Brief regering : Update over het tegemoetkomingsbeleid minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP)
31 066 Belastingdienst
Nr. 1376
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2024
Bij brief van 7 februari 20241 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken bij de Belastingdienst. In die brief
heb ik u toegezegd om u op korte termijn een uitgebreide brief over het onderwerp
minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP) te sturen. Ook heb ik toegezegd
terug te komen op de verdere uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid voor het onderwerp
schuldig nalatig. Hieronder ga ik in op beide onderwerpen.
Tegemoetkomingsbeleid MSNP
In eerdere brieven2 deelde ik uw Kamer mee dat uit onderzoek is gebleken dat verzoeken tot medewerking
aan een minnelijke schuldregeling natuurlijke personen3 (MSNP) tussen januari 2012 en april 2021 door de Belastingdienst onterecht zijn afgewezen
op basis van gehanteerde grensbedragen, een kwalificatie opzet/grove schuld (O/GS),
een registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) of een fraude-indicatie.
Deze burgers zijn door de onterechte afwijzing pas later of helemaal niet toegelaten
tot een schuldregeling. Door de onterechte afwijzing kunnen deze burgers in de dwanginvordering
of persoonlijk faillissement terecht zijn gekomen. Dit kan voor hen vergaande gevolgen
hebben gehad. Daarom is tegemoetkomingsbeleid nodig.
De uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid treft u in deze brief en wordt vastgelegd
in het wetsvoorstel Wet tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling.
Dit zal als zelfstandig wetvoorstel meelopen met het Belastingplan 2025. Gezien de
gevolgen voor burgers, is inwerkingtreding op 1 januari 2025 zeer gewenst. Door u
nu te informeren over dit tegemoetkomingsbeleid, kunt u hier tijdig kennis van nemen
en indien gewenst het gesprek hierover met mij voeren.
Om de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren wordt het wetsvoorstel op korte termijn
aangeboden voor internetconsultatie. Geïnteresseerden krijgen zo informatie over de
beleidsrichting en de voorgenomen wetgeving en kunnen suggesties doen om de kwaliteit
en uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel te verbeteren. Als bijlage heb ik de planning
van het wetsvoorstel opgenomen.
Sommige burgers die onterecht niet zijn toegelaten tot een MSNP verkeren op dit moment
in een (benarde) schuldensituatie. Het is belangrijk dat zij nu al hulp kunnen krijgen.
In mijn brief van 7 februari 2024 heb ik genoemd dat ik het aanbod van de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) om deze burgers reguliere schuldhulpverlening te bieden
op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening heb aanvaard. Deze burgers worden
sinds maart 2024 door de Belastingdienst geïnformeerd dat zij voor deze hulp contact
op kunnen nemen met hun gemeente. Ik ben de VNG dankbaar voor hun hulp om dit mogelijk
te maken en zo deze burgers al eerder te helpen.
Uitgangspunten tegemoetkomingsbeleid
Bij de totstandkoming van het tegemoetkomingsbeleid ben ik steeds van de volgende
principes uitgegaan:4
• Ruimhartigheid: de Belastingdienst heeft een ernstige fout gemaakt waarvoor de burger ruimhartig
tegemoet dient te worden gekomen.
• Aansluiting bij regulier MSNP-traject: er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij een regulier MSNP-traject. Dit bevordert
de uitvoerbaarheid voor de betrokken partijen.
• Focus op de fout van de Belastingdienst: de focus ligt op de fout die de Belastingdienst heeft gemaakt en het daaruit volgende
nadeel voor de burger. Burgers die onterecht zijn afgewezen dienen te worden tegemoetgekomen.
Hierbij is het uitgangspunt dat de tegemoetkoming recht moet doen aan het nadeel dat
de burger heeft ondervonden.
• Zo min mogelijk uitvoeringsconsequenties en de acties liggen zoveel mogelijk bij de
Belastingdienst: de uitvoering is zo min mogelijk belastend voor de burger. De onterechte afwijzing
heeft voor de betrokken burger al genoeg ellende veroorzaakt. Waar mogelijk handelt
de Belastingdienst – eventueel in samenwerking met andere partijen – de uitvoering
af zonder dat er handelingen van de burger gevraagd worden. Voorts is het wenselijk
dat de burgers zo snel mogelijk tegemoet worden gekomen.
• Tegemoetkoming blijft zo dicht mogelijk bij de benadeling: de gevolgen van een onterechte afwijzing kunnen verschillen, afhankelijk van de
vraag wat er na de onterechte afwijzing is gebeurd.
• Beslissing in het voordeel van de burger: waar geen definitieve uitkomst is vast te stellen, wordt ervan uitgegaan dat de
burger is benadeeld. Dit is in overeenstemming met het uitgangspunt van ruimhartig
tegemoetkomingsbeleid.
• Bieden van rechtszekerheid: burgers die onterecht zijn afgewezen worden zo veel mogelijk rechtszekerheid geboden
bij het toekennen van een tegemoetkoming. De Belastingdienst kent de tegemoetkoming
toe bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Gedifferentieerd tegemoetkomingsbeleid
Zoals eerder5 aan uw Kamer gecommuniceerd, acht ik gelet op de verschillende gevolgen van de onterechte
afwijzing een gedifferentieerd tegemoetkomingsbeleid passend. Het voornemen is om
het tegemoetkomingsbeleid te laten bestaan uit de volgende onderdelen:
1. Tegemoetkoming voor immateriële schade (het zogenaamde wachtgeld). De Belastingdienst
bepaalt per burger die een onterechte afwijzing heeft ontvangen of die burger in aanmerking
komt voor «wachtgeld» en voor welke periode. De tegemoetkoming bedraagt € 500 per
zes maanden tot de datum dat de Belastingdienst heeft ingestemd met een MSNP verzoek
of een pseudo-MSNP of WSNP is aangevangen, waarbij de periode naar boven wordt afgerond.
Indien de burger na de onterechte afwijzing later is toegelaten tot een WSNP, wordt
het berekende wachtgeld vermeerderd met € 500. De Belastingdienst zal het wachtgeld
uitbetalen zodra de hoogte hiervan bekend is en bij beschikking is toegekend. Het
voorgaande heeft tot gevolg dat de Belastingdienst het wachtgeld mogelijk uitbetaalt
gedurende een lopend MSNP- of WSNP-traject. Het wachtgeld valt dan zonder aanvullende
wetswijziging in de boedel.6
2. Kwijtschelding van de nog openstaande schulden bij de Belastingdienst en de Dienst
Toeslagen. Voor de groep burgers die na een onterechte afwijzing nooit meer is toegelaten
tot een MSNP of WSNP heeft de VNG een aanbod gedaan om deze burgers sneller te helpen.
In dat kader zal vooruitlopend op het wetsvoorstel de Uitvoeringregeling Invorderingswet
1990 worden gewijzigd, zodat de Belastingdienst per 1 juli 2024 de openstaande belastingschulden
kan kwijtschelden. De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane heeft besloten
om de openstaande toeslagschulden vooruitlopend op wetgeving per 1 juli 2024 kwijt
te gaan schelden op basis van een beleidsbesluit, aangezien thans een wettelijke grondslag
hiervoor ontbreekt.7 Het voorgaande geeft de betrokken burgers al een eerste gevoel van verlichting. Contouren
van het beleidsbesluit zullen tijdig met uw Kamer worden gedeeld. Omwille van de democratische
legitimatie van wetgeving en de waarborgen in het wetgevingsproces is meer terughoudendheid
geboden bij het gebruik van goedkeurende beleidsbesluiten die vooruitlopen op wetgeving.
Desondanks kan hier het beleidskader succesvol worden doorlopen, gezien de gevolgen
voor burgers die soms in een benarde schuldensituatie zitten.
3. Daarnaast gaan de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen reeds betaalde en/of verrekende
bedragen aan de Belastingdienst respectievelijk de Dienst Toeslagen terugbetalen.
De betalingen en verrekeningen moeten hebben plaatsgevonden ná de onterechte afwijzing
op belasting- en toeslagschulden die betrekking hebben op de periode tot aan de afwijzing.
Ook de bedragen die zijn betaald ter voldoening van de invorderingsrente- en kosten
die betrekking hebben gehad op de voornoemde schulden worden terugbetaald.
4. Een MSNP, waarbij de Belastingdienst hetgeen financiert dat de burger gedurende een
MSNP dient af te dragen ten behoeve van zijn schuldeisers (de zogenaamde pseudo-MSNP).
Na afronding van het traject vindt adequate financiële nazorg plaats, zodat de burger
zoveel mogelijk wordt behoed voor een eventuele terugval. De exacte invulling van
de nazorg is gelijk aan nazorg bij een reguliere MSNP.
Bij dit laatste dient te worden opgemerkt dat een burger die na de onterechte afwijzing
reeds is toegelaten tot een MSNP- of WSNP-traject en dat nog niet succesvol heeft
afgerond voor inwerkingtreding van de voorgestelde wetgeving, niet in aanmerking komt
voor een pseudo-MSNP. Voor de problematische schulden van de betreffende burger is
dan immers al een oplossing gevonden. Een daadwerkelijke schuldenvrije start is nog
niet gerealiseerd, aangezien daarvan pas sprake zal zijn na het succesvol doorlopen
van een MSNP- of WSNP-traject.
Ik ben voornemens het bedrag dat de burger nog dient af te dragen ten behoeve van
zijn schuldeisers bij een lopend MSNP- of WSNP-traject te financieren, maar het succes
daarvan is afhankelijk van de medewerking van de schuldeisers. Als de Belastingdienst
zonder meer het bedrag overmaakt naar de schuldhulpverlener dan wel Wsnp-bewindvoerder,
valt dit bedrag in beginsel in de boedel en ontslaat het de burger niet van zijn verplichting
om gedurende het traject zijn afloscapaciteit af te dragen. Daarom zal alvorens het
bedrag wordt overgemaakt eerst een akkoord moeten worden gesloten met alle schuldeisers,
waarbij aan hen gevraagd wordt ermee akkoord te gaan dat de Belastingdienst het bedrag
dat de burger nog dient af te dragen ten behoeve van de schuldeisers financiert zodat
de burger eerder schuldenvrij is. De vraag of dit lukt is onzeker.
Categorieën burgers tegemoetkomingsbeleid
In de eerdergenoemde brief van 7 februari 2024 heb ik al aangegeven dat ik vier categorieën
burgers onderscheid, te weten:
Categorie I: burgers die na een onterechte afwijzing alsnog zijn toegelaten tot een
MSNP- of een WSNP-traject. De Belastingdienst betaalt hiervoor wachtgeld.
• Categorie II: burgers die na een onterechte afwijzing niet meer zijn toegelaten tot
een MSNP- of WSNP-traject, noch later terecht zijn afgewezen. Van deze burgers worden
belasting- en toeslagschulden kwijtgescholden. Daarnaast worden reeds aan de Belastingdienst
en de Dienst Toeslagen betaalde en door die instanties verrekende bedragen terugbetaald.
Voorts krijgt deze groep een pseudo-MSNP-traject aangeboden en betaalt de Belastingdienst
wachtgeld.
• Categorie III: burgers die na een onterechte afwijzing alsnog een terechte afwijzing
hebben ontvangen op de initiële aanvraag of op een nieuwe aanvraag. Zij komen niet
in aanmerking voor een tegemoetkoming. Deze burgers hebben weliswaar te maken gehad
met een onterechte afwijzing, maar omdat zij later ook een terechte afwijzing hebben
ontvangen op diezelfde of nieuwe aanvraag kan worden geconcludeerd dat zij evenmin
zouden zijn toegelaten als de juiste gronden waren gehanteerd. Er is daarom geen grond
voor het aanbieden van een tegemoetkoming.
• Categorie IV: burgers die na een onterechte afwijzing zijn toegelaten tot een MSNP-
of WSNP-traject, waarbij dit traject bij inwerkingtreding van de wet nog niet is afgerond.
Deze burgers komen in aanmerking voor kwijtschelding van belasting- en toeslagschulden,
terugbetaling van de betaalde en verrekende bedragen aan de Belastingdienst en de
Dienst Toeslagen. Voorts betaalt de Belastingdienst wachtgeld. Tot slot zal de Belastingdienst
hetgeen de burger nog dient af te dragen ten behoeve van zijn schuldeisers bij een
lopend MSNP- of WSNP-traject financieren, indien alle schuldeisers hiermee instemmen
en dit resulteert in succesvolle beëindiging van het traject.
In de brief van 7 februari 2024 heb ik aangegeven dat ik verwacht dat er circa 4.500
burgers onterecht zijn afgewezen, en dat de totale tegemoetkomingskosten rond de € 30
miljoen bedragen.8 Het onderzoek naar de burgers die een onterechte afwijzing hebben gehad en de gevolgen
daarvan voor deze burgers is nog gaande. Op basis van de huidige tussenstand van het
onderzoek zijn circa 3.400 burgers ingedeeld, waarvan:
categorie I
circa 1.550 burgers
categorie II
circa 450 burgers
categorie III
circa 1.300 burgers
categorie IV
circa 100 burgers
Voor ruim 2.200 burgers dient nog te worden bepaald in welke categorie ze mogelijk
terechtkomen. Hiermee is de verwachting dat in totaal circa 5.600 burgers onterecht
zijn afgewezen. Ik verwacht eind Q2 het onderzoek naar de initiële populatie te hebben
afgerond. Daarna wil ik in het kader van zorgvuldigheid nog controles uitvoeren. Wij
hebben dan ook een nauwkeuriger beeld van de verwachte tegemoetkomingskosten. We zullen
u hierover later dit jaar – bij indiening van het wetsvoorstel in september – informeren.
Stabilisatieverzoeken
Tijdens het onderzoek naar de onterecht afgewezen burgers is gebleken dat de Belastingdienst
in een aantal gevallen stabilisatieverzoeken als een MSNP-verzoek heeft behandeld
en onterecht heeft afgewezen op dezelfde onterechte afwijsgronden en met gelijkluidende
brieven op basis waarvan MSNP-verzoeken zijn afgewezen. Ook bij deze groep is sprake
geweest van een situatie waarbij een fout van de Belastingdienst de mogelijkheid voor
het realiseren van een schuldenvrije start aanzienlijk heeft beperkt. Gelet daarop
zal een burger van wie een stabilisatieverzoek als MSNP-verzoek door de Belastingdienst
is behandeld en onterecht is afgewezen, ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming
conform het MSNP-tegemoetkomingsbeleid en onderdeel uitmaken van de eerdergenoemde
categorieën.
Echtgenoten
Bij een gemeenschap van goederen zal de schuldhulpverlener namens de echtgenoten in
de regel een gezamenlijk MSNP-verzoek dan wel een gezamenlijk verzoek tot toelating
tot de WSNP doen. In een dergelijke situatie zijn dus beide echtgenoten aanvrager
van de MSNP, de zogenaamde dubbele aanvraag. Dit heeft als gevolg dat de schuldhulpverlener
de aanvragers zal behandelen als één subject, met één crediteurenlijst, vrij te laten
bedrag en saneringsvoorstel. Op de crediteurenlijst staan dan alle schulden die door
in ieder geval één van de echtgenoten is aangegaan, dus ook eventuele belastingschulden.
Een dubbele aanvraag kan hebben geleid tot een afwijzing die is gericht op één van
de aanvragers met als gevolg dat voor beide echtgenoten geen MSNP tot stand is gekomen.
Met het tegemoetkomingsbeleid kunnen echter beide echtgenoten voor de tegemoetkoming
in aanmerking komen, zodat recht wordt gedaan aan de positie van de echtgenoot bij
een dubbele aanvraag.
Nabestaanden
Ik vind het passend om nabestaanden aanspraak te geven op het wachtgeld. Daarmee wordt
het voorbeeld van het opgestelde tegemoetkomingsbeleid bij de hersteloperatie toeslagen
gevolgd. Hier is geregeld dat bepaalde aangewezen nabestaanden – te weten de partner
op het moment van overlijden of, indien die er niet is, de kinderen van de overledene
– aanspraak kunnen maken op tegemoetkoming.
Doorwerking tegemoetkoming naar inkomensafhankelijke regelingen
Eventuele onwenselijke gevolgen voor het recht op inkomensafhankelijke regelingen
dienen te worden beperkt. Ik onderzoek de mogelijkheden hiertoe.
Als bijlage bij deze brief vindt u een concept van het algemeen deel van de memorie
van toelichting. Mocht u dat wensen, dan ga ik graag met u in gesprek over het voorgenomen
beleid.
Tegemoetkomingsbeleid schuldig nalatig
Op 16 mei 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de indirecte relatie tussen een FSV-registratie
en een verklaring schuldig nalatig (hierna: schunal)9. Een afwijzing van een verzoek om kwijtschelding, uitstel van betaling, persoonlijke
betalingsregeling en/of medewerking aan een MSNP door FSV kan tot gevolg hebben gehad
dat de betaling van de op de aanslag inkomstenbelasting verschuldigde AOW-premie (gedeeltelijk)
is uitgebleven. Het resultaat hiervan was een voordracht schunal door de Belastingdienst
aan de SVB. De SVB heeft de Belastingdienst gevraagd om deze problematiek nader te
onderzoeken. Eventueel ten onrechte genomen beslissingen om iemand schuldig nalatig
te verklaren, wil de SVB met (gedeeltelijk) terugwerkende kracht herroepen.
Handmatig onderzoek
Momenteel voert de Belastingdienst handmatig onderzoek uit naar burgers bij wie een
FSV-registratie heeft geleid tot een afwijzing van een verzoek om kwijtschelding,
uitstel van betaling, persoonlijke betalingsregeling en/of medewerking aan een MSNP.
Dit onderzoek wordt naar verwachting deze maand afgerond. Indien burgers een dergelijke
afwijzing hebben gekregen door FSV en er geen verklaarbare reden is voor het onbetaald
laten van hun AOW-premies, kan het indirecte effect van FSV op schunalbeslissingen
niet worden uitgesloten.
Met de SVB wordt in contact getreden hoe burgers die benadeeld zijn snel tegemoet
kunnen worden gekomen. Ook worden snelle uitvoeringsopties binnen de Belastingdienst
onderzocht.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën