Brief regering : Volhoudbare voedselsystemen over de grens: de internationale inzet van LNV
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 825 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN
STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2024
De geopolitieke ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. De coronapandemie, de
Russische agressie tegen Oekraïne, de technologierace tussen de Verenigde Staten en
China, een internationaal actiever mondiaal Zuiden en een protectionistische tendens
hadden en hebben invloed op het internationale systeem en de mondiale handel. Daarmee
staat ook het thema voedselzekerheid in Europa weer op de agenda. De mondiale voedselzekerheid
vraagt onverminderd aandacht, mede in relatie tot de klimaatproblematiek, de groeiende
wereldbevolking en migratie. Voedselonzekerheid is een belangrijke oorzaak voor instabiliteit
en nationale conflicten, met spill-over effecten buiten landsgrenzen als migratie.
Het versterken van de lokale landbouwsector en voedselproductie kan bijdragen aan
vrede en veiligheid in minder stabiele regio’s.
Het strategisch belang van voedsel en voedselzekerheid voor mondiale vrede en veiligheid
wordt door de NAVO onderkend.1 Beperking van klimaatverandering en het stoppen van de teruggang in biodiversiteit
worden daarmee nog urgenter, omdat biodiversiteit randvoorwaardelijk is voor toekomstige
voedselzekerheid.
Naast deze uitdagingen en bedreigingen biedt een veranderende wereld ook kansen. Kansen
voor nieuwe strategische allianties en om als gidsland en gewaardeerd partner zowel
bilateraal als multilateraal kennis en ervaring te delen, maar ook te luisteren en
te leren van anderen. Kansen om in samenwerking met andere landen te werken aan problemen
die landsgrenzen overstijgen. En kansen voor het bedrijfsleven en kennisinstellingen
om bij te dragen aan het realiseren van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s), waaraan
Nederland zich heeft gecommitteerd.
Het is tegen deze achtergrond dat wij, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) en de Minister voor Natuur en Stikstof, uw Kamer informeren over de internationale
inzet van LNV. Conform onze toezegging bouwt deze inzet voort op de LNV-brief uit
20162, adresseert motie Kamerstuk 36 180, nr. 86 van het Lid Klink en is deze coherent met bestaand beleid3 en sluit ze aan bij de EU-strategie4 van LNV. Daarbij spelen dilemma’s die vragen om politieke keuzes. Keuzes die onder
de verantwoordelijkheid van een nieuw kabinet vallen. Deze brief geeft duiding aan
de internationale koers van LNV, binnen bestaande Europese en mondiale afspraken.
Ambitie en inzet
De Nederlandse ambitie is om als betrouwbaar partner bij te blijven dragen aan duurzame
verbetering van de productiviteit, veerkracht en weerbaarheid van het mondiaal voedselsysteem,
voor het produceren van gezonde voeding, en daarnaast het versterken van de mondiale
biodiversiteit. Dit doen we onder meer met de Dutch Diamond approach – de inzet van de kennis en kunde van het bedrijfsleven, de overheid, financiële
instellingen en onderwijs- en kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld.
Daartoe versterken we de dialoog met onze internationale partners, waarbij we openstaan
voor de kennis en oplossingen uit andere landen ten behoeve van de nationale landbouw-
en natuurdoelen. Deze ambitie vloeit mede voort uit de noodzaak van de landbouwtransitie
op nationaal niveau, en de internationale verwevenheid van het voedselsysteem.
De opbouw van deze brief is als volgt. Binnen de bestaande internationale en Europese
afspraken schetsen we drie doelstellingen die nauw met elkaar verbonden zijn:
1. Langetermijnperspectief voor de landbouw-, visserij- en tuinbouwsector
2. Mondiale voedselzekerheid en het behalen van klimaatdoelen
3. Behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd
Drie dwarsdoorsnijdende thema’s waarop Nederland zich internationaal wil profileren
zijn onderdeel van deze inzet: (i) kennis en innovatie, (ii) internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen (IMVO), en (iii) inclusiviteit. Tot slot benoemen we het instrumentarium
waarmee we invulling geven aan de ambities.
Doelstelling 1 Langetermijnperspectief voor de landbouw-, visserij- en tuinbouwsector
Wat is de opgave?
De Nederlandse welvaart wordt voor een belangrijk deel buiten de landsgrenzen verdiend.5 Ook de Nederlandse agrosector is nauw verbonden met het buitenland. Het agrocomplex
draagt voor 6,7% bij aan het bruto binnenlands product en is belangrijk gezien de
sociaal economische functie en de leefbaarheid van het platteland voor boer en burger.
In transitie naar een duurzaam voedselsysteem binnen de ecologische draagkracht van
de aarde moet het internationale verdienvermogen van het agrarisch bedrijfsleven op
lange termijn robuust zijn, zodat de sector blijvend investeert in benodigde toekomstige
innovaties.
Dilemma
In het rapport van Wageningen University & Research (WUR)6 «WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur» wordt het volgende dilemma geschetst:
met een groeiende wereldbevolking tot 9,7 miljard mensen tegen 2050 en aanzienlijke
voedselonzekerheid, moet Nederland beslissen hoe ze haar rol vormgeeft. Richt Nederland
zich op productie en export van voedsel naar nabije markten, of gaan we ons nog sterker
profileren op de export van uitgangsmaterialen, technologie, innovatie en kennis voor
voedselproductie elders. De keuze voor het versterkt inzetten op kennis en technologie-export
ligt voor de hand, maar welke consequenties heeft dit voor bijvoorbeeld de samenstelling
van economische missies? Welke bedrijven mogen daar in de toekomst nog aan deel nemen,
en welke niet? En hoe toetsen en verantwoorden we die keuze?
Inzet LNV internationaal
De Nederlandse landbouw- en visserijsectoren staan voor een grote transitie. Maar
ook in 2050 zal Nederland voedsel blijven produceren dat bijdraagt aan een volhoudbaar
voedselsysteem. Het Ministerie van LNV spant zich in om het internationale duurzame
verdien- en innovatievermogen te versterken. Een solide verdienmodel betekent dat
producenten een eerlijke prijs krijgen voor hun producten en dat er sprake is van
een gelijk speelveld. Dat vraagt om heldere standaarden zodat consumenten weten wat
ze kopen. Nederland zal zich in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) daarom blijven inzetten
voor duurzaamheidsdoelstellingen, zoals o.a. vastgelegd in de Rijksbrede kaderinstructie
voor de WTO Ministeriële Conferentie in februari 2024 (Bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 2735).7 Ook in andere relevante multilaterale fora8 maakt Nederland zich hard voor het verankeren van hoge normen op het gebied van klimaat,
biodiversiteit, dierenwelzijn, dier- en plantgezondheid, gezondheid van mensen9, bescherming van consumenten en eerlijke handel in voedingsmiddelen.
Handelsafspraken kunnen bijdragen aan verbeterde markttoegang voor Nederlandse bedrijven
in derde landen (en omgekeerd) en derhalve zet Nederland zich in Brussel in voor een
ambitieuze handelsagenda, inclusief akkoorden. Ministeriële en hoogambtelijke bezoeken,
en een breed internationaal netwerk dragen bij aan het vergroten van het verdienvermogen
van de Nederlandse agrosector in andere landen. Denk hierbij ook aan de zeer internationaal
georiënteerde visserijsector, waarbij onderhandelingen over onder andere de vangstmogelijkheden
en toegang tot wateren vrijwel doorlopend zijn. Kassenbouw, hoogwaardig uitgangsmateriaal
en robotica zijn voorbeelden van sectoren waar de vraag uit het buitenland (export)mogelijkheden
biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven, of waar er vanuit geopolitiek oogpunt nieuwe
(markt)kansen ontstaan door de eerder genoemde veranderende wereldorde. De nationale
overheid blijft de aangewezen partij om afspraken met derde landen inzake dier- en
plantgezondheid te maken om daadwerkelijk toegang tot die markten te krijgen en te
behouden. Daarnaast zijn er de in de BHOS-beleidsnotitie genoemde veertien combi-landen
waar een combinatie van Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, handel en investeringen
grote kansen biedt.
We ondersteunen, in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) en het LNV Attaché Netwerk (LAN), Nederlandse bedrijven die innoveren voor duurzame
landbouw door bilaterale samenwerkingen en het signaleren van kansen en marktmogelijkheden.
Hiertoe stimuleert de regering partnerschappen, gericht op co-creatie van innovatieve
oplossingen en op de export en import van technologie en kennis. Specifieke programma’s
en publiek-private initiatieven komen aan het einde van deze brief aan de orde onder
instrumentarium.
Economische veiligheid
De inzet op internationale samenwerking en de export van kennis en kunde bieden kansen
voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zoals Wageningen University & Research
(WUR) om een bijdrage te leveren aan het oplossen van het mondiale voedselzekerheidsvraagstuk.
Tegelijkertijd kunnen wij niet naïef zijn. Onze kenniseconomie en open houding maakt
Nederland ook kwetsbaar voor staten die kennis en technologie op oneigenlijke wijze
proberen te vergaren. Met die verworven kennis en technologie kunnen staten bijvoorbeeld
risicovolle strategische afhankelijkheden creëren die voor Nederland onwenselijk zijn
en daarmee kan (ook) onze voedselzekerheid op de lange termijn onder druk komen te
staan. Het voorkomen van ongewenste kennis- en technologieoverdracht is dan ook een
belangrijk aandachtspunt van het kabinet10 en maakt onderdeel uit van de afweging of en hoe een internationale activiteit wordt
vormgegeven. De overheid heeft diverse instrumenten om de bewustwording op dergelijke
risico’s te vergroten, waaronder het Ondernemersloket Economische Veiligheid en het
Kennisveiligheidsloket.11
Op 20 juni 2023 hebben de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger een gezamenlijke
mededeling over een Europese Economische Veiligheidsstrategie gepubliceerd. Hierin
worden onder andere vier type risicoanalyses aangekondigd, waarvan één ziet op kritieke
technologieën, waar biotechnologie als een van de hoog risico kritieke technologieën
is geïdentificeerd door de Europese Commissie. Uw Kamer is geïnformeerd over de appreciatie
van deze voorstellen.12, 13
Het Ministerie van LNV brengt binnen de kabinetsaanpak ten aanzien van strategische
afhankelijkheden risicovolle strategische afhankelijkheden in kaart die raken aan
het belang van voedselzekerheid. Uw Kamer is op 15 december 2023 door de Ministers
van EZK, BZ en BHOS geïnformeerd over de voortgang en planning van deze kabinetsaanpak.14 Het kabinet werkt daarnaast aan de implementatie van de Europese Critical Entities Resilience directive (CER-richtlijn) en Network and Information Security directive (NIS2-richtlijn). Deze richtlijnen zien respectievelijk toe op het verhogen van de
fysieke en digitale weerbaarheid van organisaties en bedrijven in de Europese Unie
die essentiële diensten verlenen binnen bepaalde sectoren, waaronder de levensmiddelenindustrie.15 Uw Kamer is op 31 januari jl. door de Minister van Justitie & Veiligheid geïnformeerd
over de stand van zaken van de implementatie van beide richtlijnen.16 Momenteel onderzoeken we bovendien of en welke processen en diensten van de voedselketen
onderdeel moeten worden van de Nederlandse vitale infrastructuur, waarover uw Kamer
in de loop van 2024 wordt geïnformeerd.
Verder gaat LNV in gesprek met de Ministers van EZK en J&V over hoe invulling te geven
aan de motie Meulenkamp c.s., die de Minister van LNV oproept een voorstel uit te
werken om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte van de wet
Vifo te laten vallen.17
Een duurzame en gezonde landbouwpraktijk is van cruciaal belang om ervoor te zorgen
dat voedsel veilig, voedzaam en op een milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd.
Dit vereist samenwerking op het gebied van beleid, wetenschap en praktijk om de gezondheid
van zowel de planeet, de mens en dieren te waarborgen (one health) (Kamerstuk 36 180, nr. 25).18 In het kader van de kabinetsbrede Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie is het
van belang dat de landbouwpraktijken, met name die met betrekking tot voedselproductie
en -veiligheid, duurzaam en gezond zijn.
Doelstelling 2 Mondiale voedselzekerheid en het behalen van klimaatdoelen
Wat is de opgave?
De opgave is primair als Nederland een bijdrage leveren aan het uitbannen van honger
en ondervoeding (SDG 2.1. en 2.2.).19 Daarnaast draagt klimaatverandering bij aan toenemende voedselonzekerheid en heeft
het een negatieve invloed op biodiversiteit. Tegelijkertijd is het voedselsysteem
zelf, door veranderd landgebruik en de uitstoot die het systeem veroorzaakt, een belangrijke
veroorzaker van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. De opgave is het borgen
van voedselzekerheid middels veerkrachtige voedselsystemen die bijdragen aan klimaatmitigatie
en -adaptie.
Inzet LNV internationaal
Voor de inzet op klimaat is de internationale klimaatstrategie van het kabinet leidend.20 Het belangrijkste doel waarop Nederland zich richt is het bereiken van een klimaat
neutrale economie in 2050. Een belangrijk onderdeel hiervan is het tegengaan van de
uitstoot uit verandering van landgebruik voor landbouw, zoals de inzet om bij te dragen
aan de mondiale doelen om ontbossing, biodiversiteitsverlies en landdegradatie uiterlijk
in 2030 te stoppen. In december 2022 is de brief «Stappenplan mondiale voedselzekerheid»
met uw Kamer gedeeld, waarin de aanpak staat om mondiale voedselzekerheid te verbeteren.21 In de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» is een nieuwe aanpak aangekondigd
om gecombineerd in te zetten op handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking
met als horizontale doelen ook het aanpakken van grote uitdagingen zoals klimaatverandering
en digitalisering. Deze thema’s worden ook in lijn met de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie
uitgevoerd. Ter aanvulling is er een aantal accenten specifiek voor het Ministerie
van LNV, met aandacht voor de toepassing van Nederlands landbouwexpertise op het gebied
van duurzaamheid en kennis over natuurinclusiviteit. LNV verkent mogelijkheden om
door kennis en innovatie op het terrein van digitale technologie bij te dragen aan
voedselzekerheid.
Nederland ondersteunt in multilateraal verband financieel en beleidsmatig de Voedsel-
en Landbouw-organisatie van de VN (FAO), via diverse programma’s, partnerschappen
en deelname aan overleggen op het gebied van onder meer biodiversiteit, visserij,
genetische bronnen, duurzaam water- en bodembeheer en duurzame veehouderij. De komende
jaren wil LNV nog beter gebruik maken van de kennisproducten en beleidsaanbevelingen
van de FAO en de samenwerking op landenniveau met de FAO verbeteren. De Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een ander belangrijk internationaal
platform voor het halen en brengen van kennis over verduurzaming van de landbouw.22 Verder wordt op het gebied van voedsel samengewerkt met, onder andere, het International Fund for Agricultural Development (IFAD), World Food Programme (WFP) en de Wereldbank en de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR).23
Daarnaast is er een uitgebreide bilaterale samenwerking met derde landen. Het LAN
op ambassades wereldwijd heeft een belangrijke rol bij het in de praktijk brengen
van deze samenwerking. Bijvoorbeeld Nederlandse kennis en kunde op het gebied van
plantenveredeling, verzilting, precisielandbouw, digitale weersinformatie, agrologistiek
en opslag- en verwerkingstechnieken om voedselverliezen te beperken vinden hun weg
via bilaterale programma’s en partnerschappen. Daarbij wordt nauw samengewerkt met
de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, het Netherlands Food Partnership, Groenpact en het Netherlands Water Partnerschap.
Doelstelling 3 Behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd
Wat is de opgave?
Het verlies aan biodiversiteit door (verandering van) landgebruik, vervuiling, invasieve
exoten en klimaatverandering bedreigt wereldwijd de stabiliteit van ecosystemen en
gaat veel sneller dan lang werd gedacht, met grote consequenties voor mens en economie.24 Eén miljoen dier- en plantsoorten wordt met uitsterven bedreigd. Het is nodig een
bijdrage te leveren aan het behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd, met specifieke
aandacht voor bedreigde soorten en ecosystemen.25 Het waarborgen van biodiversiteit is niet alleen een ecologische noodzaak, maar ook
een strategische pijler voor het bereiken van voedselzekerheid en het optimaliseren
van agrarische opbrengsten op de lange termijn. In het kader van agrarisch ondernemerschap
is biodiversiteit essentieel voor het behoud van een stabiel verdienvermogen. Diverse
ecosystemen bevorderen natuurlijke bestuiving en ziektecontrole, wat direct bijdraagt
aan de productiviteit en duurzaamheid van landbouw. In ziektecontrole wordt voortgebouwd
op het Nationale Zoönose actieplan26 en het Nationale Actieplan Antimicrobiële Resistentie, inclusief de internationale
component daarvan waar het Ministerie van LNV en VWS gezamenlijk aan werken.
