Brief regering : Geannoteerde agenda informele Landbouwraad 7-9 april 2024
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1631
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2024
Van 7–9 april 2024 vindt de informele Landbouwraad (hierna: de informele Raad) plaats
in Hasselt, België. Het onderwerp van deze informele Raad is: strategische autonomie
in eiwitten. Op het programma staan een discussiesessie, enkele werkbezoeken, en een
cultureel evenement. Middels deze brief informeer ik de Kamer over de Nederlandse
inbreng.
Informele Landbouw- en Visserijraad
Het Belgisch voorzitterschap heeft een discussiepaper gecirculeerd waarin twee vragen
zijn gesteld aan de lidstaten. De eerste vraag is: «Is het in het kader van open strategische autonomie, essentieel om het Europese eiwitaanbod
te herzien, als onderdeel van een bredere eiwittransitie, en welke doelstellingen
moeten hiervoor op Europees niveau worden gesteld?» De tweede vraag luidt «Welke beleidsinstrumenten kan het Europese beleid (binnen de verschillende beleidsdomeinen,
zoals landbouw, handel, milieu, klimaat, gezondheid, onderzoek en innovatie) verder
inzetten om deze eiwitdiversificatie te versnellen om zo een meer open strategische
autonomie op het gebied van eiwitten te garanderen?»
Is het, in het kader van open strategische autonomie, essentieel om het Europese eiwitaanbod
te herzien, als onderdeel van een bredere eiwittransitie, en welke doelstellingen
moeten hiervoor op Europees niveau worden gesteld?
De Europese Commissie heeft in 2018 de lidstaten verzocht om een nationale eiwitstrategie
op te stellen. Nederland heeft gehoor gegeven aan deze oproep en de Nationale Eiwit
Strategie (NES) is in 2020 met de Kamer gedeeld (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 70). Het algemene doel van de NES is om te zorgen voor een vergroot aanbod van alternatieve
en plantaardige eiwitten en daarmee de zelfvoorzieningsgraad van Nederland en de Europese
Unie (EU) te vergroten. Verder zet Nederland via de NES in op het versterken van de
veerkracht van de Nederlandse eiwitsector en het stimuleren van innovatie in de eiwitketen.
De NES kan dus worden gezien als een ambitieuze inzet die bijdraagt aan het verminderen
van de afhankelijkheid van import van eiwitten van buiten de EU. Om de open strategische
autonomie verder te versterken is het essentieel dat ook het Europese eiwitaanbod
wordt herzien. Daaraan kan het definiëren van duidelijke doelstellingen voor de Europese
eiwitproductie en -consumptie bijdragen. Tijdens de informele Raad zal ik aan de hand
van de NES de doelstellingen en ambities van Nederland uiteenzetten. Ook zal ik, volgend
uit mijn visie voor voedsel uit zee, toelichten dat hoewel er verschillen zijn in
de duurzaamheid van mariene eiwitten, vis, schaal- en schelpdieren een gezond en duurzaam
alternatief kunnen bieden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1624).
Welke beleidsinstrumenten kan het Europese beleid (binnen de verschillende beleidsdomeinen,
zoals landbouw, handel, milieu, klimaat, gezondheid, onderzoek en innovatie) verder
inzetten om deze eiwitdiversificatie te versnellen om zo een meer open strategische
autonomie op het gebied van eiwitten te garanderen?
Er zijn een aantal instrumenten nodig om een alomvattende en ambitieuze EU-eiwitstrategie
te presenteren die de duurzame productie en consumptie van alle soorten eiwitten in
de EU bestrijkt en effectieve maatregelen introduceert om de open Europese eiwitautonomie
op de korte, middellange en lange termijn te stimuleren. Tijdens de informele Raad
zal ik wijzen op de volgende instrumenten om de eiwitdiversificatie te versnellen
en een meer open strategische autonomie op het gebied van eiwitten te garanderen.
Allereerst het inzetten in EU verband op meer samenwerking op het gebied van onderzoek
en innovatie. Vanuit het Horizon-programma bijvoorbeeld kunnen extra fondsen beschikbaar
worden gesteld om kennisuitwisseling tussen landen te bevorderen. Ten tweede het inzetten
van instrumenten voor de opschaling van de Europese teelt en verwerking van eiwitrijke
gewassen, primair bestemd voor humane consumptie, met een focus op stikstofbindende
vlinderbloemigen. In Nederland is een dergelijk spoor uitgewerkt met 72 partijen in
de Green Deal eiwitrijke gewassen (m.n. vlinderbloemigen). Versterking van het verdienmodel,
robuustheid en opschaling van teelten zijn hierbij belangrijke aandachtspunten.
Als derde noem ik graag de herziening van EU-verordeningen op het gebied van dierlijke
bijproducten, diervoeder, en verwerkte dierlijke eiwitten, waarbij ik onder andere
zal pleiten om de Europese regels voor gebruik van dierlijke eiwitten in veevoer op
zeer korte termijn te versoepelen. Als vierde is er de verruiming van bovenstaande
EU-wetgeving, in combinatie met onderzoek naar het inzetten van reststromen voor kringloopwaardig
veevoer en het kweken van insecten op een breder aanbod van reststromen (zoals keukenafval).
Een vijfde instrument zie ik in het geval dat specifieke EU-regelgeving in de praktijk
geen meerwaarde heeft voor voedselveiligheid, maar wel hiermee verduurzaming van het
landbouwsysteem (incl. feed & food) in de weg staat. In een dergelijk geval moet deze
worden aangepast of gewijzigd.
Verder is het belang van hoogwaardige toepassing van grondstoffen stimuleren eerder
onderstreept in de Kabinetsaanpak Klimaatbeleid (Kamerstuk 32 813, nr. 1039). Ook in de Kamerbrief «Naar een veerkrachtige duurzame diervoederproductie» (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 20) wordt het nut genoemd van ontmoediging van conflicterende toepassingen zoals energieproductie,
zodat reststromen optimaal ingezet kunnen worden. Zodoende moet ook op Europees niveau
de beperkte biomassa strategisch ingezet worden en gewaakt worden voor conflicterend
beleid tussen energie- en eiwitproductie.
Tot slot zie ik ook het versterken van handelsbetrekkingen binnen Europa en het creëren
van nieuwe afzetmarkten een verdere Europese samenwerking onderbouwen en bijdragen
aan het behalen van de Europese doelstellingen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.