Brief regering : Amvb reële prijzen Jeugdwet, onderzoek data wijkteams jeugd en RVS-rapport ‘Kinderen uit de Knel’
31 839 Jeugdzorg
Nr. 994
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2024
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, over
                  (1) de amvb reële prijzen Jeugdwet, (2) onderzoek over data wijkteams jeugd en (3) RVS-rapport
                  «Kinderen uit de Knel».
               
1. Amvb reële prijzen Jeugdwet
               
Ik ben verheugd u te kunnen melden dat de amvb reële prijzen Jeugdwet (hierna: de
                  amvb) uiterlijk op 1 april aanstaande in het Staatsblad wordt gepubliceerd en per
                  1 juli 2024 in werking treedt.
               
De amvb regelt dat gemeenten en aanbieders verplicht zijn hun prijzen op te bouwen
                  met gebruik van de in de amvb bepaalde kostprijselementen. Deze kostprijselementen
                  sluiten aan bij de kostprijselementen in de Handreiking «Inzicht in tarieven; handreiking
                  voor het goede gesprek tijdens contractering», die in juli 2021 bestuurlijk is vastgesteld
                  tussen jeugdhulpaanbieders, de VNG, de Jeugdautoriteit en de Ministeries van VWS en
                  JenV in het kader van het convenant «Bevorderen continuïteit jeugdhulp».1 Door het hanteren van de kostprijselementen zullen gemeenten en aanbieders bij het
                  opstellen van een contract zorgvuldiger en transparanter tot een reële prijs komen.
                  De amvb is één van de maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd.
               
In het kader van de voorhangprocedure heeft op 28 september 2023 een tweeminutendebat
                  met uw Kamer plaatsgevonden. Naar aanleiding van dat debat is de motie Raemakers/Westerveld2 aangenomen waarin de regering wordt verzocht krachtens de voorliggende amvb op te
                  nemen dat indexering conform de ova-systematiek de minimale optie dient te zijn. Indexatie
                  is een van de kostprijselementen die gemeenten moeten betrekken bij het bepalen van
                  een reële prijs. De amvb geeft hierbij richting aan gemeenten en laat tegelijkertijd
                  zoveel mogelijk beleidsruimte voor gemeenten. In de praktijk zijn er al afspraken
                  over indexatie. Gemeenten en aanbieders hebben namelijk in de Hervormingsagenda Jeugd
                  afgesproken dat tarieven worden geïndexeerd zoals opgenomen in de contractstandaarden
                  Jeugd. In de contractstandaarden is afgesproken dat indexering één keer per jaar plaatsvindt,
                  voorafgaand aan het nieuwe jaar, en dat daarbij wordt uitgegaan van het voorlopige
                  indexcijfer (90% OVA en 10% PPC) van het komende jaar, gecorrigeerd met het verschil
                  tussen het voorlopige en het (inmiddels gepubliceerde) definitieve indexcijfer van
                  het lopende jaar. Gelet op voorgaande is er thans voldoende duidelijkheid over hoe
                  indexatie in de praktijk vormgegeven dient te worden. Daarbij zij opgemerkt dat de
                  facto geen sprake is van aanvullende verplichtingen, aangezien de contractstandaarden
                  Jeugd reeds staande praktijk zijn. Ik zie op dit moment dan ook geen reden om gebruik
                  te maken van de grondslag in de amvb om bij ministeriële regeling regels te kunnen
                  stellen over indexatie.
               
Indien gemeenten en aanbieders vragen hebben over tarieven, bijvoorbeeld tijdens implementatie
                  van de amvb, kunnen zij hiervoor terecht bij het Kennis- en Informatiepunt Tarieven
                  van de Jeugdautoriteit. Via het Kennis- en Informatiepunt Tarieven stelt de Jeugdautoriteit
                  kennis, onderzoek en jurisprudentie over de totstandkoming van jeugdhulptarieven beschikbaar
                  en denkt onafhankelijk mee over vraagstukken waar professionals daarbij tegenaan kunnen
                  lopen.
               
2. Onderzoek data wijkteams jeugd
               
Met de Hervormingsagenda Jeugd wordt onder andere ingezet op stevige lokale teams,
                  zodat jeugdigen en hun ouders voor jeugdhulp laagdrempelig en dichtbij huis terecht
                  kunnen. Het is belangrijk om dit goed te monitoren. De beleidsinformatie jeugd bij
                  het CBS geeft hier input voor. Gemeenten en hun lokale teams leveren data aan het
                  CBS over de cliënten die jeugdhulp hebben ontvangen van de lokale teams. Verschillende
                  onderzoeken laten echter zien dat er problemen zijn met de betrouwbaarheid van deze
                  CBS-data rond de lokale teams. Tevens zijn er signalen hierover geweest vanuit het
                  CBS en gemeenten. Hierdoor kan nu niet goed gebruik worden gemaakt van deze data.
               
Daarom heb ik Van Dam Datapartners gevraagd een verkennend onderzoek uit te voeren
                  naar de mogelijkheden de kwaliteit en betrouwbaarheid van de data over jeugdhulp geleverd
                  door de lokale teams te verbeteren. Uit hun onderzoek komt naar voren dat een alternatieve
                  afbakening de datakwaliteit kan verbeteren. Ook adviseren zij te onderzoeken de data
                  over jeugdhulp door de lokale teams in de beleidsinformatie jeugd te verrijken met
                  andere informatiebronnen over lokale teams. De uitkomsten van het onderzoek worden
                  meegenomen in het verdere traject om de beschikbaarheid en kwaliteit van de data rond
                  de lokale teams te verbeteren.
               
3. RVS-rapport «Kinderen uit de knel»
               
Bijgevoegd ontvangt u het rapport «Kinderen uit de Knel» van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) aan. Kern hiervan is dat
                  problemen van ouders ook zorgen voor problemen bij kinderen. Hierbij kijkt de RVS
                  in het bijzonder naar de zogenaamde ouderdomeinen, zoals wonen, financiën en gezondheid.
                  De belangen van kinderen zijn volgens de RVS in het generieke beleid en in de reguliere
                  uitvoering op «ouderdomeinen» onvoldoende en vaak te laat in beeld.
               
Daarnaast gaat de RVS in op de vraag hoe informele netwerken kunnen worden geactiveerd,
                  versterkt en benut om bij te dragen aan het versterken van het alledaagse leven. Hierbij
                  kijkt de RVS naar de samenwerking tussen informele en formele steunstructuren en hoe
                  publieke organisaties vanuit hun reguliere taak kunnen bijdragen aan het versterken
                  van netwerken door minder te individualiseren.
               
U ontvangt voor de zomer mijn beleidsreactie. Ter voorbereiding van mijn beleidsreactie
                  voer ik momenteel overleg met diverse departementen, gemeenten en andere instanties.
               
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
                  M. van Ooijen
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.