Brief regering : Geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 17 en 18 april 2024
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2066
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2024
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor
de buitengewone Europese Raad van 17 en 18 april 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
GEANNOTEERDE AGENDA BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 17 en 18 APRIL 2024 2024
Op donderdag 17 en vrijdag 18 april aanstaande vindt een buitengewone Europese Raad
(ER) plaats in Brussel. De ER zal spreken over concurrentievermogen en industrie,
de toekomst van de interne markt en de EU-Turkije relatie. Mogelijk komen ook actuele
buitenlandpolitieke onderwerpen aan de orde. De Minister-President is voornemens deel
te nemen aan deze buitengewone ER.
Concurrentievermogen en Industrie
De ER zal van gedachten wisselen over versterking van het Europese concurrentievermogen.
Het Europese concurrentie- en verdienvermogen staan voor een aantal grote uitdagingen
waarbij de vraag is of de EU geëquipeerd is om concurrerend te blijven. Voorbeelden
zijn relatief hoge energieprijzen ten opzichte van derde landen, actief industriebeleid
en grootschalige steunmaatregelen in onder andere China en de VS en technologische
ontwikkelingen. Het kabinet acht het cruciaal dat de volgende Commissie prioriteit
geeft aan een gezamenlijk en geloofwaardig Europees antwoord op deze uitdagingen.
De ER zal kennisnemen van het high-level rapport dat de heer Enrico Letta in opdracht van het Belgisch voorzitterschap over
de toekomst van de interne markt heeft opgesteld en tijdens de ER voor het eerst gepresenteerd
zal worden. Het rapport kan bijdragen aan de discussie tijdens de ER; een inhoudelijke
bespreking van het rapport wordt niet verwacht. Zodra het is gepubliceerd zal uw Kamer
op geëigende wijze nader geïnformeerd worden over de inhoud van het rapport van Enrico
Letta.
Voor Nederland en andere lidstaten staat het Europese concurrentievermogen centraal
in de inzet om de open strategische autonomie van de EU te versterken. Naast Letta’s
high-level rapport kijkt het kabinet tevens uit naar het rapport dat de heer Mario Draghi op
verzoek van Commissievoorzitter Von der Leyen schrijft over de toekomst van het Europese
concurrentievermogen. Dit rapport werd door Commissievoorzitter Von der Leyen aangekondigd
in haar Staat van de Unie-rede in september 2023 (publicatie verwacht in juni as.).
Het kabinet zet zich in voor het versterken, verdiepen en eerlijker maken van de interne
markt. Daarnaast pleit het kabinet voor een toekomstbestendige economie en strategisch
industriebeleid dat gericht is op behoud van technologisch leiderschap en mondiaal
concurrentievermogen in zeer competitieve markten. Voorts zet het kabinet zich in
voor het versnellen van de groene transitie en het zekerstellen van onze veiligheid.
Tenslotte pleit het kabinet voor modernisering en vereenvoudiging van financiering,
onder andere door het verdiepen van de kapitaalmarktunie. Het kabinet zal zich inzetten
voor investeringen in onderzoek en innovatie ter versterking van deze prioriteiten.
Nederland is onderdeel van een grote groep lidstaten die het belang van een gelijk
speelveld – zowel op de interne markt als mondiaal – centraal stelt voor het lange
termijn concurrentievermogen van de EU. In het verlengde hiervan wordt de kabinetspositie
op staatssteun door veel lidstaten gedeeld.1 Het kabinet is van mening dat staatssteun niet in isolement moet worden gezien, maar
als onderdeel van een breder EU-instrumentarium. Er is meer geríchte staatssteun nodig,
waarbij de omvang van de staatssteun wel kritisch bekeken dient te worden.
Het kabinet wil waken voor protectionistische maatregelen die mogelijk negatieve gevolgen
voor eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld hebben. Daarnaast bestaan er bij
het kabinet zorgen over negatieve effecten van dergelijke maatregelen op door de EU
gewenste partnerschappen met derde landen. Het kabinet is geen voorstander van beleid
dat gericht is op het creëren van Europese kampioenen zonder gedegen economische onderbouwing,
omdat dergelijk beleid innovatie, concurrentie en marktprikkels in de EU kan ondermijnen.
Het kabinet is geen voorstander van gemeenschappelijke schulduitgifte voor de financiering
van maatregelen om het concurrentievermogen te versterken, aangezien er geen sprake
is van een crisis maar een structurele uitdaging.2
Onder dit agendapunt zal de ER mogelijk ook stilstaan bij de stappen die sinds de
vorige ER zijn gezet om de zorgen van de landbouwsector te adresseren. Het kabinet
blijft in dit kader het belang van het verminderen van regeldruk en administratieve
lasten benadrukken, conform de inzet voor de ER van 21 en 22 maart jl.3 en de Landbouw- en Visserijraad van 26 maart jl.4
Strategische agenda
Mogelijk zal de ER kort stilstaan bij het proces ter voorbereiding van de Strategische
Agenda voor de periode 2024–2029. Vaststelling is voorzien tijdens de ER van 27 en
28 juni a.s.5
EU-Turkije
De ER zal een strategische discussie voeren over de EU-Turkije relatie. Turkije is
een partner voor de EU en Nederland op terreinen als migratie, veiligheid, terrorismebestrijding,
klimaat en economie. Turkije is een strategisch gelegen buurland van de EU, NAVO-bondgenoot
en een geopolitieke speler van formaat in de regio.6 Het kabinet hecht eraan om te investeren in de relatie met Turkije, waarbinnen ook
regulier gesproken wordt over thema’s waarover zorgen bestaan, zoals mensenrechten
en de rechtsstaat.
Het kabinet verwelkomt deze brede discussie over de relatie van de EU met Turkije.
Sinds juni 2021 heeft Turkije een constructievere houding aangenomen op verschillende
dossiers die van groot belang zijn voor de relatie met de EU, zoals in de betrekkingen
met Griekenland. Tevens levert Turkije enorme inspanningen met de opvang van bijna
vier miljoen vluchtelingen en speelt Turkije een belangrijke rol in de bemiddeling
tussen Oekraïne en Rusland. De EU heeft ook belang bij een goede samenwerking met
Turkije tegen de achtergrond van geopolitieke ontwikkelingen, zoals de Russische agressie
tegen Oekraïne.
In 2021 gaf de ER aan bereid te zijn om op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare
wijze met Turkije samen te werken op onderwerpen van wederzijds belang. Tevens benadrukte
de ER dat een dialoog over mensenrechten en de rechtsstaat integraal onderdeel blijft
van de EU-Turkije relatie.7 Deze conclusies werden in juni 2023 herhaald door de ER. Aanvullend werden de Commissie
en EDEO uitgenodigd om met een rapport over de stand van zaken van de EU-Turkije relatie
te komen.8 Dit rapport werd op 29 november jl. gepubliceerd.9
Het rapport van de Commissie en EDEO bevat aanbevelingen om op een aantal thema’s
te bezien of de EU-Turkijerelatie verder ontwikkeld kan worden. Dit staat los van
het EU-toetredingstraject, dat feitelijk stil ligt.10 De kern van de inzet van het kabinet in de EU-brede discussie blijft erop gericht
om op gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze met Turkije samen te werken en
alleen op onderwerpen van wederzijds belang. In lijn met het rapport vindt het kabinet
dat er ruimte is voor een aantal voorzichtige, incrementele stappen, die kunnen worden
gezet mits Turkije zich constructief blijft opstellen. Naar verwachting zal de ER
de Commissie en EDEO verzoeken om hun werk op basis van het rapport voort te zetten.
Externe Betrekkingen
Oekraïne
De ER zal naar verwachting stilstaan bij de Russische agressie tegen Oekraïne die
in alle hevigheid voortduurt. Nederland blijft zich inzetten voor sterke, niet aflatende
steun aan Oekraïne, zowel politiek, economisch, financieel, humanitair, militair en
diplomatiek. Nederland roept de overige lidstaten op om militaire, en ook andere steun
aan Oekraïne te intensiveren, zowel bilateraal als via de EU. Het kabinet zal lidstaten
daarbij oproepen nogmaals naar de eigen voorraden te kijken en financiële middelen
te alloceren voor lopende initiatieven voor de aanschaf en levering van munitie, zoals
het Tsjechische initiatief, waar Nederland 250 miljoen euro aan bijdraagt. In dit
kader benoemt Nederland ook de bilaterale veiligheidsovereenkomsten met Oekraïne,
die op dit moment door meerdere lidstaten en de EU onderhandeld worden. Verder zal
Nederland tijdens de buitengewone ER aandacht vragen voor de Restoring Justice for Ukraine Conferentie van 2 april in Den Haag en het belang van accountability voor de uitkomst
van Oekraïne benadrukken. Ook zal het kabinet pleiten voor snelle aanname van een
ambitieus veertiende sanctiepakket tegen Rusland.
Mogelijk wordt ook stilgestaan bij een aantal andere actuele buitenlandpolitieke onderwerpen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken