Brief regering : Beantwoording vragen gesteld tijdens het wetgevingsoverleg Regels energiemarkten en energiesystemen (Energiewet), van 8 april 2024, over allocatiepunten
36 378 Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)
Nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2024
Tijdens het Wetgevingsoverleg over de Energiewet (thema: Gebruikers) 8 april jl. heb
ik toegezegd voorafgaand aan het volgende wetgevingsoverleg de vragen van het lid
Bontenbal (CDA) over allocatiepunten schriftelijk te beantwoorden.
Bijgevoegd vindt u de antwoorden op de vragen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Beantwoording vragen lid Bontenbal (CDA) over allocatiepunten, energiebelasting en
vraagrespons
Allocatiepunten algemeen
Vraag: verbruikers kunnen meer dan één zogenaamd allocatiepunt aanvragen. Bijvoorbeeld
om achter zo’n allocatiepunt een elektrische laadpaal of warmtepomp of zonnepanelen
te plaatsen. Er is dan een primair en een additioneel allocatiepunt. Op de twee allocatiepunten
moet een aparte leverancier gecontracteerd worden met een eigen balansverantwoordelijkheid.
Maar hoe gaat dat in de praktijk werken? Als de allocatiepunten parallel worden geïnstalleerd,
kunnen de meetdata onafhankelijk naar verschillende leveranciers worden verstuurd,
maar als de allocatiepunten serieel worden geschakeld, dat moet er data met elkaar
verrekend worden. Dat moet toch tot problemen leiden? Moeten we niet afspreken dat
alleen parallel geschakelde allocatiepunten mogelijk zijn? Seriële allocatiepunten
gaan een hoop ellende opleveren.
Kort samengevat is het antwoord op deze vraag als volgt:
• Het recht van een eindafnemer op «meerdere leveranciers op één aansluiting» komt uit
de Elektriciteitsrichtlijn.
• Een situatie van enkel «parallel geschakelde allocatiepunten» is administratief weliswaar
het meest eenvoudig, maar hindert het zelfverbruik van de eigen (zonne-)productie.
• Het toestaan van «serieel geschakelde allocatiepunten» geeft (i) maximale ruimte aan
het zelfverbruik en (ii) invulling aan het recht op «meerdere leveranciers op een
aansluiting».
• Zorgvuldige doorgifte van de meetdata en duidelijke toerekenregels zijn vervolgens
essentieel voor de verdere administratieve afhandeling.
Nadere uitleg:
Vooraf – Het is wellicht goed om vooraf kort in te gaan op wat een allocatiepunt en wat
een overdrachtspunt is. Een allocatiepunt is een administratief punt dat gelinkt is
aan een meetpunt in of rond de woning of het bedrijf (bijvoorbeeld een laadpaal of
een productie-installatie). Aan dit allocatiepunt kunnen verschillende diensten worden
gekoppeld, zoals de levering van elektriciteit. Elk huis of bedrijf heeft tenminste
één allocatiepunt (primair allocatiepunt), dat samenvalt met de meetinrichting op
of nabij het overdrachtspunt. Dit overdrachtspunt markeert de overgang tussen het
publieke net en de installatie van de eindafnemer (normaal in de meterkast). Seriële
allocatiepunten liggen achter elkaar en hebben daarmee een onderlinge afhankelijkheid,
parallelle allocatiepunten liggen naast elkaar en functioneren onafhankelijk van elkaar.
Basis in Energiewet – Het recht van een eindafnemer op meerdere leveranciers op één aansluiting volgt
uit de Elektriciteitsrichtlijn (artikel 4) en wordt bevestigd in de aanvulling op
deze richtlijn (het EMD-pakket) waarover eind vorig jaar een akkoord is gesloten.
Hierbij is verduidelijkt dat eindafnemers ook het recht hebben op meer dan één meet-
of factureringspunt voor hun aansluiting. In de Energiewet zijn regels opgenomen over
allocatiepunten en is een grondslag opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur
(AMvB) regels te stellen over wanneer een eindafnemer, naast de meetinrichting op
het overdrachtspunt, tevens moet beschikken over een meetinrichting op een andere
plaats dan op dit overdrachtspunt (artikelen 2.44, tweede lid, onder a, jo. 3.44,
tweede lid). De systeembeheerder is verantwoordelijk voor het toekennen van dit allocatiepunt.
Bij kleine aansluitingen is dat de distributiesysteembeheerder (DSB). Een additioneel
allocatiepunt is een voorwaarde voor de eindafnemer om meer dan één marktdeelnemer
inzake levering of teruglevering te kunnen contracteren (artikel 2.2, eerste lid).
Het initiatief voor een additioneel allocatiepunt ligt daarmee bij de eindafnemer.
Uitwerking in Energiebesluit (AMvB) – De wijze waarop er gemeten moet worden en door wie bij meerdere allocatiepunten
op één aansluiting, wordt uitgewerkt in het Energiebesluit. Op basis van overleg met
systeembeheerders en leveranciers ben ik voornemens om bij eindafnemers met een kleine
aansluiting de verantwoordelijkheid voor het meten op additionele allocatiepunten
te beleggen bij de betrokken systeembeheerder. Deze systeembeheerder is al verantwoordelijk
voor de aanleg en het uitlezen van de primaire meetinrichting (hoofdmeter) op het
overdrachtspunt. Gelet op deze verantwoordelijkheid is het wenselijk dat deze systeembeheerder
ook eventuele additionele meetinrichtingen plaatst en uitleest. Net als bij grootverbruikers
is er dan sprake van één partij die verantwoordelijk is voor het uitlezen en valideren
van alle meters achter de aansluiting. Dit voorkomt ingewikkelde uitwisseling van
meetgegevens en onduidelijkheid over de vraag wie verantwoordelijk is voor het uitlezen
van de meters. Bij grootverbruikers is er nu al één (commerciële) meetverantwoordelijke
partij actief die verantwoordelijk is voor de vaststelling van de verschillende meterstanden
op de meet- en allocatiepunten achter de aansluiting.
Belang van zelfverbruik – In het overleg met de sector, naar aanleiding van de consultatie van het Energiebesluit,
is wel benadrukt dat het wenselijk is dat de verschillende meetpunten die door de
systeembeheerder worden ingericht zodanig worden geplaatst dat de eindafnemer op al
zijn allocatiepunten gebruik kan maken van achter het overdrachtspunt zelf opgewekte
of opgeslagen elektriciteit. In jargon wordt dit ook wel een serieel of een niet elektrisch
gescheiden meetpunt genoemd. Verder ben ik voornemens om in de AMvB op te nemen dat
wanneer de meetinrichting op of nabij het overdrachtspunt (dus de primaire meetinrichting)
invoeding en afname vanuit het systeem apart registreert (zoals bij de huidige «slimme
meter»), de systeembeheerder hier waar mogelijk gebruik van maakt; dit voorkomt dat
een aparte meetinrichting moet worden geïnstalleerd, wanneer de eindafnemer de elektriciteit
die hij over heeft teruglevert aan een andere partij dan zijn eigen leverancier. Dit
is in lijn met de voorschriften in de EMD-richtlijn.
Voor eindafnemers met een kleine aansluiting ben ik dus voornemens om voor te schrijven
dat meetinrichtingen in beginsel serieel en dus niet elektrisch gescheiden worden
geplaatst. Dit is belangrijk omdat eindafnemers met eigen opwek dan optimaal gebruik
kunnen maken van door hen zelf opgewekte elektriciteit en dat alleen het restant van
de elektriciteit (welke zij niet zelf gebruiken) wordt teruggeleverd aan het net.
Nadeel parallel gescheiden allocatiepunten – Wanneer allocatiepunten parallel, dus elektrisch gescheiden, worden geplaatst en
de zonnepanelen achter het primaire allocatiepunt zitten, dan kan deze afnemer de
door hem opgewekte elektriciteit niet gebruiken voor het opladen van zijn auto die
(zie voorbeeld) is verbonden met een parallel uitgevoerd allocatiepunt. Alle elektriciteit
die hij opwekt en niet gebruikt achter het primaire allocatiepunt wordt dan teruggeleverd
aan het net. Ook al gebruikt hij gelijktijdig wel elektriciteit op het additionele
allocatiepunt. Dit is niet in het belang van de eindafnemer en ook niet van het systeem
(netcongestie).
Data-uitwisseling en toerekenregels – De meterstanden op het primaire en additionele allocatiepunt worden doorgegeven
aan zowel de primaire leverancier als de secundaire leverancier. Dit is belangrijk
voor de voorspelbaarheid en afrekening (transparantie) door de betrokken leveranciers
die gecontacteerd zijn door de eindafnemer. Aan de hand van de vast te stellen toerekenregels
kunnen zij zelf het verbruik per allocatiepunt vaststellen (voorkeur sector). Deze
toerekenregels zullen nader worden uitgewerkt bij de voorbereiding van het Energiebesluit.
Eventueel kan daarbij worden bepaald dat de systeembeheerder naast de meterstanden
ook de verbruiken doorgeeft aan de betrokken leveranciers.
Deze aanpak zal worden uitgewerkt in het Energiebesluit. Het Energiebesluit zal nog
worden voorgehangen bij de Kamer.
Voorbeelden: afnemer met eigen opwek en twee allocatiepunten
Voorbeeld A
In een kwartier is de eigen opwek 4 kWh (zonnepanelen op het huis), verbruik primair
allocatiepunt (huis) 1 kWh, verbruik additioneel allocatiepunt (auto) 2 kWh.
Gebaseerd op: MFFBAS-figuur gebruikt in voorbereiding rondom wetsvoorstel Energiewet.
Situatie A1 serieel geschakelde meetinrichtingen:
In dit geval is afname van het net op het primair allocatiepunt (leverancier 1, huis)
0 kWh, op het additionele allocatiepunt (leverancier 2, auto) ook 0 kWh en de teruglevering
aan het net is 1 kWh. Met andere woorden: van de 4 kWh die is opgewerkt wordt 1 kWh
gebruikt achter het primaire allocatiepunt en 2 kWh achter het additionele allocatiepunt
en wordt er 1 kWh teruggeleverd aan het net (kan worden gesaldeerd met de leverancier
op het primaire allocatiepunt (artikel 2.29, vierde lid). De toerekenregels zijn hier
de facto niet relevant omdat de opwek het verbruik in dit voorbeeld overstijgt.
Situatie A2 parallel geschakelde meetinrichtingen:
In deze situatie is afname van het net op het primaire allocatiepunt (leverancier
1, huis) 0 kWh. Op het additionele allocatiepunt (leverancier 2, auto) wordt 2 kWh
afgenomen van het net en er wordt in dat kwartier dan 3 kWh teruggeleverd aan het
net. Deze eindafnemer kan in deze situatie dus geen gebruik maken van de door hem
zelf opgewekte elektriciteit voor het opladen van zijn auto op het additionele allocatiepunt.
Hij moet deze elektriciteit afnemen van het net (en betaalt hierover ook energiebelasting).
Voorbeeld B
In een kwartier is eigen opwek 1 kWh (zonnepanelen op het huis), verbruik primair
allocatiepunt (huis) 1 kWh, verbruik additioneel allocatiepunt (auto) 2 kWh.
Gebaseerd op: MFFBAS-figuur gebruikt in voorbereiding rondom wetsvoorstel Energiewet.
Situatie B1 serieel geschakelde meetinrichtingen
In dit geval is de totale afname van het net 2 kWh en de toerekening op primair allocatiepunt
(leverancier 1, huis) 1 kWh; op het additionele allocatiepunt (leverancier 2, auto)
is de toerekening ook 1 kWh (de andere 1 kWh komt van de eigen opwek) en de teruglevering
aan het net is 0 kWh. In dit voorbeeld gaan we er vanuit dat de zelf opgewekte elektriciteit
in eerste instantie wordt toegerekend aan het additionele allocatiepunt en wat dan
overblijft (nu 0 kWh) wordt toegerekend aan het primaire allocatiepunt. NB: Dit is een voorbeeld van een toerekenregel, die ook anders kan worden ingevuld.
Situatie B2 parallel geschakelde meetinrichtingen:
In deze situatie is afname van het net op het primaire allocatiepunt (leverancier
huis) 0 kWh (wordt voorzien door eigen opwek). Op het additionele allocatiepunt (leverancier
auto) wordt 2 kWh afgenomen.
Salderen en peer-to-peer per allocatiepunt
Vraag: als we salderen intact willen houden in dit wetsvoorstel, dan moet dat per
allocatiepunt en dus per leverancier. Het resultaat zal zijn dat zonnepanelen niet
op een apart allocatiepunt worden gezet. De vraag is natuurlijk of dat erg is. Mijn
antwoord zou zijn: nee. Maar het maakt peer-to-peer handel met overschotten aan groene
elektriciteit wel onmogelijk. Volgens het CDA, alles afpellend, zijn er twee routes:
a) invoeding en verbruik zitten op hetzelfde allocatiepunt en hierop wordt gesaldeerd,
maar peer-to-peer levering is niet mogelijk; of b) invoeding zit op een additioneel
allocatiepunt en kan worden ingezet voor peer-to-peer levering, maar salderen is niet
mogelijk. Klopt dat, vraag ik de Minister? En zo ja, zouden we dat niet helderder
in de wettekst moeten opschrijven?
Antwoord
Salderen – De regel voor salderen is opgenomen in artikel 2.29, vierde lid, van de Energiewet.
Hierin is aangegeven dat indien er sprake is van meerdere allocatiepunten op een aansluiting
de salderingsverplichting rust op de leverancier die levert op een allocatiepunt dat
direct verbonden is met het overdrachtspunt, dus het primaire allocatiepunt bij seriële
allocatiepunten en alle leveranciers die leveren op deze aansluiting bij parallel
aangelegde additionele allocatiepunten (waarop ook productie is aangesloten). In het
Energiebesluit wil ik eindafnemers het recht geven om in afwijking van de hoofdregel
(serieel allocatiepunt) een verzoek in te dienen voor een parallel geschakelde meetinrichting,
die niet elektrisch is gekoppeld met de rest van de installatie van de eindafnemer.
In dat geval zijn beide meetinrichtingen direct verbonden met het overdrachtspunt
en wordt er dus gesaldeerd per allocatiepunt.
Bij een serieel geschakelde allocatiepunt maakt het niet uit achter welk allocatiepunt
de productie-installatie (zonnepanelen) is opgenomen. De teruglevering aan het net
gaat via de primaire meetinrichting en kan gesaldeerd worden met de afname van de
afnemer bij de leverancier die levert op het primaire allocatiepunt.
Bij parallel geschakelde allocatiepunten is de installatie elektrisch gescheiden en
wordt de invoeding per allocatiepunt gesaldeerd met de afname op dat allocatiepunt.
Peer-to-peer – Peer-to-peer-handel is mogelijk bij serieel geschakelde allocatiepunten en bij
parallel geschakelde allocatiepunten. In beide situaties kan er immers elektriciteit
worden teruggeleverd aan het systeem. Wanneer de allocatiepunten serieel zijn geschakeld,
zal dit zijn op basis van de slimme meter op het overdrachtspunt (gemeten invoeding)
en bij parallel geschakelde meetinrichtingen op basis van de afzonderlijke (parallel
geplaatste) slimme meters. In dat geval zal de invoeding vanuit de primaire meter
zelfs aan een andere peer-to-peer-handelaar (aggregator) kunnen worden verkocht dan
de invoeding vanuit de secundaire meter. NB: Wanneer de elektriciteit wordt verkocht
aan een andere marktdeelnemer dan de eigen leverancier kan er niet worden gesaldeerd
(artikel 2.29, eerste lid, van de Energiewet).
Allocatiepunten en energiebelasting
Vraag: Dit geldt overigens ook voor de energiebelasting: hoe gaat de Belastingdienst
die in rekening brengen? Ook dat moet per allocatiepunt gebeuren. Wordt de Wet Belastingen
op Milieugrondslag daarop voorbereid?
Antwoord
De energieleverancier brengt de energiebelasting in rekening bij de verbruiker en
draagt de belasting af aan de Belastingdienst. Wanneer er twee allocatiepunten zijn,
dan is de leverancier op het primaire allocatiepunt verantwoordelijk voor de afdracht
van de energiebelasting over de elektriciteit die hij levert op dat allocatiepunt
en is de leverancier op het additionele allocatiepunt verantwoordelijk voor de afdracht
van de energiebelasting over de elektriciteit die hij levert op dat allocatiepunt.
De energiebelasting kent een degressieve tariefsystematiek: naarmate het verbruik
toeneemt, neemt de belasting af. Als elektriciteit door twee leveranciers via twee
allocatiepunten aan één verbruiker wordt geleverd, betaalt de verbruiker mogelijk
meer belasting dan in het geval één leverancier elektriciteit levert op één allocatiepunt.
Op grond van artikel 68 van de Wet belastingen op milieugrondslag geeft de Belastingdienst
op verzoek aan de verbruiker een teruggaaf van energiebelasting voor zover de belasting
over de elektriciteit en aardgas geleverd door verschillende leveranciers hoger is
dan de belasting zou zijn geweest als sprake was van één leverancier. Het is dus niet
nodig om de Wet Belastingen op Milieugrondslag op dit punt aan te passen.
Vraagresponsdiensten op een allocatiepunt
Vraag: In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld dat de marktdeelnemer die vraagresponsdiensten
op een allocatiepunt aanbiedt en de balanceringsverantwoordelijke partij is op dat
allocatiepunt, al dan niet in samenspraak met de leverancier op dat allocatiepunt,
afspraken moeten maken over de aanpassing van het programma van de balanceringsverantwoordelijke
partij en de vergoeding van de inkoopkosten van de niet verkochte of juist extra verkochte
elektriciteit als gevolg van het activeren van vraagrespons op dat allocatiepunt.
Pas als deze afspraken zijn gemaakt, kan op verantwoorde wijze de combinatie van een
leverancier en een marktdeelnemer die vraagresponsdiensten levert, gestalte krijgen.
De vraag is natuurlijk: heeft een energieleverancier belang bij het maken van deze
afspraken? Zouden we niet gewoon moeten afspreken dat de leverancier en de aanbieder
van de vraagresponsdiensten dezelfde partij moeten zijn? Dat maakt het een stuk makkelijker.
Antwoord
Ik begrijp de opmerking van het lid Bontenbal. Onafhankelijke vraagrespons is echter
voorgeschreven in de Elektriciteitsrichtlijn (artikel 17) en lidstaten moeten dit
in hun wetgeving mogelijk maken. Dit is ook de reden waarom onafhankelijke vraagrespons
is opgenomen in de Energiewet. Flexibiliteit uit vraagrespons wordt nu bijna altijd
aangeboden aan de transmissie- of distributiesysteembeheerder ten behoeve van respectievelijk
de onbalansmarkt of de congestiemarkt. In deze gevallen is geen overeenkomst nodig
tussen de marktdeelnemer die vraagresponsdiensten aanbiedt en de (balanceringsverantwoordelijke
van) de leverancier op het betreffende allocatiepunt (artikelen 2.39, vijfde lid,
jo. 3.49, vierde lid, van de Energiewet). Alleen wanneer de flexibiliteit uit vraagrespons
wordt aangeboden op een open energiemarkt, bijvoorbeeld de intradaymarkt, is een overeenkomst,
zoals benoemd door de heer Bontenbal voorgeschreven (artikel 2.39, eerste lid, van
de Energiewet). De verwachting is dat marktpartijen hier niet snel voor zullen kiezen.
Wanneer partijen hier toch voor kiezen en er onderling niet uitkomen, voorziet het
wetvoorstel in een regeling voor geschillenbeslechting door de Autoriteit Consument
en Markt (ACM) (artikel 5.5 van de Energiewet).
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie