Brief regering : Geannoteerde Agenda informele Telecomraad 11 en 12 april 2024
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1062
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN
BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2024
Op 11 en 12 april 2024 vindt de informele Telecomraad plaats in Louvain-la-Neuve.
In deze brief vindt u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten
en de Nederlandse inzet hiervoor. Tevens wordt u in deze brief geïnformeerd over het
voorlopig politiek akkoord over de verordening gigabit infrastructuur.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. Van Huffelen
User Responsibility Online
Beleidsdebat
Tijdens de informele Telecomraad staat een beleidsdebat op de agenda over user responsibility online. Voor het beleidsdebat is nog geen discussiestuk gedeeld door het Belgisch voorzitterschap.
Het Belgisch voorzitterschap is voornemens om na afloop van het beleidsdebat een verklaring
aan te nemen op dit onderwerp.
Het versterken van kinderrechten in de digitale wereld is een belangrijk onderdeel
van het borgen van publieke waarden bij de ontwikkeling en inzet van digitale technologie.
U wordt in dit verband verwezen naar een eerdere brief aan uw Kamer van juli 20231 waarin het kabinetsbeleid terzake uiteengezet wordt. Ook in de recente technische
briefing van 13 maart jl. zijn kinderrechten in relatie tot digitalisering aan de
orde gekomen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een
aantal instrumenten ontwikkeld die beogen kinderrechten in alle fasen van de levenscyclus
van online producten en diensten te borgen; zoals de kinderrechten impact assessment,
die ontwikkelaars van digitale diensten helpt om risico’s voor kinderrechten in kaart
te brengen en te beperken, een Code kinderrechten online met handelingsperspectieven
(en te gebruiken in combinatie met het assessment) en tenslotte een Beeldmerk kinderrechten
dat de risico’s van een digitale dienst inzichtelijk maakt. Daarnaast heeft het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het najaar van 2023 een afwegingskader
ontwikkeld dat ontwikkelaars van online producten en diensten voor kinderen helpt
om te komen tot een adequate vorm van leeftijdsverificatie voor hun onlineproduct
of dienst en wordt een game-check ontwikkeld die de verschillende verleidingstechnieken
(zoals loot boxes) in games inzichtelijk maakt en waarmee kinderen en ouders een meer bewuste keuze
kunnen maken in welke games zij willen spelen. De Minister van EZK zet zich in Europees
verband in voor strengere Europese regels omtrent in-app en in-game aankopen. In het
bijzonder is aan de Europese Commissie voorgesteld om de Europese consumentenregelgeving
zodanig aan te passen dat betaalde loot boxes kwalificeren als een oneerlijke handelspraktijk.2 Ook zal in april het startsein worden gegeven voor het nationaal Expertisecentrum
Digitalisering en Welzijn, waarin kennis en expertise wordt gebundeld en ontsloten
voor kennis over de impact van digitale media op welzijn (lichamelijk, mentaal, sociaal
en financieel). Kinderen worden zelf ook betrokken bij de ontwikkeling van het beleid
dat beoogt hen online beter te beschermen. Zo is in oktober 2023 in samenwerking met
UNICEF een jongerenraad Digitalisering opgericht, waarmee de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties periodiek overleg heeft.
Parallel aan deze initiatieven wordt er door het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties in het kader van bescherming van jongeren, een meerjarige publiekscommunicatie
gelanceerd waarbij kansen en risico’s van digitale diensten zoals sociale media worden
belicht en dat als doel heeft kinderen en hun ouders meer bewust te laten omgaan met
deze kansen en risico’s. Meer in het algemeen erkent het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties daarnaast het belang van het informeren van burgers over
hun rechten binnen de digitale ruimte, specifiek onder de nieuwe Digitale Dienstenverordening
(DSA). In dit kader is de overheid waarderend over initiatieven zoals de campagne
gelanceerd door de non-profit organisatie Bits of Freedom. De door hen opgerichte
website, www.jouwplatformrechten.nl, speelt een belangrijke rol in het informeren van Nederlandse burgers over hun rechten
onder de DSA en de manieren waarop deze rechten kunnen worden uitgeoefend zodat het
vertrouwen in digitale omgeving wordt versterkt.
Tijdens de informele Telecomraad van 22 en 23 oktober 2023 in Léon, Spanje, is tevens
een beleidsdebat georganiseerd over het beschermen van digitale rechten.3 Tijdens dit debat steunde een grote groep lidstaten de Nederlandse positie om het
beschermen van mensenrechten online een kernonderdeel te laten blijven van wetgeving
op het digitale domein. Het Europees Parlement heeft op 12 december 2023 een verslag4 aangenomen van Europarlementariër Kim van Sparrentak waarin de Europese Commissie
wordt opgeroepen om de rechten van consumenten online te beschermen.
Digitale infrastructuur en connectiviteit
Beleidsdebat
Tijdens de informele Telecomraad staat een beleidsdebat op de agenda over digitale
netwerken en infrastructuur. Het debat is een vervolg op de discussies over de toekomst
van de digitale connectiviteitssector die plaatsvonden tijdens de Telecomraden van
afgelopen jaar op 5 december in Brussel, 23 en 24 oktober in León en 2 juni in Luxemburg.
Daarnaast is het debat het eerste moment waarbij de lidstaten van de EU op informeel
niveau van gedachten kunnen wisselen over het recent gepubliceerde witboek van de
Europese Commissie over mogelijke richtingen voor het Europese connectiviteitsbeleid5. Het witboek bouwt in veel opzichten voort op de eerdere verkennende consultatie
van de Commissie6. Hierop heeft het kabinet in mei 2023 een reactie gegeven.7 De Nederlandse positie op het witboek wordt uitgewerkt in een kabinetsappreciatie
die op korte termijn zal worden gedeeld met uw Kamer.
Voor Nederland is het van belang dat EU-beleid op het gebied van digitale connectiviteit
concurrentie bevordert, nieuwe technologische ontwikkelingen omarmt en investeringsprikkels
voor alle spelers optimaliseert. Daarbij dienen de belangen van Europese eindgebruikers
(consumenten en bedrijven) centraal te staan. Het is belangrijk in de discussie over
de toekomst van de connectiviteitsector dat de goede vragen worden gesteld: kunnen
we inderdaad nu al voldoende voorspellen hoe de markt zich gaat ontwikkelen, en is
het realistisch en wenselijk dat het Europese beleid stuurt op een centrale, orkestrerende
rol voor grote telecombedrijven en telecomleveranciers? Nederland hecht eraan dat
er niet te makkelijk over deze vragen heen wordt gestapt en dat nieuwe wetgevende
voorstellen op dit terrein worden onderbouwd met een goede impact assessment. Het risico van een te eenzijdige focus op de positie van grote telecombedrijven
is ook dat dit juist ten koste kan gaan van Europese innovatie en concurrentiekracht.
Dat kan er niet alleen toe leiden dat Europese consumenten en bedrijven hierdoor uiteindelijk
slechter af zijn, maar kan ook juist de digitale open strategische autonomie van Europa
schaden. Nederland erkent dat harmonisatie tussen lidstaten zowel veiligheids- als
economische voordelen kan hebben. Gelet op de huidige geopolitieke context is ook
aandacht voor een veilig en divers leveranciersaanbod in de Europese telecommunicatiesector
van belang.
Tijdens de Telecomraad in Brussel op 5 december jl. deelde een groot aantal lidstaten
steun voor de positie van Nederland dat eerst een probleemanalyse en een analyse van
de mogelijke impact van nieuwe wetgeving nodig is, voordat wordt overgegaan op nieuwe
wetgeving in de telecomsector. Een aantal lidstaten benadrukte de noodzaak van een
stabiel regelgevend kader om investeerders zekerheid te bieden. Enkele lidstaten spraken
de zorg uit dat verdere consolidatie van telecomaanbieders de positie van consumenten
onder druk kan zetten. Een kleine groep lidstaten sprak zich uit voor schaalvergroting
en consolidatie van Europese spelers, hoewel altijd de rechten van de consument in
oog gehouden zouden moeten worden.
Nederland zal tijdens de informele Telecomraad wederom het belang benadrukken van
een gedegen probleemanalyse en EU-beleid dat concurrentie bevordert en innovatie stimuleert.
Economische veiligheid in het digitale domein en telecommunicatie
Lunchdebat
Tijdens de Telecomraad staat een beleidsdebat op de agenda over het verzekeren van
economische veiligheid door strategische autonomie in het digitale domein en de telecommunicatie.
Voor het versterken van economische veiligheid is een alomvattende aanpak nodig. De
in juni van 2023 door de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger uitgebrachte
Mededeling Europese Economische Veiligheidsstrategie (EEV)8 is een belangrijke stap in de goede richting. Een groot aantal (in ontwikkeling zijnde)
beleidsinstrumenten die bijdragen aan de economische weerbaarheid en veiligheid van
de EU worden bijeen gebracht. Vier risicocategorieën/-domeinen staan hierbij centraal:
(i) de weerbaarheid van toeleveringsketens, (ii) fysieke en cyberveiligheid van kritieke
infrastructuur, (iii) technologieveiligheid en weglekken van technologie; en (iv) het
gebruik van economische afhankelijkheid als wapen, of economische dwang. Net als in
de EEV is het Nederlands kabinetsbeleid opgebouwd uit protect en promote maatregelen, en is er aandacht voor internationale partnerschappen. Deze aanpak is
neergelegd in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden9, en verder toegelicht in het overzicht van het Nederlands EV-instrumentarium10. De focus ligt hierbij onder andere op de continuïteit van vitale processen, het
tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht en het mitigeren van risicovolle
strategische afhankelijkheden. Nederland zet hierbij in op maatregelen die proportioneel,
gericht, landenneutraal en risico-gebaseerd zijn. Dit is in lijn met de bredere kabinetsaanpak
tegen statelijke dreigingen en ten aanzien van open strategische autonomie van de
EU.
Een toenemend instabiel geopolitiek klimaat waarin landen bereid zijn om economische
invloed in te zetten als geopolitiek wapen, dwingt tot de volwassenwording van de
EU als geopolitieke en geo-economische speler. Open strategische autonomie is wat
Nederland betreft een noodzakelijke voorwaarde om bepaalde fundamentele nationale
en Europese publieke belangen veilig te stellen: nationale en Europese veiligheid,
concurrentie- en verdienvermogen, en andere maatschappelijke belangen zoals fundamentele
rechten, digitale samenleving en bescherming van de democratische rechtsstaat. Ten
opzichte van geopolitiek grote spelers als de VS en China raakt Europa achterop in
de ontwikkeling van digitale technologie. Gezien het snelle transformerende effect
van deze technologieën kan dat betekenen dat fundamentele belangen van de EU en zijn
lidstaten onder druk komen te staan. Daarom moet de EU strategische keuzes maken voor
de ontwikkeling van welke technologieën het middelen voor stimulering, bescherming
en samenwerking beschikbaar stelt. Hierbij moeten alle onderdelen waar digitale technologie
uit bestaat, van grondstoffen en chips tot software, in samenhang bezien worden. Nederland
heeft hiertoe de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie11 opgesteld, met daarin een afhankelijkhedenanalyse, een keuze voor beleidsprioriteiten
en concrete acties om de digitale open strategische autonomie te versterken. Ook de
Nationale Technologiestrategie12 biedt aanknopingspunten voor een strategisch technologiebeleid en stelt daarbij tien
sleuteltechnologieën centraal. Nederland gaat op basis hiervan graag het gesprek aan
met andere lidstaten en met de Europese Commissie.
Oproepen voor versterking van de digitale open strategische autonomie zijn regelmatig
te horen in Brussel. Soms wordt het aangehaald als motivatie voor nieuwe wetsvoorstellen,
zoals de Europese Chips Act. Er is echter geen overkoepelend Europees beleidskader voor digitale open strategische
autonomie. Ook zijn er interpretatieverschillen. Wel lijkt er overeenstemming dat
afhankelijkheden van derden nauwkeurig afgewogen moeten worden en dat er meer ruimte
moet komen voor Europese en Nederlandse alternatieven. Ook zien andere lidstaten het
belang van het thema en is er een gezamenlijke behoefte om dit op een goede manier
in nationaal en Europees beleid te vatten.
Specifiek voor de telecomsector geldt dat telecomnetwerken steeds meer onderling met
elkaar verweven zijn en dat deze in toenemende mate onderdeel zijn van een breder
ecosysteem. Zo wordt cloudtechnologie in toenemende mate onderdeel van deze netwerken.
Dat biedt kansen voor innovatie en lagere kosten, maar het kan mogelijk ook leiden
tot afhankelijkheden, zoals van cloudaanbieders van buiten de EU. In deze context
stuurt de Europese Commissie in het recente witboek over de toekomst van connectiviteit
aan op een centrale, orkestrerende rol voor grote Europese telecom(netwerk)-bedrijven
en telecom-apparatuurleveranciers. Dit kan echter ook ten koste gaan van Europese
innovatie en concurrentiekracht, de belangen van consumenten en bedrijven en de digitale
open strategische autonomie van de EU en zijn lidstaten. Meer aandacht voor de vraagkant
is wat Nederland betreft wenselijk; stimulering van innovatieve diensten en toepassingen
kan bijdragen aan het verdienvermogen van telecombedrijven.
Hoewel er sinds 2019 gewerkt wordt aan de gecoördineerde EU-risicoanalyse en de daaruit
voortvloeiende security toolbox voor 5G, zijn er nog veel lidstaten die nog geen maatregelen
hebben genomen tegen zogenaamde high risk vendors, oftewel leveranciers die een hoog risico opleveren in de telecomnetwerken. Een meer
geharmoniseerde aanpak zou deze situatie kunnen verbeteren, waarbij de nationale veiligheid
in het oog gehouden moet worden.
Verordening gigabit infrastructuur
Op 6 februari jl. heeft het Belgische voorzitterschap gemeld dat een voorlopig politiek
akkoord is bereikt in de triloog over de verordening gigabit infrastructuur. Het voorlopig
politiek akkoord moet nog formeel bekrachtigd worden door de EU-lidstaten en het Europees
Parlement. De verordening zal achttien maanden na de inwerkingtreding ervan van toepassing
worden.
Nederland heeft tijdens de onderhandelingen in de Raad ingezet op een proportioneel
wetgevend instrument waarbij de lasten in verhouding staan tot het doel. Daarbij ging
de aandacht met name uit naar de voorgestelde maatregelen die zien op automatische
vergunningverlening, de uitvoeringshandeling om categorieën voor de fysieke infrastructuur
voor de uitrol van netwerken met zeer hoge snelheid vergunningsvrij te verklaren en
de nieuwe maatregelen rond het aanleveren van informatie en digitaliseren van informatiesystemen,
registraties en procedures.
De voor Nederland belangrijke aspecten van het voorstel waren gerealiseerd in de Raadspositie
en deze zijn ook geborgd in de uitkomst van het voorlopig politiek akkoord: er is
sprake van een proportionele verordening waarin een toename van de administratieve
lasten wordt vermeden. De uitkomst van het voorlopig politiek akkoord is daarom naar
wens van Nederland.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.