Brief regering : Erkennen & Waarderen en de internationale praktijk bij wetenschapsfinanciers
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 1109 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2024
In maart 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang en de internationale
ontwikkelingen op het gebied van «Erkennen & Waarderen».1 Ik schreef toen dat het breder erkennen en waarderen van de kwaliteiten van wetenschap
en wetenschappers de afgelopen jaren op internationaal niveau in een stroomversnelling
is gekomen. In deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste ontwikkelingen. Ik
richt mij, zoals toegezegd in het commissiedebat wetenschapsbeleid op 18 april 2023
(Kamerstuk 31 288, nr. 1037), op de hervorming van de onderzoeksbeoordeling bij wetenschapsfinanciers. Ik presenteer
daarbij zoals toegezegd de bevindingen van een vergelijking tussen Amerikaanse wetenschapsfinanciers
en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).2
Erkennen & Waarderen
In 2019 hebben publieke kennisinstellingen en onderzoeksfinanciers het position paper «Ruimte voor ieders talent» gepubliceerd.3 Hierin geven zij aan een nieuwe weg in te slaan met het erkennen en waarderen van
wetenschappers. Het landelijke programma Erkennen & Waarderen is hieruit voortgekomen.
Het programma kent vijf ambities:
1. een grotere diversiteit van carrièrepaden en profielen voor wetenschappers;
2. het beoordelen van zowel individuele als teamprestaties van wetenschappers;
3. focus op de kwaliteit van het wetenschappelijk werk (en minder op kwantiteit);
4. alle aspecten van open science stimuleren;
5. goed academisch leiderschap stimuleren.
Ik onderschrijf deze ambities van harte. Hiermee wordt een gezondere en meer inspirerende
academische cultuur beoogd waarin alle talenten gewaardeerd worden: onderwijs, onderzoek,
impact, leiderschap en (voor universitair medische centra) patiëntenzorg. Dit sluit
aan op mijn strategische ambitie om meer ruimte te creëren voor talent. Bovendien
leidt meer ruimte voor impact en open science tot een betere aansluiting van de wetenschap op de maatschappij. Daarmee draagt het
programma ook bij aan mijn strategische ambitie om de wetenschap meer maatschappelijke
impact te geven. Het programma richt zich op een cultuurverandering en die moet van
onderaf komen, vanuit de kennisinstellingen en de mensen zelf. Het is goed om te zien
dat daar op zorgvuldige wijze stappen worden gezet. Ik steun de beweging financieel
en draag het programma op nationaal en internationaal niveau uit.4
Ontwikkelingen in de hervorming van de onderzoeksbeoordeling
Onderdeel van het programma Erkennen & Waarderen is het veranderen van de beoordeling
van wetenschappelijk onderzoek. De wens is om die beoordeling meer te baseren op kwalitatief
inhoudelijke overwegingen met daarbij een verantwoord gebruik van kwantitatieve indicatoren.
In maart 2023 heb ik uw Kamer aan de hand van een brief van de AWTI toegelicht dat
er beperkingen zitten aan het gebruik van kwantitatieve bibliometrische indicatoren.5 Dit zijn indicatoren die gebruikt worden om wetenschappelijke prestaties te meten
en die gebaseerd zijn op gegevens die aan het fenomeen publiceren ontleend zijn. Voorbeelden
zijn de Journal Impact Factor en de H-index. Binnen verschillende instellingen wordt het beoordelingsproces daarom gemoderniseerd.
Er wordt minder nadruk gelegd op bibliometrische indicatoren en meer op kwaliteit,
inhoud, wetenschappelijke integriteit, creativiteit, bijdrage aan de wetenschap en/of
maatschappij en erkenning van het specifieke profiel van een wetenschapper en domein(en)
waarbinnen een wetenschapper actief is.
Ook wetenschapsfinanciers NWO en ZonMw hebben hierin stappen gezet. Zij geven onderzoekers
meer ruimte om – evidence based – te onderbouwen wat hen de beste kandidaat maakt. Tevens zetten ze zich in om vormen
van bias in de onderzoeksbeoordeling te voorkomen en het verantwoord gebruik van kwantitatieve
indicatoren te bevorderen. Een voorbeeld van een bias is de gevoeligheid van de H-index voor leeftijd en ervaring. Hierdoor pakt deze maat minder goed uit voor jongere wetenschappers
of vrouwelijke wetenschappers die vanwege verlof een minder track-record hebben kunnen
opbouwen. Met hun acties geven de wetenschapsfinanciers invulling aan hun verantwoordelijkheid
om het beste onderzoek en de beste wetenschapper te selecteren voor financiering.
Bij dit alles is het van belang om de internationale aansluiting niet uit het oog
te verliezen. Het uitoefenen van wetenschap gebeurt immers vaak in internationaal
verband. Uw Kamer heeft zorgen geuit dat de Nederlandse wetenschap vanwege de ontwikkelingen
omtrent erkennen en waarderen uit de pas kan gaan lopen. Ik onderken deze zorgen en
neem die ook serieus. Gelukkig heb ik tot nu toe geen aanwijzingen dat het anders
evalueren van wetenschap en wetenschappers de internationale positie van de Nederlandse
wetenschap negatief beïnvloedt.6 Ook internationaal bestaat de behoefte om de onderzoeksbeoordeling te hervormen en
worden er stappen in dezelfde richting gezet als in Nederland. Zo noemde ik eerder
al de Agreement on Reforming Research Assessment (RRA), een verdrag dat inmiddels ondertekend is door 680 instellingen uit meer dan 50 landen.7 De ondertekenaars werken samen aan de systematische hervorming van onderzoeksbeoordeling
in de hiervoor opgerichte Coalition for Advancing Research Assessment (CoARA). Onder de ondertekenaars zijn ook wetenschapsfinanciers. Daaronder is ook de – voor
Nederland belangrijke – European Research Council (ERC), die al een aantal belangrijke wijzigingen in de onderzoeksbeoordeling heeft
doorgevoerd. De wijzigingen zijn in lijn met het Nederlandse programma Erkennen &
Waarderen.8
Wetenschapsfinanciers hebben in mei 2023 een nieuwe stap gezet. Een wereldwijd collectief
van 65 wetenschapsfinanciers, de Global Research Council (GRC), heeft een statement aangenomen met negen uitgangspunten voor nieuwe manieren
van het beoordelen van onderzoek en onderzoekers.9 Deze komen overeen met het Nederlandse programma Erkennen & Waarderen. Zo zijn de
wetenschapsfinanciers het eens dat voor de beoordeling van onderzoek in de eerste
plaats een kwalitatieve aanpak nodig is, ondersteund door een open en verantwoord
gebruik van kwantitatieve indicatoren. Een ander voorbeeld van een uitgangspunt is
dat de financiers vinden dat aspecten als team science of citizen science moeten worden meegewogen in het beoordelingsproces. Dit bevestigt mijn beeld dat
kennisinstellingen over de hele wereld dezelfde weg in zijn geslagen. Als er al sprake
is van een afwijking tussen de Nederlandse en internationale praktijk van erkennen
en waarderen, valt dit te wijten aan een verschil in tempo. Dit verschil mag niet
te groot worden, maar vanwege de genoemde ontwikkelingen ga ik ervan uit dat een dergelijke
afwijking in de toekomst steeds kleiner wordt.
Amerikaanse wetenschapsfinanciers en NWO vergeleken
Uw Kamer heeft verzocht om een vergelijking van de wijze van beoordelen zoals die
gehanteerd wordt door NWO en de Amerikaanse wetenschapsfinanciers National Institutes of Health (NIH) en National Science Foundation (NSF).10 NIH financiert medisch onderzoek; NSF financiert onderzoek in het veld van wetenschap
en techniek. Beide financiers hebben het bovengenoemde statement van de GRC over Erkennen
& Waarderen ondertekend. In het vervolg van deze brief geef ik invulling aan mijn
toezegging uw Kamer te informeren over de uitkomsten van een kwalitatieve vergelijking
die NWO heeft gemaakt tussen haar eigen beoordelingsproces en die van NIH en NSF.11 Hierbij zijn overeenkomsten en verschillen tussen de zogenaamde Biosketch-formulieren van NIH en NSF en NWO’s evidence based cv in kaart gebracht.
NWO heeft in 2019 het narratief cv geïntroduceerd in het Talentprogramma. Dit cv is
in 2023 doorontwikkeld in het evidence based cv.12 Het evidence based cv draait nog altijd om wetenschappelijke excellentie, maar is in lijn met het programma
Erkennen & Waarden aangepast. Het cv heeft een bredere focus dan enkel wetenschappelijke
publicaties, maximeert het aantal op te geven key outputs, staat alleen indicatoren toe die over een artikel zelf gaan en hanteert het meer
open format van het narratief.
Er zijn een aantal overeenkomsten tussen de Biosketch-formulieren van NIH en NSF en NWO’s evidence based cv. Ten eerste hanteren de drie financiers een bredere definitie van output dan alleen
de strikt traditioneel academische output, zoals tijdschriftartikelen. Ten tweede
limiteren de financiers hoeveel output er genoemd kan worden, zowel numeriek als door
middel van een pagina-limiet. Ten derde hanteren NIH en NSF net als NWO een meer open
format waarin een narratieve vorm gehanteerd kan worden en vragen alle drie om onderbouwing
te geven van de gekozen output.
Er zijn ook een paar verschillen te noemen. Alleen NWO staat het verwijzen naar volledige
publicatielijsten niet toe en heeft expliciet beleid omtrent welke indicatoren wel
of niet opgegeven mogen worden. NIH en NSF vragen overigens niet expliciet naar publicatielijsten
of indicatoren in hun formulieren. Het opvoeren van een publicatielijst of het benoemen
van een H-index of Journal Impact Factor is wel toegestaan.
Deze bevindingen ondersteunen mijn eerdere conclusie dat kennisinstellingen internationaal
dezelfde weg in zijn geslagen met Erkennen & Waarderen als hier in Nederland. In een
dergelijke transitie is het onvermijdelijk dat er enige verschillen in tempo zijn.
Gezien hetgeen ik in deze brief heb vermeld, zie ik geen aanleiding om me zorgen te
maken de impact van het verschil in tempo op de internationale positie van de Nederlandse
wetenschap. De AWTI kwam eerder tot eenzelfde conclusie.13 Wel blijft het van belang om de internationale ontwikkelingen op het gebied van Erkennen
& Waarderen te monitoren en aan te jagen om de aansluiting op het internationale speelveld
te behouden. Naast mijn inzet in multilaterale netwerken en organisaties, zet ik daar
ook op in via bilaterale samenwerking. Met de VS gebeurt dat bijvoorbeeld in werkbezoeken,
beleidsdialogen en via de inzet van de onderwijs- en wetenschapsattaché. Zo heb ik
tijdens mijn recente werkbezoek aan Washington DC zowel NSF als NIH gesproken over
de Amerikaanse inzet op talent en de rol van Erkennen & Waarderen hierin.
Tot slot
NWO zet zich in om de principes van Erkennen & Waarderen navolging te laten krijgen
in zowel het eigen beoordelingsproces als die van internationale collega-financiers.
Ik heb van NWO begrepen dat zij tevens de praktijk van het evidence based cv met beoordelingscommissies, gebruikers en vertegenwoordigers uit het veld evalueert.
Ik waardeer die zorgvuldigheid.
In een programma als Erkennen & Waarderen, waarin belangrijke veranderingen worden
nagestreefd in de wetenschappelijke cultuur, is het van belang om de onderlinge aansluiting
op nationaal en internationaal niveau te bewaken. De nationale partners in het programma
hebben daar oog voor, net als ikzelf. We blijven bouwen aan een werkomgeving voor
wetenschappers waarin zij de ruimte krijgen om hun diverse talenten te ontplooien.
Uw Kamer ontvangt rond de zomer informatie over de voortgang van het programma Erkennen
& Waarderen in 2023.14 Ik ben voornemens uw Kamer dan ook te informeren over de uitkomsten van de eerste
Erkennen & Waarderen cultuurbarometer.15
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap