Brief regering : Reactie op de vraag van het lid Stultiens, gedaan tijdens het notaoverleg van 15 april 2024, inzake financiering ontheemden uit Oekraïne
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
36 045
Situatie in Oekraïne
Nr. 1127
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2024
Tijdens het notaoverleg Toekomstverkenning vervolgonderwijs op 15 april 2024 is de
toezegging gedaan om schriftelijk te reageren op de vraag van het lid Stultiens (GroenLinks/PvdA)
omtrent de financiële ondersteuning van ontheemden uit Oekraïne, en meer in het bijzonder
of het aanhouden van de motie gevolgen heeft voor de lichting studenten die na de
zomer gaat studeren. Deze vraag is gesteld naar aanleiding van mijn verzoek om de
door het lid Stultiens ingediende motie1 aan te houden tot de bredere verkenning van het kabinet is afgerond.
Zoals ik reeds tijdens het notaoverleg heb aangegeven, loopt er op dit moment een
bredere verkenning van het kabinet naar het voorzieningenniveau voor ontheemden uit
Oekraïne. Uw Kamer is hierover geïnformeerd per brief van 26 januari jl.2 In de verkenning worden verschillende alternatieve mogelijkheden bezien met bijbehorend
financieel beslag. Dit wordt in totaliteit binnen het kabinet gewogen. Hierover wordt
voor de zomer besloten.
De motie verzoekt de regering om het reguliere Nederlandse collegegeld ook te hanteren
voor studenten uit Oekraïne en deze incidentele uitgave te betalen door budgettaire
meevallers op de rijksbegroting bij de Voorjaarsnota 2024.
Wanneer het kabinet er toe zou besluiten om over te gaan op het hanteren van het wettelijk
collegegeld voor ontheemden uit Oekraïne, vergt dit een wijziging van de regelgeving,
namelijk van het Uitvoeringsbesluit WHW. Dit traject neemt ongeveer één jaar in beslag.
Uitvoeringstechnisch betekent dit dat het wettelijk collegegeld op z’n vroegst met
ingang van het studiejaar 2025/26 van toepassing zou zijn en dat hogescholen en universiteiten
bekostiging voor deze studenten ontvangen. Het aanhouden van de motie tot de afronding
van de verkenning maakt hierin geen verschil.
Wat betreft de voorgestelde dekking vanuit de meevallers op de Rijksbegroting is de
Voorjaarsnota onlangs aan uw Kamer aangeboden. Het is aan uw Kamer om bij de behandeling
van de Voorjaarsnota nadere wensen voor reallocatie van middelen in te brengen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap