Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de Kabinetsinzet t.a.v. de ministeriële vergadering van de Raad van Europa van 16-17 mei in Straatsburg en terugblik op het afgelopen jaar
20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
Nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2024
De vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken heeft mij in november 2022 gevraagd om
jaarlijks in aanloop naar de ministeriële vergadering van de Raad van Europa (RvE)
uw kamer te informeren over de kabinetsinzet. Dit jaar zal deze ministeriële vergadering
plaatsvinden op 16 en 17 mei a.s. in Straatsburg. Met deze brief voldoe ik graag aan
dit verzoek.
Inleiding
De RvE zet zich al 75 jaar in voor vrede, vrijheid en menselijke waardigheid door
bescherming en bevordering van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. De afgelopen
jaren zijn getekend door de voortdurende Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en erosie
van deze gedeelde waarden. Ondanks de uitdagingen herbevestigden de regeringsleiders
tijdens de RvE Top in Reykjavik in mei 2023 de toonaangevende rol van de organisatie
op mensenrechten, democratie en rechtsstaat in Europa en daarbuiten.
Op 16 en 17 mei 2024 zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken in Straatsburg terugkijken
op belangrijke stappen die het afgelopen jaar zijn gezet n.a.v. de Top. Op de agenda
staan de Russische agressie tegen Oekraïne, de implementatie van de Verklaring van
Reykjavik1, de samenwerking tussen de RvE en de EU en het Kaderverdrag inzake Kunstmatige Intelligentie,
Mensenrechten, Democratie en Rechtsstaat. Daarnaast heeft het Parlementaire Assemblee
(PACE) van de RvE tijdens de PACE plenaire vergadering van 15–19 april het CM aanbevolen
om Kosovo uit te nodigen lid te worden van de Raad van Europa. Het wordt nu mogelijk
geagendeerd tijdens de ministeriële vergadering.
Russische agressie tegen Oekraïne
Allereerst zullen de Ministers spreken over de reactie van de RvE op de Russische
agressie tegen Oekraïne. Een van de belangrijkste resultaten van de Top was de oprichting
van het Schaderegister voor Oekraïne. Na de vaststelling van het Statuut van het nieuwe
Schaderegister, gevestigd in Den Haag, hebben de deelnemers (Conference of Participants, CoP) de uitvoerend directeur van het Schaderegister benoemd, die voortvarend aan
de slag is gegaan met het samenstellen van een team en met de inhoudelijke en technologische
voorbereiding van het register. In november 2023 koos de CoP zeven bestuursleden die
onder leiding van de voormalige president van het EHRM, Robert Spano, de categorisering
van schade en eerste definities hebben opgesteld.
Tijdens de conferentie Restoring Justice for Ukraine in Den Haag op 2 april jl. werd de lancering van het digitale Schaderegister gerealiseerd.
Deze conferentie werd door Nederland georganiseerd samen met Oekraïne en de Europese
Commissie (EC). En marge van de conferentie vond een uitwisseling plaats over de vervolgstap,
te weten een compensatiemechanisme dat op basis van de informatie in het register
zou moeten vaststellen wie recht heeft op schadevergoeding en hoeveel. In dit kader
zal een claims commissie en een compensatiefonds moeten worden opgezet. De focus ligt
nu op het opzetten van de claims commissie. Nederland zal ervoor pleiten om tijdens
de ministeriële voort te bouwen op de uitkomsten van de conferentie in Den Haag met
het oog op zo spoedig mogelijke voortgang.
Implementatie van de Verklaring van Reykjavik
Daarnaast zullen de Ministers stilstaan bij de opvolging van de Top in Reykjavik.
De onderstaande onderwerpen zullen naar verwachting behandeld worden.
Milieu en Mensenrechten
Tijdens de Top werd vastgesteld dat het realiseren van een schoon, gezond en duurzaam
milieu voor de huidige en toekomstige generaties een prioriteit van de organisatie
moest worden. Om hier concreet uitvoering aan te geven is het directoraat Sociale
Rechten, Gezondheid en Milieu opgericht én een Taskforce milieu die o.a. als taak
heeft om een RvE strategie en actieplan op milieu te ontwikkelen. Nederland heeft
het afgelopen jaar deelgenomen aan de werkgroep Mensenrechten en Milieu (CDDH-ENV)
die onder de paraplu van het Stuurcomité Mensenrechten (CDDH) onder andere het mandaat
heeft om de noodzaak en haalbaarheid te onderzoeken van verder werk op dit gebied,
zoals een nader bindend of niet-bindend instrument.
Op 21 maart rondde de werkgroep een conceptrapport af dat op een neutrale wijze de
verschillende mogelijkheden in kaart brengt. Dit rapport zal worden besproken tijdens
het CDDH in juni. Indien dit rapport wordt aangenomen door het CDDH, zal (politieke)
besluitvorming over de te kiezen optie plaatsvinden in het Comité van Ministers (CM).
Alvorens een standpunt wordt ingenomen over de te kiezen optie zal overleg plaatsvinden
met uw Kamer. Dit is aan uw Kamer toegezegd naar aanleiding van de Motie Brekelmans
(Motie 32 735, nr. 373). Daarnaast is uw Kamer geïnformeerd over de werkzaamheden van de RvE en bovenstaande
ontwikkelingen in relatie tot een schoon leefmilieu, via een technische briefing op
24 januari 2024.
Tevens heeft Nederland meegedaan aan onderhandelingen over een nieuw RvE-verdrag gericht
op bescherming van het milieu door middel van het strafrecht. De inhoud hiervan vertoont
sterke gelijkenis met de nieuwe EU-richtlijn inzake de bescherming van het milieu
door middel van het strafrecht, en richt zich o.a. op de nationale strategie en internationale
samenwerking om milieucriminaliteit aan te pakken. Nederland heeft tijdens deze onderhandelingen
onder meer ingezet op betere internationale samenwerking door onder andere harmonisatie
van strafbaarstellingen. De toegevoegde waarde van dit Verdrag ten opzichte van de
nieuwe EU-richtlijn is het ruimere geografische bereik. Naar verwachting zal dit proces
eind 2024 worden afgerond.
Gendergelijkheid
Daarnaast werd tijdens de Top het belang van gendergelijkheid bevestigd en werd de
rol van de RvE als pionier in de strijd tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
benadrukt. Het RvE-Verdrag ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen
en huiselijk geweld (Verdrag van Istanboel), is het meest vergaande en verstrekkende
instrument op dit gebied. Vorig jaar werd de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger
bij de RvE verkozen tot voorzitter van het Comité van Partijen (CoP) van het Verdrag
van Istanboel.
Op 28 juni jl. heeft de EU het Verdrag geratificeerd, een historische stap in het
voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen in de EU. Naast een soepele toetreding
van de EU, zal het Nederlandse voorzitterschap zich richten op uitwisseling, zichtbaarheid
en outreach, zowel in Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk, als richting RvE-lidstaten
die het Verdrag nog niet hebben geratificeerd. Met de visie «The Istanbul Convention: making the gold standard the global standard» zal voorts worden gezocht naar samenwerking met landen buiten Europa en het Inter-Amerikaanse
Belém do Pará Verdrag.
Een belangrijke stap voor het bevorderen van gendergelijkheid heeft het CM gezet door
op 6 maart jl. de Gender Equality Strategy (2024–2029) aan te nemen. De strategie is, mede dankzij Nederlandse inzet, vooruitstrevender
dan verwacht bijvoorbeeld door verwijzing naar SRGR (Seksuele en Reproductieve Gezondheid
en Rechten). Positieve verandering ten opzichte van de strategie 2018–2023 is dat
er een nieuw strategisch doel is opgenomen over het gendergelijkheid perspectief en
een intersectionele benadering van al het beleid en maatregelen. Hieronder vallen
onder andere de oorlog in Oekraïne, de nasleep van de COVID-19 pandemie, migratie
en klimaatverandering.
Tot slot organiseert Nederland in samenwerking met de RvE het Europese IDAHOT+ Forum
van 14–16 mei 2024 in Den Haag. Dit forum brengt, met het thema «The Future of Freedom and Equality in Europe», beleidsmakers, experts, activisten en NGO’s samen, ter gelegenheid van de Internationale
Dag tegen Homofobie en Transfobie (International Day against Homophobia and Transphobia -IDAHOT).
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Er zijn belangrijke stappen gezet op de versterking van de uitvoering van uitspraken
van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), maar dit vergt blijvende
inzet van de organisatie, ook op ministerieel niveau. Mede door druk vanuit Nederland
hebben het EHRM en het Department for the Execution of Judgements binnen de begroting meer armslag gekregen. Naleving van uitspraken van het EHRM is
een prioriteit voor Nederland, om zo de effectiviteit en geloofwaardigheid van het
systeem te waarborgen. Zo volgt Nederland de zaak van de Turkse filantroop en mensenrechtenverdediger
Osman Kavala op de voet. Deze zaak staat al lange tijd hoog op de agenda van het CM.
Ondanks de oproepen van het CM om Kavala onmiddellijk vrij te laten conform de uitspraak
van het EHRM in 2019, bevindt hij zich nog altijd in detentie. Binnen het CM wordt
nagedacht over vervolgstappen die met name zien op het in gang zetten van versterkte
politiek dialoog. Daarnaast vond op 15 februari jl. een high-level technisch bezoek
van het secretariaat van het CM aan Ankara plaats. Perspectief op een onmiddellijke
en onvoorwaardelijke vrijlating van Kavala blijft vooralsnog uit. Nederland blijft
de zaak ook bilateraal aan de orde stellen.
Zoals aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 33 997, nr. 152) heeft het kabinet op 10 juli 2020 een interstatelijke klacht bij het EHRM ingediend
tegen de Russische Federatie voor haar rol in het neerhalen van vlucht MH17. Op 25 januari
2023 heeft het EHRM besloten dat de klacht ontvankelijk is. Sindsdien heeft het EHRM
zich gebogen over de inhoudelijke vraag of de Russische Federatie door haar rol in
het neerhalen van vlucht MH17 verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens (EVRM) heeft geschonden. Partijen hadden tot uiterlijk 2 oktober 2023
de gelegenheid de klacht nader aan te vullen. Op 12 juni 2024 a.s. vindt een hoorzitting
in het kader van de inhoudelijke behandeling plaats.
Georganiseerde criminaliteit en politiesamenwerking
Daarnaast heeft Nederland in het kader van de versterking van de rechtsstaat zich
ingezet voor het opnemen van de strijd tegen georganiseerde criminaliteit in de politieke
eindverklaring van de Top. In de strijd tegen deze vorm van misdaad kan de RvE een
rol spelen bij het verduidelijken van de kaders voor de rechtsstaat en de mogelijkheden
om georganiseerde misdaad mensenrechtenconform te bestrijden. Nederland heeft inmiddels
de RvE verzocht om deze aspecten te verkennen en het belang van de strijd tegen georganiseerde
criminaliteit in zijn brede werkzaamheden mee te nemen.
Ook is Nederland recent verkozen tot voorzitter van het Network of National Police Correspondents van de RvE dat als doel heeft de technische samenwerking tussen de politiekorpsen
van de lidstaten van de RvE te versterken.
Advocatenverdrag
Er wordt ook gewerkt aan een Europees verdrag dat advocaten beschermt bij de uitoefening
van hun beroep. In het verdrag wordt onder meer de fundamentele rol van advocaten
en de professionele beroepsorganisatie van advocaten in de rechtsstaat benadrukt.
Dat is van belang, omdat advocaten – ook in Nederland – in toenemende mate te maken
krijgen met aanvallen, bedreigingen, pesterijen, intimidatie en ongepaste belemmering
of inmenging in de uitvoering van hun legitieme professionele activiteiten. Het is
daarmee voor Nederland actueler en belangrijker dan ooit om het beroep van advocaat
een stevige, beschermde positie te geven. Het conceptverdrag bevindt zich inmiddels
in een afrondende fase. Verwacht wordt dat het verdrag eind 2024 gereed is.
Meerjarenprogramma en -begroting 2024–2027
De (nieuwe) prioriteiten die voortvloeiden uit de Top zijn verder uitgewerkt in het
meerjarenprogramma en -begroting 2024–2027, die in november jl. zijn aangenomen. Tijdens
de onderhandelingen heeft Nederland ingezet op duurzame financiering van de RvE en
hervormingen van het Secretariaat middels effectievere en betere geprioriteerde inzet
van middelen op basis van de kerntaken van de organisatie. Met dit document kan de
RvE de komende jaren voortbouwen op de resultaten van de Top.
Samenwerking met de EU
Tevens zullen de Ministers spreken over de samenwerking tussen de RvE en de EU, dat
het afgelopen jaar is geïntensiveerd. De recente toetreding van de EU tot het Verdrag
van Istanboel en de onderhandelingen over de toetreding van de EU tot het EVRM getuigen
van deze steeds nauwere samenwerking. De Joint Programmes vormen een integraal onderdeel van het strategisch partnerschap tussen de organisaties.
Verder hebben de RvE en de EU gezamenlijk ingezet op het promoten van RvE instrumenten
die ook open staan voor niet-lidstaten, zoals het Schaderegister. Nederland zet zowel
in RvE als in EU-verband, actief in op het zoeken naar synergiën en samenwerking op
basis van complementariteit, om overlap van activiteiten te voorkomen.
Kaderverdrag inzake Kunstmatige Intelligentie, Mensenrechten, Democratie en Rechtsstaat
Ook zal er worden gesproken over het nieuwe conceptverdrag op het gebied van kunstmatige
intelligentie en mensenrechten. Tijdens de Top spraken de lidstaten af dat de RvE
een voortrekkersrol in de ontwikkeling van standaarden in het digitale tijdperk moet
nemen, om mensenrechten zowel online als offline te waarborgen. Het RvE Comité voor
Artificial Intelligence
(AI) heeft daarom tussen april 2022 en maart 2024 gewerkt aan een nieuw AI-verdrag
dat als doel heeft de ontwikkeling, het ontwerp en het gebruik van AI-systemen te
reguleren, gebaseerd op RvE-standaarden op het gebied van mensenrechten, democratie
en rechtsstaat. De opgeleverde tekst bevat verplichtingen aan verdragspartijen om
belangrijke principes te handhaven bij de inzet van AI, bijvoorbeeld omtrent transparantie,
de bescherming van privacy en de bescherming tegen discriminatie. Het verdrag is van
toepassing op de publieke sector en op de private partijen die in opdracht van de
publieke sector opereren.
Bij toetreding tot het verdrag moeten landen specificeren hoe dit voor hun private
sector geldt, inclusief een rapportageverplichting die zorgt voor transparantie en
dialoog. Daarnaast bevat de tekst een risico-assessment en procedurele waarborgen
en rechten voor burgers. De tekst is het resultaat van onderhandelingen met de lidstaten
van de RvE en de observer states (zoals Argentinië, Canada, de Verenigde Staten en Japan). Naast de recent aangenomen
EU-regels op het gebied van AI, biedt dit verdrag toegevoegde waarde als het eerste
verdrag ten aanzien van AI dat fungeert als een multilateraal bindend kader met een
geografische reikwijdte breder dan de EU. Gezien de overlap tussen dit verdrag en
de EU-regels op het gebied van AI, zijn de EU-lidstaten het in november 2022 eens
geworden over een mandaat voor de EC op onderwerpen die binnen de exclusieve EU-bevoegdheden
vallen. De gezamenlijke EU-inbreng vond tijdens de onderhandelingen in nauwe afstemming
tussen de EC en de EU-lidstaten plaats.
Tijdens deze onderhandelingen heeft Nederland zich ingezet voor een hoog beschermingsniveau,
onder meer door het opnemen van toereikende rechtsmiddelen en waarborgen voor burgers,
en voor bepalingen die goed aansluiten op wat in EU verband is geregeld via de AI
verordening. Nu de tekst is afgerond, zal deze voor advies worden voorgelegd aan de
PACE (Parlementaire Assemblee) van de RvE en daarna naar verwachting tijdens de ministeriële
vergadering door het CM worden aangenomen. Daarna kan het ondertekenen en ratificeren
door landen beginnen.
Mogelijke toetreding Kosovo
Het lidmaatverzoek van Kosovo is een ander onderwerp dat mogelijk op de agenda zal
staan van de ministeriële vergadering. In mei 2022 diende Kosovo een verzoek tot toetreding
in bij de RvE. Elf lidstaten, waaronder Servië, erkennen Kosovo niet. Dit lidmaatschapsverzoek
ligt derhalve gevoelig. In april 2023 stuurde het CM het verzoek door naar de PACE
voor advies. De Griekse rapporteur Bakoyannis stuurde vervolgens op 20 maart 2024
een voorlopige draft opinion naar het Politiek Comité van de PACE. Op 27 maart 2024 nam PACE de aanbeveling Kosovo
uit te nodigen voor RvElidmaatschap aan met 33 stemmen voor. Zoals aangegeven werd tijdens de recente PACE
plenaire vergadering het CM aanbevolen om Kosovo uit te nodigen om lid te worden van
de RvE. Mogelijk wordt het lidmaatschapsverzoek geagendeerd voor de ministeriële vergadering
op 16 en 17 mei a.s. Nederland is in beginsel voorstander van lidmaatschap van Kosovo
bij de RvE, met in achtneming van de aanbevelingen van rapporteur Bakoyannis.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.