Brief regering : Beantwoording vragen, gesteld tijdens het commissiedebat Duurzaam Vervoer van 31 januari 2024, over geluidsnormering windmolens
33 612 Structuurvisie Windenergie op land
Nr. 85
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2024
In het Commissiedebat Duurzaam Vervoer van 31 januari 2024 (Kamerstuk 31 305, nr. 448) zijn vragen gesteld over de geluidsnorm voor windmolens (lid van Houwelingen, FvD).
De vraag werd gesteld welk type norm er geldt om tegen geluidsoverlast van windmolens
te beschermen, en of dat een absolute norm of een gemiddelde norm is. En als dit een
gemiddelde norm is, of het dan niet een absolute norm zou moeten worden. Ik heb toegezegd
binnen enkele weken schriftelijk antwoord te geven op deze vragen. Met deze brief
geef ik invulling aan deze toezegging, alsmede aan een eerdere toezegging naar aanleiding
van mondelinge vragen om uitleg te geven over piekbelasting versus jaargemiddelde
normering van windturbinegeluid.
Het Activiteitenbesluit milieubeheer bevatte een jaargemiddelde normering voor windturbinegeluid,
met een gemiddelde norm voor het hele etmaal (Lden) en voor de nacht (Lnight). De milieuregels voor windparken, waaronder die voor geluid, zijn in 2021 echter
door de Raad van State onverbindend verklaard omdat hiervoor volgens het Europese
Hof een strategische milieubeoordeling had moeten plaatsvinden. Op dit moment zijn
daardoor vanuit het Rijk geen normen van kracht voor nieuwe windparken; voor bestaande
windparken regelt de overbruggingsregeling de milieubescherming, met daarin voor geluid
een norm voor Lden (47 dB) en Lnight (41 dB). De overbruggingsregeling vervalt per 1 juli 2025. Voor het vaststellen van
nieuwe milieuregels wordt nu een plan-mer (milieueffectrapportage) procedure doorlopen.
Hierin wordt ook aandacht besteed aan de mate waarin een jaargemiddelde normering
bescherming biedt tegen het optreden van hogere geluidniveaus gedurende korte perioden.
De conclusies uit het plan-milieueffectrapport spelen een belangrijke rol bij keuzes
omtrent toekomstige normering. Eind 2023 konden zienswijzen worden ingediend op dit
rapport en op het ontwerpbesluit. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten van de
plan-mer procedure. De Kamer wordt hierover naar verwachting na de zomer van 2024
geïnformeerd.
Graag geef ik enige achtergrond bij de eerdere keuze voor het hanteren van de geluidmaten
Lden en Lnight. Deze geluidmaten worden zowel door de WHO als in de EU richtlijn voor Omgevingslawaai
gehanteerd om effecten van geluid over een langere periode te beoordelen. Dit gebeurt
op basis van internationaal onderzoek naar hoe de blootstelling aan geluid samenhangt
met effecten zoals hinder en slaapverstoring. Onderzoeksresultaten uit het buitenland
kunnen veelal naar de Nederlandse context vertaald worden en er zijn geen aanwijzingen
dat eerder gevonden verbanden tussen windturbinegeluid en effecten niet meer toepasbaar
zouden zijn. In het kader van continue kennisontwikkeling voert het RIVM, in opdracht
van de ministeries van EZK en IenW, de komende jaren een onderzoek uit naar de relatie
tussen geluid van windturbines en hinder en slaapverstoring in de Nederlandse situatie.
De resultaten hiervan worden in 2027 verwacht.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat