Brief regering : Update gasleveringszekerheid Q1 2024
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 494
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2024
De winter van 2023–2024 is bijna ten einde. Dat biedt een goed moment om te bezien
hoe we er voor staan wat betreft de gasleveringszekerheid. Met deze reguliere update
gasleveringszekerheid informeer ik uw Kamer daarover, mede namens de Minister van
Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
In deze brief ga ik in op de volgende onderwerpen:1
1. Actueel beeld gasleveringszekerheid en gasmarkt: hier schets ik het actuele beeld van de gasmarkt en ga ik kort in op de raming 2024–2025
van Gasunie Transport Services (hierna: GTS).
2. Versterken gasleveringszekerheid en crisisparaatheid via wetsvoorstel gasleveringszekerheid: hierin geef ik een update van het wetsvoorstel gasleveringszekerheid en apprecieer
ik de visie van GTS en het advies van onderzoeksbureau Kyos over vulmaatregelen voor
de gasopslagen.
3. Vraagreductie en energiebesparing: hier ga ik kort in op de meest recente energiebesparingscijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS).
4. Maatregelen aan de aanbodkant: korte update over het versnellingsplan Noordzee en de gaswinning uit het Groningenveld.
Vervolgens ga ik in het Europees inkoopplatform, de LNG-importcapaciteit en energiediplomatie.
5. Gasopslagen: beschrijving van de nationale en de verplichte Europese vuldoelstellingen.
6. Uitvoering van de Verordening gasleveringszekerheid en update van het PAP en het BH-G: het afgelopen jaar zijn de Nationale Risico-evaluatie Gas (NRE), het Preventieve
Actieplan Gas (PAP) en het Noodplan Gas, in Nederland bekend als het Bescherm- en
Herstelplan Gas (BH-G), geactualiseerd. Dit op grond van Verordening (EU) 2017/1938
betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid (hierna: de
Verordening gasleveringszekerheid). Een beknopte beschrijving van deze documenten
is in bijlage 2 aan het eind van deze brief opgenomen.
7. Overige (EU-)ontwikkelingen: hier ga ik in op de ontwikkelingen rond de EU-noodverordeningen, het decarbonisatiepakket
en REMIT. Tot slot geef ik een update over het vervolg van het proces naar aanleiding
van het advies van Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) over gaskwaliteit.
In bijlage 1 van deze Kamerbrief is een schematische weergave van de in deze Kamerbrief
genoemde maatregelen opgenomen.
1. Actueel beeld gasleveringszekerheid en gasmarkt
Wat betreft de gasleveringszekerheid is de winter 2023–2024 relatief rustig verlopen,
ondanks de voortdurende agressie van Rusland tegen Oekraïne en de oplopende spanning
in het Midden-Oosten. De gasaanvoer bleef stabiel uit alle bronnen (LNG, aanvoer via
België en Verenigd Koninkrijk, import uit Noorwegen en winning uit de kleine velden)
en de fluctuaties in de gasvraag konden zonder problemen worden opgevangen met het
gas dat voorafgaand aan de winter in de bergingen was opgeslagen. Het gaat dan zowel
om de opslagen op Nederlands grondgebied als om een aantal opslagen in Duitsland dat
is aangesloten op het Nederlandse gastransportnet. De Nederlandse opslagen waren op
1 november 2023 gevuld voor 99,6%. Op 1 februari 2024 was dit nog 64,9%. Dit ligt
ruim boven het voor die datum vanuit de EU voorgeschreven vulniveau van 43%.2
De combinatie van een relatief milde winter en goed gevulde opslagen hebben tot een
betrekkelijk stabiel verloop van het marktbeeld geleid. De maand-vooruit prijs van
gas op de groothandelsmarkt is gedaald van rond de 50 euro per MWh op 1 november 2023
naar circa 30 euro per MWh op 1 februari 2024. Daarmee ligt het prijsniveau op de
gashandelsplaats Title Transfer Facility (hierna: TTF) nog steeds hoger dan in de jaren voor de start van de energiecrisis,
maar wel beduidend lager dan de extreme pieken die zich in de zomer van 2022 voor
deden.
Door de neerwaartse trend in de prijscurve lijkt het hoogtepunt van de mondiale energiecrisis
achter de rug. Toch blijft waakzaamheid geboden, zo waarschuwt ook het IEA in haar
laatste World Energy Outlook 20233 en haar eerste kwartaalrapport van 2024 over de gasmarkt.4 Sinds de energiecrisis is de situatie op de mondiale gasmarkt nog steeds krap en
gespannen en reageert de markt op mondiale ontwikkelingen die raken aan het evenwicht
op de gasmarkt. Ook in de komende periode is het daarom goed denkbaar dat eventuele
verstoringen als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen een weerslag op de gasgroothandelsmarkt
zullen hebben.
Raming GTS gasjaar 2024–2025
GTS heeft op 31 januari jl. de jaarlijkse raming voor het gasjaar 2024–2025 uitgebracht,
die op 9 februari jl.5 aan uw Kamer is gezonden. Zoals is toegelicht in deze brief, schetst de raming de
brede ontwikkelingen op gebied van de vraag naar en het aanbod van gas. GTS schetst
daarbij in welke scenario’s alsnog een potentieel tekort aan capaciteit of volume kan optreden.
Een potentieel capaciteitstekort treedt in gasjaar 2024–2025 pas op bij een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur
van – 11 graden Celsius (in het huidige gasjaar is dit – 6,5 graden Celsius), in combinatie
met gelijktijdige uitval van een capaciteitsmiddel met een uitzendcapaciteit ter grootte
van die van de volledige gasopslag Norg. De kans dat een dergelijke extreme situatie
zich voordoet is zeer klein. Voor Norg zelf speelt bijvoorbeeld mee dat Norg uit twee
afzonderlijke en gelijke onderdelen bestaat, wat de kans op uitval van Norg als geheel
extreem klein maakt.6 Omdat de capaciteitsvraag ieder jaar daalt, is de verwachting dat dit potentiële
tekort in de opvolgende gasjaren verdwijnt.
Ten aanzien van het volume geeft GTS in de raming aan dat in 2024–2025 een potentieel tekort kan optreden als
de winter van dat gasjaar kouder dan gemiddeld verloopt en de gasopslagen relatief
leeg zijn na de winter (wat dus in 2023–2024 niet het geval is). Zonder aanvullende
maatregelen zou er in dat scenario volgens GTS onvoldoende importcapaciteit zijn,
waarmee gas op het Nederlandse net kan worden ingevoed, om de gasopslagen in de zomer
weer tot tenminste 90% te kunnen vullen. Dit vormt een risico indien er ook opnieuw
een koude winter volgt. GTS geeft aan dat dit potentieel tekort aan importcapaciteit
er ook nog is in de twee gasjaren na 2024–2025. Het geschetste potentiële tekort aan
importcapaciteit is volgens GTS tijdelijk opgelost met de uitbreiding van de Gate
LNG terminal vanaf oktober 2026, maar weer «terug» na afloop van de termijn voor de
tijdelijke LNG-terminal in de Eemshaven in september 2027. Op dit moment is het ministerie
daarom in gesprek met Gasunie over de mogelijkheden om voldoende LNG-importcapaciteit
voor de komende jaren te behouden, uiteraard met behoud van perspectief op transitie
naar een toekomstig duurzaam energiesysteem.
De door GTS geschetste risico’s zijn reden voor het kabinet om waakzaam te blijven
en zich te blijven inzetten om tekorten te voorkomen. Immers, hoewel de kans zeer
klein is dat de door GTS geschetste tekorten zich voordoen, zouden de economische
en maatschappelijke gevolgen groot zijn. Hieraan komt het kabinet tegemoet met onder
andere de maatregelen waar uw Kamer in deze brief over geïnformeerd wordt (zoals energiebesparing,
vulmaatregelen en LNG). Separaat wordt u per brief door de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat geïnformeerd over de analyse die is gedaan welke, gelet op het hiervoor
geschetste resterende risico op een capaciteits- of volumetekort na sluiting van het
Groningenveld, aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn om dit risico te mitigeren.
Mocht een gastekort zich toch onverhoopt voordoen, dan is het belangrijk om voorbereid
te zijn op zo’n situatie. Dat doet het kabinet door middel van het geactualiseerde
BH-G en het wetsvoorstel gasleveringszekerheid.
2. Versterken gasleveringszekerheid en crisisparaatheid via wetsvoorstel gasleveringszekerheid
Wetsvoorstel gasleveringszekerheid
Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel waarmee wordt voorzien in de benodigde bevoegdheden
om op een slagvaardige en efficiënte wijze te opereren ter voorkoming van, in voorbereiding
op en tijdens een gascrisis (werktitel «wetsvoorstel gasleveringszekerheid»). Zo geeft
deze wet bijvoorbeeld de bevoegdheid om verplichtende maatregelen uit het BH-G te
treffen. Zonder een dergelijke grondslag kunnen verplichtende maatregelen alleen met
behulp van het staatsnoodrecht worden getroffen. Het staatsnoodrecht kent echter enkele
beperkingen die een efficiënte bestrijding van een noodsituatie in de weg staan. Ik
wil benadrukken dat het voorzien in de juiste bevoegdheden louter betekent dat het
kabinet én betrokken partijen beter zijn voorbereid op een gascrisis en dat niet zonder
meer besloten wordt tot inzet van impactvolle verplichtende maatregelen op basis van
deze grondslagen.
Daarnaast stelt het kabinet met dit wetsvoorstel voor om op een aantal punten bestaande
wetten (zoals de Mijnbouwwet en de Gaswet/Energiewet) te wijzigen om de gasleveringszekerheid
structureel beter te borgen in ons gassysteem. Het gaat hierbij om structurele maatregelen,
die er voor moeten zorgen dat de gasleveringszekerheid voor alle afnemers versterkt
wordt.
Het wetsvoorstel is gebaseerd op de verplichtingen die volgen uit de Verordening gasleveringszekerheid
enerzijds en anderzijds de lessen die het kabinet heeft geleerd tijdens de gascrisis
over de robuustheid van ons gassysteem. Het kabinet heeft er daarbij voor gekozen
om soms meerdere opties (bijvoorbeeld wat betreft vulmaatregelen) te consulteren.
Zo kan het kabinet ook de perspectieven van betrokken marktpartijen en andere adviseurs
betrekken bij het uitwerken van het definitieve wetsvoorstel en het maken van keuzes
wat betreft structurele (vul)maatregelen. Het voornemen is het wetsvoorstel dit najaar
aan de Tweede Kamer aan te bieden. De beoogde inwerkingtreding is 1 juli 2025.
Visie gasleveringszekerheid GTS
GTS heeft naast de wettelijk verplichte raming tevens een eigenstandige visie op de
gasleveringszekerheid uitgebracht (bijlage 3. GTS visie leveringszekerheid). Het wegvallen
van het aanbod van Russisch gas en de geplande sluiting van het Groningenveld waren
voor GTS reden om opnieuw naar het Nederlandse systeem voor gasleveringszekerheid
te kijken en daar een eigen visie op te ontwikkelen, waarin GTS adviezen geeft op
gebied van beleid.
In de visie stelt GTS dat gasleveringszekerheid is geborgd, als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
i. Er is in de koudste winter voldoende volume opgeslagen in de Nederlandse seizoensbergingen
om aan de wintervraag te voldoen
ii. Er is voldaan aan de EU-gasleveringsnorm
iii. Er is voldaan aan de EU-infrastructuurnorm
Om dit te borgen, adviseert GTS een stelsel in te richten waarbij shippers (netgebruikers van het door GTS beheerde landelijk gastransmissienet) de verantwoordelijkheid
krijgen om voldoende gas in de Nederlandse seizoensopslagen op te slaan: op 1 november
en op 1 februari zouden de opslagen op – door GTS geadviseerde – minimum vulniveaus
moeten zijn gevuld. Een vulagent zou volgens GTS bij moeten springen als de vulgraad
achterblijft bij de (tussentijdse) vuldoelen die door het kabinet worden vastgesteld.
Daarnaast adviseert GTS om na te denken over het aanleggen van een noodvoorraad in
de gasopslagen, zodra daar ruimte voor is.
De visie van GTS biedt een waardevol aanvullend inzicht in hoe Nederland er nu voor
staat als het gaat om gasleveringszekerheid en waar risico’s liggen. De voorstellen
van GTS sluiten voor een deel goed aan bij beleid dat het kabinet al uitvoert of heeft
aangekondigd. Zo lijkt de rol van de geadviseerde vulagent op de rol die EBN de afgelopen
jaren in gasopslag Bergermeer heeft uitgevoerd en is in de visie gasopslagen7 al aangegeven dat GTS op grond van het wetsvoorstel tot wijziging van de Gaswet en
Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld8 de taak krijgt om jaarlijks te adviseren over de vulniveaus. GTS wijst op enkele
tekortkomingen in de huidige wetgeving, bijvoorbeeld dat op dit moment niet expliciet
wettelijk is vastgelegd wie welke verantwoordelijkheid heeft om te voorzien in de
EU-gasleveringsnorm9. Het kabinet ziet deze tekortkoming ook en deze zal worden geadresseerd in het wetsvoorstel
gasleveringszekerheid. GTS geeft in de visie de shippers een centrale rol: volgens
GTS zijn het de shippers die verantwoordelijk zouden moeten zijn voor het opslaan
van voldoende gas in de opslagen. Het kabinet is er nog niet van overtuigd dat shippers
de meest logische partij zijn om een verplichting aan op te leggen. Dit voorstel wordt
meegenomen in de internetconsultatie over het wetsvoorstel gasleveringszekerheid (net
als andere opties die volgens uit het onderzoek van Kyos naar vulmaatregelen, zie
onder), zodat op basis van het verkregen commentaar uit de consultatie een keuze kan
worden gemaakt. GTS stelt ook dat de piekleveringstaak van GTS kan komen te vervallen
als het kabinet kiest voor een stelsel zoals GTS in haarvisie voorstelt. Het kabinet
volgt dit voorstel ten dele, maar stelt voorlopig voor de piekleveringstaak voor GTS
te behouden. Wel komt het kabinet GTS tegemoet door wettelijk vast te leggen wie welke
verantwoordelijkheid krijgt in het voorzien in pieklevering.
Advies Kyos
In de visie gasopslagen10 heeft het kabinet aangekondigd een onderzoek te laten uitvoeren naar de toegevoegde
waarde van diverse vulmaatregelen (waaronder vulverplichtingen), de vormgeving ervan,
voor welke partijen deze zouden moeten gelden, onder welke voorwaarden deze worden
opgelegd, de impact ervan en welke aanvullende zaken hiervoor geregeld dienen te worden.
Dit onderzoek heeft geleid tot een advies van onderzoeksbureau Kyos (bijlage 4. Kyos
rapport gasopslag). Kyos heeft voor dit onderzoek een brede groep aan betrokken partijen
geconsulteerd, zoals de Autoriteit Consument en Markt, GTS, brancheorganisaties, opslagbeheerders,
energieleveranciers en capaciteitshouders. Op basis van deze gesprekken en onderzoek
constateert Kyos dat de liquide Europese gasmarkten, waaronder de zeer liquide Nederlandse
TTF-markt, in belangrijke mate bijdragen aan de leveringszekerheid van gas. Ook constateert
Kyos dat iedere extra maatregel negatieve effecten heeft wat betreft kosten, uitvoerbaarheid,
invloed op de gasmarkt en op de economische waarde van gasopslag: geen enkele maatregel
is dus gratis. Het advies van Kyos biedt een nuttig inzicht in hoe de gasopslagmarkt
werkt. Mede op basis van het rapport is het kabinet terughoudend met grote ingrepen
in de markt en het opleggen van verplichtingen. Hieronder geef ik de door Kyos aanbevolen
vulmaatregelen weer met een korte reactie hoe het kabinet hiermee omgaat.
Kyos adviseert ten eerste de rol van een vulagent – zoals EBN deze nu uitvoert in
gasopslag Bergermeer – sterker te verankeren en te verbreden naar alle gasopslagen.
Kyos adviseert een terughoudende rol van de vulagent: «de vulagent zal alleen vullen
in het geval de capaciteitshouders dat niet of onvoldoende zelf doen om de gestelde
vuldoelen te halen en laat capaciteitshouders zoveel mogelijk zelf vullen. Daarbij
moet wel bedacht worden dat de vulagent meestal verlies maakt». Op basis van dit advies
van Kyos en de visie van GTS consulteert het kabinet via het wetsvoorstel gasleveringszekerheid
een structurele rol voor EBN als vulagent via een wijziging van de Mijnbouwwet. Het
kabinet stelt hierbij een minder terughoudende rol voor de vulagent voor, met name
om zo de financiële risico’s voor de Staat te beperken. Het kabinet wil het vullen
van de gasopslagen zoveel mogelijk aan de markt laten om te voorkomen dat de vulagent
onnodig opslagcapaciteit- en volume uit de markt haalt. Daarom wordt per jaar bepaald
wat de omvang van de vultaak wordt. Op basis daarvan kan de vulagent gespreid over
het vulseizoen vullen en waar mogelijk in de winter gas in de opslag laat zitten (doorrollen).
Daarnaast kent een dergelijke sterkere invulling van de rol ook minder financiële
risico’s voor de Staat, omdat de vulagent dan zowel kan vullen op momenten dat de
spread negatief is als op momenten dat de spread positief is. Daarnaast kan er zo
een koppeling worden gemaakt tussen de rol van vulagent en het opbouwen van een gasreserve.
Aanvullend hierop adviseert Kyos de volgende opties verder uit te werken:
1. Een vulverplichting voor capaciteitshouders in gasopslagen. De verplichting zou moeten
worden geflankeerd door een financiële stimulans en een boetesysteem voor capaciteitshouders.
Kyos constateert ook dat er een risico bestaat dat de financiële stimulans geen goedkeuring
krijgt van de Europese Commissie. Kyos adviseert geen verplichting aan capaciteitshouders
op te leggen zonder deze financiële stimulans. Het kabinet onderzoekt deze optie.
2. Het aanleggen van een beperkte strategische reserve. Ook GTS adviseert om een noodvoorraad
op te bouwen om voorbereid te zijn op uitval van de grootste bron. Het kabinet is,
zoals eerder uitgelegd in de visie gasopslag, geen voorstander van het aanhouden van
een ijzeren strategische gasvoorraad. Echter, in lijn met de adviezen van Kyos en
GTS is in het wetsvoorstel een stap gedaan naar meer zekerheid en is een meer dynamisch
model uitgewerkt, waarbij de rol van vulagent wordt gecombineerd met het opbouwen
en aanhouden van een gasreserve: doordat de vulagent de rol krijgt om ’s winters waar
mogelijk gas in de opslag te houden door gas aan te kopen om aan de aangegane verkoopverplichtingen
te voldoen, blijft er bij gemiddelde en warme winters na iedere winter gas in de opslag
zitten. In koude winters kan dit gas gebruikt worden; de exacte voorwaarden voor het
gebruik van dit gas worden nog nader uitgewerkt.
3. Een vulverplichting voor leveranciers van aardgas en grootafnemers met een sterk seizoensprofiel.
Kyos stelt expliciet dat deze optie als laatste van de drie overwogen moet worden:
«hoewel het de kosten legt bij degenen die het meest baat hebben bij leveringszekerheid,
is een vulverplichting voor leveranciers een relatief inefficiënte manier om vuldoelen
te behalen en de leveringszekerheid te versterken». Het kabinet herkent dit en geeft
er voor nu ook de voorkeur aan om geen vulverplichting voor capaciteitshouders of
voor leveranciers (en grootafnemers met een sterk seizoensprofiel) op te leggen. Echter,
om feedback van betrokken partijen op zo’n verplichting te krijgen, heeft het kabinet
deze optie opgenomen in de consultatieversie van het wetsvoorstel gasleveringszekerheid.
Als een dergelijke verplichting wordt verankerd, creëert het kabinet met dit wetsvoorstel
de benodigde grondslag om op een later moment – mochten marktpartijen hun verantwoordelijkheden
onvoldoende (dreigen te) nakomen, een structurele vulverplichting in te stellen.
Daarnaast maakt het kabinet met het wetsvoorstel gasleveringszekerheid de verantwoordelijkheid
van leveranciers richting hun afnemers duidelijk door deze expliciet vast te leggen.
De verwachting is dat leveranciers deze verantwoordelijkheid momenteel al (deels)
afdekken door gas op te slaan of door transacties te sluiten met partijen die gas
hebben opgeslagen.
3. Vraagreductie en energiebesparing
Uw Kamer wordt op korte termijn in een aparte brief geïnformeerd over de voortgang
op energiebesparing. Met energiebesparing nemen de vraag naar, en de behoefte aan
gas af en in nog steeds krappe gasmarkt is dat een belangrijk en zeer effectief middel
om te voorkomen dat er onverhoopt toch problemen met de gaslevering ontstaan. Uit
recente cijfers van het CBS blijkt dat in Nederland de energiebesparing nog steeds
toeneemt.11 In 2023 werd er in Nederland 30 miljard kubieke meter aardgas verbruikt. Dat is 5
procent minder dan in 2022 en toen lag het gasverbruik al een kwart lager dan het
jaar ervoor. Het aardgasverbruik was in 2023 in de meeste hoofdsectoren van de economie
lager dan het jaar ervoor. Bij de industrie daalde het gasverbruik in 2023 met 4 procent.
Voor het opwekken van elektriciteit werd 6 in 2023 procent minder gas verbruikt. In
de gebouwde omgeving (huishoudens en andere gebouwen, zoals winkels, horeca en ziekenhuizen)
daalde het gasverbruik in 2023 met 10 procent. Huishoudens verbruikten in 2023 11
procent minder aardgas dan in 2022, terwijl de winters wat temperatuur betreft vergelijkbaar
waren.
4. Maatregelen aan de aanbodkant
Versnellingsplan gaswinning Noordzee
Het kabinet kiest er voor om de daling van de binnenlandse productie van aardgas op
de Noordzee zoveel mogelijk af te remmen, de zogenoemde versnelling. Dit is voor de
gasleveringszekerheid van belang. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
heeft tijdens het afgelopen commissiedebat Groningen/Mijnbouw van 25 januari jl. belangrijke
vooruitgang omtrent het versnellingsplan gaswinning Noordzee gemeld (Kamerstuk 33 529, nr. 1213). Er zijn onder andere stappen gezet in het verbeteren van het vergunningsproces,
waaronder capaciteitsvergroting en verhoogde transparantie. Hoewel deze ontwikkelingen
nog niet direct tot een significante toename van nieuwe projecten hebben geleid, zijn
deze relevant voor de toekomst. Op 29 januari jl. is de Staatssecretaris daarnaast
in gesprek gegaan met de operators om te spreken over verdere aanvullende maatregelen
die tot een versnelling en zekerstelling van binnenlandse gasproductie op de Noordzee
moeten leiden. Hierover is uw Kamer 26 maart jl. geïnformeerd middels de Kamerbrief
Versterkte samenwerking voor realisatie versnelling gaswinning Noordzee.12 Daarnaast komt de Staatssecretaris voor de zomer van 2024 met een Kamerbrief waarin
aanvullende versnellingsmaatregelen worden voorgesteld, conform de door uw Kamer aangenomen
motie Peter de Groot13, ingediend op 6 maart jl.
Gaswinning Groningen
In het gasjaar 2023–2024 is de gaswinning teruggebracht naar nul, maar zijn de resterende
productielocaties beschikbaar gehouden voor het geval van koud weer (d.w.z. een gemiddelde
effectieve etmaaltemperatuur van – 6,5 °C of lager). Het gaat dan om het tijdelijk
opregelen tot waakvlamniveau als zeer strenge kou aanstaande is, zodat snel gereageerd
kan worden als in die omstandigheden belangrijke productiemiddelen uitvallen.14,
15 Het was afgelopen winter één keer nodig om op te regelen tot waakvlam. Dit was ook
de laatste winter dat gaswinning uit het Groningenveld beperkt mogelijk was in bepaalde
zeer uitzonderlijke situaties, in 2024 sluit het Groningenveld definitief. Dit is
nodig voor de veiligheid in Groningen.
Uw Kamer heeft met ruime meerderheid het wetsvoorstel in verband met de beëindiging
van de gaswinning uit het Groningenveld16 aangenomen, inclusief een amendement waarmee de gaswinning wordt beëindigd zodra
de wet van kracht is. Dit onderstreept de breed gedragen wens om de gaswinning uit
het Groningenveld zo snel als mogelijk definitief te stoppen. De behandeling in de
Eerste Kamer wordt gepland. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft
toegezegd dat hij uw Kamer informeert over mogelijke mitigerende maatregelen om de
risico’s van het sluiten van het Groningenveld voor de leveringszekerheid verder te
verkleinen.
Europees inkoopplatform
In het kader van de Europese vraagbundeling, die plaats vindt onder het EU-platform
AggregateEU, zijn in het jaar 2023 vier tenders gehouden. Aan deze vier tenders werd
deelgenomen door 113 geïnteresseerde kopers met een totale vraag van ca. 54,1 bcm.
Daarop werd gereageerd door 48 internationale aanbieders, met een volume van ongeveer
61 bcm. Van de 113 kopers zijn er uiteindelijk 104 aan een aanbieder gekoppeld, met
een totale omvang van 42,1 bcm. Er is dus een aanzienlijk volume van vraag en aanbod
door middel van het Europees inkoopplatform aan elkaar gekoppeld. Echter, uiteindelijke
onderhandelingen tussen kopers en verkopers vinden plaats buiten het platform omdat
deze bedrijfsvertrouwelijk zijn. Het valt dus niet te zeggen welke volumes daadwerkelijk
gecontracteerd zijn en hoe groot de toegevoegde waarde van het Europees inkoopplatform
is geweest in het daadwerkelijk contracteren van extra volumes aan gas.
Nederland had in 2023 de verplichting tot deelname aan het inkoopplatform met een
volumevraag van ongeveer 1,6 bcm. Volgens cijfers van de Europese Commissie hebben
Nederlandse partijen in 2023 aan het inkoopplatform meegedaan met een volumevraag
van 6,25 bcm en Nederland heeft daarmee ruimschoots aan zijn verplichting voldaan.
Ook hier geldt overigens dat niet valt te zeggen welke volumes daadwerkelijk zijn
gecontracteerd. Er bestaat immers geen verplichting om de opgegeven vraag daadwerkelijk
te contracteren via het platform.
Het inkoopplatform bood in 2023 alleen kortetermijnproducten aan met een maandelijks
interval tussen de 12 en 20 maanden. Vanaf 2024 zal het inkoopplatform ook middellangetermijnproducten
van zes maanden aanbieden, die kunnen worden aangeboden over een periode van vijf
jaar. De Europese Commissie zal daarnaast onderzoek doen naar de behoefte aan langetermijnproducten
op het inkoopplatform. Het kabinet vindt het belangrijk dat gezamenlijke inkoop zich
nu zal richten op middellangetermijnproducten en onderzoek wordt gedaan naar de behoefte
van langetermijnproducten op het inkoopplatform. Dit kan de leveringszekerheid van
gas voor de Europese Unie namelijk ten goede komen.
LNG-importcapaciteit
Zoals hiervoor is toegelicht, heeft GTS in haar raming voor het gasjaar 2024–2025
van 31 januari jl.17 geconstateerd dat in het scenario van een koude winter, er de komende gasjaren te
weinig importcapaciteit is om voldoende gas te importeren om de gasopslagen tot 90%
te vullen. Gelet op dit advies blijft het kabinet zich inzetten voor voldoende LNG-importcapaciteit.
Ik informeer u daarom over de noodzakelijke uitbreidingen van de LNG-importcapaciteit
en de ontwikkelingen die de afgelopen winter hebben plaatsgevonden op dit gebied.
Daarbij benadruk ik dat bij eventuele uitbreidingen, zover als mogelijk rekening wordt
gehouden met hergebruik van de infrastructuur voor duurzame toepassingen in de toekomst.
In de vorige Kamerbrief Update gasleveringszekerheid18 ben ik uitgebreid ingegaan op de geplande uitbreiding en benutting van de Gate terminal
B.V. (hierna Gate). Ik kan u melden dat de uitbreiding van Gate in volle gang is.
De bouw verloopt conform planning wat betekent dat de importcapaciteit vanaf oktober
2026 wordt uitgebreid van 16 naar 20 bcm per jaar.
De EemsEnergy Terminal (hierna: EET) verwacht eind dit jaar haar importcapaciteit
te hebben uitgebreid van 8 naar 9 bcm per jaar. Hiervoor zijn vorig jaar warmteboilers
geïnstalleerd. Momenteel wordt er gewerkt aan de additionele warmtevoorziening en
de benodigde vergunningen voor deze installaties, zodat EET volledig zelfvoorzienend
kan zijn vanaf 2025. Daarna streeft EET naar een uitbreiding richting de 10 bcm per
jaar door een verdere optimalisatie van een aantal operationele processen. De capaciteit
van EET is in ieder geval beschikbaar tot september 2027.
Wat betreft de haalbaarheidsstudies van de twee marktinitiatieven voor mogelijke nieuwe
LNG-terminal(s), kan ik u melden dat beide studies van zowel VTTI en Höegh als van
Global Energy Storage (GES) en Stena nog steeds lopen. De verwachting is dat in het
tweede kwartaal meer bekend zal worden over het initiatief van GES en Stena.
Energiediplomatie
Onlangs heeft de Kamer een motie van lid Erkens19 aangenomen waarin de regering wordt verzocht om in het eerste kwartaal 2024 gesprekken
met Noorwegen en/of andere betrouwbare partners te faciliteren met als doel te komen
tot langetermijncontracten voor de levering van energie in de toekomst. Ik kan u alvast
melden dat op regelmatige basis gesproken wordt over energie met de regering van Noorwegen.
Onlangs zijn er nog bilaterale gesprekken gevoerd, bijvoorbeeld tijdens de recente
IEA-ministeriele bijeenkomst, waar ook het onderwerp gas aan bod is gekomen. De vertegenwoordiging
van de Noorse regering gaf daarbij aan dat zij zelf geen langetermijncontracten afsluiten
en dat de gasverkoop de verantwoordelijkheid is van het Noorse bedrijf Equinor.
Ik zal in een separate brief over energiediplomatie nader ingaan op de invulling van
de motie van het lid Erkens. Hierin zal ik een toelichting geven op het onderzoeksrapport
naar de langetermijnbehoefte LNG in Nederland dat onlangs is afgerond en dat ik separaat
met uw Kamer deel. Voor het zomerreces ontvangt u deze Kamerbrief over energiediplomatie.
Het lid Kröger20 heeft Kamervragen gesteld naar aanleiding van het bericht dat de Amerikaanse regering
een pauze heeft afgekondigd voor de bouw van verdere LNG-exportfaciliteiten. Zoals
ook in de antwoorden21 op deze vragen is opgenomen, geldt dat deze ontwikkeling in de VS niet van invloed
is op de bestaande LNG-overeenkomsten en ook de reeds in aanbouw zijnde additionele
LNG-exportterminals in de Verenigde Staten zullen in bedrijf worden genomen. Deze
aankondiging heeft enkel betrekking op nieuwe vergunningaanvragen voor de bouw van
toekomstige LNG-exportfaciliteiten in de Verenigde Staten. Wat betreft de LNG-markt
wereldwijd, laten de vooruitzichten van het IEA zien dat over 2 tot 3 jaar significant
meer aanbod van LNG-volumes beschikbaar is.
5. Gasopslagen
Zoals meermaals aan Uw Kamer is gemeld, heeft het kabinet de ambitie om de gasopslagen
gemiddeld voor minimaal 90% gevuld te hebben. Zo ook in 2024. Dit sluit ook aan bij
de visie van GTS: omdat GTS in haar visie op gasleveringszekerheid stelt dat op 1 november
2024 een vulling van circa 125 TWh nodig is (circa 88%).
Los van deze nationale ambitie geldt, dat de Europese Commissie op 20 november 2023
de verplichte vuldoelen voor de EU-lidstaten voor 2024 heeft vastgesteld.22 Voor Nederland ziet dit vultraject er als volgt uit (tabel hieronder, waarin ook
het verschil met de nationale kabinetsambitie is weergegeven). Vanwege eerdere gasexport
aan het Verenigd Koninkrijk is het formeel verplichte vuldoel van 90% op 1 november
2024 door de Europese Commissie bijgesteld naar 74%.
In %
Vultraject o.b.v. gereduceerde vuldoel
Vultraject voor 90% (kabinetsambitie)
1 februari 2024
35
43
1 mei 2024
25
30
1 juli 2024
41
50
1 september 2024
56
68
1 november 2024
74
90
Het is in eerste instantie aan marktpartijen om gas op te slaan. Dat gebeurt door
GasTerra in Norg, Grijpskerk en Alkmaar en door diverse marktpartijen in Bergermeer.
Aanvullend heeft het kabinet aan EBN wederom de taak gegeven om tot 20 TWh aan gas
in Bergermeer op te slaan, voor zover marktpartijen dat niet doen.23 Een deel van dit gas kan EBN in de gasopslag houden door «door te rollen»: op dagen
dat de gasvraag laag is, kan EBN aan de aangegane verkooptransacties voldoen door
nieuw gas in de markt aan te kopen en het gas dat al in de opslag zit, te laten zitten.
De verwachting is dat EBN van de 14,1 TWh die EBN op 1 november had opgeslagen, zo’n
8–10 TWh kan doorrollen.
6. Uitvoering van de Verordening gasleveringszekerheid en update van het PAP en BH-G
Op grond van de Verordening gasleveringszekerheid, gericht op de veiligstelling van
de gasleveringszekerheid in de EU, hebben lidstaten specifieke verplichtingen. In
de eerste plaats om te zorgen dat hun gassysteem voldoende robuust is om zoveel mogelijk
te voorkomen dat er een gascrisis ontstaat en in de tweede plaats te zorgen dat zij
voorbereid zijn op een eventuele crisis. In dat kader moeten lidstaten drie samenhangende
documenten opstellen en uitwerken. Het gaat om de Nationale Risico-evaluatie, het
Preventieve actieplan en het Bescherm- en Herstelplan Gas. Uit hoofde van de Verordening
zijn deze drie samenhangende documenten geactualiseerd en bijgevoegd bij deze brief.
Het PAP en het BH-G zijn eind 2023 geconsulteerd via een openbare internetconsultatie.
In totaal zijn hierop acht reacties ontvangen, die in beperkte mate hebben geleid
tot aanpassing van het PAP en het BH-G. In bijlage 2 van deze brief is een toelichting
van de documenten opgenomen.
Vervolg
Het BH-G is doorlopend in ontwikkeling. Na de uitwerking van enkele crisismaatregelen
is het zaak om in de komende periode te oefenen met crisissituaties. Deze praktijktests
moeten worden uitgevoerd op basis van zowel waarschijnlijke als minder waarschijnlijke
scenario’s met betrekking tot de gasleveringszekerheid. Tegelijkertijd wordt er aan
de hand van het eerdergenoemde wetsvoorstel gasleveringszekerheid gewerkt aan voldoende
grondslagen om adequaat invulling te kunnen geven aan de verordening gasleveringszekerheid.
7. Overige (EU-)ontwikkelingen
EU-noodverordeningen
Als gevolg van de gascrisis zijn in 2022 de volgende EU-noodverordeningen op het gebied
van gas vastgesteld:
• Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag,
met een oorspronkelijke looptijd tot 9 augustus 2023.
• Verordening (EU) 2022/2576 inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie
van de aankoop van gas, betrouwbare prijsbenchmarks en de uitwisseling van gas over
de grenzen heen, met een oorspronkelijke looptijd tot 30 december 2023.
• Verordening (EU) 2022/2578 tot vaststelling van een marktcorrectiemechanisme (MCM)
om de burgers van de Unie en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen,
met een oorspronkelijke looptijd tot 1 februari 2024.
Er is hier sprake van zogenaamde noodverordeningen omdat deze verordeningen artikel
122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) als grondslag
hebben. Op grond van het eerste lid van dit artikel kan de Raad op voorstel van de
Commissie bij besluit de voor de economische situatie passende maatregelen vaststellen,
met name indien zich bij de voorziening van bepaalde producten, in het bijzonder op
energiegebied, ernstige moeilijkheden voordoen. Deze maatregelen worden vastgesteld
middels de bijzondere wetgevingsprocedure waarbij er geen sprake is van medebeslissingsrecht
voor het Europees Parlement.
Wat betreft Verordening (EU) 2022/1369 die handelt over gasbesparing is begin 2023
besloten om deze te verlengen tot 31 maart 2024. Op de Energieraad van 4 maart 2024
is de verordening omgezet in een Raadsaanbeveling. Hiermee wordt uitgesproken dat
gasbesparing belangrijk blijft. Echter, vervalt hiermee de mogelijkheid tot het uitroepen
van een Uniealarm. Nederland staat positief tegenover deze ontwikkelingen.
Inmiddels is ook besloten om Verordening (EU) 2022/2576 die onder meer handelt over
solidariteit en gezamenlijk inkoop met een jaar te verlengen. Dit is gebeurd met Verordening
(EU) 2023/2919 waarmee de einddatum van Verordening (EU) 2022/2576 is vastgelegd op
31 december 2024.
Daarnaast is de looptijd van Verordening (EU) 2022/2578 inzake een marktcorrectiemechanisme
met Verordening (EU) 2023/2920 verlengd tot en met 31 januari 2025. Door deze verlenging
kan het MCM tot 31 januari 2025 op de Nederlandse gasbeurs TTF worden geactiveerd.
Dit geldt ook voor andere Europese virtual trading platforms (VTP’s) waarvoor dezelfde activatievoorwaarden gelden als voor de TTF.Over de verlenging
van Verordening (EU) 2022/2576 en Verordening (EU) 2022/2578 is uw Kamer geïnformeerd
in aanloop naar de Energieraad van 19 december 202324 en na afloop van deze Energieraad.25
Decarbonisatiepakket
Eind 2023 is politieke overeenstemming bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement
over het zogenaamde decarbonisatiepakket. Met dit pakket worden de Europese regels
die gelden op de interne markt voor aardgas herzien en ook verbreed naar andere gassen
en waterstof. Meer in het bijzonder gaat om een volledig herziening van de volgende
EU-regels:
• Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor
aardgas.
• Verordening (EG) Nr. 715/2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten.
Daarnaast wordt met het decarbonisatiepakket de Verordening gasleveringszekerheid
geamendeerd. Specifiek voor de leveringszekerheid van aardgas zijn vooral de volgende
nieuwe dan wel aangescherpte regels van belang:
• Ten tijde van een aardgasprijscrisis kunnen lidstaten interveniëren in de totstandkoming
van de gasprijs voor bepaalde groepen afnemers, waaronder huishoudens.
• De implementatie door lidstaten is mogelijk van een «supplier-of-last-resort» regiem
voor tenminste huishoudens.
• Langetermijncontracten voor aardgas dienen uiterlijk in 2049 te eindigen.
• Lidstaten mogen onder bepaalde voorwaarden en condities tijdelijke maatregelen nemen
om de aanvoer van LNG uit Rusland en/of Wit-Rusland te beperken indien dat nodig is
in belang van nationale veiligheid. Deze maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de
werking van de interne markt voor aardgas en de leveringszekerheid in de Unie of een
lidstaat niet in gevaar brengen. De Commissie – en buurlanden indien zij door deze
maatregelen worden geraakt – dienen vooraf te worden geconsulteerd over de maatregelen.
Of Nederland van deze mogelijkheid gebruik zou kunnen maken ten aanzien van de bestaande
zeer kleine reststroom van Russisch LNG naar Nederland op basis van contracten uit
het verleden vergt een nadere analyse, vanwege de strenge vereisten en randvoorwaarden. Overigens
geldt al dat in Nederland, de import van Russisch LNG via nieuwe importcapaciteit (Eems Energy Terminal en de uitbreiding van Gate), de import van
Russisch LNG via de allocatievoorwaarden is verboden.
• De gezamenlijke inkoop en standaard solidariteitsbepalingen die als tijdelijke maatregelen
zijn geïntroduceerd met Verordening (EU) 2022/2576 en inmiddels met Verordening 2023/2919
zijn verlengd tot en met 31 december 2024 krijgen met opname in het decarbonisatiepakket
een meer permanent karakter. De oorspronkelijke plicht voor lidstaten om te zorgen
voor een minimale deelname aan het inkoopplatform is daarbij komen te vervallen. Hier
staat het kabinet welwillend tegenover, omdat de overheid geen gas inkoopt noch bedrijven
kan verplichten gas via het gezamenlijk inkoopplatform in te kopen. Wat betreft de
solidariteitsbepalingen: op dit moment geldt een verplichting voor lidstaten waarvan
de gassystemen direct of via een derde land met elkaar zijn verbonden om met elkaar
solidariteitsovereenkomsten te sluiten. Een belangrijke consequentie van de inbedding
van de standaard solidariteitsregels in het decarbonisatiepakket is het afsluiten
van dergelijke overeenkomsten minder urgent wordt: met deze inbedding treden bij het
bieden van solidariteit de default bepalingen in werking die de voorwaarden en condities
bepalen in het geval er nog geen solidariteitsovereenkomst is overeengekomen. Ook
in het decarbonisatiepakket blijft de verplichting om solidariteit te leveren, net
als in eerdere EU bepalingen, beperkt tot lidstaten waarmee Nederland direct of via
een derde land verbonden is. Het kabinet vindt dit belangrijk gezien solidariteit
leveren aan lidstaten die niet direct of niet via een derde land verbonden zijn, in
de praktijk moeilijk tot niet uitvoerbaar is.
Over de inhoud van het decarbonisatiepakket is inmiddels akkoord bereikt en vinden
er alleen nog taalkundige en juridische wijzigingen plaats. Het pakket is nog niet
van kracht.
REMIT26
Eind 2023 is er politieke overeenstemming bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement
over de herziening van de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor
energie (REMIT). Hier valt het toezicht op de gasgroothandelsmarkt ook onder. Aanleiding
voor herziening was de sterk veranderde energiemarkt sinds de eerste REMIT-verordening
in 2011. Het kabinet is tevreden met de uitkomst van de overeenstemming. De herziening
bevat een goede balans tussen het versterken van het toezicht op de groothandel en
de aantrekkelijkheid van de Europese energiemarkten. Door deze balans in de herziening
goed te bewaken wordt ook de liquiditeit van de markten zo min mogelijk aangetast,
waardoor de markten hun essentiële rol bij het borgen van de leveringszekerheid kunnen
blijven vervullen.
Procesupdate vervolg SodM-advies over gaskwaliteit
Op 12 juni 2023 werd uw Kamer geïnformeerd over een gepubliceerd rapport van Staatstoezicht
op de Mijnen (SodM) naar kwikconcentraties in het Gronings aardgas tussen 2012 en
2015.27 De belangrijkste uitkomst van het onderzoek was dat er geen gevaar is geweest voor
de volksgezondheid in deze periode. Wel adviseert SodM de wettelijke regels voor de
gaskwaliteit zó te stellen dat ook de gezondheid goed wordt beschermd, nu en in de
toekomst. Dit omvat niet alleen regelgeving en normstelling voor de huidige samenstelling
en voorziene veranderingen hierin, maar ook wettelijke vastlegging van een procedure
voor de beoordeling van de veiligheid bij voorstel tot verandering van de gassamenstelling
en nieuwe stoffen. Dit vanwege het feit dat het in de energietransitie vaker zal voorkomen
dat nieuwe gassen, zoals bijvoorbeeld synthetisch methaan, groen gas en waterstof,
waarover in potentie nog minder bekend is, aan het gasnet zullen worden toegevoegd.
SodM vraagt hierbij in het bijzonder aandacht voor de eventuele aanwezigheid van schadelijke
stoffen, zoals kwik, of andere stoffen die invloed hebben op de verbranding of de
geur van het gas en/of de schadelijkheid van het onverbrande gas.
Het kabinet onderschrijft dat de volksgezondheid geborgd moet zijn. In de afgelopen
maanden hebben er gesprekken met diverse partijen plaatsgevonden naar aanleiding van
het advies van SodM. Deze gespreksronde heeft niet direct tot identificatie van urgente
gezondheidsrisico’s ten aanzien van de gaskwaliteit geleid, maar dit betreft een momentopname.
Om potentiële risico’s nu en in de toekomst uit te sluiten zien zowel het Ministerie
van EZK als SodM het als logische vervolgstap om nader onderzoek uit te voeren. Dit
onderzoek zal zich richten op de mogelijke veiligheid- en gezondheidsrisico’s ten
aanzien van het aardgas en gas uit nieuwe productietechnieken. Ook zal worden onderzocht
hoe de veiligheid van gas (procedureel) structureel geborgd kan worden met veranderende
gassamenstellingen. Het ministerie en SodM zijn nog in gesprek over de precieze vorm
en inhoud van het onderzoek. Wanneer het onderzoek is afgerond zal ik uw Kamer informeren
over de onderzoeksuitkomsten en de eventuele beleidsmatige gevolgen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Bijlage 1. Schematisch overzicht van in de Kamerbrief genoemde maatregelen
Gasvraag, -productie en -aanbod
Systeem en crisisparaatheid
Vraagreductie
Het kabinet stuurt op het verminderen van het energiegebruik. Bijvoorbeeld met het
Nationaal Programma Energiebesparing (NPEB) en de aanscherping van de Energiebesparingsplicht.
GTS-visie gasleveringszekerheid
GTS heeft een eigenstandige visie op de gasleveringszekerheid uitgebracht. Een deel
van de voorstellen van GTS worden geconsulteerd via het wetsvoorstel gasleveringszekerheid.
Mitigerende maatregelen n.a.v. sluiting Groningenveld
In het gasjaar 2023–2024 is de gaswinning teruggebracht naar nul. Als binnenkort de
wet door de Tweede en de Eerste Kamer wordt aangenomen, wordt het Groninger gasveld
gesloten. Er worden nog zo mogelijk mitigerende maatregelen uitgewerkt om eventuele
restrisico’s bij sluiting Groningenveld te mitigeren.
Wetsvoorstel gasleveringszekerheid (internetconsultatie in mei 2024)
Het wetsvoorstel voorziet in de benodigde bevoegdheden om op een slagvaardige en efficiënte
wijze te opereren ter voorkoming van, in voorbereiding op en tijdens een gascrisis.
Daarnaast worden – met deze wet – de Energiewet en de Mijnbouwwet gewijzigd om de
gasleveringszekerheid structureel beter te borgen.
Versnellingsplan Noordzee
Gaswinning op de Noordzee blijft belangrijk voor onze gasleveringszekerheid. De Staatssecretaris
voor Economische Zaken en Klimaat komt voor de zomer 2024 met aanvullende maatregelen.
Actualisatie Bescherm en Herstelplan Gas
Het Bescherm- en Herstelplan Gas is recent geactualiseerd. Momenteel werkt het kabinet
aan de uitwerking van crisismaatregelen en het uitvoeren van praktijktests.
Importcapaciteit LNG
Terminal Gate wordt uitgebreid van naar 20 bcm per jaar in 2026.
Importterminal EemsEnergyTerminal (EET) wordt eind 2024 naar 9 bcm per jaar uitgebreid.
Actualisatie risico-evaluatie (NRE)
De NRE van het gassysteem is recent geactualiseerd. Deze richt zich op onderdelen
die van belang zijn voor de gasleveringszekerheid zoals LNG-terminals, gasopslagen,
stikstofinstallaties en kleine gasvelden.
Europees inkoopplatform
Er vindt Europese vraagbundeling onder het EU-platform AggregateEU. Nederland zet in op de doorontwikkeling van het platform, bijvoorbeeld door opname
van middellange- en langetermijnproducten op het platform.
Actualisatie Preventieve Actieplan (PAP)
Het Preventieve Actieplan is recent geactualiseerd. Het bevat technische maatregelen
ten aanzien van balancering, transport en kwaliteitsstandaarden met als doel het voorkomen
van problemen met de gaslevering.
Gasopslag
Internationaal
Vulambitie gasopslagen in 2024
Het kabinet heeft de ambitie om de gasopslagen op 1 november 2024 gemiddeld voor minimaal
90% gevuld te hebben. Dit is hoger dan het door de Europese Commissie vastgestelde
vuldoel voor Nederland van 74%.
Energiediplomatie
Nederland voert doorlopend gesprekken met betrouwbare partners op gebied van gas,
waaronder Noorwegen. Daarnaast vindt er onderzoek plaats naar de lange termijn LNG-behoefte
van Nederland en de rol van langetermijncontracten.
Vultaak EBN in 2024
EBN heeft opnieuw de taak gekregen om tot 20 TWh aan gas in gasopslag Bergermeer op
te slaan, voor zover marktpartijen dat niet doen.
REMIT
Met de tenuitvoerlegging van de herziene REMIT-verordening wordt onder andere bijgedragen
aan een goed functionerende gasgroothandelsmarkt.
Onderzoeken naar vulmaatregelen vanaf 2025
GTS en adviesbureau Kyos hebben geadviseerd over vulgraden in gasopslagen en bijhorende
vulmaatregelen. Deze opties worden meegenomen in de internetconsultatie van het wetsvoorstel
gasleveringszekerheid.
Decarbonisatiepakket
De tenuitvoerlegging van het pakket levert een bijdrage aan de gasleveringszekerheid,
door bij te dragen aan verdere uitfasering van aardgas en het permanent verankeren
van het Europees inkoopplatform en standaard solidariteitsbepalingen tussen lidstaten.
Bijlage 2. Toelichting op de uitvoering van de Verordening gasleveringszekerheid
Nationale Risico-Evaluatie Gas (NRE)
In de NRE (bijlage 5. Nationale Risico-evaluatie) worden relevante risicofactoren
beschreven die effect kunnen hebben op de gasleveringszekerheid. Een belangrijk onderdeel
is de infrastructuurnorm (de N-1 formule). In overleg met GTS is ervoor gekozen om
deze norm op drie manieren te berekenen omdat een puur technische, rekenkundige toepassing
van de norm geen rekening houdt met veranderingen in de gasstromen die zich met name
het afgelopen jaar hebben voorgedaan, ook wordt geen rekening gehouden met export.
De risico-evaluatie is een momentopname en is in 2023 gefinaliseerd, de gasleveringszekerheid
situatie is inmiddels alweer lichtelijk verandert zoals GTS ook aan geeft in haar
raming.28
De risico-evaluatie bevat verder een uitgebreide beschrijving van het Nederlandse
gassysteem (infrastructuur, gasstromen en gasmarkt). Daarbij is tevens in kaart gebracht
welke elementen het meest van belang zijn voor de leveringszekerheid: de importpunten,
de LNG-terminals, de gasopslagen, de stikstofinstallaties en de kleine velden. Ook
is het belang van gas voor de elektriciteitsproductie beschreven.
Door veranderingen in gasstromen worden nieuwe risico’s geïdentificeerd in de risico-evaluatie.
Daarnaast zorgt de (voorgenomen) sluiting van het Groningenveld voor nieuwe uitdagingen,
met name op het gebied van capaciteit (het aantrekken van volumes ter vervanging van
het Groningengas was al eerder een uitdaging). Overigens nemen deze uitdagingen op
termijn ook weer af in omvang als gevolg van de afbouw van de export van laagcalorisch
gas en de energietransitie.
Bij de risico’s is op hoofdlijnen gekeken naar politieke, technische, commerciële/financiële,
sociale en natuurlijke risico’s en naar een kwaadwillige daad. Vervolgens is bekeken
wat het optreden van zo’n risico zou betekenen voor de gasvoorziening. Het gaat dan
onder meer om het niet kunnen leveren van voldoende gas op een koude dag, het niet
tijdig en adequaat kunnen vullen van de opslagen en het optreden van «verstoppingen»
(congestie) in het gassysteem. Dit alles vormde de basis voor het inmiddels eveneens
herziene PAP.
Preventieve Actieplan Gas (PAP)
In het PAP (bijlage 6. Preventieve actieplan) wordt aangegeven welke maatregelen worden
genomen om te voorkomen dat er problemen met de gaslevering ontstaan. Het plan gaat
daarmee vooraf aan het noodplan, het BH-G, dat aangeeft hoe te handelen in een geval
van (dreigende) verstoring van de gaslevering.
Het PAP is aan de ene kant een vrij technisch document met een beschrijving van de
inrichting en werking van het gassysteem (transportcapaciteit, opslagen, LNG-terminals,
gegevens over gasverbruik, etc.). Daarnaast moet worden aangegeven in welke mate verstoringen
in de gaslevering kunnen worden opgevangen. Daarvoor zijn twee normen ontwikkeld:
• Een infrastructuurnorm die aangeeft of het wegvallen van de capaciteit van de grootste
individuele gasinfrastructuur kan worden opgevangen (N-1 vereiste).
• Een leveringsnorm die aangeeft dat maatregelen moeten worden genomen om de levering
van gas aan beschermde afnemers (met name huishoudens) ook bij een hoge gasvraag,
bijvoorbeeld als gevolg van extreme koude, of het wegvallen van de capaciteit van
de grootste individuele gasinfrastructuur zeker te stellen.
Verder wordt in het PAP aangegeven welke preventieve maatregelen zijn genomen dan
wel worden genomen om te voorkomen dat er problemen met de gaslevering ontstaan. Het
gaat hierbij enerzijds om technische maatregelen in het gastransportnet (bijvoorbeeld
op het gebied van balancering) en anderzijds om het handhaven van kwaliteitsstandaarden.
Daarnaast gaat het specifiek voor Nederland om maatregelen die de beëindiging van
de gaswinning uit het Groningenveld moeten ondervangen: recente ingebruikname van
een nieuwe stikstofinstallatie, gasopslagen Norg en Grijpskerk vullen met pseudo laagcalorisch
gas en lopende afspraken met het buitenland over de ombouw.
Als gevolg van vereisten uit de verordening kent het plan een vrij sterke internationale
insteek. De verordening gaat namelijk uit van samenwerking en solidariteit tussen
lidstaten bij het voorkomen en ondervangen van verstoringen in de gaslevering. Nederland
is daarvoor ingedeeld in zes zogenaamde risicogroepen die ieder zijn gekoppeld aan
bepaalde bron of aanvoerroute van gas, zoals laagcalorisch gas, de Oostzee route en
Noors gas. Over al deze risicogroepen dient informatie in het plan te worden opgenomen,
voor Nederland ligt daarbij het zwaartepunt op laagcalorisch gas.
Het plan laat zien dat de Nederlandse gasleveringssituatie fundamenteel is veranderd
met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld en het wegvallen van gas
uit Rusland. Dit heeft gevolgen voor de mate waarin Nederland voldoet aan de infrastructuurnorm
en werkt ook door op leveringsnorm.
Wat betreft de door de verordening gestelde infrastructuurnorm geldt dat Nederland
daaraan voldoet, zij het in minder grote mate dan ten tijde van het vorige PAP (2019),
dit als gevolg van het wegvallen van de capaciteit van het Groningenveld in de berekening
en veranderingen in de gasstromen waardoor minder gas via Duitsland naar Nederland
wordt aangevoerd. Echter, als in de berekeningen ook rekening wordt gehouden met de
export dan wel doorvoer van gas, dan blijkt dat Nederland niet voldoet aan de infrastructuurnorm.
Hoewel het op grond van de door de verordening gestelde norm29 niet nodig is om rekening te houden met de export dan wel doorvoer naar het buitenland,
is het gezien de centrale doorvoerfunctie die Nederland heeft in de interne gasmarkt
wel verstandig om hier rekening meet te houden. Om die reden wordt onderzocht of de
importcapaciteit van LNG kan worden uitgebreid (zoals hiervoor is toegelicht), dit
naast maatregelen om de energietransitie te versnellen.
Wat betreft de leveringsnorm is geconstateerd dat de Nederlandse implementatie niet
volledig in lijn is met bepalingen uit de Verordening gasleveringszekerheid. In Nederland
zijn maatregelen genomen om de gaslevering aan kleinverbruikers veilig te stellen
waar de EU-verordening spreekt over beschermde afnemers. Deze begrippen overlappen
elkaar slechts gedeeltelijk. Huishoudens vallen onder beide begrippen, maar dat hoeft
bijvoorbeeld niet te gelden voor zorginstellingen in geval zij zich kwalificeren als
grootverbruiker. Volgens de EU-verordening kunnen zij worden aangemerkt als beschermd,
maar onder de huidige Nederlandse wet- en regelgeving is dat niet mogelijk, want zij
zijn geen kleinverbruiker. Mede om deze reden wordt in het PAP dan ook een wetsvoorstel
gasleveringszekerheid aangekondigd dat onder meer beoogt deze situatie te corrigeren.
Het huidige Nederlandse systeem biedt op onderdelen een hoger en op onderdelen een
lager beschermingsniveau dan het niveau dat door de EU-verordening wordt voorgeschreven,
waardoor het over het geheel geboden beschermingsniveau als ongeveer gelijkwaardig
wordt ingeschat.
Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G)
Het BH-G (bijlage 7. Bescherm- en Herstelplan Gas) bevat een beschrijving van de crisisprocedure
die wordt doorlopen bij een (dreigende) gascrisis, inclusief een omschrijving van
de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen die hierbij zijn
betrokken. Daarnaast bevat het BH-G maatregelen die genomen kunnen worden als er ondanks
de maatregelen uit het PAP een gascrisis zich voordoet of dreigt voor te doen. Het
doel van het BH-G is om een handvat te bieden om (dreigende) gastekorten op te vangen
zodat het gassysteem technisch gezien blijft functioneren en er zo lang mogelijk voldoende
gas beschikbaar blijft voor (door solidariteit) beschermde afnemers.
Het BH-G biedt hiermee inzicht en voorspelbaarheid in de manier waarop de verschillende
niveaus van gascrisis kunnen worden bestreden en welke maatschappelijke groepen wanneer
effect ondervinden van de maatregelen. In de Kwartaalupdate gasleveringszekerheid
d.d. 23 juni 202330 heb ik de precieze werking van het BH-G toegelicht, inclusief het proces en de criteria
op basis waarvan besloten kan worden om de verschillende niveaus van een gascrisis
af te kondigen.31
Scope van het BH-G
De maatregelen uit het BH-G ter bestrijding van het crisisniveau noodsituatie zijn
instrumenten om tijdelijk gasverbruik te verminderen ter bestrijding van een aanzienlijke
verslechtering van de gasleveringssituatie. Het noodplan bevat geen beleid om structureel
minder gas te verbruiken. Dat is onderdeel van regulier energiebesparingsbeleid en
valt buiten de scope van het BH-G. Het BH-G bevat maatregelen ter bestrijding van
een noodsituatie door in te grijpen in de vraagkant. Er zijn in het BH-G geen maatregelen
opgenomen ter verhoging van het aanbod van gas.
Maatregelen uit het BH-G zijn niet geschikt (of bedoeld) voor het dempen van eventuele
negatieve gevolgen van een volatiele gasmarkt (zoals hoge energieprijzen). Hiervoor
kunnen overheidsmaatregelen worden ingezet waarvoor een eigenstandige afweging gemaakt
moet worden buiten het BH-G om. Denk hierbij aan de toepassing van het prijsplafond
in 2023.
Wijzigingen BH-G 2023
Alle onderdelen van het BH-G zijn kritisch tegen het licht gehouden, mede naar aanleiding
van de ervaringen die zijn opgedaan in het afgelopen crisisjaar: de crisisstructuur,
de maatregelen per crisisniveau, de informatievoorziening op basis van het BH-G, de
rolbeschrijvingen per organisatie en de onderlinge verhoudingen. Hieronder staan de
meest in het oog springende wijzigingen.
Per brief van 6 april 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van
enkele maatregelen die, gelet op de urgente situatie op dat moment, met prioriteit
zijn voorbereid in concept-ministeriele regelingen. Dat zijn de subsidiemaatregel
Tijdelijke Vrijwillige Vermindering Gasafname (de tender) en de afschakelregeling
niet-beschermde afnemers (de afschakelstrategie). Beide maatregelen zijn op hoofdlijnen
beschreven in het geactualiseerde BH-G. Beide maatregelen zijn in samenspraak met
brancheverenigingen en andere betrokken partijen tot stand gekomen.
De herziening van het BH-G is uitgevoerd met het doel het BH-G voorspelbaarder, doelmatiger
en effectiever te maken in een crisissituatie. Dat houdt in dat wanneer een maatregel
of processtap geen zeker nut heeft en/of er grote twijfels zijn over de uitvoerbaarheid
(én onvoldoende voorbereid kunnen worden), de maatregel zou moeten worden geschrapt.
Dit criterium is des te belangrijker naarmate de gascrisis intensiveert. Tijdens een
noodsituatie moet namelijk duidelijk zijn dat de maatregelen die genomen worden een
zeker effect hebben, niet in de laatste plaats om valse verwachtingen te voorkomen
en kostbare tijd niet te verliezen. Dit heeft meegewogen in de beslissing om drie
maatregelen die in het BH-G 2019 waren opgenomen zonder te zijn uitgewerkt, te schrappen
in het BH-G 2023.
1) Heffing op aardgas
Het opleggen van een extra heffing op aardgas (het duurder maken van gas voor bepaalde
doelgroepen om daarmee de vraag te reduceren) was in het voorgaande BH-G niet uitgewerkt
en derhalve ook niet snel inzetbaar.
De maatregel had in het afgelopen crisisjaar ook geen prioriteit vanwege de zeer beperkte
kans op inzet van de maatregel, beperkt verwacht besparingspotentieel, onvoorziene
neveneffecten en een niet gedefinieerde doelgroep. Het besparingspotentieel hangt
samen met de hoogte van de heffing, maar de relatie is onbekend en daardoor lastig
in te schatten. Een gascrisis (niveau noodsituatie) waarin deze maatregel kan worden
overwogen zorgt al voor een zodanig hoge gasprijs, dat een extra heffing naar verwachting
weinig extra vraagreductie zal opleveren. Er zitten ook andere nadelen aan een heffing,
namelijk dat afnemers met de diepste zakken kunnen blijven afnemen. Ook is het onvoorspelbaar
wat voor een effect een extra heffing heeft op de economie wanneer de heffing door
industrie en bedrijven wordt doorberekend boven op de al hoge marktprijs voor gas.
In een noodsituatie is er behoefte aan voorspelbaarheid en geen onvoorziene neveneffecten.
2) Gedwongen brandstofomschakeling van industriële gasafnemers
Het argument om deze maatregel te verwijderen uit het BH-G zit in de verplichte omschakeling; industriële gasafnemers zijn uiteraard vrij om uit eigen beweging over
te schakelen op een andere energievoorziening, zoals olieproducten, biomassa of elektriciteit.
Indien mogelijk zullen zij dat ook doen, ofwel onder druk van hoge gasprijzen of naar
aanleiding van staand beleid met betrekking tot de energietransitie. Voor het overige
en overgrote deel, is omschakeling om technische redenen niet mogelijk op de relatief
zeer korte termijn waarbinnen een maatregel ter bestrijding van een noodsituatie effect
zou moeten hebben (installatie is dan niet geschikt voor een andere brandstof). Dat
betekent dat voordat een besluit kan worden genomen over de inzet van de maatregel,
deze al door industriële gasafnemers moet zijn voorbereid in de koude fase. Hiervoor
ontbreekt een wettelijke grondslag. Bovendien is omschakeling onderdeel van de energietransitie
en derhalve geen noodmaatregel.
3) Gedwongen brandstofomschakeling bij elektriciteitsproductie
Het gebruik van aardgas bij het produceren van elektriciteit staat reeds achteraan
de merit order. Dat wil zeggen dat de markt duur gas al als laatste in zal zetten. Wind-, zon- en
kernenergie zullen bij dergelijke hoge prijzen al maximaal leveren en de inzet van
gascentrales zal bijvoorbeeld op momenten dat het weinig waait, niet vermeden kunnen
worden. Dat betekent ook dat het verbieden van het gebruik van gas voor elektriciteitsopwekking
in de praktijk niet kan vanwege een risico op een (zo mogelijk nog) groter probleem:
de afschakeling van elektriciteit in delen van Nederland. In de praktijk zal omschakeling
onder druk van hoge gasprijzen dus al maximaal zijn gebeurd. De vier kolencentrales
die Nederland nog heeft, staan in de winter veelal vol aan (tenzij er veel wind is).
Voorts is het ombouwen van gasgestookte centrales niet het doel van deze maatregel,
dat is ook niet haalbaar in een noodsituatie waarin er snel gasafname moet worden
gereduceerd. Het verplicht stellen (of stimuleren) van een alternatieve brandstof
vereist grote investeringen ter voorbereiding. Dat betreft geen noodmaatregel, maar
is onderdeel van staand energietransitie-beleid en betreft ook geen maatregel die
in een noodsituatie op korte termijn kan worden toegepast.
Het schrappen van bovenstaande niet-uitgewerkte maatregelen betekent niet per se dat
er sneller meer impactvolle maatregelen getroffen moeten worden, zoals afschakeling
van niet-beschermde gebruikers. Het effect van de geschrapte maatregelen zou naar
verwachting zowel klein als onzeker zijn. Bovendien heb ik in het BH-G 2023 meer nadruk
gelegd op sterkere overheidscommunicatie ten tijde van een (naderende) gascrisis.
Op alle crisisniveaus, dus niet alleen in een noodsituatie, is expliciet de maatregel
opgenomen dat de Minister voor Klimaat en Energie een (nood-)oproep kan doen om vrijwillig
het energieverbruik (niet alleen gas) te verminderen. Op deze manier wens ik zowel
huishoudens als bedrijven eerder te betrekken en te voorkomen dat een gascrisis intensiveert
en noodzaakt tot maatregelen strekken tot verplichte vraagreductie of dat een gascrisis
leidt tot een elektriciteitscrisis. Gelet op het relatief grote besparingspotentieel
in de piekafname van gas in de groep beschermde gebruikers kan een vrijwillig doch
indringend verzoek hierbij helpen. Vroegtijdige betrokkenheid draagt bovendien bij
aan maatschappelijk draagvlak voor meer impactvolle maatregelen als de leveringszekerheid
desondanks verslechtert.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie