Brief regering : Voortgang regeling TSB Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 487
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2024
Mensen moeten zich gezond en veilig kunnen ontplooien in hun werk. Helaas worden gevaren
op de werkvloer niet altijd voorkomen. Zeker in beroepen waarbij gewerkt wordt met
gevaarlijke stoffen moet hier aandacht voor zijn. Hoewel de arboregelgeving in de
loop der jaren is aangescherpt, blijft dit een risico. Jaarlijks sterven gemiddeld
3.000 mensen door het werken met gevaarlijke stoffen1, vaak door een blootstelling van lang geleden, en dat baart mij zorgen. In de eind
2023 gepresenteerde Arbovisie 20402 heb ik aangegeven te streven naar een trendbreuk. Elke dode of zieke door werk is
er één te veel («zero death»). Het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op het
werk moet significant dalen.
Terwijl we werken aan betere preventie, is het van groot belang om het door het werk
ontstane leed te erkennen.
Sinds 1 januari 2023 kunnen slachtoffers van ernstige beroepsziekten door blootstelling
op het werk gebruikmaken van de regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten
(TSB). Het doel van deze regeling is om slachtoffers een kortere en snellere route
te bieden naar erkenning van hun beroepsziekte. Voorheen konden slachtoffers enkel
via een kostbare «juridische lijdensweg» van gemiddeld zeven jaar hun werkgever(s)
aansprakelijk stellen. Met de invoering van de TSB kunnen slachtoffers nog altijd
hun werkgever(s) aansprakelijk stellen en compensatie claimen, maar ook een tegemoetkoming
ontvangen van de overheid als erkenning voor hun leed. In korte tijd is veel gerealiseerd
door de uitvoeringsorganisaties. De regeling wordt uitgevoerd door een keten van drie
organisaties, te weten ISBG (Instituut Slachtoffers Beroepsziekten door Gevaarlijke
stoffen), SVB en RIVM (Bureau Lexces). Zij zijn er in hun samenwerking in geslaagd
om de aanvragen efficiënt en ordentelijk te behandelen. SZW voert de regie over deze
regeling.
Om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming vanuit de TSB, moeten slachtoffers
aan bepaalde voorwaarden voldoen. De belangrijkste zijn dat de ziekte is gediagnostiseerd
en dat de relatie met werk «voorshands aannemelijk» is. Dit maakt dat een hoge mate
van medische deskundigheid vereist is om te kunnen beoordelen welke aanvragers een
tegemoetkoming krijgen. Daardoor is het ook niet mogelijk om alle beroepsziekten tegelijk
in te voeren. De regeling is gestart met drie ziekten. Het gaat om longkanker door
asbest, allergisch beroepsastma en schildersziekte (CSE). Mijn doel is om dit aantal
gestaag uit te breiden. Ik laat mij hiertoe adviseren door een daartoe ingestelde
Adviescommissie Lijst beroepsziekten.
De regeling bestaat nu ruim een jaar. Het aantal aanvragen en toekenningen is in die
periode aanzienlijk lager dan voorzien was bij de invoering. Ik vind dit zorgelijk
en had deze aantallen ook niet verwacht. Hoewel de regeling pas ruim een jaar bestaat,
laten deze cijfers zien dat deze nog niet werkt zoals beoogd. Destijds werd een ruwe
schatting gemaakt op basis van gegevens uit het buitenland. Sinds de start van de
regeling tot 1 april 2024 zijn er 295 aanvragen gedaan. De meest recente verwachting
voor 2024 gaat uit van circa 800 aanvragen. We denken dat het relatief lage aantal
aanvragen onder meer komt omdat de bekendheid van de regeling onder artsen en slachtoffers
nog onvoldoende is. Een fundamentele onderliggende reden hiervoor is dat artsen vaak
geen relatie leggen tussen een bepaald ziektebeeld en het werk dat iemand verricht
of heeft verricht. Wanneer een arts geen verband legt met arbeid, is de kans dat het
slachtoffer zich bewust is van een mogelijk verband lager, en daarmee ook de stap
naar de regeling. In mijn recente Voortgangsbrief arbeidsgerelateerde zorg3 heb ik u, mede namens demissionair Minister van VWS, geïnformeerd over onze inzet
om de samenwerking tussen de arbeidsgerelateerde zorg en reguliere zorg te verbeteren.
De komende periode sluit ik onder meer aan bij het traject van VWS van de persoonlijke
gezondheidsomgeving (PGO)4 om te verkennen of aansluiting van een arbeidsgerelateerd medisch dossier op de PGO
mogelijk is. Een arbeidsgerelateerd PGO kan dienstbaar zijn bij de triage, diagnostiek
en behandeling van gezondheidsklachten die mogelijk samenhangen met het werk.
Tevens valt op dat er ook veel aanvragen worden afgewezen als dit wordt afgezet tegen
vergelijkbare regelingen5 (76% van de 203 aanvragen die voor 1 april zijn beoordeeld). Hoewel ik vanwege de
complexiteit van de regeling en de uitvoering, rekening hield met het risico op aanloopproblemen
door de snelle totstandkoming van de regeling6 zijn deze aantallen anders dan verwacht. De bedoeling van de TSB is om het leed van
slachtoffers te erkennen, en dit hoge percentage afwijzingen is daarmee niet in lijn.
Tegelijkertijd is het ook van belang om de tegemoetkoming te verlenen aan slachtoffers
die daar daadwerkelijk recht op hebben. Dit vraagt om een zorgvuldige balans. Daarom
analyseren de eerdergenoemde uitvoerders van de regeling met de Adviescommissie Lijst
beroepsziekten en mijn ministerie wat mogelijke oorzaken kunnen zijn.
Uit de voorlopige analyse blijkt dat de slachtoffers uit de «doelgroepen» die de deskundigen
hadden verwacht, nog onvoldoende zijn bereikt, waardoor het aantal aanmeldingen achterblijft.
Een andere constatering is dat het Deskundigenpanel7 zijn oordelen op juiste gronden heeft gebaseerd, gegeven de beschikbare informatie.
Het Deskundigenpanel is verantwoordelijk voor de beoordelingen van aanvragen. Bij
een afwijzing was meestal de diagnose onvoldoende gesteld of gesteld voor een ziekte
die geen onderdeel uitmaakt van de regeling, of was de relatie tussen de ziekte en
het werk als «onvoldoende voorshands aannemelijk» aangemerkt. Het ontbreken van deze
informatie is niet altijd toe te schrijven aan de aanvrager. Dit geldt met name bij
dossiers die betrekking hebben op handelingen in een verder verleden, waarbij het
niet meer mogelijk is om bepaalde onderzoeken uit te voeren of gegevens te achterhalen.
De analyse van de regeling heeft ook andere knelpunten aan het licht gebracht. We
onderzoeken mogelijkheden om de praktische invulling en uitvoering van de TSB (afstemming
processen, bewijslast, mate van vertrouwen, belasting aanvrager, samenwerking tussen
uitvoerders) beter aan te sluiten bij het achterliggende doel. We werken in hoofdlijnen
aan de volgende verbeteringen:
• Verbeterde communicatie richting de doelgroepen. De uitvoeringspartners gaan de potentiële aanvragers en de betrokken artsen en specialisten
beter bereiken. We zetten in op een nieuwe gerichtere communicatiestrategie. Deze
strategie richt zich zeer specifiek op het beter bereiken van de juiste doelgroepen
waar we de slachtoffers verwachten.
• Verbeterde dossiersamenstelling. We maken aanvragen kansrijker, door een betere voorbereiding van aanvragen. Naar
verwachting hebben de aanvragen die aan het Deskundigenpanel worden voorgelegd hierdoor
een hogere kans van slagen. Daarbij wordt ingezet op het zoveel mogelijk beschikbaar
krijgen van informatie over het werkverleden en de relatie met de ziekte. Dit kan
gaan om medische informatie en blootstellingsgegevens, maar ook om andere informatie
als deze niet meer beschikbaar zijn. Het risico op het ontbreken van bepaalde informatie,
wat kan leiden tot een negatief oordeel van het Deskundigenpanel, wordt daarmee verkleind.
Dit doen we door eerder in het traject een medisch specialist mee te laten kijken.
Verder zal het ISBG bij dossiervorming en tijdens huisbezoeken meer dan tot nu toe
informatie over de relatie tussen de ziekte en het werk uitvragen en verzamelen.
• Aanpassing protocollen. We onderzoeken of de door de Adviescommissie opgestelde protocollen waarmee aanvragen
worden beoordeeld voldoende ruimte laten voor maatwerk voor slachtoffers die – soms
buiten hun kunnen om – over beperkte bewijsvoering beschikken. Mogelijk leidt dit
bij bepaalde ziekten tot criteria om tot een gedifferentieerde benadering van dossiers
te komen. Dit vraagt om een zorgvuldige balans.
• Begrijpelijk taalgebruik. Het is vaak lastig om de beoordeling te vertalen naar begrijpelijke taal, zeker
als dit een afwijzing betreft. Dit komt ook doordat de reden voor afwijzing vaak in
de medische sfeer ligt. Dat is ingewikkeld om uit te leggen aan de aanvrager. We werken
aan het beter en begrijpelijk uitleggen van de oordelen. Daarbij bestaat de mogelijkheid
voor aanvragers om ook een mondelinge toelichting te krijgen. Aanvragers kunnen ook
bezwaar maken tegen een besluit.
• Breder betrekken patiëntenorganisaties. Bij het uitbreiden van de regeling betrek ik de patiëntenorganisaties actief. Het
ISBG heeft een cliëntenraad waarin verschillende patiëntenorganisaties vertegenwoordigd
zijn. Ik ben voornemens om dit jaar een brede klankbordgroep in te stellen die toeziet
op de gehele keten. Deze klankbordgroep zal ook een rol hebben bij de toetsing van
protocollen. De doelgroep van de TSB wordt zo direct betrokken bij de doorontwikkeling
van de regeling.
SZW voert de regie over de regeling en zal het verbeterplan samen met de uitvoeringspartners
en de Adviescommissie uitvoeren. Ik verwacht dat de acties die hieruit voortvloeien,
een positief effect zullen hebben op het aantal toekenningen. Dit geldt zowel voor
aanvragen voor de bestaande ziekten als bij de uitbreiding van de regeling met nieuwe
ziekten.
Eind 2023 ontving ik van de Adviescommissie Lijst beroepsziekten een preadvies met
ziekten die mogelijk kunnen worden toegevoegd aan de TSB. Hiervoor is per ziekte een
nieuw protocol nodig. Daaraan wordt op dit moment gewerkt. Met de uitvoeringspartners
onderzoek ik momenteel de haalbaarheid van de uitbreiding. Dit betreft de implicaties
van de nieuwe protocollen (bijv. welke medische informatie vereist is voor een aanvraag).
Daarnaast gaat het om het tijdig treffen van praktische voorbereidingen om de uitvoering
goed te laten verlopen (bijv. de inhuur van extra personeel om nieuwe aanvragen te
kunnen behandelen en de benoeming van nieuwe leden voor het Deskundigenpanel). Ik
verwacht hierover in de tweede helft van 2024 een besluit te kunnen nemen en zal u
daarover informeren. Daarbij zal ik u ook informeren over de verdere voortgang van
de uitvoering van het verbeterplan.
Ik vertrouw erop dat deze stappen ertoe zullen bijdragen dat de TSB beter aansluit
bij de doelstelling om slachtoffers op een laagdrempelige en snellere manier erkenning
te bieden voor hun leed. Want het is ronduit schrijnend als je ziek wordt door je
werk, zeker als dat jaren later is. Een goed functionerende TSB is dan hard nodig.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid