Brief regering : Scenario's om de financiering van onderzoek naar dementie te vergroten
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 683
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2024
Met de aangenomen motie van het Kamerlid Diederik van Dijk heeft u mij gevraagd om
scenario’s in kaart te brengen om de financiering van onderzoek naar dementie te vergroten1. Tevens heeft u het verzoek van het Kamerlid Van Dijk, waarin hij vraagt naar de
wijze waarop de motie wordt uitgevoerd, bij brief met kenmerk 2024Z02648 aan het ministerie doen toekomen. Bij deze voldoe ik aan dat verzoek en ga ik ook
inhoudelijk in op de motie.
Op dit moment zijn er circa 300.000 mensen met dementie in Nederland en dat stijgt
naar verwachting naar meer dan 500.000 in 2040 en meer dan 600.000 in 2050. De zorgkosten
voor dementie zullen stijgen van € 6,6 miljard in 2015 naar € 15,6 miljard in 2040.
Dementie ontwikkelt zich daarmee tot de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland en
tot de duurste aandoening qua zorgkosten. Onderzoek naar alle aspecten van dementie
is dan ook uitermate belangrijk.
Overzicht huidige financiering dementie-onderzoek
In het kader van de Nationale Dementiestrategie 2021–2030 is het Onderzoeksprogramma
Dementie opgestart dat door ZonMw wordt uitgevoerd. Het totale budget voor dit onderzoeksprogramma
bedraagt € 140 miljoen voor de gehele periode, voor de periode 2026–2030 gaat het
om circa € 15 miljoen per jaar. Daarmee is het jaarlijks beschikbare budget voor onderzoek
naar dementie verdubbeld ten opzichte van de periode voor 20212. In het kader van dit programma wordt onder andere fundamenteel onderzoek gedaan
naar dementie, maar ook onderzoek naar (het toepassen van) risicoreductie, het stellen
van tijdige, accurate en persoonlijke diagnoses, de ontwikkeling van therapieën, en
ook onderzoek specifiek gericht op dementie op jonge leeftijd. Daarnaast is vanuit
het huidige coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) in totaal € 14 miljoen voor onderzoek in het kader van het programma Hoofdzaken
beschikbaar gesteld en is voor de periode 2023–2025 jaarlijks € 10 miljoen beschikbaar
gekomen voor met name de implementatie in het kader van de Nationale Dementiestrategie3.
Naast onderzoek in het kader van de Nationale Dementiestrategie kan er op incidentele
basis ook onderzoeksbudget beschikbaar komen via bijvoorbeeld het missiegedreven innovatiebeleid,
Health Holland en het Nationaal Groeifonds. Zo zijn in het kader van het missiegedreven
innovatiebeleid in 2022 twee trajecten met een totale waarde van € 5,25 miljoen gehonoreerd
voor de inzet van technologie voor mensen met dementie. Het bedrijfsleven en ook maatschappelijke
organisaties zoals Alzheimer Nederland, dragen bij in de kosten van dementie-onderzoek.
Zo heeft Alzheimer Nederland in de periode 2021–2023 jaarlijks gemiddeld € 10 miljoen
hieraan uitgegeven.
Een derde mogelijkheid om dementie-onderzoek te financieren dat op dit moment relevant
is, betreft financiering via (fondsen van) de Europese Unie. Daarbij gaat het onder
andere om het Joint Program for Neurodegenerative Diseases (JPND). Dit is breder dan
alleen onderzoek naar dementie. Voor onderzoek in het kader van JPND heeft de EU voor
de periode 2019–2024 in totaal € 10 miljoen beschikbaar gesteld, bovenop de bijdragen
van de afzonderlijke lidstaten. De Nederlandse bijdrage hiervoor is betaald uit het
bovengenoemde Onderzoeksprogramma Dementie van ZonMw.
Mogelijke scenario’s
De motie van het Kamerlid Van Dijk vraagt mij om een aantal scenario’s te schetsen
om de financiële middelen voor onderzoek naar dementie te verhogen. Met hem ben ik
van mening dat het belangrijk is dat goed en gedegen onderzoek naar allerlei aspecten
van dementie uitermate belangrijk is. Niet alleen vanwege de vergrijzing en de daarmee
gepaard gaande verdubbeling van het aantal mensen met dementie, maar juist ook vanwege
het feit dat deze ziekte grote consequenties heeft voor eenieder die er mee te maken
krijgt, zowel de mensen met dementie zelf als hun naasten. De afgelopen jaren zijn
belangrijke vorderingen geboekt als het gaat om het sneller en beter diagnosticeren
van dementie, mogelijke behandelingen en mogelijkheden om het risico op dementie te
beperken. Hoe hoopvol deze ontwikkelingen ook zijn, we zijn er nog lang niet. Er is
nog steeds geen afdoend medicijn beschikbaar, er is nog veel onbekend over het ontstaansmechanisme
van dementie en ook over de risicofactoren is nog veel onbekend. Om dus meer grip
op deze ziekte te krijgen en relevante therapieën te kunnen ontwikkelen is (meer)
onderzoek naar oorzaken, behandelingen en risicofactoren noodzakelijk.
Ik zie drie mogelijkheden om het budget voor financiering van dementie-onderzoek te
vergroten. Deze liggen alle drie in het verlengde van de wijze waarop op dit moment
het onderzoek naar dementie gefinancierd wordt.
• Versterking internationaal onderzoek: het is belangrijk dat het onderzoek naar dementie
in internationaal verband opgepakt wordt. Dat is ook de reden dat ik op 2 oktober
2023 de ministeriële conferentie «Defeating Dementia» georganiseerd heb, waarbij ik
samen met een aantal andere landen een gemeenschappelijke verklaring besproken heb
om gezamenlijk te streven naar meer financiële ruimte voor het dementie-onderzoek
in internationaal perspectief. Daarnaast heb ik in EU-verband regelmatig overleg met
betrokkenen bij het Horizon-Europe programma om in het kader van dat programma middelen
voor dementie-onderzoek vrij te maken.
Naar verwachting zal in het kader van het Horizon-Europe programma eind 2025/ begin
2026 het Brain Health partnerschap starten voor een periode van 7 jaar. JPND en dus
ook dementieonderzoek zal onder dit programma vallen. De Europese Commissie gaat in
2024 een commitment van alle lidstaten (incl. Nederland) voor dit partnerschap vragen,
waarmee Nederland dus ook financieel kan bijdragen aan dit partnerschap.
• Benutting beschikbare fondsen op nationaal niveau: op nationaal niveau zijn middelen
beschikbaar in het kader van het missiegedreven innovatiebeleid, via Health Holland
en via het Nationaal Groeifonds. Deze middelen zijn grotendeels niet specifiek gereserveerd
voor de zorg en dus ook niet specifiek voor onderzoek naar dementie, maar het biedt
wel kansen om de financiële middelen voor dementie-onderzoek te vergroten. Betrokkenheid
van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, zoals Alzheimer Nederland,
hierbij is belangrijk en vaak ook een voorwaarde. Op dit moment is niet aan te geven
om welke bedragen dit de komende periode gaat. Dat is mede afhankelijk van de beschikbare
middelen die door het bedrijfsleven en maatschappelijke organisatie ingebracht worden.
In recente jaren betrof de bijdrage van Alzheimer Nederland jaarlijks circa € 10 miljoen.
Vanuit mijn departement worden initiatieven om de beschikbare middelen in te zetten
voor dementie-onderzoek ondersteund.
• Budget voor de Nationale Dementiestrategie: binnen de Nationale Dementiestrategie
2021–2030 neemt het onderzoek naar dementie een belangrijke plaats in. Mede om die
reden is dementie-onderzoek het centrale thema van het Nationaal Dementie Congres,
dat op 15 april 2024 plaatsvindt onder de titel «Dementie onder de loep – van wetenschappelijk
onderzoek naar praktijk». Het reeds beschikbare budget voor onderzoek in de periode
2026–2030 bedraagt circa € 15 miljoen per jaar. Een relevante verhoging van dit budget
zou een belangrijke verdere impuls geven aan het dementie-onderzoek. De Nederlandse
bijdrage aan het vervolg van JPND in het kader van het Horizon-Europe programma (zie
hierboven) zal ook uit dit extra budget gefinancierd moeten worden.
Om vervolgens de verkregen wetenschappelijke onderzoeksresultaten te implementeren
in de praktijk kan een vergelijkbare jaarlijkse bijdrage, zoals in de periode 2023–2025
is gedaan vanuit het huidige coalitieakkoord, voor de periode 2026–2030 beschikbaar
gesteld worden voor de Nationale Dementiestrategie (zie hierboven onder het overzicht).
Overigens loopt de financiering van de Nationale Dementiestrategie in 2030 af. Een
scenario is ook om de financiering na deze periode voort te zetten.
Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het aan de formerende partijen
en een volgend kabinet om hierin beslissingen te nemen. Mede vanwege de bovengenoemde
recente relevante vorderingen in het dementie-onderzoek heb ik de voor 2025 voorziene
tussentijdse evaluatie van de Nationale Dementiestrategie 2021–2030 naar voren gehaald
en vindt die evaluatie nog dit jaar plaats. Dit kan belangrijke aanknopingspunten
bieden voor de inzet van eventuele extra middelen voor het dementie-onderzoek.
Met dit overzicht beschouw ik de motie van het Kamerlid Van Dijk als afgedaan. Het
is aan een volgend kabinet om hierin verdere stappen te zetten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport