Brief regering : Voortgang Internationale Klimaatstrategie
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 268 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VOOR
KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2024
In deze brief informeren wij uw Kamer, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister en de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister voor Medische Zorg, de Minister van
Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën, over de voortgang van de
uitvoering van de Internationale Klimaatstrategie (IKS).
Internationaal klimaatbeleid is in toenemende mate vervlochten met het Nederlands
buitenlandbeleid en met ons internationaal verdienvermogen. De uitvoering van de IKS
biedt kansen om te doen waar Nederland goed in is en om in te spelen op ontwikkelingen
die goed zijn voor Nederland. De inzet van het kabinet richt zich op het verhogen
van de mondiale klimaatambitie en het versnellen van de klimaattransitie en heeft
daarin oog voor Nederlandse innovatie en de bijdragen van Nederlandse organisaties,
kennisinstellingen en bedrijven. Zo is het kabinet bijvoorbeeld actief betrokken bij
het opzetten van importketens van groene waterstof voor de Europese en Nederlandse
energievraag die tevens lokaal bijdragen aan duurzame economische groei. Ook toont
Nederland internationaal leiderschap op sectoren als water, voedsel en gezondheid,
en wordt Nederlandse kennis en kunde ingezet op het gebied van waterbeheer, kustbescherming,
de mondiale innovaties rond eiwit en duurzame voedselsystemen, en gezondheidszorg.
Deze brief bevat in de annex een integrale voortgangsrapportage over de rijksbrede
inzet op de IKS voor het voorgaande kalenderjaar, zoals is toegezegd in onze Kamerbrief
d.d. 23 juni 2023 over de doelstellingen en uitvoering van de IKS. De maatregelen
uit de IKS zijn geïntegreerd in het reguliere werk van de betrokken departementen.
Daarom is hierover ook gecommuniceerd in de reguliere beleids- en rapportagecycli
en in diverse thematische Kamerbrieven. Belangrijk onderdeel van de mondiale klimaatinspanningen
zijn de onderhandelingen binnen de VN-klimaatconferentie waarover u op 2 februari
2024 een verslag ontving.1
De voortgangsrapportage volgt de oorspronkelijke indeling van de IKS, met als hoofdonderwerpen
mitigatie, adaptatie en financiering en daarbinnen verschillende subthema’s. Hierbij
wordt tevens ingegaan op uitvoering van de motie Amhaouch/Klink2 over voedselverspilling en de motie Paternotte/Bontenbal3 over afbouw fossiele subsidies.
Het is in het belang van Nederland dat naast het Nederlandse en Europese klimaatbeleid
ook wereldwijd de klimaatambitie en -actie wordt aangejaagd. De effecten van klimaatverandering
zijn immers steeds zichtbaarder. Bovendien is Nederland met zijn kennis en kunde op
vele terreinen goed gepositioneerd om kansen van de transitie te realiseren voor de
Nederlandse economie. De Internationale Klimaatstrategie is het rijksbrede instrument
om dit te bevorderen.
De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Annex – voortgangsrapportage Internationale Klimaatstrategie
Hier wordt ingegaan op uitvoeringsmaatregelen van de Internationale Klimaatstrategie
in het kalenderjaar 2023.
Mitigatie
Innovatie
In 2023 heeft het kabinet de internationale innovatiesamenwerking op waterstof, geothermie,
bio-raffinage, carbon capture and storage (CCS) versterkt met specifieke inzet op Artificial Intelligence (AI) en Clean Tech innovaties om de Nederlandse klimaat- energietransitie voor transport/energie
te versnellen. Hiervoor is het Innovatie Attaché Netwerk van EZK ingezet en vonden
negen innovatiemissies plaats.4 Met de organisatie van deze innovatiemissies bevordert het kabinet de bilaterale
innovatiesamenwerking. Hiervoor worden innovatie-instrumenten als Eurostars (R&D en
Innovatieprojecten met EUREKA-landen) en GlobalStars (R&D en Innovatieprojecten met
niet-EUREKA-landen) ingezet. In 2024 zullen de volgende innovatiemissies met een directe
relatie tot klimaat worden georganiseerd: duurzame luchtvaart en wind op zee naar
de VS, duurzame chemie en circulaire economie naar China, AI en digitalisering voor
duurzaamheid naar Japan, batterijtechnologie naar Zweden en naar China/Japan, waterstof
naar Brazilië en bio-raffinage naar India. Daarnaast wordt verwacht dat nieuwe Nederlands-Taiwanese
innovatieprojecten op het gebied van High Tech en circulariteit zullen worden gestart,
op basis van de call for proposals die in 2023 is uitgegaan. Een rapportage over de activiteiten vindt plaats in het
RVO Jaarverslag Innovatiemissies en het Jaarverslag van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat.
Waterstof
Het kabinet werkt aan het opzetten van importketens voor schone energie, in het bijzonder
groene waterstof. Nederland draagt bij aan de ontwikkeling van een aantal groene waterstofhubs
in prioritaire productielanden voor de Europese en Nederlandse energievraag, die tevens
lokaal leiden tot duurzame economische groei. Dit gebeurt in lijn met de aanpak zoals
toegelicht in de brief aan uw Kamer over waterstofimport en energiediplomatie van
2 juni jl.: inzet op de juiste randvoorwaarden voor de markt, diversificatie van routes
en internationale samenwerking.5
In 2023 is er op diverse terreinen voortgang geboekt. De groep van landen waar op
basis van een MoU mee wordt samengewerkt is uitgebreid met Zuid-Afrika en Marokko.
Ook staatsdeelneming Invest International werkt met middelen uit de begroting voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) aan de ontwikkeling van groene
waterstofprojecten, die mede bijdragen aan lokale economische ontwikkeling, in onder
meer Namibië en Zuid-Afrika. Deze inzet is erop gericht om ook investeringen uit de
private sector aan te trekken, want de totale investeringsbehoefte is groot.
In juni jl. bracht Z.M. de Koning een werkbezoek aan Spanje met als thema waterstof
waarbij verschillende commerciële MoU’s zijn afgesloten om corridors vanuit het zuiden
en noorden van Spanje richting Rotterdam en Amsterdam te ontwikkelen. In november
bracht Z.M. de Koning een tweede waterstof-werkbezoek aan Duitsland dat ook in het
teken stond van samenwerking op het gebied van import en de ontwikkeling van infrastructuur
en interconnecties. Tijdens dit bezoek zijn er tien MoU’s getekend. Zo is ook met
Duitsland overeengekomen om in 2024 via H2Global gezamenlijk een tender te organiseren
voor de inkoop van geïmporteerde waterstof (voor in totaal EUR 600 miljoen waarbij
elk land de helft inlegt).
Nederland heeft verder in het kader van de G20 Clean Energy Ministerial in Goa (India) het International Hydrogen Trade Forum (IHTF) gelanceerd. Dit initiatief is gericht op een politieke dialoog over een eerlijke
en transparante mondiale markt voor waterstof, uitgaand van de belangen van zowel
de importerende als de exporterende landen. Het IHTF telt exporterende landen (zoals
Australië, Brazilië, Marokko, VAE en de VS) en importerende landen (naast Nederland
ook Duitsland, Japan en Zuid-Korea) en de verwachting is dat meer landen aan deze
dialoog zullen meedoen. Onder voorzitterschap van Nederland en de VAE is een ministeriële
sessie van het IHTF op de COP28 in Dubai georganiseerd. Dit leidde tot een aantal
gezamenlijke verklaringen, ook met private partijen, over de ontwikkeling van de markt,
o.a. over certificering. Voorts zijn er diverse missies geweest met Nederlandse bedrijven
naar landen met plannen voor export, gericht op het bijdragen aan de toekomstige import-export
ketens en de lokale ontwikkeling van hernieuwbare energie.
In 2024 wordt de waterstofsamenwerking met Noord-Europese landen, zoals Noorwegen
en Denemarken, versterkt met het oog op intra-Europese corridors. De World Hydrogen Summit in mei a.s. in Rotterdam brengt duizenden deelnemers van overheden en bedrijven uit
de gehele wereld bijeen. Deze bijeenkomst biedt de gelegenheid om te laten zien hoe
Nederland zich positioneert als een waterstofhub, en voor het aangaan van een internationale
dialoog (o.a. via het IHTF) over technologie, markt en beleid.
Caribisch deel van het Koninkrijk
In 2023 heeft het Kabinet fors ingezet op het gebied van hernieuwbare energie in het
Caribisch deel van het Koninkrijk. In de BES-eilanden is er dankzij steun vanuit het
Kabinet aanzienlijke vooruitgang geboekt in het streven naar een duurzamere elektriciteitsproductie.
Zo is de totstandkoming van een nieuwe zonneweide op Bonaire mogelijk gemaakt met
financiële steun van het Kabinet. Deze zonneweide is operationeel sinds de zomer van
2023. Bovendien wordt er momenteel gewerkt aan de uitbreiding van zonneweides, de
implementatie van batterijopslagsystemen en de installatie van windturbines op de
andere eilanden.6
Het KNMI heeft voor Caribisch Nederland klimaatscenario’s ontwikkeld.7 Deze laten de te verwachte gevolgen van klimaatverandering zien voor Bonaire, Saba
en Sint Eustatius. Eind 2023 is tevens de eerste versie van de klimaateffectatlas
Caribisch Nederland verschenen.8 Deze atlas geeft een ruimtelijke weergave van die verwachte effecten. Zowel de klimaatscenario’s
als de klimaateffectatlas worden in de komende jaren verder ontwikkeld. In de kabinetsreactie
op het rapport «Het is nooit te laat»9 heeft het kabinet aangegeven om in 2024 samen met de bestuurscolleges van Bonaire,
Saba en Sint Eustatius te werken aan een klimaatplan per eiland. In deze kabinetsreactie
staat beschreven hoe ieder eiland toewerkt naar een klimaatplan, dat ingaat op zowel
mitigatie als adaptatie en dat past bij de lokale omstandigheden.
Verder werden er tijdens het werkbezoek van Minister Jetten in mei MoU’s ondertekend
om de samenwerking tussen de Caribische landen en Nederland te versterken. Vanuit
Nederland zijn stappen gezet om de EZK-regelingen (Nationaal Groeifonds, Stimulering
Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie en Borgstelling MKB Kredieten-garantieregeling)
open te stellen voor het gehele Koninkrijk, wat aanzienlijke mogelijkheden biedt om
de energietransitie te bespoedigen en het verdienvermogen van de Caribische landen
te versterken.10 De samenwerking en gedeelde leerervaring stonden centraal in de eerste Caribbean
Climate & Energy Conference (CCEC) die Aruba en Nederland samen in mei organiseerden
op Aruba.11 Ook werkt het kabinet samen met het Caribisch deel van het Koninkrijk aan een «Roadmap towards climate resilient and sustainable islands». Hierover wordt de Kamer op een later moment geïnformeerd.
Energietoegang/Sustainable Development Goal (SDG) 7
Het wereldwijd versnellen van de toegang tot hernieuwbare energie is noodzakelijk
voor het verminderen, of het voorkomen van de uitstoot van broeikasgassen en het behalen
van de SDG-agenda. In veel landen gaat de energietransitie primair over toegang tot
energie als essentiële voorwaarde voor sociaaleconomische ontwikkeling en armoedebestrijding.
Energietoegang werkt immers als versneller voor zo goed als alle SDGs, in het bijzonder
SDG1 (geen armoede), SDG3 (gezondheid) en SDG5 (gender). Daarom heeft Nederland als
doel om 100 miljoen mensen in ontwikkelingslanden te helpen aan toegang tot hernieuwbare
energie in de periode 2015–2030. Sinds 2015 zijn dankzij Nederlandse steun cumulatief
22,9 miljoen mensen bereikt. Hiermee liggen we iets voor op de planning, die tot 2022
gebaseerd was op een bereik van 50 miljoen mensen in 2030. Om het groeipad richting
de verhoogde doelstelling van 100 miljoen in te zetten en de benodigde versnelling
te bereiken heeft Nederland in 2023 de bijdrage aan enkele succesvolle programma’s
verhoogd, zoals Energising Development, het Access to Energy Fund van FMO en de energiesamenwerking met de Wereldbank. Daarnaast wil het kabinet in
2024, in samenwerking met Nederlandse private en maatschappelijke partijen verenigd
in het NL Energy Compact, een vervolg ontwikkelen op het programma SDG7 Results. Dit door de RVO uitgevoerde
programma werkt op basis van resultaatgerichte financiering en wist in 2023 meer dan
een miljoen mensen te bereiken met toegang tot elektriciteit of oplossingen voor schoon
koken.
Energietransitie in middeninkomenslanden
In verschillende landen heeft Nederland bijgedragen aan de energietransitie. In veel
landen was dit in samenwerking met Nederlandse en lokale bedrijven. Bijvoorbeeld in
Nigeria waar Nederland een «solar marketplace» heeft gelanceerd om de zonne-energie
sector te bevorderen. Deze marktplaats biedt een plek voor matchmaking tussen bedrijven
onderling en financiers, capaciteitsopbouw, advisering en lobby voor transparante
regelgeving en een effectief stimuleringsbeleid. Op 6 februari 2024 heeft de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een bezoek gebracht aan deze
marktplaats om de adviesraad te inaugureren.
Ook in Indonesië werkte Nederland samen met bedrijven aan de energietransitie. Hier
organiseerde Nederland van 9–13 oktober 2023 de Renewable Energy & Climate Summit, met de klimaatgezant als Nederlandse delegatieleider en meer dan 150 deelnemende
Nederlandse en Indonesische bedrijven, kennis- en financiële instellingen, en overheidsinstanties.
Op de summit maakten bedrijven concrete afspraken, bijvoorbeeld het Nederlandse bedrijf
HyET Solar en het Indonesische staatsenergiebedrijf Pertamina tekenden een contract
voor de bouw van een zonnecel-foliefabriek op Java.
In andere landen focust de samenwerking op de energietransitie meer op de overheid.
Bijvoorbeeld in Kenia ondersteunt Nederland het Ministerie van Energie bij het verbeteren
van hun «electricity demand forecasting tool». Hiermee is Kenia in staat om de vraag naar energie beter te voorspellen. Dit is
belangrijke input voor maatregelen om meer mensen en bedrijven toegang te geven tot
de overwegend groene energie die het land produceert, maar die vanwege te lage netcapaciteit
nu beperkt kan worden afgezet.
In Zuid-Korea werkt Nederland met de overheid aan duurzame energie door het opzetten
van een goedwerkend tendersysteem voor windenergie. Zo’n systeem is cruciaal om de
ambitieuze doelstellingen van Zuid-Korea voor windenergie te behalen.
Ook afgelopen jaar hebben we onze inzet op de energietransitie in coördinatie met
andere landen vormgegeven om de slagkracht en meerwaarde van onze acties te vergroten
via Team Europe Initiatieven en Just Energy Transition Partnerships. Zo is Nederland officieel toegetreden tot het Just Energy Transition Partnership
van Zuid-Afrika om de decarbonisatie van de Zuid-Afrikaanse economie te versnellen.
Verder heeft Nederland internationale conferenties gebruikt voor het positioneren
van haalbare en schaalbare Nederlandse klimaatoplossingen op het gebied van klimaatadaptatie
en -mitigatie. Middels het bijdragen aan en het organiseren van diverse evenementen
o.a. op het gebied van duurzame gebouwde omgeving, opschalen van waterstofketens,
lokale duurzame voedselsystemen en circulair watergebruik zijn zo’n 150 Nederlandse
bedrijven en kennisinstellingen betrokken geweest in aanloop naar en tijdens COP28.
Deze evenementen werden bijgewoond door verschillende bewindslieden, burgemeesters
en/of andere hoogwaardigheidsbekleders. Deze private sector positionering kreeg opvolging
in februari jl. in een economische missie naar de VAE met als doel bij te dragen aan
de doelstellingen van de VAE op het gebied van digitalisering, voedselzekerheid, energie
en water.
Grondstoffen voor de energietransitie
Kritieke grondstoffen, zoals zeldzame aardmetalen of lithium, zijn essentieel voor
de overgang naar een schoon energiesysteem met hernieuwbare energietechnologie. Geopolitieke
wedijver in toeleveringsketens van en de stijgende vraag naar deze kritieke grondstoffen
vergroten samen de onzekerheden in mondiale kritieke grondstoffenketens en vormen
een risico voor de energie- en digitaliseringtransitie, vitale infrastructuur, gezondheidszorg
en defensie. Daarbij ziet het kabinet een kans en verantwoordelijkheid om de negatieve
impact van winning en verwerking van kritieke grondstoffen op mens en milieu te verkleinen.
Daarom hebben de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
in 2022 de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS) gepubliceerd.12 Het doel van de NGS is om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen op middellange
termijn te vergroten. Dat doen we via vijf handelingsperspectieven: 1) kennisopbouw
en monitoring, 2) circulariteit & innovatie, 3) duurzame Europese mijnbouw en raffinage,
4) diversificatie en 5) verduurzaming van internationale ketens.13 In december 2023 is de Kamerbrief Voortgang Nationale Grondstoffenstrategie gedeeld
met de Tweede Kamer.14 Deze brief gaat in op het stevige fundament dat in het eerste jaar van de NGS is
gebouwd en wat in 2024 op het programma staat. Onder andere zijn de eerste twee Nederlandse
bilaterale grondstoffenpartnerschappen gesloten met Vietnam en Zuid-Korea. Het partnerschap
met Vietnam is gericht op het uitvoeren van een verkennend onderzoek, o.a. om de reserves
in kaart te brengen. Het partnerschap met Zuid-Korea is gericht op monitoring van
waardeketens. Zoals aangegeven in de NGS heeft Nederland specifiek aandacht voor leveringszekerheid
van kritieke grondstoffen en het verminderen van milieu- en klimaatimpact in de grondstoffenketens.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderzocht voor het Ministerie van Buitenlandse
Zaken welke factoren bepalend zijn voor de impact die een mijn heeft op het milieu.
Het PBL concludeert onder andere dat het type erts heel bepalend is, evenals de kwaliteit
van het afvalbeheer van een mijn. Ook stelt PBL dat de grootschalige indirecte effecten
van mijnen, bijvoorbeeld door onaangetaste gebieden te openen voor economische activiteiten
of door vervuiling, nog onvoldoende in kaart gebracht en gereguleerd zijn.15 De bevindingen van PBL betrekt het kabinet bij de invulling van de internationale
ondersteuning gericht op verantwoorde mijnbouwpraktijken. Daarnaast is begonnen met
de werving van een Speciaal Vertegenwoordiger Grondstoffenstrategie. Op 27 maart jl.
is Allard Castelein door de Minister van Economische Zaken en Klimaat benoemd als
Speciaal Vertegenwoordiger Grondstoffenstrategie (SVG). De SVG gaat (inter)nationaal
aan de slag met duurzame winning, raffinage en circulariteit van kritieke grondstoffen.
Op Europees niveau is met de Critical Raw Materials Act (CRMA) een aanpak ontwikkeld om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen die
nodig zijn voor onder andere de energietransitie te vergroten. De CRMA treedt in het
voorjaar van 2024 in werking. Tot slot is december jl. de Kamerbrief Kabinetsaanpak
strategische afhankelijkheden gepubliceerd.16 Deze brief gaat dieper in op de risicovolle strategische afhankelijkheden in verschillende
waardeketens.
Nederland is ook actief op het gebied van duurzame koolstof als grondstof voor de
chemische industrie, bijvoorbeeld op COP28 en in verschillende internationale gremia
aangaande verduurzaming industrie. Duurzame koolstof voor de chemische industrie is
tevens onderdeel van innovatiemissies, bijvoorbeeld naar China in najaar 2024.
Circulaire economie
Een van de onderwerpen waarover in de vorige voortgangsrapportage is gerapporteerd
is de Denim Deal die op 31 december 2023 afliep. Op een slotbijeenkomst in oktober 2023 in Amsterdam
is teruggeblikt op wat er is bereikt in de drie voorgaande jaren.17 Een aantal marktpartijen uit de Denim Deal verkent momenteel of zij gezamenlijk een vervolg kunnen opzetten. Het in 2019 gelanceerde
Plastic Pact (PP NL) heeft diverse resultaten geboekt in het kader van het herontwerp
van plastic verpakkingen, de opzet van een Routekaart voor Reuse & Refill en de toepassing van recyclaat in nieuwe producten en verpakkingen. Tegelijkertijd
is veel (EU-)regelgeving tot stand gekomen. Hoewel de uitdagingen om de kunststofketen
te verduurzamen zeker niet minder zijn geworden, bleek het PP NL voor nagenoeg alle
betrokkenen niet meer de beste vorm om samen te innoveren. Partijen hebben daarom
besloten per 1 januari 2024 het PP NL te beëindigen. De opgedane kennis en ervaring
van het PP NL zal online toegankelijk blijven voor nieuwe initiatieven. We werken
toe naar een Business Coalition for a Global Plastics Treaty, waarbij de Ellen MacArthur Foundation een belangrijke organisatie blijft om mee
samen te werken, onder andere in het opzetten van een dergelijke coalitie en het stimuleren
van circulaire toepassingen in de plasticketen.
Tijdens de MENA Klimaatweek in september heeft Nederland de NDC-CE (Nationally Determined Contribution – Circular Economy) toolbox gelanceerd. Deze toolkit is ontwikkeld i.s.m. het Finse Innovatiefonds Sitra,
UNDP, UNEP en UNFCCC om landen te ondersteunen circulaire economie maatregelen te
verwerken in hun nationale klimaatplannen (NDC’s).18 Momenteel buigen UNEP, UNDP en UNFCCC zich over het vormgeven van de volgende fase
van dit initiatief. Nederland heeft zich gecommitteerd aan de vervolgfase, vanwege
de meerwaarde van een instrument dat landen in staat stelt Circular Economy op te
nemen in hun klimaatplannen.
Duurzame mobiliteit en transport
In lijn met de Internationale Klimaatstrategie hebben zes nieuwe landen de Global Memorandum of Understanding on Zero-Emission Medium & Heavy-Duty Vehicles (Global MoU ZE-MHDVs) getekend. Voor het eerst hebben Afrikaanse landen zich aangesloten
bij de Global MoU. Ook zijn er meer dan dertig nieuwe endorsers toegetreden, die de ambities van de Global MoU ondersteunen. Deze endorsers (veelal bedrijven en regionale overheden) komen van over heel de wereld, ook uit
opkomende economieën. Onder dit MoU is via de ZEVWISE serie, gecoördineerd door IenW
en RVO (i.s.m. een groot aantal internationale organisaties, het Verenigd Koninkrijk
en de VS) in 2023 gezorgd voor gezamenlijke kennisontwikkeling en aandacht voor financiering
en de uitrol van tank- en laadinfrastructuur. In 2024 wordt er gestreefd naar een
verdere uitbreiding van de groep MoU-ondertekenaars met een aantal EU-landen, de eerste
Aziatische landen en meer opkomende economieën. Het International Transport Forum en COP29 zullen hiervoor belangrijke gremia zijn.
Ook in 2023 zette Nederland zich in voor een internationaal gelijk speelveld en geharmoniseerde
regelgeving voor de export van laagwaardige brandstoffen en gebruikte voertuigen,
met als doel directe gezondheidsrisico's en milieuvervuiling te verminderen. Hiermee
wordt tevens voorkomen dat klimaat- en milieubeleid het probleem van laagwaardige
brandstoffen en gebruikte voertuigen naar importlanden doorschuift. Nederland spande
zich hiervoor in op COP28 en tijdens de zesde vergadering van de United Nations Environment
Assembly (UNEA6) eind februari 2024.19 Tijdens UNEA6 heeft Nederland, samen met België, de Europese Commissie, Ghana, Rwanda,
UNEP en de Wereldbank, een bijeenkomst georganiseerd voor de bevordering van de implementatie
van normen voor schonere brandstof en gebruikte voertuigen. Momenteel wordt er onderzocht
met wie, hoe en wanneer een vervolg voor exporterende en importerende landen kan worden
georganiseerd.
In 2023 heeft Nederland als «fietskennisland» in het kader van de Call to Action voor actieve mobiliteit zes workshops georganiseerd in lage- en middeninkomenslanden
en lanceerde Staatssecretaris Heijnen op COP28 de Alliance for Cycling and walking Towards International Vitality and Empowerment (ACTIVE).20 In 2024 worden in het kader van «ACTIVE», twaalf workshops georganiseerd en wordt
er een fonds voor actieve mobiliteit opgezet. Nederland gaf tevens invulling aan de
uitvoering van het Pan European Master Plan for Cycling Promotion van Transport, Health and Environment Pan-European Programme (THE PEP) door het organiseren van kennisuitwisselingsworkshops tussen de meer dan
50 landen uit de UNECE-regio. Een vervolgbijeenkomst wordt georganiseerd tijdens het
Velo-City congres in juni 2024.
Tevens is in 2023 het verdienpotentieel op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit
verder ontwikkeld. Kansrijke (deel)sectoren zijn o.a. laadinfrastructuur, batterijen,
fiets, duurzame energiedragers (o.a. waterstof), slimme mobiliteit, logistiek, duurzame
scheep- en luchtvaart. Er is een NL branding
toolkit gelanceerd om de Nederlandse kennis en technologie internationaal over het voetlicht
te brengen. Tevens vonden er handelsmissies plaats naar Zuid-Korea (batterijen), India
(maritiem) en Frankrijk (automotive/batterijen). Dit jaar wordt er in het kader van
het verdienpotentieel verder gewerkt aan gezamenlijke programmering met het bedrijfsleven.
In april a.s. vindt er bijvoorbeeld een publiek-private missie plaats naar Zuid-Korea
op het gebied van laadinfrastructuur en slimme mobiliteit. Met Duitsland werkt Nederland
samen in een kopgroep om innovaties rond bi-directioneel laden op te schalen. Ook
werkt Nederland met de Europese Commissie samen op het gebied van TEN-T/CEF financiering
met als doel de uitrol van duurzame energie-infrastructuur langs Europese transportcorridors
te bevorderen. Naar verwachting zal dit ook kansen opleveren voor het Nederlandse
bedrijfsleven.
Als huidige voorzitter van het VN Inland Transport Committee heeft Nederland zich ingezet voor de formulering en aanname van een klimaatstrategie
voor landwaarts transport. De ITC Strategy on Reducing Greenhouse Gas Emissions from Inland Transport is in februari jl. aangenomen door het comité en vindt nu uitwerking in de verschillende
werkgroepen. De klimaatstrategie heeft als doel om de transportsector en lidstaten
te ondersteunen bij het realiseren van een emissievrij transportsysteem door (1) mondiale
kaders te ontwikkelen of aan te passen, (2) betere samenwerking te bevorderen tussen
ITC-werkgroepen op dwarsdoorsnijdende thema’s (zoals energie of de modal shift) en
(3) een platform te bieden voor samenwerking tussen landen en mondiale organisaties.
Luchtvaart
In 2022 is op mondiaal niveau begonnen aan verdere aanscherping van technologische
certificeringsstandaarden voor vliegtuigen, voor zowel geluid als CO2-emissies. Ook deze keer werkt het kabinet hieraan mee via het Milieucomité van ICAO
(Committee on Aviation Environmental Protection, CAEP) dat hiervoor verantwoordelijk is. Het CAEP is met het ontwikkelen van de gecombineerde
standaard in 2023 onverminderd doorgegaan en ligt op schema voor vaststelling daarvan
in 2025. In 2024 zal de allesomvattende kosten- en milieueffectenanalyse worden uitgevoerd
op basis van o.a. technische toepasbaarheid en milieueffecten van de reductiemaatregelen.
Ook worden data op het gebied van kosten, verandering van de samenstelling van de
vloot en specifieke aspecten van kleine vliegtuigen meegenomen. In 2025 zal tijdens
de 13e vergadering van het Milieucomité van ICAO een besluit worden genomen over het
eindvoorstel voor deze gecombineerde geluid/CO2-standaard.
In 2022 is door de Algemene Vergadering van ICAO een lange termijn reductiedoelstelling
voor CO2-emissies vastgesteld. Ter voorbereiding op het ontwikkelen van een methodologie voor
het monitoren en rapporteren van de voorgang richting dit doel is een inventarisatie
uitgevoerd naar de reeds door ICAO in gebruik zijnde databases en methodologieën.
Inmiddels is gestart met de ontwikkeling van een methodologie. In deze methodologie
zullen ook resultaten worden meegenomen over bijvoorbeeld de inzet van duurzame brandstoffen.
In dat verband is de uitkomst van de CAAF/3 interessant. Deze conferentie heeft een
reductie-doelstelling voor 2030 vastgelegd van 5% CO2-reductie door vergroening van de door de internationale luchtvaart gebruikte fossiele
kerosine. In 2024 zal een eerste conceptmethodologie moeten worden opgeleverd. Uiteindelijk
zal de vaststelling van de methodologie plaatsvinden in 2025 tijdens de 42ste Algemene
Vergadering van ICAO.
Scheepvaart
In juli 2023 is de herziene klimaatstrategie van de Internationale Maritieme Organisatie
(IMO) aangenomen. Daarin is afgesproken om toe te werken naar netto nul broeikasgasemissies
rond 2050. Daarnaast zijn tussendoelen afgesproken om een duidelijk traject naar het
einddoel te realiseren. Nederland heeft samen met de andere EU-lidstaten voorstellen
ingediend voor een broeikasgastandaard op brandstof aangevuld met een heffing op de
broeikasgasemissies (levy). Dit jaar zal hierover verder onderhandeld worden. Het vaststellen van de maatregelen
moet in 2025 plaatsvinden, zodat deze in 2027 in werking kunnen treden.
In de IMO-klimaatstrategie is afgesproken dat de daarin aangekondigde maatregelen
de Well-to-Wake (WTW)-emissies in ogenschouw moeten nemen. Hiermee is dus nog niet definitief besloten
dat de maatregelen op de volledige WTW-emissies gebaseerd moeten zijn. Wel is inmiddels
een interim Life Cycle Assessment (LCA) richtlijn vastgesteld om zowel de Well-to-Tank (WTT)-emissies en de Tank-to-Wake (TTW)-emissies en daarmee de WTW-emissies van brandstoffen te kunnen vaststellen.
Ten aanzien van de beprijzingsmaatregel is bij IMO het emissiehandelssysteem inmiddels
van de tafel. EU-lidstaten zetten in op een heffing op de broeikasgasemissies.
Bossen en biodiversiteit
In juni 2023 is de EU-verordening voor ontbossingsvrije producten in werking getreden.
De verordening ziet erop toe dat zeven groepen goederen niet op de EU interne markt
mogen komen als die niet vrij zijn van ontbossing of bosdegradatie. Nederland werkt
nu nationaal en Europees aan de uitvoering en handhaving van de verordening.21 Het kabinet zet zich daarnaast met gelijkgezinde partners in voor versterkte samenwerking
met producerende- en grote consumerende landen ten behoeve van een effectieve implementatie.
Mede dankzij steun en een financiële bijdrage vanuit Nederland werd tijdens de COP28
een nieuw Team Europe Initiative in dit kader gelanceerd.22 Deze aanpak past binnen de inzet van het kabinet zoals beschreven in de IKS om per
2025 de bijdrage aan het stoppen van ontbossing te verdubbelen en sluit tevens aan
bij de versterkte inzet op biodiversiteit op het terrein van buitenlandse handel en
ontwikkelingssamenwerking.
Op internationale conferenties zoals COP28 heeft het kabinet ook gewerkt aan een samenhangende
aanpak tegen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, dat zowel gaat om mitigatie
als adaptatie inzet.23 Het kabinet zal zich de komende maanden hiervoor blijven inzetten met als belangrijke
mijlpaal de VN biodiversiteitstop COP16 die in oktober a.s. in Colombia plaatsvindt,
de eerste VN-biodiversiteitstop sinds het overeenkomen van het Global Biodiversity
Framework eind 2022.24 De Kamer wordt hier apart over geïnformeerd.
Landgebruik en voedselsystemen
Het LNV-attachénetwerk (LAN) is een belangrijk instrument in de uitvoering van de
IKS in landen met betrokkenheid van het Nederlands bedrijfsleven, kennisinstellingen
en lokale partners. Het LAN werkt actief in, en met andere landen aan een volhoudbaar
en toekomstbestendig mondiaal voedselsysteem en een veerkrachtige natuur. Dit draagt
bij aan klimaatmitigatie en -adaptatie. Het LAN organiseert kleinschalige en agenderende
activiteiten met als doel stakeholders te verbinden aan kansen en oplossingen voor
lokale uitdagingen op het terrein van verduurzaming, voedselzekerheid, klimaat en
biodiversiteit. Daarnaast heeft het LAN een sterke betrokkenheid bij zogenaamde combitracks,
een instrument van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking waarbij stakeholders
bijdragen aan groene en/of digitale economische transities en duurzame lokale economische
ontwikkeling, bijvoorbeeld t.a.v. klimaatslimme landbouw in Egypte en weerbare voedselsystemen
in Indonesië en Colombia. Daarnaast werkt het LAN aan capacity building, een voorbeeld is de opening van een community seed bank in Ghana, om biodiversiteit van gewassen te beschermen.
Ook de agro-innovatiemissies zijn een instrument om de transitie naar duurzame voedselsystemen
te stimuleren. Zo vonden er in 2022 en 2023 missies op het terrein van zeewier (Chili)
en alternatieven eiwitten (Singapore) plaats. De Nederlandse bedrijven Mosameat en Meatable ondertekenden in Singapore een MoU om de samenwerking op het terrein van kweekvlees
op te starten. Bedrijven als BBleap, Oddbot of Pixelfarming namen deel aan digitaliseringsmissies naar Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en
zijn actief in robotisering om onkruid te verwijderen zonder chemische middelen. Van
16–18 april 2024 vond een missie naar Frankrijk plaats die verdere samenwerking tussen
bedrijven en kennisinstellingen actief op plantaardige eiwitten zal stimuleren.
In het licht van nationale en internationale ontwikkelingen heeft het kabinet de internationale
LNV inzet herzien en is deze op 15 maart jl. gedeeld met de Kamer door middel van
de Kamerbrief «Volhoudbare voedselsystemen over de grens: de internationale inzet
van LNV.»25 Samen met de Kamerbrief Stappenplan Mondiale Voedselzekerheid26 geeft deze brief aan hoe het kabinet de komende jaren inzet op het langetermijnperspectief
voor de agro-, visserij- en tuinbouwsector in Nederland, mondiale voedselzekerheid,
en het behalen van de klimaatdoelen en behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd.
Dit zal ook de leidraad vormen voor de verdere uitwerking van de IKS op het gebied
van de transitie naar duurzame voedselsystemen.
Een belangrijk onderdeel van de transitie naar duurzame voedselsystemen is het tegengaan
van voedselverspilling en voedselverliezen. Naast economische verliezen, en een bijdrage
aan voedselonzekerheid, zijn voedselverliezen en voedselverspilling (FLW) verantwoordelijk
voor bijna 10% van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Reduceren van FLW kan
daarom een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van klimaatverandering.
Het kabinet geeft hieraan invulling door de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling
te financieren (samenwerkingsverband met o.a. bedrijfsleven), te monitoren en via
consumentgerichte informatieverspreiding door het Voedingscentrum. Resultaat hiervan
is onder meer dat we in Nederland de afgelopen jaren thuis veel minder zijn gaan verspillen:
een daling van 23% in 2022 ten opzichte van 2015. Uit een recent supermarkt-onderzoek
(eind 2023) blijkt dat in 2022 supermarkten 17,4% (35 miljoen kilo) minder voedsel
hebben verspild dan in 2018, waarmee de supermarkten op schema liggen, als het gaat
om SDG 12.3 (verminderen van de verspilling met 50% voor 2030). In 2024 (juni) zal
de Stichting Samen tegen Voedselverspilling een internationale conferentie organiseren.
Op internationaal niveau draagt het kabinet ook bij aan de reductie van voedselverliezen,
o.a. in samenwerking met de Afrikaanse Unie. Het kabinet draagt financieel bij aan
een door de Afrikaanse Unie georganiseerde conferentie gericht op verliezen in de
voedselketen. In 2024 zullen de daar gemaakte afspraken, o.a. gericht op de nexus
duurzame energie (zoals koelsystemen, ook gericht op transport, en passend bij de
lokale omstandigheden), voedselverliezen en voedselzekerheid, concreet worden uitgewerkt.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse kennis en kunde. In 2023 is in opdracht
van het kabinet door de WUR en andere partijen gestart met het uitwerken van een Food Loss and Waste Toolbox, bedoeld om de grote hoeveelheid bestaande informatie te bundelen, inzichtelijk en
breed toegankelijk te maken, zodat het als basis kan dienen voor concrete plannen
en acties gericht op het reduceren van voedselverliezen in met name Low and Middle Income Countries (LMIC). In de eerste helft van 2024 komen de eerste resultaten beschikbaar.27
Adaptatie
Landgebruik en voedselsystemen
Klimaatweerbaarheid en klimaatadaptatie worden urgenter omdat de schadelijke gevolgen
van klimaatverandering wereldwijd steeds meer zichtbaar zijn en meer zullen toenemen
met een verdere stijging van de temperatuur en de verandering van neerslagpatronen.
Het rapport van International Panel on Climate Change (IPCC) stelt dat klimaatverandering al binnen een paar decennia meer negatieve invloed
op de wereldvoedselproductie gaat hebben dan met het huidige tempo van kennisontwikkeling
en innovatie gecompenseerd kan worden.28 Verdere investering in kennis en innovatie rondom voedselsystemen is daarom noodzakelijk.
Het kabinet heeft in 2023 op verschillende manieren gewerkt aan de transitie naar
duurzame voedselsystemen.
Binnen de VN-klimaatconferentie spant het kabinet zich in voor hogere ambities in
de transitie naar een duurzaam voedselsysteem. Het gaat hier nadrukkelijk om zowel
mitigatie als adaptatie inzet. Daarbij werkte het kabinet op COP28 aan de agendering
van de noodzaak van een voedselsysteemtransitie, het belang van inclusie van voedselsystemen
en voeding in zowel nationale adaptatieplannen als in NDCs en de bescherming en herstel
van biodiversiteit en natuur om de Parijsdoelen te behalen.29 Tijdens de FAO Global Conference on Sustainable Livestock in 2023 heeft het kabinet tevens het belang benadrukt van een systeemtransitie en
de noodzaak van een eiwittransitie. Ook blijft Nederland actief betrokken bij mondiale
initiatieven die klimaatactie in de voedselsector proberen te versnellen zoals de
Agricultural Innovation Mission (AIM) for Climate.
Inmiddels leeft de helft van de wereldbevolking in gebieden die zeer kwetsbaar zijn.
Dat onderstreept de noodzaak voor effectieve klimaatadaptatiemaatregelen. Nederland
zet internationaal in op het verminderen van de kwetsbaarheid en het versterken van
de weerbaarheid van kwetsbare groepen en ecosystemen, het versterken van lokaal geleide
adaptatie, capaciteitsopbouw m.b.t. de planning en implementatie van nationale adaptatieplannen
en de versterkte toegang tot adaptatiefinanciering. Het delen van Nederlandse kennis
en kunde alsook het sturen op internationale afspraken staat hierbij centraal. Dit
heeft in 2023 onder andere geresulteerd in de vaststelling van het UAE Framework for Global Climate Resilience tijdens COP28.30 Daarnaast draagt NL het belang van een integrale benadering uit waarbij water en
bodem sturend zijn voor economisch planning en ruimtelijke inrichting. Hierbij is
bescherming en herstel van biodiversiteit en de mogelijkheid van nature-based solutions
een dwarsdoorsnijdende prioriteit. Daarnaast is Nederland in 2023 gestart met het
Urban Water Infrastructure Resilience (UWIR) programma, met als doel bij te dragen
aan het klimaatadaptief maken van andere landen. Een voorbeeld van wat de publiek-private
inzet van Nederland voor nature-based solutions kan opleveren, is de manier waarop Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen de
afgelopen jaren, mede dankzij de steun van economische diplomatie, in slaagden om
door de Wereldbank gefinancierde opdrachten te winnen voor kustversterkingsprojecten
in West-Afrikaanse landen. Zo zal Invest International een innovatief kustbeschermingsprogramma
van de Wereldbank co-financieren, waarbij Nederlandse kennis en kunde wordt ingezet
om de kust van Togo te versterken.
Wereldwijde voedselzekerheid
In reactie op de voedselcrisis heeft het kabinet structureel extra budget beschikbaar
gesteld voor voedselzekerheid om toegang tot voedsel voor mensen in klimaatkwetsbare
regio’s alsook de schokbestendigheid van voedselsystemen te vergroten.31 In dat licht zet het kabinet onder andere in op de verbetering van productiviteit
en klimaatweerbaarheid van lokale voedselproductiesystemen middels het 10-jarige programma
«Soil Values» gericht op het verbeteren van bodemgezondheid in West-Afrika, inclusief de bodembiodiversiteit.
Dit programma wordt uitgevoerd door IFDC, in samenwerking met SNV en de WUR. Ook is
de bijdrage aan het VN-landbouwontwikkelingsfonds (IFAD) verhoogd voor de periode
2025–2027. Verder is een tweede fase van het partnerschap met CGIAR (een wereldwijd
netwerk van landbouwonderzoeksinstituten gericht op het globale Zuiden) goedgekeurd,
waarin Nederlandse kennisinstellingen en CGIAR onderzoeksprogramma’s samenwerken om
onderzoek en innovatie te versnellen. Het Netherlands Food Partnership, een platform
van bedrijven, kennisinstellingen en NGOs, geeft hierbinnen bijzondere aandacht aan
het opschalen van innovaties, waarbij het bedrijfsleven een belangrijke rol speelt.
Met de EU wordt samengewerkt in het DeSIRA onderzoeksprogramma, waar WUR bij betrokken
is. Daarnaast worden mogelijkheden voor samenwerking met de EU en de andere lidstaten
onderzocht in onder andere het Grote Meren programma. Ongeveer de helft van het voedselzekerheidsbudget
is gedelegeerd naar een aantal ambassades. Bij programma’s die zij financieren zijn
vaak lokale partners en Nederlandse partijen betrokken. Denk bijvoorbeeld aan de inzet
in Burundi en Uganda op het gebied van duurzame productiesystemen, waarbij Nederlandse
NGOs en kennisinstellingen nauw samenwerken met lokale organisaties en lokale overheden.
Water
Water is een van de meest acute manieren waarop mensen de gevolgen van klimaatverandering
ervaren; onregelmatige regenval, droogte en overstromingen leiden tot rampen, honger
en armoede en plaatsen een rem op economische groei. Klimaatverandering verstoort
de mondiale watercyclus. Water moet centraal worden meegenomen in een robuust mondiaal
antwoord op klimaatverandering. Daarom toont Nederland internationaal leiderschap
op water en deelt haar kennis en ervaringen. Als onderdeel hiervan organiseerde Nederland
samen met Tadzjikistan de succesvolle VN 2023 Waterconferentie, waarover de Minister
voor BHOS op 22 mei jl. uw Kamer informeerde.32 De daarin ontwikkelde Water Action Agenda, bevat sindsdien meer dan 800 acties en initiatieven, waarvan ruim de helft zich
op het snijvlak van water en klimaat bevinden.33
Na afloop van de conferentie heeft het kabinet zich ingezet om opvolging te geven
aan de VN Waterconferentie en de Water Action Agenda via zowel diplomatieke kanalen, als de uitvoering van haar eigen commitments. Bijvoorbeeld door zich samen met Tadzjikistan en Senegal in te zetten voor de resolutie
in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die periodieke VN Waterconferenties
in 2026 en 2028, en de versterking van water binnen het VN-systeem door middel van
een UN system-wide strategy on water and sanitation borgt.34 Ook speelde Nederland tijdens COP28 op verzoek van het voorzitterschap (Verenigde
Arabische Emiraten) een leidende rol als water champion op het gebied van water in relatie tot klimaatadaptatie. Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen
en NGOs zijn internationaal betrokken bij de uitvoering van de Water Action Agenda.
In het vervolg van 2023 gaf Nederland opvolging aan haar commitments op het snijvlak met klimaatadaptatie. Bijvoorbeeld het International Panel for Deltas & Coastal Areas dat de ontwikkeling van National Adaptation Plans en actieve kennisuitwisseling op o.a. integraal waterbeheer en biodiversiteit aanjaagt.
Daarnaast zijn in 2023 diverse bestaande programma’s om klimaatweerbaarheid te bevorderen
geïntensiveerd en enkele nieuwe programma’s gestart, zowel in relatie tot water, sanitatie
en hygiëne (WASH) alsook verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s (Partners
voor Water) en klimaatweerbaarheid in steden (Water as Leverage). In bilaterale samenwerking met de zeven deltalanden onder de Nederlandse Internationale
Waterambitie wordt adaptatie tevens geborgen, bijvoorbeeld met het verder brengen
van investeringen in kustbescherming voorbereidend op de zeespiegelstijging, voor
overstromingsbeheer in steden als Ho Chi Minh City en als cycloonbeschermer in Beira,
Mozambique. Dit zijn programma’s die Nederland uitvoert in samenwerking met o.a. de
Wereldbank (Global Water Security and Sanitation Program), de Asian Development Bank (Water Resilience Trust Fund), de Nederlandse waterschappen (Blue Deal), de Nederlandse drinkwaterbedrijven (WaterWorX), IIED (Locally Led Adaptation) en UNICEF. Tevens werd in samenwerking met de Wereld Voedsel Organisatie (FAO) voor
de tweede fase van de Water Productivity Open Access Portal (WaPOR) de database mondiaal opgeschaald, waardoor onafhankelijke monitoring van SDG 6.4.1
(watergebruik in de landbouw) mogelijk werd. Zoals aangegeven in de BHOS-begroting
2024 zijn door ombuigingen binnen het ODA budget de doelstellingen in de Internationale
Klimaatstrategie om in 2030 minimaal vier miljoen extra mensen minder kwetsbaar te
maken voor klimaatverandering en zeven miljoen mensen extra toegang geven tot veilige
en klimaatbestendige drinkwater- sanitaire voorzieningen niet langer haalbaar.35
Het kabinet blijft zich inzetten om water hoog op de internationale klimaatagenda
te houden tijdens internationale conferenties, zoals COP29 en COP30. Dit doen we onder
andere in samenwerking met coalities en door het ondersteunen van verschillende partners
die werken aan water en klimaat, waaronder de Global Commission on the Economics of Water (GCEW). De GCEW publiceert naar verwachting in de tweede helft van dit jaar het eindrapport
over het belang van water voor economie, samenleving en klimaat. Daarnaast gaat de
implementatie van het Water Scarcity Initiative van de FAO in de MENA-regio dit jaar van start, en zal klimaatadaptatie centraal blijven
in de waterportefeuille, waarbij zal worden voortgebouwd op de programma’s met een
focus op (lokaal geleide) klimaatadaptatie.
Humanitaire hulp, preventie en rampenparaatheid
Het aantal mensen in onstabiele en kwetsbare situaties, waaronder mensen die ontheemd
raken en op de vlucht slaan, blijft toenemen door de toegenomen kwetsbaarheid als
gevolg van klimaatverandering. Dit laat ook de urgentie zien voor het versterken van
de (klimaat)weerbaarheid van de meest kwetsbare doelgroepen nu en in de toekomst,
onder andere door verdere integratie van klimaatadaptatie in beleid en programma’s.
Nederland zet in op sociale bescherming en vergroening van interventies (i.e. landbouw,
WASH, trainingen en werkgelegenheid) en het ondersteunen van de operaties van VN-partners
en Internationale Financiële Instellingen binnen Opvang in de Regio en Migratiebeleid.
Vanuit het oogpunt van een efficiëntere en effectievere respons legt Nederland meer
nadruk op vroegtijdige waarschuwing, anticiperende hulp en rampenparaatheid, bijvoorbeeld
door analyses op conflict en klimaat sterker met elkaar in verband te brengen.
Conform de Internationale Klimaatstrategie en als commitment in de Water Actie Agenda heeft het kabinet in 2023 het «Water at the Heart of Climate Action» partnerschap gelanceerd voor preventie en rampenparaatheid in Ethiopië, Soedan, Zuid-Soedan
en Oeganda. Dit nieuwe partnerschap bestaat uit de Internationale Federatie van Rode
Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen (IFRC), met als penvoerder het Nederlandse Rode
Kruis, de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het Bureau van de Verenigde
Naties voor beperking van het risico op rampen (UNDRR). Nederland levert via dit partnerschap
ook een financiële bijdrage aan het Systematic Observations Financing Facility (SOFF) waarin 60 ontwikkelingslanden worden geholpen bij het opzetten en verbeteren
van weer- en klimaatwaarnemening. Het KNMI werkt in dit kader samen met Kaapverdië,
Sao Tomé en Principe, Senegal, Oeganda en Suriname. Door SOFF kunnen mensen vroegtijdig
worden gewaarschuwd voor extreem weer zodat zij zich tijdig kunnen verplaatsen en
irreguliere migratiestromen door extreem weer kunnen worden beperkt. Daarnaast droeg
Nederland bij aan Africa Risk Capacity Limited, een aan de Afrikaanse Unie gelieerde organisatie die kwetsbare boeren in Afrika
direct en snel bereikt bij extreem weer en rampen door natuurrisico’s (bijvoorbeeld
als gevolg van klimaatverandering) zodat additionele kosten van uitblijvende hulp
kunnen worden beperkt. Verder zijn twee RVO programma’s op het gebied van rampenbestrijding
(Dutch Risk Reduction Team en Dutch Surge Support Water) samengevoegd.
Nederland nam in het afgelopen jaar vanaf het begin actief deel aan de onderhandelingen
over de vormgeving van nieuwe financieringsregelingen inclusief een fonds voor schade
en verlies. Daarbij heeft Nederland zich vooral ingezet voor een fonds dat grotendeels
is gericht op de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten, en met een bredere
(vrijwillige) financieringsbasis voor het fonds. Dit kan er in de toekomst voor zorgen
dat welvarende, niet-traditionele donorlanden meer bijdragen aan klimaatfinanciering.
Het kabinet kondigde een bijdrage aan van EUR 15 miljoen voor de opstartkosten van
het fonds voor schade en verlies. Het kabinet blijft zich in EU-verband inzetten voor
het verder operationaliseren van het op COP28 genomen besluit aangaande de financieringsregelingen
inclusief het fonds voor schade en verlies.
Mondiale gezondheid & SRGR
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft klimaatverandering uitgeroepen tot de
grootste uitdaging van de 21ste eeuw en noemt het een bedreiging voor mondiale gezondheid en ontwikkeling. Een van
de drie prioriteiten van de Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie 2023–2030 is
het adresseren van de link tussen gezondheid en klimaatverandering, zowel op het gebied
van mitigatie als adaptatie. Daartoe heeft het kabinet zich multilateraal ingespannen,
door onder andere het initiatief te nemen voor een nieuwe resolutie over klimaatverandering
en gezondheid bij de WHO, die bij de komende World Health Assembly (WHA) in mei a.s.
ter goedkeuring wordt voorgelegd aan alle lidstaten, alsook door bijdrage aan de totstandkoming
en ondertekening van de COP28-verklaring op klimaat en gezondheid en de WHO Boedapest
ministeriële verklaring over gezondheid en de drievoudige planetaire crises van klimaatverandering,
vervuiling en verlies aan biodiversiteit.36 Daarnaast heeft Nederland deelgenomen aan de uitwisseling van relevante kennis, ervaringen
en best practices via de verschillende werkgroepen van de European Environment and Health Task Force (EHTF) en van de WHO Alliance for Transformative Action on Climate and Health (ATACH), waaronder voor Low Carbon Sustainable Healthcare Systems en voor Climate Resilient Healthcare Systems. Nederland heeft zich onder andere aangesloten bij het European Environment and Health Process (EHP) Partnership (het nieuwe instrument van de EHP waarmee landen kunnen samenwerken aan sub-thema’s
uit de Boedapest verklaring) voor Health Sector Climate Action onder coördinatie van Ierland, waarin regionaal zal worden samengewerkt aan de ontwikkeling
van klimaatbestendige en duurzame gezondheidssystemen. Om dit soort uitwisseling over
klimaat en gezondheid verder te stimuleren heeft Nederland ook een financiële bijdrage
geleverd aan het WHO secretariaat voor de werkzaamheden van ATACH. Bij de ontwikkeling
van de nieuwe EU Global Health Strategy heeft Nederland steevast opgeroepen tot een stevige mondiale inzet van de EU op klimaat
en gezondheid en aangespoord tot nauwe samenwerking tussen de verschillende onderdelen
van de Europese Commissie op dit vlak.
In bilaterale betrekkingen heeft Nederland met andere landen de samenwerking op klimaat
en gezondheid uitgebreid, waaronder binnen het Global Health Partnerships Programma (GHPP) dat in het kader van de Mondiale Gezondheidsstrategie is opgezet, zoals met
China op het vlak van «green hospital development» en met Kenia op het vlak van het klimaatbestendig maken en verduurzamen van gezondheidssystemen.
Voor deze samenwerking wordt onder andere gebruik gemaakt van onze nationale ervaringen
met verduurzaming van de zorg, waaronder via de Green Deal «Samen werken aan Duurzame Zorg» (Green Deal 3.0) en de inzet op een verduurzamingstransitie die wordt uitgewerkt in het Uitvoeringprogramma
«Verduurzamen (publieke) zorg en welzijn» voor 2024–2026. Het verduurzamen van supply chains is daar een onderdeel van. Tegelijkertijd is gewerkt aan het opbouwen van contacten
met landen waar Nederland veel van kan leren en/of die een sterke rol hebben binnen
multilaterale onderhandelingen, zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk,
Brazilië, China en India.
Afgelopen jaar is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het
Ministerie van Buitenlandse Zaken ook een Global Health Hub opgericht.37 De prioriteiten van de Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie van het kabinet
vormen de hoofdonderwerpen van de Hub. Een van de «Communities of Practice» is daarom specifiek gericht op klimaat en gezondheid, en heeft als doel kennis uit
te wisselen, innovatie te stimuleren en strategische partnerschappen tussen relevante
stakeholders te vormen op dit gebied.
In 2024 zal Nederland, in lijn met zowel de Internationale Klimaatstrategie als de
Mondiale Gezondheidsstrategie, zich blijven inzetten voor het klimaatbestendiger en
duurzamer maken van gezondheidssystemen. Zo zal Nederland samen met andere belangrijke
spelers, waaronder de WHO, de EU en de Global Health Hub, toewerken naar opvolging
van de COP28 politieke verklaring en naar succesvolle aanname en implementatie van
de WHA resolutie over klimaatverandering en gezondheid. Ook worden onze ambassades
in de 9 focuslanden voor SRGR en mondiale gezondheid aangemoedigd om meer aandacht
te besteden aan deze aspecten in hun programma’s en investeringen.
Financiering
De transitie naar een koolstofarme en klimaatweerbare ontwikkeling vergt grote investeringen.
De internationaal overeengekomen verplichting jaarlijks USD 100 miljard klimaatfinanciering
te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden is slechts een beperkt deel
van wat nodig is. Met name het in lijn brengen van alle financiële stromen met de
doelen uit de overeenkomst van Parijs, hervorming van de internationale financiële
architectuur, uitfasering van fossiele voordelen en vergroening van internationale
financiële instellingen hebben een veel groter effect en zijn onderdeel van de Nederlandse
inzet.
MDB Reform
In het kader van de hervormingsagenda van de multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s)
zijn het afgelopen jaar resultaten behaald. Bij de Wereldbankgroep zijn onder Nederlands
voorzitterschap van de Raad van Bewindsvoerders hervormingen doorgevoerd op het gebied
van de missie, bedrijfsvoering en leencapaciteit van de bank. De nieuwe missie houdt
veel meer rekening met duurzaamheid bij de investeringen van de bank en richt zich
nadrukkelijker op het aanpakken van grensoverschrijdende uitdagingen waaronder klimaatverandering.
Ook is de internationale gemeenschap er in geslaagd om het leenvolume van de bank
te vergroten: balansoptimalisatie en nieuwe financiële instrumenten zullen samen naar
verwachting van de wereldbankgroep USD 100 miljard aan extra leencapaciteit bij de
Wereldbankgroep opleveren in de komende tien jaar, die ook voor klimaatactie kunnen
worden ingezet.38 Balansoptimalisatie bij de Asian Development Bank leidt ook daar tot een extra leenvolume van USD 10 miljard per jaar dat ook voor
klimaatactie inzetbaar is.
Hervorming Internationale Financiële Architectuur
In 2023 heeft Nederland ook bijgedragen aan discussies over de hervorming van de internationale
financiële architectuur ten behoeve van het opschalen van klimaatfinanciering. In
dit kader heeft de Minister van Financiën deelgenomen aan verschillende internationale
bijeenkomsten namens Nederland, zoals de Summit for a New Global Financing Pact in Parijs en de Africa Climate Summit in Nairobi. Nederland heeft daar het belang benadrukt van innovatieve instrumenten
en schaalbare oplossingen die de schuldenproblematiek mitigeren en bijdragen aan het
mobiliseren van private financiering. Ook heeft Nederland het belang van technische
assistentie benadrukt om oplossingen in ontwikkelingslanden te helpen implementeren.
Verder roept het kabinet multilaterale banken op om meer ambitie te tonen en voorstellen
te presenteren voor een effectievere en efficiëntere inzet van kapitaal in lijn met
de aanbevelingen van de Capital Adequacy Framework review. Zoals hierboven aangegeven leidt dit bij de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken
tot een groter leenvolume dat voor klimaatactie kan worden ingezet.
Brief aan de hoofden van de multilaterale ontwikkelingsbanken
Nederland was één van de dertien landen die afgelopen oktober een brief heeft ondertekend,
gericht aan de hoofden van de multilaterale ontwikkelingsbanken. In de brief wordt
opgeroepen tot hogere targets voor klimaatfinanciering en een betere methodologie
voor het toerekenen van klimaatfinanciering in aanloop naar COP28. Tijdens de COP
hebben de ontwikkelingsbanken vervolgens ook een gezamenlijk statement uitgebracht
waarin zij aangeven gezamenlijk te zullen werken aan meer ambitieuze actie op het
gebied van klimaat en ontwikkeling, om resultaten beter te meten, en om de samenwerking
op landenniveau te versterken, ook samen met de private sector.
Uitfaseren van fossiele voordelen
Het kabinet benadrukt in de IKS de noodzaak om bij financiële investeringen de steun
aan fossiele energieactiviteiten uit te faseren. Zoals aan uw Kamer medegedeeld in
de brief met de uitkomsten van COP28, heeft Nederland – in lijn met de motie van leden
Paternotte/Bontenbal – het initiatief genomen voor het uitbrengen van een «Joint Statement on Fossil Fuel Subsidies».39 Het Joint Statement is gericht op drie pijlers: (1) meer transparantie over fossiele brandstofsubsidies
en het gebruik van rekenmethodes, (2) het identificeren en aanpakken van internationale
barrières die het afbouwen van fossiele brandstofsubsidies in de weg staan en (3)
het creëren van een internationale dialoog over nationale uitfaseringsstrategieën.
Het Joint Statement focust zich uitsluitend of fossiele brandstofsubsidies. De aangesloten
landen hebben zich in het statement gecommitteerd aan het publiceren van een overzicht
van hun fossiele brandstofsubsidies vóór de volgende VN-Klimaatconferentie (COP29)
in 2024. Inmiddels is de verdere implementatie van het statement gestart in samenwerking
met de coalitie van landen en betrokken internationale organisaties.40 Vanzelfsprekend kunnen landen zich nog steeds aansluiten bij de gevormde kopgroep.
Zo heeft Zwitserland zich begin maart aangesloten. Met andere landen die in aanloop
naar COP28 interesse hebben getoond in dit initiatief wordt actief contact onderhouden
om hen op enig moment te doen aansluiten.
Ook werkt Nederland aan het vergroten van de financieringsbasis voor de transitie
naar een circulaire economie. In 2023 werd duidelijk dat de belangrijkste multilaterale
ontwikkelingsbanken zich hebben gecommitteerd aan het door Nederland geïnitieerde
Circularity Exchange Network. De leden van dit netwerk zetten samen stappen om circulaire economie in hun dagelijkse
leen- en financieringspraktijk in te bedden. De Europese Investeringsbank heeft de
leidende rol van Nederland in dit netwerk overgenomen. Complementair hieraan stimuleert
Nederland discussies binnen private internationale financiële instellingen en nationale
overheden, om aandacht te vestigen op de rol die overheden spelen als regelgever en
donateur/ontvanger vis à vis financiële instellingen. De binnenlandse ervaringen binnen
de Kopgroep Circulair Financieren (onder het platform van duurzame financiering van
De Nederlandsche Bank) kunnen op veel buitenlandse aandacht rekenen.
Exportkredietverzekering
In 2021 ondertekende Nederland tijdens de COP26-klimaatconferentie in Glasgow de verklaring
voor het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie.
Inmiddels hebben 41 overheden en instituties de COP26-verklaring ondertekend. Tijdens
de COP28 voegden Noorwegen en Australië zich bij de groep landen die hun exportsteun
aan de fossiele energiesector in het buitenland beëindigen. De groene energietransitie
vraagt om een verschuiving van investeringsstromen in de fossiele energiesector naar
de duurzame energiesector. Dit is voor het kabinet aanleiding geweest om geen steun
te bieden voor nieuwe aanvragen voor de fossiele energiesector in het buitenland via
de publieke exportkredietverzekering (ekv) per 2023. Parallel heeft het kabinet de
afgelopen jaren zich ingezet op het aantrekkelijker maken van groene investeringen
via de ekv-faciliteit. Zo zijn de voorwaarden voor groene ekv-transacties versoepeld
en is de Groendekking ontwikkeld. Internationaal zet het kabinet tevens in op een
verdere uitbreiding van de groep landen die hun exportsteun aan de fossiele energiesector
in het buitenland beëindigen. Dat gebeurt o.a. via de coalitie Export Finance for Future (E3F) en via bilaterale contacten.
Co-voorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action
Nederland is sinds april 2023 co-voorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA), en zal dit – samen met Indonesië – tot tenminste april 2025 blijven. De
CFMCA is gegroeid tot een coalitie van 92 landen en 26 institutionele partners vanuit
alle regio’s en met verschillende economische ontwikkelingsniveaus. In 2023 zijn er
drie ministeriële bijeenkomsten georganiseerd en marge van de WereldBank/IMF Voorjaarsvergadering,
Jaarvergadering en COP28.
Op de 10e ministeriële bijeenkomst van de CFMCA in Marrakesh hebben de Ministers van Financiën
de eerste Climate Action Statement aangenomen. Dit statement geeft inzicht in de prioriteiten van Ministers van Financiën
voor het komende jaar (waaronder vergroening van de financiële sector, koolstofbeprijzing,
macro-economisch beleid) en toont meer dan 170 acties die 42 landen zullen nemen.
Voortbouwend op het statement, vond tijdens de COP28 in Dubai een ministeriële bijeenkomst
plaats waarin informatie werd uitgewisseld over beleidsinstrumenten om private en
publieke klimaatfinanciering te mobiliseren. De CFMCA stelt een meerjarig werkprogramma
op met inbreng van landen en partners. De focus zal blijven op het inzetten van het
unieke instrumentarium van Ministers van Financiën voor klimaatactie, onder meer financieel,
fiscaal en macro-economisch beleid, begrotingsbeleid, en de coördinerende functie
van Ministeries van Financiën. Door op zowel politiek als technisch niveau meer kennisuitwisseling
te faciliteren over de «hoe» van deze instrumenten, draagt het forum bij aan het aanjagen
van meer klimaatactie.
Klimaatfinanciering
De extra inzet op vergroening uit de BHOS-nota lijkt zijn vruchten af te werpen: de
klimaatrelevantie van nieuwe programma’s neemt toe en daarmee de Nederlandse bijdrage
aan de internationaal overeengekomen verplichting USD 100 miljard te mobiliseren voor
klimaatactie in ontwikkelingslanden. In het HGIS-verslag 2023 ontvangt uw Kamer een
bijlage met een overzicht van de gerealiseerde klimaatfinanciering. Ook bij nieuwe
initiatieven heeft Nederland veel aandacht voor klimaatadaptatie – zeker binnen de
sectoren water en voedselzekerheid – zodat Nederland meer dan de helft van de publieke
klimaatfinanciering daaraan blijft besteden. Ook in internationaal verband zet Nederland
zich in voor meer en betere adaptatiefinanciering, onder andere via de Champions Group on Adaptation Finance. Daarnaast is het mobiliseren van meer private klimaatinvesteringen een belangrijk
onderdeel van de Nederlandse inzet omdat met alleen publieke financiering de klimaatdoelen
uit de Overeenkomst van Parijs niet worden behaald. Daartoe is in 2023 bijvoorbeeld
de bijdrage aan het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) verhoogd om meer projectontwikkeling mogelijk te maken. Verder wordt in 2025
een vervolg op het DFCD gelanceerd.
Dwarsdoorsnijdende thema’s
Gender
Gendermainstreaming is onderdeel van internationaal klimaatbeleid en uitvoering. Bij
adaptatie activiteiten wordt rekening gehouden met de verschillende rollen, verantwoordelijkheden
en machtsposities die vrouwen en meisjes hebben ten opzichte van elkaar en ten opzichte
van mannen en jongens. Er wordt geanalyseerd hoe klimaatverandering hun lasten verzwaart
maar ook hoe adaptatieoplossingen hun leven en positie zullen veranderen. Voor de
vermindering van kwetsbaarheid van mensen en gemeenschappen is het belangrijk dat
de activiteiten gender-transformatief zijn. In lijn met het feministisch buitenlands
beleid werd in 2023 speciale aandacht gegeven aan de 4 R’s: representation, rights, resources and reality check. Gendermainstreaming uitte zich ook in een toename van het gebruik van de OECD-gendermarker
in klimaat gerelateerde activiteiten. Voorts zijn genderanalyses voorafgaand aan de
uitvoering van een activiteit structureel toegepast. Dit heeft een positief effect
op de integratie van gender in de programmering en in de implementatie van de activiteiten.
Ook tijdens de «Shaping feminist foreign policy»-conferentie en tijdens COP28 heeft het kabinet zich in brede zin ingezet voor inclusiviteit
en gendergelijkheid.41 In 2024 blijft het kabinet zich conform het feministisch buitenlands beleid inzetten
voor gender, onder meer door in EU-verband een bijdrage te leveren aan de herziening
van het gender actieplan van het klimaatverdrag tijdens COP29.
Nature-based solutions
Nederland zet zich met de Internationale Klimaatstrategie versterkt in op nature-based solutions in de samenwerking met derde landen en met Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.
Nederland is in november 2023 aangesloten bij het ENACT (Enhancing Nature Based Solutions for Accelarated Climate Transformation) partnerschap, dat tijdens COP27 is gelanceerd onder leiding van Egypte, Duitsland
en IUCN. Het partnerschap heeft tot doel de mondiale actie op het gebied van klimaatverandering
en biodiversiteit te versnellen door op de natuur gebaseerde oplossingen te stimuleren
en initiatieven te stroomlijnen. Tevens investeert het kabinet EUR 110 miljoen, waarvan
EUR 40 miljoen voorwaardelijk, in het kennis- en innovatieprogramma NL2120. NL2120,
gefinancierd via het Nationaal Groeifonds, is wereldwijd één van de grootste samenwerkingsverbanden
op het gebied van nature-based solutions. NL2120 zet zich in om nature-based solutions als voorkeurs-strategie te verankeren in beleid en ontwikkelt kennis en innovatie
die daarvoor nodig is. In dit kennisprogramma werken overheden, natuurorganisaties,
ingenieursbureaus, baggerbedrijven en kennis- en beroepsinstellingen samen aan het
principe: «natuurlijk als het kan, technisch als het moet». Nature-based solutions liggen in dit programma aan de basis voor het aanpakken van grote uitdagingen op
het gebied van klimaat, natuurinclusieve landbouw, biodiversiteit en wonen. Het programma
vergroot de vooraanstaande positie van Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven
in de internationale markt op het terrein van klimaatadaptatie, water en landbouw.
Jongeren
In lijn met de Youth at Heart principes streeft Nederland naar betekenisvolle en structurele participatie van jongeren
in de ontwikkeling en implementatie van klimaatbeleid in Nederland en wereldwijd.42 Hiertoe heeft Nederland het afgelopen jaar de samenwerking voortgezet met de Nederlandse
jongerenvertegenwoordigers, het We Are Tomorrow Global Partnership (WAT-GP), Arab Youth Green Voices (AYGV) en World Youth for Climate Justice (WYCJ). Via deze organisaties droeg Nederland bij aan vertegenwoordiging van Nederlandse
en internationale jongeren op COP28.43 In samenwerking met WAT-GP, een internationaal netwerk van 18 klimaatjongeren organisaties,
zijn tot nu toe in 11 landen klimaatagenda’s tot stand gekomen waarin jongeren hun
visie presenteren op een klimaatbestendig en duurzaam leven in de toekomst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie