Brief regering : Reactie op de motie van het lid Grinwis c.s. over de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging zo vormgeven dat deze aantrekkelijker is dan de Lbv en de Lbv+ (Kamerstuk 36410-XIV-61)
36 410 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Nr. 99
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de motie Grinwis c.s. inzake de aantrekkelijkheid
van deze regelingen voor verouderde agrarische bedrijven (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 61) en over (de doorwerking hiervan in) de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties
(MGB). Ik zal daarbij ingaan op de opgaven en dilemma’s bij het vormgeven van toekomstige
regelingen voor bedrijfsbeëindigingen.
Opgaven en dilemma’s
Nederland staat voor forse opgaven om doelen voor onder meer stikstof, water, klimaat,
natuur en biodiversiteit te realiseren in het landelijk gebied en daarmee te voldoen
aan Europese verplichtingen. Met vrijwillige stoppersregelingen zoals de Landelijke
beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv) en de Landelijke
beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) worden belangrijke
stappen gezet om de stikstofdepositie op natuurgebieden te verminderen. Hiermee creëren
we ruimte voor het herstel van onze natuur en voor boeren die door willen met hun
bedrijf.
Het inbedden van het ondersteunen van stoppende én blijvende boeren in een bredere
gebiedsgerichte aanpak is daarnaast belangrijk. Niet alleen rond stikstofgevoelige
natuur, maar ook in andere gebieden met prioritaire milieu- en natuuropgaven. Daarmee
is ook duidelijk dat het belangrijk is om niet alleen boeren die willen stoppen, maar
met name ook ondernemers die willen blijven, perspectief te bieden en te ondersteunen
wanneer zij hun bedrijfsvoering willen aanpassen in het licht van de te realiseren
gebiedsopgaven. Extensiveren kan dan een belangrijke route zijn, waarbij ondernemers
die hun productiecapaciteit niet volledig maar gedeeltelijk zouden willen beëindigen
ook ondersteund zouden moeten kunnen worden. Naast gedeeltelijk beëindiging, wat in
de huidige regelingen nog niet mogelijk is, constateren we dat de huidige landelijke
regelingen – met een eenvoudige, forfaitaire wijze van vergoeden – niet alle ondernemers
past. Met name ondernemers met een sterk van gangbaar afwijkende bedrijfssituatie
kunnen behoefte hebben aan maatwerk. De motie Grinwis c.s. vraagt aandacht voor een
voorbeeld hiervan.
Maatregel gebiedsgerichte beëidinging veehouderijlocaties (MGB)
De MGB is een regeling ter ondersteuning van de provinciale gebiedsgerichte aanpak.
Zoals aan uw Kamer gemeld1 betreft de MGB de invulling van de eerder voorgenomen 2e tranche van de Maatregel
gerichte aankoop. De MGB betreft een specifieke uitkering aan provincies voor provinciale
financiële instrumenten gericht op het op vrijwillige basis geheel óf gedeeltelijk
laten beëindigen van veehouderijlocaties. Gedeeltelijk sluiten kan bijvoorbeeld betrekking
hebben op een ondernemer die twee diercategorieën houdt en daarvan één tak wil beëindigen.
Veehouderijlocaties komen voor deelname in aanmerking voor zover deze in de gebieden
zijn gelegen die prioritair zijn in de PPLG’s, gebieden die door provincies op basis
van een provinciale prioritering in hun eigen instrumenten nader kunnen worden begrensd.
Daarbij moeten deelnemende bedrijven een ammoniakemissie veroorzaken boven een landelijke
drempelwaarde. Deze drempelwaarde bedraagt voor melkvee- en rundveebedrijven 250 kg
NH3per jaar en voor veehouderijen waar andere diercategorieën worden gehouden (zoals
varkens, pluimvee, vleeskalveren, geiten, konijnen en eenden) 750 kg NH3 kg per jaar. Deze drempelwaarden zijn zodanig gekozen dat bedrijfslocaties met een
relatieve lage ammoniakuitstoot niet voor deelname in aanmerking komen. Door toepassing
van dit criterium wordt voorkomen dat overheidsmiddelen worden aangewend voor het
beëindigen van kleine en meer extensieve bedrijven, wat vanuit het oogpunt van stikstofreductie
niet als doelmatig wordt gezien.
De MGB wordt gefinancierd met ca. € 150 mln budget dat reeds op de begroting van LNV
beschikbaar is. Minus uitvoeringskosten wordt dit budget via een in de regeling opgenomen
verdeelsleutel op verzoek van de provincies aan hen beschikbaar gesteld. Provincies
kunnen daar eigen middelen aan toevoegen, waaronder aan provincies in het kader van
het NPLG verstrekte middelen, uit de door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurde begroting
van LNV.
Omdat bij de MGB sprake is van staatssteun, moet deze regeling voor goedkeuring aan
de Europese Commissie worden voorgelegd. Op grond van de MGB en gebruikmakend van
een door de provincies op te stellen modelregeling, kunnen provincies, na afronding
van de notificatie voor een periode van 3 jaar na inwerkingtreding van de MGB, eigen
provinciale financiële instrumenten openstellen. Deze hoeven – zolang deze instrumenten
in overeenstemming zijn met de MGB – niet meer afzonderlijk voor notificatie aan de
Europese Commissie voorgelegd te worden.
Maatwerk voor agrarische ondernemers
De eerdergenoemde motie Grinwis c.s. roept op om de MGB relatief aantrekkelijker te
maken voor verouderde agrarische bedrijven dan de Lbv en de Lbv-plus. Er zijn signalen
vanuit de provincies en zaakbegeleiders bekend dat voor bedrijven dicht bij stikstofgevoelige
natuurgebieden – die vanwege hun ligging al langere tijd geen financiering hebben
kunnen krijgen voor volledige stalvernieuwing, maar wel in de gelegenheid zijn geweest
deze oude stallen van binnen te moderniseren – de forfaitaire vergoedingssystematiek
van de Lbv en Lbv-plus soms minder oplevert dan de taxatiewaarde van de stal. Voor
deze veehouderijlocaties kan de MGB een aantrekkelijker alternatief zijn wanneer de
regeling met vergoedingen op basis van taxaties wordt opengesteld, omdat hiermee een
100% marktconforme vergoeding op basis van een bedrijfsspecifieke taxatie mogelijk
is.
De MGB wordt daarom zodanig vormgegeven dat boeren in verschillende situaties geholpen
kunnen worden bij een keuze om het bedrijf af te schalen of te beëndigen. De middelen
van de MGB kunnen worden aangewend voor vergoedingen aan veehouders voor zover deze
betrekking hebben op het laten vervallen van productierechten, sloopkosten, het waardeverlies
van de productiecapaciteit (dierenverblijven, mest- en voeropslagen) en voor gemaakte
advieskosten. In het geval er geen sprake is van sloop maar van hergebruik voor een
andere functie, kan de eventuele waardevermindering van dit onroerend goed als gevolg
van de daarbij behorende functiewijziging worden vergoed. De vergoedingen betreffen
marktconforme vergoedingen op basis van bedrijfsspecifieke taxaties. De argumentatie
voor gebruik van taxaties is dat hiermee maatwerk en de beste en meest actuele waardebepaling
kan worden gemaakt op elk moment in de tijd gedurende de 3-jarige looptijd van de
regeling.
Aansluiten bij de gebiedsgerichte aanpak in het kader van het NPLG
De MGB is bedoeld om provincies te ondersteunen bij de gebiedsgerichte aanpak. Het
met overheidsmiddelen op vrijwillige basis geheel of gedeeltelijk doen beëindigen
van veehouderijen en afspraken maken over minder intensief landgebruik, zijn belangrijke
routes voor het gebiedsgericht kunnen realiseren van de opgaven. Om beweging te krijgen
in de gebiedsprocessen is het van belang om ondernemers die vrijwillig (gedeeltelijk)
willen stoppen daarbij te ondersteunen.
Naast de MGB kunnen provincies besluiten om grond van stoppende ondernemers op vrijwillige
basis aan te kopen via de Nationale Grondbank of gebruik maken van eigen provinciale
grondbanken. Hiermee kunnen provincies blijvende boeren helpen de omschakeling te
maken naar een duurzame, vaak minder intensieve en meer natuurinclusieve vorm van
bedrijfsvoering en daarbij de agrarische bedrijfsstructuur te versterken via het vergroten
van de huiskavels waarmee meer beweiding mogelijk is. Aandachtspunt daarbij is om
in het kader van de gebiedsgerichte aanpak te bezien welke maatregelen er nodig zijn
en genomen kunnen worden om afwentelingsrisico’s op uitspoelingsgevoelige gronden
als gevolg van bedrijfsbeeindiging en verandering van landgebruik te voorkomen.
Belang MGB in relatie tot landelijke beëindigingsregelingen
Gegeven de forse opgaven waarvoor we staan is het nodig om de komende jaren naast
de landelijke beëindigingsregelingen en andere landelijke regelingen voor extensiveren,
innoveren, verplaatsen en omschakelen ook het spoor van de provinciale plannen en
gebiedsgerichte instrumenten in te zetten. De MGB is een van de instrumenten op basis
waarvan provincies eigen gebiedsgerichte regelingen kunnen inzetten in aanvulling
op de landelijke regelingen.
De meerwaarde van de MGB t.o.v. van de Lbv en Lbv-plus zit in de bredere openstelling
voor veehouderijlocaties en de andere manier van waarderen zoals hierboven genoemd.
Hierdoor wordt niet alleen een groter aantal boeren financiële hulp en ondersteuning
geboden bij een behoefte om met het bedrijf te stoppen, maar wordt ook de mogelijkheid
geboden voor boeren om met een deel van het bedrijf te stoppen, waardoor meer maatwerk
mogelijk is. Ook de brede openstelling voor alle veehouderijsectoren, de lange openstellingstermijn
van 3 jaar en inbedding in de provinciale gebiedsprocessen geeft de MGB meerwaarde
ten opzichte van de Lbv en Lbv-plus. De MGB geeft daarmee gehoor aan de behoeftes
in het landelijk gebied en bij de provincies.
Slot
Voor provincies is het van belang dat de openstelling van de MGB spoedig plaatsvindt.
Het is daarom mijn inzet om zo snel mogelijk de notificatie bij de Europese Commissie
te starten, zodat publicatie en daarmee openstelling voor provincies rond de zomer
mogelijk is. De uiteindelijke vormgeving en het moment van inwerkingtreding van de
regeling is afhankelijk van het notificatieproces met de Europese Commissie in het
kader van staatssteun. Uw Kamer wordt hier uiteraard nader over geïnformeerd.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Indieners
-
Indiener
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof