat richting zorgverzekeraars om zich (naast betaalbaarheid – scherpe premies)
ook in te zetten voor toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. De zorgverzekeraars
en de vergelijkers hebben daartoe samen stappen gezet om de polisinformatie die verzekerden
tijdens de overstapperiode aangeboden krijgen, te verrijken met relevante meerwaardefactoren
zoals kwaliteit en toegankelijkheid van zorg, gezondheidspreventie, duurzaamheid en
het helpen van kwetsbare groepen. Dit was een eerste stap in een continu proces om
tot jaarlijkse verbeterpunten te komen. Deze samenwerking is voortgezet en de partijen
werken nu aan de doorontwikkeling ten behoeve van november/december 2024 (polissen
2025) en verdere jaren.
Verkenning offerteplicht niet-gecontracteerde zorg
In het IZA is afgesproken dat goede informatievoorziening over niet-gecontracteerde
zorg van groot belang is. Met als doel om te voorkomen dat patiënten geconfronteerd
worden met (hoge) zorgkosten doordat zij onbewust voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder
kiezen. In het IZA is daarom afgesproken dat verkend zou worden of een offerteplicht
voor niet-gecontracteerde zorg aan deze betere informatievoorziening bij zou kunnen
dragen. De NZa is daarom verzocht om in overleg met de betrokken veldpartijen en VWS
de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken. Doel van de verkenning was de haalbaarheid
en wenselijkheid te onderzoeken om niet-gecontracteerde zorgaanbieders te verplichten
om patiënten vooraf schriftelijk een offerte te sturen met daarin de behandeling en
de bijbehorende kosten die door de patiënt moeten worden voldaan. De behandeling kan
in die situatie pas starten, nadat de patiënt akkoord is gegaan met de offerte.
Het afgelopen jaar heeft deze verkenning plaatsgevonden3. Uit deze verkenning heeft de NZa geconcludeerd dat de offerteplicht, zoals voorgesteld
is in het IZA op dit moment niet mogelijk en wenselijk is. Enerzijds omdat de NZa
meerdere juridische belemmeringen constateert. Zo is het de NZa op grond van de Wet
marktordening gezondheidszorg (Wmg) niet toegestaan asymmetrisch te reguleren. Zij
kan in haar regelgeving, conform de huidige definitie van de offerplicht die alleen
van toepassing is op niet-gecontracteerde zorgaanbieders, geen onderscheid maken tussen
gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorgaanbieders. Daarbij is het de vraag of
het juridisch houdbaar is om het onderscheid te maken tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde
zorgaanbieders, omdat ook bij de eerste categorie sprake kan zijn van bijbetalingen.
Ook zorg in het buitenland verdient aandacht in het licht van de offerteplicht aangezien
dit doorgaans niet-gecontracteerde zorg betreft. Een offerteplicht kan daar niet aan
een aanbieder op grond van de Wmg worden opgelegd. Dat kan bijvoorbeeld wel via de
polisvoorwaarden van de zorgverzekeraar zelf. Er moet daarbij voor worden gewaakt
dat een offerteplicht geen belemmering gaat vormen voor grensoverschrijdende zorg.
Dat levert immers strijd op met het Europese recht van vrij verkeer van diensten.
Anderzijds constateert de NZa een aantal meer uitvoeringstechnische belemmeringen.
Een offerteplicht staat bijvoorbeeld haaks op het verlagen van de administratieve
druk. Daarnaast kan een offerteplicht impact hebben op de wachttijden (proportionaliteit),
omdat het opstellen van een offerte en het goedkeuren tijd kosten. In sectoren waarin
wordt gewerkt met machtigingen, bijvoorbeeld de GGZ en wijkverpleging, verloopt dit
niet altijd soepel en kan dit tijdrovend zijn, waardoor wachten op een offerte mogelijk
leidt tot langere wachttijd die schadelijk kan zijn voor de gezondheid van de patiënt.
Tot slot is het de vraag of de offerteplicht voor zorgaanbieders voldoende uitvoerbaar
is, omdat het in veel zorgsectoren moeilijk is om de zorgvraag (dus voor de intake
of het onderzoek) te voorspellen.
Tijdens het Bestuurlijk Overleg Contractering van 12 maart hebben de IZA-partijen
ingestemd met de inhoud en afronding van de verkenning. De NZa gaat verkennen op welke
wijze zorgaanbieders de patiënten beter kunnen informeren in hoeverre er een contract
met de betreffende zorgverzekeraar is afgesloten.
2.4 Waar zetten partijen de komende periode verder op in?
Alternatief offerteplicht
De NZa heeft de intentie om de offerteplicht op een andere wijze vorm te geven, waarbij
het doel van de offerteplicht in stand blijft namelijk het voorkomen dat patiënten
onbedoeld terechtkomen bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders. Hierbij denkt de NZa aan een aanpassing van de Regeling Transparantie
Zorgaanbieders. Het voornemen is om de Regeling zo aan te passen dat de informatieverstrekking
aan de consument op schriftelijke wijze dient te gebeuren. De informatieverstrekking
is in de huidige regeling vormvrij. In het traject van aanpassing zullen de zorgpartijen
worden geconsulteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de bevoegdheden van de NZa
en de uitvoerbaarheid in de praktijk (in samenspraak met zorgaanbieders). De NZa heeft
eind maart de herziene regeling ter consultatie voorgelegd aan partijen om deze te
beoordelen en te voorzien in feedback zodat een aangepaste regeling al in komend contracteerseizoen
van kracht is.
Wij kunnen ons er in vinden dat de NZa op een andere manier aan de slag gaat met het
doel dat de IZA partijen hebben met de offerteplicht. Mocht uiteindelijk blijken dat
het alternatief in de praktijk niet vorm te geven is of onvoldoende effectief is,
zal worden bezien welke verdergaande maatregelen een optie zijn. Met de toelichting
op de verkenning van de NZa beschouwen we de toezegging aan de Kamer tijdens het debat
Wijkverpleging van 11 mei jl. en de motie (TK 31 765, nr. 764) van het lid Bushoff over het informeren van de Kamer over het al dan niet instellen
van een offerteplicht als afgedaan.
Verbeteringen vanuit zorgverzekeraars
Ook voor 2025 zetten zorgverzekeraars zich verder in op het verbeteren van het contracteerproces.
Dit zit in een betere uitlegbaarheid en onderbouwing van een contractvoorstel en in
het verminderen van de administratieve lasten.
Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat zorgaanbieders zich niet altijd kunnen
vinden in de uitkomsten van het contracteerproces en dat ze ook niet kunnen achterhalen
waarom ze welk aanbod hebben gekregen. Zorgverzekeraars hebben echter naast de opdracht
om voldoende kwalitatief goede zorg in te kopen ook de taak om ervoor te zorgen dat
deze zorg doelmatig wordt geleverd. Dit kan tot consequentie hebben dat zorgaanbieders
niet tevreden zijn met de uitkomsten, maar dit wel in het belang is van de verzekerde
die premie betaalt. Zorgverzekeraars moeten wel kunnen onderbouwen hoe zij tot een
contractvoorstel komen, dit ook uit kunnen leggen en de hierin gemaakte keuzes voldoende
onderbouwen, conform de handvatten van de NZa. Daarnaast wordt door de zorgverzekeraars
in samenwerking met zorgaanbieders gewerkt aan het verlagen van de administratieve
lasten en verdere uniformering van inkoopvereisten.
Inzetten op passende zorg middels de contractering
Nu het contracteerproces verbeterd is, is het noodzakelijk om de volgende stap te
maken, waarin ook de inhoudelijke beweging door de contractering wordt ondersteund.
De opgestelde regioplannen en de uitkomsten van de Werkplaats Contracteren van passende
zorg van Zorginstituut Nederland vormen hiervoor de basis.
De NZa en het Zorginstituut zullen daarom gezamenlijk met VWS, op basis van onder
meer de white paper4 van de NZa over transformatiegericht contracteren, met de IZA-partijen in gesprek
gaan om van hen te horen wat zij nu al doen om in te zetten op het contracteren van
passende zorg en wat ze daarvoor van andere partijen nodig hebben5. Op basis hiervan worden verdere stappen gezet.
Het Zorginstituut heeft in een «Bouwstenenbrief» (2023) beschreven welke producten
op het gebied van Passende zorg (o.a. Standpunten en Passende zorg verbetersignalementen)
zij al heeft uitgebracht, die onderdeel kunnen uitmaken van de contractering van Passende
zorg. Bovendien lopen er momenteel meerdere onderzoeken vanuit het Zorginstituut en
de NZa met als doel het verbeteren van contractering van passende zorg. In 2023 wees
kwalitatieve analyse in de Werkplaats Contracteren van passende zorg onder meer uit
dat ziekenhuizen behoefte hebben aan meerjarige contracten en meer congruentie tussen
zorgverzekeraars. De VVT en GGZ gaven aan behoefte te hebben aan sectoroverstijgende
prikkels in financiering van zorg. Zorgverzekeraars gaven aan dat het hen vaak ontbreekt
aan duidelijkheid over wat wel en niet «passende zorg» betreft. In het tweede kwartaal
van 2024 wordt een onderzoek afgerond van het Zorginstituut en de NZa naar belemmerende
factoren voor zorgverzekeraars om passende zorg te stimuleren en de oplossingen om
deze belemmeringen weg te nemen. Medio 2024 wordt een kwalitatief onderzoek van NIVEL
en het Zorginstituut opgeleverd naar de rol van zorgverzekeraars bij verschuiving
van zorg. Tussen 2022 en 2026 loopt een onderzoek van de Erasmus School of Health Policy & Management en het Zorginstituut over «Werken aan Passende Zorg: de interactie tussen het Zorginstituut
en de zorgverzekeraars».
De inkoop van passende zorg is niet iets van vandaag of morgen, maar is een beweging
waar de zorgverzekeraars en zorgaanbieders al vele jaren gezamenlijk op inzetten via
de contractering. In het IZA hebben alle betrokken partijen wel verdere afspraken
gemaakt over het versnellen en het opschalen van de beweging naar passende zorg. Uit
de evaluatie van het contracteerseizoen door de NZa blijkt dat de contractering op
passende zorg qua inhoud nog achterblijft. Nu de basis beter op orde is, willen VWS,
NZa en het Zorginstituut het ambitieniveau verhogen. De NZa zal daarom een rondgang
langs de IZA-partijen maken om te inventariseren wat zij nu al doen om passende zorg
in de contracten op te nemen en meer op inhoud te contracteren en wat ze daarvoor
van andere partijen nodig hebben. Het Zorginstituut onderzoekt de ervaringen van de
IZA partijen met de toepassing van het Kader Passende zorg, waaronder de contractering
van zorg, en inventariseert wat er nodig is om dit te verbeteren. Wij beschouwen hiermee
de motie van de leden Tielen en Daniëlle Jansen, over het in kaart brengen van de
knelpunten bij de contractering van passende zorg voor het jaar 2024 en hierover in
overleg te treden met partijen om alsnog tot passende contractering te komende motie
(TK 36 410, nr. 48), als afgedaan.
Passende zorgpraktijken
Het Zorginstituut werkt samen met IZA-partijen aan het versnellen van de beweging
naar passende zorg, door het identificeren van voorbeelden van passende zorgpraktijken
en de opschaling daarvan te stimuleren. Eind 2023 zijn de eerste 14 concrete voorbeelden
van passende zorg door het Zorginstituut gepubliceerd. Dit zijn concrete voorbeelden
van manieren om de zorg nu al passend te organiseren, aangedragen door enthousiaste
professionals en getoetst aan de principes van passende zorg door het Zorginstituut.
Deze voorbeelden hebben op een aantal plekken in het land al impact laten zien; zij
leiden tot kwalitatief goede zorg, met bijvoorbeeld minder inzet van personeel. Zorgaanbieders
en zorgverzekeraars kunnen deze voorbeelden in 2024 al meenemen in de contracteringsgesprekken.
Enerzijds ter inspiratie van wat er in de praktijk al kan en anderzijds als blauwdruk
om soortgelijke praktijken voor andere aanbieders of regio’s te realiseren.
Tijdens het BO IZA van december 2023 zijn uit de lijst van 14 praktijken vijf «koploper»
praktijken vastgesteld, welke waren voorgedragen door de Patiëntenfederatie Nederland.
Zorginstituut Nederland gaat samen met partijen de werkende elementen van deze praktijken
beter in kaart brengen met als doel een implementatieplan en actieplan vast te stellen
waardoor de opschaling verder gestimuleerd kan worden, waaronder betere contractering.
Daarnaast gaat het Zorginstituut door met het ophalen, beoordelen en kenbaar maken
van soortgelijke passende zorgpraktijken.
3. Overstapseizoen 2024
3.1 Waar willen we naartoe?
Belangrijk is dat verzekerden zo goed mogelijk geïnformeerd een keuze voor een zorgverzekeraar
kunnen maken voor een polis en dat deze polis ook passend is. Hiervoor is het belangrijk
dat het polisaanbod overzichtelijk en onderscheiden is. Ook dient het voor een verzekerde
duidelijk te zijn waar hij of zij voor kiest, bijvoorbeeld wat de gevolgen zijn indien
er gebruikt wordt gemaakt van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Op die manier
kan een verzekerde een weloverwogen keuze maken voor een zorgverzekering.
3.2 Hoe is het overstapseizoen 2024 verlopen?
In het afgelopen overstapseizoen zijn ruim 1,3 miljoen verzekerden gewisseld van zorgverzekeraar.
Dat is 7,4% van de verzekerden. Dit betreft het één na hoogste overstappercentage
vanaf de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006. Vorig jaar was het overstappercentage
het hoogste tot nu toe met 8,2%.6
Daarnaast is het aantal vragen en meldingen dat de NZa heeft ontvangen, het afgelopen
overstapseizoen gedaald ten opzichte van de vorige twee jaren. In overstapseizoen
’21–22 waren er 159 vragen en meldingen. In seizoen ’22–23 waren dit er 135 en afgelopen
seizoen waren er 129 vragen en meldingen. Wel zien we dit seizoen een aanzienlijke
toename in het aantal meldingen, namelijk van 14 naar 59. Het verschil tussen vragen
en meldingen bestaat eruit dat meldingen betrekking hebben op een vermoeden van een
overtreding.
Deze groei lijkt hoofdzakelijk te zijn veroorzaakt door de verscherpte aandacht voor
de contractering en de publicatie van de handvatten. De meeste meldingen kwamen uit
de sectoren GGZ, medisch specialistische zorg en farmacie. Inhoudelijk gaan de meldingen
over onderwerpen zoals indexering en OVA, communicatie en bereikbaarheid, tijdigheid
van reacties, de hoogte van offertes en de vergoeding voor ongecontracteerde zorg.
De meldingen hebben niet geleid tot inzet van tools zoals genoemd in het handvattendocument
en hebben ook niet geleid tot inzet van formele toezichtinstrumenten.
Eerder is uw Kamer geïnformeerd over het polisaanbod van 2024.7 Zorgverzekeraars bieden dit jaar 59 polissen aan, één minder dan in 2023.8 De samenstelling van het polisaanbod is wel veranderd. In het oog springt de verdere
afname van het aantal restitutiepolissen, van 7 in 2023 tot 4 in 2024.
De trend van het afnemen van het aantal restitutiepolissen is al een aantal jaren
geleden ingezet (zie voor een toelichting bijvoorbeeld ook de antwoorden op vragen
van de leden Westerveld en Bushoff over de afname van het aantal polissen van januari
jl., zie Kamerstuk 2023Z19967). De oorzaak daarvoor is dat bij de restitutiepolissen zeer hoge kosten gedeclareerd
worden, met name in de wijkverpleging en de ggz. Zorgverzekeraars hebben dan de keuze
om ofwel de premie sterk te verhogen, ofwel de vergoeding voor deze zorg om te zetten
naar natura. Zorgverzekeraars geven aan dat zij een forse premiestijging niet eerlijk
vinden voor de verzekerden op deze polissen die deze hoge kosten niet declareren;
daarom kiezen zij voor omzetten naar natura. Er is sprake van een ruim polisaanbod
op de zorgverzekeringsmarkt. Voor iedere polis is sprake van een ruime keuze aan zorgverleners,
waarvoor de kosten van zorg in de basisverzekering volledig wordt vergoed; de zorgverzekeraar
moet immers aan zijn zorgplicht voldoen. De restitutiepolissen die de laatste jaren
zijn omgezet naar combinatiepolissen bieden voor de meeste vormen van zorg nog een
vergoeding op basis van restitutie, behalve voor de wijkverpleging en ggz. Dus ook
al neemt het aantal restitutiepolissen af, er blijven nog voldoende natura- en combinatiepolissen
over met een zeer ruime keuze voor zorgaanbieders. De verzekerde heeft bij natura-
en combinatiepolissen daarmee nog steeds de mogelijkheid om te kiezen voor de zorgverlener
die bij hem of haar past. Bovendien is in artikel 13 van de Zorgverzekeringswet bepaald
dat zorgverzekeraars ook voor een naturapolis een deel van de kosten voor niet-gecontracteerde
zorg moet vergoeden en dat die vergoeding geen hinderpaal mag vormen. Daarnaast kunnen
zorgverzekeraars via de contractering voor hun verzekerden kwalitatief goede en doelmatige
zorg inkopen en sturen op het vermijden van niet-passende en ondoelmatige zorg. Goede
contractering kan zich dus vertalen naar goede, passende zorg tegen een scherpe premie.
Daarom is een natura- of combinatiepolis voor nagenoeg alle verzekerden een goede
keuze. Kortom: Wij zien niet direct risico’s in de afname van het aantal restitutiepolissen.
3.3 Waar hebben partijen afgelopen periode aan gewerkt?
Onderzoek naar het overstapseizoen door de NZa
De NZa heeft onderzoek gedaan naar het overstapseizoen en heeft hierbij gekeken naar
de bekendmaking van het gecontracteerd aanbod en de informatieverstrekking aan de
verzekerde. De brief die de NZa hierover heeft gepubliceerd, is enkele weken geleden
aan uw Kamer verzonden.9 Zoals hierboven al aangegeven is het contracteerproces verbeterd. Wel is de NZa van
oordeel dat er nog altijd, en zeker aan het begin van de overstapperiode, noodzaak
is om de duidelijkheid voor consumenten op moment van poliskeuze te vergroten en de
contractering daarom te versnellen. Door de uniformering van de informatievoorziening
door zorgverzekeraars aan de verzekerde is deze verbeterd. Een aantal van de relevante
kernboodschappen geeft verzekerden echter nog onvoldoende duidelijkheid over de vraag
of zij de zorgkosten nu wel of niet vergoed krijgen. Hieronder wordt dit verder toegelicht.
Informatieverstrekking aan verzekerden over gecontracteerde zorg
Zorgverzekeraars hebben het afgelopen jaar uniforme informatieverstrekking ontwikkeld
richting consumenten over de status van de contractering en wat dit betekent voor
de vergoeding die die verzekerde krijgt bij een bepaalde zorgaanbieder. Dit is opgenomen
in de «Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten»10. Zorgverzekeraars hebben voor de overstapperiode gezamenlijk vijf omschrijvingen
opgesteld die consumenten inzicht moeten geven over de voortgang en status van de
contractering in de overstapperiode. In de brief11 van eind vorig jaar is de Kamer hierover geïnformeerd. De vijf omschrijvingen zijn
kort samengevat als volgt:
1. Contract (vergoed)
2. (Nog) geen contract (wel vergoed)
3. Nog geen contract (wel vergoed zolang de onderhandeling loopt)
4. Nog geen contract (mogelijk een deel niet vergoed)
5. Geen contract (meestal een deel niet vergoed).
Door het hanteren van deze vijf kernboodschappen is de informatievoorziening verbeterd.
Zoals hierboven ook al is aangegeven geven echter niet al deze boodschappen voldoende
duidelijkheid. ZN voert daarom een evaluatie uit naar het gebruik van de handvatten
en kijkt daarbij naar het verbeterpotentieel.
Informatieverstrekking rondom niet-gecontracteerde zorg
In het IZA hebben partijen afgesproken gezamenlijk een voorlichtingsprogramma te organiseren
dat erop gericht is verzekerden voor te lichten over de financiële risico’s van niet-gecontracteerde
zorg vanuit het doel om de transparantie over de contractering naar de verzekerde
te verbeteren. De focus zou in de voorlichting moeten liggen op situaties en locaties
waar dit risico zich vooral voor kan doen, zoals bij verwijzers en tijdens het overstapseizoen.
Het is echter niet duidelijk of een voorlichtingscampagne daadwerkelijk de gewenste
en meest geschikte route is. Daarom is adviesbureau Equalis gevraagd een verkenning
uit te voeren naar de huidige informatieverstrekking aan verzekerden door zorgverzekeraars,
zorgaanbieders en vergelijkingssites. Bijgaand bieden wij uw Kamer de resultaten van
deze verkenning aan.
Voor de verkenning heeft Equalis een deskresearch uitgevoerd, waarin zij onder andere
de informatie rondom niet-gecontracteerde zorg op 50 websites van zorgverzekeraars,
zorgaanbieders en vergelijkingssites heeft geanalyseerd. Daarnaast heeft zij 17 relevante
stakeholders geïnterviewd en twee focusgroepen met in totaal 11 verzekerden gehouden.
De Patiëntenfederatie Nederland en ZN zaten in de begeleidingscommissie.
De verkenning laat zien dat de informatie van zorgverzekeraars over niet-gecontracteerde
zorg grotendeels vindbaar en volledig is. Wel zijn er een aantal aandachtspunten.
Zo is het vergoedingspercentage van niet-gecontracteerde zorg niet bij alle zorgverzekeraars
direct zichtbaar. De informatievoorziening door zorgaanbieders laat een wisselend
beeld zien en behoeft verbetering. Informatie is niet altijd actueel en er zijn zorgaanbieders
die helemaal geen informatie tonen over de contracteerstatus of de vergoeding. Ook
op een aantal vergelijkingssites is informatie over het vergoedingspercentage voor
niet-gecontracteerde zorg en de contracteerstatus niet vindbaar.
Equalis benoemt verschillende lopende initiatieven die bijvoorbeeld gericht zijn op
het uniformeren en personaliseren van de informatieverstrekking rondom niet-gecontracteerde
zorg en het versterken van de rol van de verwijzer bij het informeren van verzekerden
rondom niet-gecontracteerde zorg. Equalis geeft vervolgens aan dat partijen in gezamenlijkheid
verdere stappen kunnen zetten om de informatievoorziening te verbeteren en hun rol
goed te vervullen.
Publieksvoorlichting vanuit VWS bij het overstapseizoen
Net als in voorgaande jaren is een publieksvoorlichting uitgezet die liep tijdens
het overstapseizoen. Het doel van deze voorlichting was om mensen erop te wijzen dat
het van belang is hun nieuwe zorgpolis te controleren en na te gaan of deze nog aansluit
bij hun zorgbehoeften.
Ten eerste is er een algemene voorlichting gegeven, die in ging op het checken van
de zorgpolis en op het eigen risico. Via de website ikregelmijnzorggoed.nl12 kan iedereen informatie krijgen over de zorgverzekering. Hier staat ook een stappenplan
om te kijken of de huidige zorgverzekering nog past en er is extra uitleg te vinden.
Verder is voorlichting gegeven door het plaatsen van brochures bij huisartsen (bijna
1.300 praktijken, met name in de grote steden) en door het hele land informatie op
wachtkamerschermen bij huisartsen en gezondheidscentra. De eerste resultaten geven
aan dat een groot aantal patiënten de brochures en campagne video’s mogelijk in de
wachtkamer heeft gezien (5,1 miljoen views in december).
Daarnaast is er extra aandacht gegeven aan het voorlichten van mensen met een lagere
sociaaleconomische positie. Er zijn door VWS getrainde sleutelpersonen ingezet op
onder andere lokale markten, bij informatie/thema-avonden in buurthuizen, moskeeën
en sportkantines om deze mensen te bereiken. Hierbij is gebruikt gemaakt van specifieke
middelen, zoals flyers en korte animaties vertaald in o.a. Turks en Arabisch. Het
is op dit moment nog niet bekend hoeveel personen bereikt zijn, maar in december waren
er minimaal 50.000 mensen bereikt via markten, buurthuizen en moskeeën. Inhoudelijk
werd vooral gezien dat er veel vragen bij mensen leefden over de zorgverzekering,
over vergoedingen, eigen risico en de kosten. De door VWS ter beschikking gesteld
materialen sloten goed aan bij de mensen en er bleek een enorme behoefte te zijn aan
informatie. Met deze publieksvoorlichting beogen we consumenten te helpen bij het
beoordelen of hun zorgverzekering nog steeds de voor hen best passende zorgverzekering
is.
3.4 Waar zetten partijen de komende periode verder op in?
Informatievoorziening aan verzekerden
De NZa doet op dit moment onderzoek naar de bruikbaarheid van informatie voor consumenten
bij het maken van hun zorgkeuze, mede naar aanleiding van een handhavingsverzoek dat
de NZa in de afgelopen overstapperiode heeft ontvangen. Het handhavingsverzoek heeft
betrekking op de tijdige afronding van de contractering en de informatieverstrekking
richting verzekerden. In dit verzoek wordt ook aandacht besteed aan de informatieverstrekking
door zorgverzekeraars over het gecontracteerde zorgaanbod gedurende het overstapseizoen.
De NZa onderzoekt dit voorjaar hoe de zorgverzekeraars hier uitvoering aan hebben
gegeven. Daarbij worden ook de vijf kernboodschappen betrokken die zorgverzekeraars
hebben opgesteld.
Zorgverzekeraars hebben aangegeven op korte termijn de vijf kernboodschappen te evalueren.
Daartoe hebben zij een onderzoek door een extern bureau laten uitvoeren. Da NZa verwacht
dat de handvatten, de aanvullende regelgeving vanuit NZa en de afspraken uit het IZA
over de versnelling van de contractering voor komend jaar verder zullen bijdragen
aan een verdere vervroeging van de contractering. Dit zodat er voor verzekerden meer
duidelijkheid is over het gecontracteerde zorgaanbod bij de start van de overstapperiode.
Het rapport van Equalis laat zien dat er verschillende lopende initiatieven zijn gericht
op onder andere het uniformeren en personaliseren van de informatievoorziening rondom
niet-gecontracteerde zorg en het versterken van de rol van de verwijzer bij het informeren
van verzekerden rondom niet-gecontracteerde zorg. In lijn met de bevindingen van Equalis
zal samen met de betrokken partijen worden gefocust op deze lopende trajecten zoals
de verbetering van de kernboodschappen, de jaarlijkse publieksvoorlichting en het
voornemen van de NZa om de Regeling Transparantie Zorgaanbieders aan te passen om
daarmee de informatievoorziening aan verzekerden te verbeteren.
Nagenoeg gelijke polissen
Om een weloverwogen keuze te kunnen maken voor een zorgverzekering, is het belangrijk
dat het polisaanbod overzichtelijk en onderscheidend is. Daarom steunen wij de aanpassing
van de NZa regelgeving ten aanzien van de informatieverplichtingen voor zorgverzekeraars
voor nagenoeg gelijke polissen van harte, omdat het zo voor verzekerden beter inzichtelijk
wordt dat er een vergelijkbaar, en wellicht goedkoper, alternatief is. De NZa verkent
momenteel – zoals de motie van de leden Van den Berg en Bushoff verzocht (zie Kamerstuk
29 689, nummer 1208) – of het toevoegen van een «Gower distance» aan de Regeling informatieverstrekking
ziektekostenverzekeraars aan consumenten een meerwaarde kan hebben. Daarnaast voert
zij momenteel een analyse uit naar de vraag in hoeverre polissen daadwerkelijk van
elkaar verschillen. Wij verwachten uw Kamer vóór de zomer van 2024 te kunnen informeren
over de uitkomsten van deze analyses van de NZa.
4. Meer sturing door zorgverzekeraars
4.1 Wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering
In het IZA willen we de beweging naar passende zorg onder andere middels de contractering
mogelijk maken, zodat zorgverzekeraars afspraken kunnen maken met de zorgaanbieders
die bijdragen aan de regionale opgaven. In het IZA is daarom ook afgesproken de vergoeding
van niet-gecontracteerde zorg te verlagen. Deze maatregel vergt een aanpassing van
de Zorgverzekeringswet en is uitgewerkt in consultatie met zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties
en zorgaanbieders. De Raad van State heeft op 20 geadviseerd over het wetsvoorstel
bevorderen zorgcontractering. De komende tijd zal dit advies worden verwerkt in het
wetsvoorstel en zal een nader rapport worden opgesteld. Gezien de demissionaire status
van het kabinet wordt het wetsvoorstel vervolgens voorgelegd aan de ministerraad met
het oog op het besluit het wetsvoorstel via de Koning aan de Tweede Kamer aan te bieden.
5. Toezegging en moties
Met deze brief is de Kamer, zoals eind vorig jaar toegezegd, geïnformeerd over de
evaluatie van het contracteerproces en hoe de verbeteracties die in het IZA zijn afgesproken
hiertoe hebben bijgedragen. Aan het eind van deze brief zouden wij daarnaast graag
nog bij een aantal moties stil willen staan.
Motie van de leden van den Berg en Agema over het door zorgverzekeraars aanbieden
van een contract aan kleine zorgaanbieders en het percentage kleine zorgaanbieders
dat voor 2024 een contract aangeboden heeft gekregen + Motie van de leden van den
Berg en Tielen over het monitoren of zorgverzekeraars meer kleine zorgaanbieders voor
het jaar 2024 contracteren en de Kamer hierover informeren
Met de motie Van den Berg/Agema13 is verzocht te bewerkstelligen dat zorgverzekeraars ook kleine zorgaanbieders een
contract aanbieden en de Kamer te informeren over hoe groot het percentage kleine
zorgaanbieders is dat voor 2024 een contract aangeboden heeft gekregen. Daarnaast
verzoekt de motie Van den Berg/Tielen14 om te monitoren of zorgverzekeraars meer kleine zorgaanbieders voor het jaar 2024
contracteren.
Wij kunnen uw Kamer enkel de percentages geven zoals aangegeven in figuur 1 hierboven,
waarin het verloop van de contracteergraad is opgenomen. Hierin is voor alle sectoren,
ook de sectoren waarin met name kleine zorgaanbieders zijn vertegenwoordigd, een stijgende
lijn te zien. In deze brief is ook aangegeven op welke wijze het contracteerproces
voor kleine zorgaanbieders verbeterd is; daarom beschouwen wij beide moties als afgedaan.
Motie van de leden Bevers en Tielen over cowboygedrag in de zorg via zorgcontractering
een halt toeroepen en een voorstel hoe de positie van kleine zorgaanbieders kan worden
verbeteren
Met de motie Bevers/Tielen15 is verzocht in kaart te brengen in hoeverre cowboygedrag in de zorg via zorgcontractering
een halt toe kan worden geroepen en ook in navolging van de uitvoering van de motie
Van den Berg/Tielen (29 689, nr. 1207) met een voorstel te komen over hoe de positie van kleine zorgaanbieders in de contractonderhandelingen
verbeterd kan worden.
In het IZA is geconstateerd dat het in de huidige uitvoering van het stelsel voor
sommige zorgaanbieders te gemakkelijk of aantrekkelijk is om ervoor te kiezen niet
te contracteren met zorgverzekeraars. Niet-gecontracteerde zorgaanbieders zijn niet
of minder goed aanspreekbaar op de gelijkgerichte en de gecommitteerde betrokkenheid
die noodzakelijk is om (de transitie naar) passende zorg daadwerkelijk voor elkaar
te krijgen. Ook kan de keuze om niet-gecontracteerde zorg aan te bieden leiden tot
een te grote versnippering van het zorgaanbod en kan dit (de transformatie naar) passende
zorg belemmeren. Contractering tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders is immers
het vehikel bij uitstek om de beweging naar passende zorg te maken en afspraken te
maken die de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid ten goede komen.
Met de verbetering van de contractering en het wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering
wordt een belangrijke stap gezet om cowboygedrag in de zorg tegen te gaan. Wij beschouwen
hiermee de motie Bevers/Tielen als afgedaan.
Tegelijkertijd achten we het van belang dat de contractering soepel verloopt, waarbij
ruimte is voor het inhoudelijke gesprek. Idealiter is dit maatwerk waarbij er voldoende
aandacht is voor de wensen van iedere zorgaanbieder. In de praktijk is het echter
onmogelijk voor een zorgverzekeraar om met iedere individuele zorgaanbieder maatwerkafspraken
te maken. Daarvoor is het aantal relatief kleinere zorgaanbieders vaak te groot. Tegelijkertijd
zien we wel ruimte voor verbetering in de contractering. Vanuit het IZA wordt hier
op verschillende manieren vorm aan gegeven. Zo komt uit de evaluatie van de NZa naar
voren dat zowel de face-to-face contractering als de digitale contractering – waar
de kleinere zorgaanbieders voornamelijk mee te maken hebben – sneller is verlopen
dan vorig jaar. De NZa constateert ook dat de «Handvatten Contractering en Transparantie
gecontracteerde zorg» een positieve bijdrage hebben geleverd aan het contracteerproces.
Zoals beschreven in voorgaande paragrafen zal de NZa deze handvatten nog verder aanscherpen,
waarbij enkele genoemde richtsnoeren in de handvatten door de NZa worden omgezet in
formele normen. Specifiek voor digitale contractering geldt bijvoorbeeld op basis
van deze normen dat zorgverzekeraars uiterlijk 1 oktober een contractvoorstel moeten
doen, inclusief inhoudelijke toelichting.
Daarnaast werken we aan het verduidelijken welke ruimte (kleine) zorgaanbieders hebben
om gezamenlijk op te trekken binnen de kaders van de mededingingsregels. Daartoe vinden
overleggen plaats tussen brancheverenigingen en de ACM en hebben de IZA-partijen een
infographic opgesteld over hoe samenwerking vorm te geven is binnen de mededingingsregels.
Ook de ACM gaat op haar website in op de mogelijkheden voor kleine zorgaanbieders
om gezamenlijk op te trekken in onderhandelingen met zorgverzekeraars.16 Tot slot heeft de ACM in haar Leidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering aangegeven
welke ruimte er is voor brancheverenigingen om hun leden te ondersteunen, waarbij
ook in is gegaan op de verschillen in de rol van brancheverenigingen bij het ondersteunen
van grote en kleine zorgaanbieders.17 In de brief over het zorgspecifieke markttoezicht zal daarnaast worden ingegaan op
de motie Van den Berg en Tielen waarin zij onder meer verzoeken te onderzoeken wat
het zou betekenen als de bagatelbepaling wordt verruimd, waarmee de ruimte om gezamenlijk
te onderhandelen kan worden vergroot en de positie van kleine zorgaanbieders wordt
versterkt.
6. Tot slot
Zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars hebben heel hard gewerkt om het contracteerproces
in het belang van de verzekerde te verbeteren. Ook hebben zorgverzekeraars de informatievoorziening
aan verzekerden verbeterd. Wij willen alle partijen bedanken voor alle inspanningen
die zij met elkaar leveren, want alleen met elkaar kunnen we de uitdagingen die er
in de zorg zijn aangaan. Dit betekent ook dat we er nog niet zijn en er verdere stappen
gezet moeten worden in de informatievoorziening aan verzekerden, en ook om de beweging
van passende zorg via de contractering verder vorm te geven. Er ligt nu een mooie
basis en wij hebben er vertrouwen in dat alle partijen gezamenlijk ook dit jaar weer
mooie stappen gaan zetten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
De Minister voor Medische Zorg,
P.A. Dijkstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.