Inzet LNV internationaal
Het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework, het strategisch kader voor biodiversiteit
van de Verenigde Naties (VN) dat in december 2022 is overeengekomen, zet een duidelijke
stip op de horizon voor de internationale biodiversiteitsinzet van LNV. Het doel is
om biodiversiteitsverlies uiterlijk in 2030 te keren en om in 2050 in harmonie met
de natuur te leven. Om tot biodiversiteitsherstel te komen is een omslag nodig in
denken en handelen, met duurzame productie en consumptie voorop. Het kabinet heeft
in 2019 de ambitie uitgesproken om de Nederlandse ecologische voetafdruk te halveren
in 2050.27 In de eerste helft van 2024 zal in het Nationale Biodiversiteit Strategie en Actieplan
(NBSAP) worden aangeven welke stappen daarvoor nodig zijn.28 Daarbij richt Nederland zich niet alleen op het herstellen van beschermde natuur,
maar beogen wij natuurinclusief denken en doen in de hele samenleving. Dit betekent
rekening houden met de natuur, en zorgen dat deze er beter van wordt. De recent uitgebrachte
Agenda Natuurinclusief 2.029 geeft hier een belangrijke aanzet toe.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan het stoppen en omkeren van wereldwijde ontbossing
en bosdegradatie uiterlijk in 2030, om de in bossen voorkomende biodiversiteit te
beschermen en bij te dragen aan de klimaatdoelen. LNV richt zich voornamelijk op duurzame
en ontbossingsvrije agrogrondstoffen ketens, via bijvoorbeeld het Amsterdam Declarations Partnership en ambitieuze EU wet- en regelgeving. De ontbossingsverordening, die in juni 2023
in werking is getreden, verplicht marktdeelnemers om alleen legaal geproduceerde en
ontbossingsvrije producten30 op de Europese markt te brengen. Voor effectieve uitvoering van deze verordening
en het stoppen van wereldwijde ontbossing is inzet op flankerend beleid voor samenwerking
met derde landen essentieel. Dit geldt met name voor het bieden van ondersteuning
aan productielanden, inclusief kleine boeren, bij het voldoen aan de nieuwe voorwaarden
voor markttoegang. Tegelijkertijd is het van belang om ook de samenwerking met andere
grote consumptielanden te versterken, zodat ook daar de geïmporteerde ontbossing wordt
teruggedrongen. Daarnaast stimuleert LNV agroforestry praktijken via bilaterale en
multilaterale samenwerkingsverbanden en maakt onderzoek en innovatie op biodiversiteit
en duurzaam landgebruik mogelijk door o.a. het Partnership on Agro-ecology and living labs, Partnership on Biodiversity en mogelijk het Partnership Forests and Forestry for a Sustainable Future.
Dilemma
Het rapport van Wageningen University & Research (WUR) «WUR-perspectieven op landbouw,
voedsel en natuur» noemt zes dilemma’s, waarbij de keuze mede bepalend is voor de
toekomst van landbouw, voedsel en natuur in Nederland. Eén van de dilemma’s betreft
de vraag hoe we de toekomstige klimaat- en natuurdoelen kunnen realiseren. Streven
we ernaar om deze doelen binnen de Nederlandse grenzen te halen (geen uitruil) of
biedt juist het kijken op Europese of mondiale schaal mogelijkheden tot effectieve
oplossingen vanuit kosteneffectiviteit en doelmatigheid (wel uitruil)?
Mariene biodiversiteit vertegenwoordigt een groot deel van de wereldwijde biodiversiteit,
terwijl de meeste gebieden op zee niet onder nationale territoria vallen. Het onlangs
afgesloten Verdrag voor de Bescherming van Biodiversiteit op Volle Zee is daarvoor
belangrijk. Het Ministerie van LNV zal werken aan beleidscoherentie tussen water,
klimaat, voedsel én biodiversiteit. Tijdens de VN-waterconferentie in 2023, waar Nederland
mede gastheer was, werd de verbinding van water met al het leven op onze planeet geagendeerd.
Het kabinet heeft toen 240 miljoen euro toegekend voor de (inter)nationale kennis
en innovatieagenda gericht op de transitie van het voedselsysteem. In deze agenda
staan de onderwerpen landbouw, water en voedsel centraal.31
De inzet op biodiversiteit is op dit moment hoofdzakelijk multilateraal. De komende
jaren breidt LNV dit verder uit naar bilaterale samenwerkingsverbanden met een aantal
te selecteren landen. De inzet op biodiversiteit en water betekent ook kritisch kijken
naar welk type samenwerkingen het ministerie ondersteunt. Naast «do no harm» is actief bijdragen aan biodiversiteitsherstel de nieuwe norm («do good»). Daarin is een belangrijke rol voorzien voor het LAN, diplomaten en lokale medewerkers
die zich op ambassades wereldwijd inzetten voor de beleidsdoelstellingen op het gebied
van water, klimaat, voedsel en biodiversiteit. Als het gaat om «behoud en herstel
van biodiversiteit» heeft Nederland ook veel te leren van andere landen.
Dwarsdoorsnijdende thema’s
Kennis en innovatie
De Nederlandse landbouwsector en de voedselverwerkende industrie zijn groot geworden
door technologische innovaties en door een hechte samenwerking tussen bedrijfsleven,
het maatschappelijk middenveld, groen onderwijs en kennisinstellingen zoals WUR, en
de overheid (Dutch Diamond). Belangrijk in dit verband is de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) rondom het thema
voedsel, met zes missies die de Dutch Diamond in de praktijk brengen.32 Kennis en innovatie richten zich tegenwoordig vooral op het verlagen van de ecologische
impact van voedselproductie door digitalisering, robotisering, precisielandbouw, fermentatie
en kweekvlees, circulair watergebruik en hernieuwbaar energiegebruik in kassen, het
verminderen van de methaanuitstoot in de zuivelproductie, en de duurzame productie
van hoogwaardige alternatieve eiwitten. Voor digitalisering is recentelijk het LNV
Actieprogramma gepubliceerd dat voortkomt uit de in 2021 gepubliceerde LNV-digitaliseringsvisie,
met een aantal internationale opdrachten op het gebied van standaardisering, datagovernance
en kennisuitwisseling.33
Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen: wereldklasse dankzij onderzoek en ontwikkeling
De keten Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (T&U) omvat de gehele tuinbouwketen vanaf
het bouwen van de kassen, teelt in volle grond, toelevering van teeltsystemen/schermtechnologie,
transport, het behandelen en telen van de zaden, de productie/teelt tot aan verhandelen
van groenten, fruit en sierteeltproducten. De tuinbouwketen heeft een uitvoerwaarde
van 27,6 miljard euro (2021).
De keten T&U is kennisintensief, een belangrijke reden waarom de tuinbouwketen ook
als topsector is aangeduid. Bedrijven in de tuinbouwketen gaven in 2020 bijna 1 miljard euro
uit aan research & development (R&D). Dit is 5,0 procent van de gehele Nederlandse
R&D uitgaven. Met kennis en innovatie levert deze topsector nationaal veel banen op,
en internationaal een belangrijke bijdrage aan de voedselzekerheid.
Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)
In het bevorderen van een robuuste natuur en daarmee ook de voorwaarde creërend voor
een duurzaam, eerlijk mondiaal voedselsysteem, is IMVO een belangrijk uitgangspunt.
De basis van het Nederlandse IMVO-beleid, dat onder verantwoordelijkheid van de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking valt, is de verwachting dat
Nederlandse bedrijven zich bij het internationaal ondernemen houden aan de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen en de Guiding Principles on Business and Human Rights van de VN. Verantwoord ondernemen gaat ook over mensen: eerlijke lonen, goede werkomstandigheden.
In Brussel wordt onderhandeld over twee nieuwe Europese wetgevingsvoorstellen aangaande
maatschappelijk verantwoord ondernemen, namelijk de gepaste zorgvuldigheidsrichtlijn
voor duurzaam ondernemen (Corporate Sustainability Due Diligence Directive, CSDDD) en de verordening voor het verbod van producten gemaakt met dwangarbeid.
Daarnaast is er recentelijk een aantal voorstellen aangenomen die IMVO bevorderen:
de Ontbossingsverordening (EUDR), de richtlijn duurzaamheidsrapportage (CSRD) en de
Batterijenverordening. Het belang van IMVO zal de komende jaren blijven toenemen.
Nederland zet in op onderlinge coherentie van deze wetgeving om impact te vergroten
en om onnodige regeldruk voor bedrijven zoveel mogelijk te beperken. Gepaste zorgvuldigheidseisen
in de verschillende wetten worden daarbij zo goed mogelijk in overeenstemming gebracht
met de OESO-richtlijnen, die van bedrijven vragen aan te tonen hoe zij risico’s op
milieuschade en mensenrechten-schendingen voorkomen.34 LNV werkt daarnaast nauw samen met de World Benchmarking Alliance (WBA). De WBA evalueert en vergelijkt bedrijven op basis van hun prestaties en inspanningen
op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen in de voedselindustrie.35 Internationale IMVO-kaders (OESO-richtlijnen en IFC performance standards) zijn integraal
onderdeel van het financierings- en exportkredietverzekerings-instrumentarium, toegepast
door Invest International en Atradius DSB.36
Bij de implementatie van aanstaande wetgeving is actieve diplomatieke inzet en flankerend
beleid vanuit Europa en Nederland van belang. Daarom zet het kabinet in op dialoog
met partnerlanden en werkt het mee aan initiatieven die bedrijven en productielanden
ondersteunen bij het maken van positieve impact voor mens en milieu.
Inclusiviteit
Het mondiale voedselsysteem is sociaal en economisch37 ongelijk. Voedsel wordt ongelijk verdeeld en op veel plaatsen is de toegankelijkheid
ervan beperkt. Dit werd onderstreept tijdens de Food Systems Summit van de VN in 202138 en tijdens de CoP1539 van de Convention on Biological Diversity (CBD). Bij beide is geconcludeerd dat een meer inclusieve besluitvorming en participatie
nodig is, om de transitie naar een volhoudbaar voedselsysteem mogelijk te maken en
om ook in de toekomst een duurzaam internationaal verdienvermogen te realiseren.
Inclusiviteit heeft betrekking op diegenen die toegang tot voedsel hebben, maar ook
op wie aan tafel zit en meedoet. Dit betekent concreet dat we onszelf steeds moeten
bevragen of de juiste bedrijven en vertegenwoordigers van de sector spreken. Worden
vrouwelijk ondernemers voldoende gehoord? Hebben jonge boeren of minder validen toegang
tot de diverse activiteiten? Weten startups de overheid te vinden voor bijvoorbeeld
deelname aan internationale handels- en innovatiemissies? LNV committeert zich aan
het feministisch buitenlandbeleid zoals aan uw Kamer is toegestuurd.40 We betrekken jongeren onder andere via de inzet van de door LNV gefinancierde VN
Jongerenvertegenwoordigers voor Biodiversiteit en Voedsel.
Uitvoeren van internationale ambities
Via een uitgebreid internationaal netwerk, de deelname aan internationale fora en
de uitvoering van specifieke programma’s en projecten, vaak in samenwerking met BZ
en RVO, zet LNV in op het behalen van de hiervoor geschetste doelen. Het internationale
instrumentarium daarvoor bestaat hoofdzakelijk uit: (1) multilaterale samenwerking,
(2) bilaterale samenwerking, en (3) financiële instrumenten.
Multilaterale samenwerking
Nederland is actief in vele verschillende multilaterale fora: van het VN biodiversiteitsverdrag
(CBD), het VN klimaatverdrag (UNFCCC) en de Overeenkomst van Parijs, de Wereld Voedsel-
en Landbouworganisatie FAO tot de WTO. Van de OESO tot de G20, en van de Overeenkomst
inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten CITES.41 Daarnaast is LNV actief in de Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH), de International Plant Protection Convention (IPCC), Codex Alimentarius (in samenwerking met het Ministerie van VWS) en de Conventie voor bescherming van
plantenrassen (UPOV).
In deze fora dragen we het Nederlandse beleid uit, signaleren we vroegtijdig ontwikkelingen,
en onderhandelen we om tot afspraken te komen die goed zijn voor Nederland en bijdragen
aan het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Ook ondersteunen we elk
van deze multilaterale organisaties financieel.
De Europese Unie in multilateraal verband
Veel van de mondiale inzet van Nederland is alleen te bereiken in Europees verband,
dankzij de Europese Unie (EU) als krachtige geopolitieke speler. Door gezamenlijk
op te trekken kunnen we beter een vuist maken dan als afzonderlijke landen. Daarnaast
ligt voor een aantal beleidsterreinen de competentie bij de EU, en treedt de Europese
Commissie (EC) op namens de lidstaten, bijvoorbeeld bij onderhandelingen over handelsakkoorden
met derde landen. Ook in multilaterale fora spreekt de EC namens de lidstaten. Een
strategische en actieve inzet richting de EC, zoals verwoord in de EU-strategie van
LNV, draagt bij aan het bereiken van de Nederlandse doelen op mondiaal niveau.
Bilaterale samenwerking
Het LNV-Attaché Netwerk (LAN) heeft de afgelopen decennia een sterk netwerk bij overheid,
bedrijfsleven en maatschappelijke actoren opgebouwd in strategische partnerlanden.
Dit draagt bij aan goede handelsrelaties en versterkt de positie van Nederland als
gidsland en betrouwbare mondiale speler. Het LAN signaleert best practices, innovaties, marktkansen voor bedrijven en kansen voor samenwerking tussen overheden
(government to government, G2G). De attachés duiden ontwikkelingen en kunnen de koppeling maken tussen stakeholders
uit Nederland en de landen waar ze actief zijn. Ze faciliteren politieke, ambtelijke
en zakelijke bezoeken voor Nederlandse delegaties in het buitenland, en zijn een belangrijk
aanspreekpunt wanneer buitenlandse delegaties een bezoek aan Nederland voorbereiden
en kunnen Nederlandse bedrijven helpen om in het buitenland de weg te vinden. De wens
tot politieke toenadering met bepaalde regio’s wordt vaak beantwoord met een verzoek
tot samenwerking op het gebied van landbouw. Bilaterale landbouwwerkgroepen en afspraken
tussen overheden dragen bij aan kennisuitwisseling en het signaleren en helpen oplossen
van markttoegangs-kwesties. Het LAN is een belangrijke schakel in combi-tracks, waarbij
de doelstellingen van duurzame handel en ontwikkelingssamenwerking samen komen, en
werkt samen met (lokale) overheden, kennisinstellingen en ngo’s aan programma’s voor
natuurbehoud en -herstel. Ook werkt het LAN op sommige posten samen met onder anderen
Gezondheidsattachés, innovatieattachés en I&W-raden.
Financiële instrumentarium
In samenwerking met RVO ondersteunt LNV financieel diverse initiatieven die bijdragen
aan het behalen van onze internationale doelstellingen. Dit blijven we doen. Dit heeft
vaak de vorm van publiek-private samenwerking, maar ook G2G samenwerking. Soms gaat
het om langdurige trajecten zoals het Nederlands-Amerikaanse agrotechnologische partnerschap
«Let’s grow together» in Kentucky waar gezamenlijk een heel nieuw centrum met kassen,
duurzame landbouwpraktijken, verwerkingsfaciliteiten en opleidings- en kenniscentra
wordt ontwikkeld. Het brengt de overheden van Kentucky en Nederland, particuliere
bedrijven en universiteiten samen om dit te realiseren. Ondanks diverse obstakels,
waaronder een doorstart na het faillissement van een van de deelnemende Amerikaanse
bedrijven, belooft deze meerjarige samenwerking programma goede resultaten te behalen.
Het LAN en NLWorks spelen hier een actieve rol in.
Een ander goed voorbeeld van publiek private samenwerking is SeedNL, gericht op het
voorzien van (kleinschalige) boeren van kwalitatief goed zaaizaad. Nederland is hierin
mondiaal koploper, en helpt boeren om voedselzekerheid te vergroten, klimaatresistentie
op te bouwen en inkomens te verhogen. Onlangs is dit initiatief van LNV, BHOS, Plantum
en de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) met 4 jaar verlengd.
In de Kamerbrief van 26 april 202342 wordt de inzet van Nederland vanuit het handelsbeleid voor de internationale biodiversiteit
verwoord. Belangrijk onderdeel is het mainstreamen van biodiversiteit binnen ontwikkelingssamenwerkings-beleid. De focus ligt daarbij
op het terrein van klimaat, voedsel en water, gezien de samenhang tussen deze terreinen
en biodiversiteitsverlies. Daarnaast zal de reeds eerder ingezette vergroening van
het BHOS-instrumentarium eveneens een positieve stimulans geven aan bedrijven die
bijdragen aan de duurzame transitie, inclusief biodiversiteit.
LNV werkt in de uitvoering nauw samen met het Ministerie van BZ en RVO.43 Met instrumentarium van RVO worden economische missies uitgevoerd, en neemt Nederland
deel met een landenpaviljoen op een aantal strategische beurzen. Dat stelt Nederlandse
bedrijven in staat om op een laagdrempelige manier partners in het buitenland te ontmoeten
en Nederlandse kennis en technologie in de schijnwerpers te zetten. Het instrumentarium
draagt bij aan de ambitie om van Nederland wereldleider in duurzame landbouw- en voedselinnovaties
te maken en aan een versterkte positie als betrouwbare samenwerkingspartner te werken.
Het financierings- en exportkredietverzekeringsinstrumentarium van respectievelijk
Invest International en Atradius Dutch State Business is goed gepositioneerd om bij te dragen aan de internationale inzet van het Ministerie
van LNV en het internationaal verdienvermogen van de Nederlandse agrarische sector.
Invest International biedt met een kernkapitaal van 833 miljoen euro en een doelstelling om met investeringen
bij te dragen aan oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken, ook
mogelijkheden bij het financieren van duurzame landbouwprojecten van Nederlandse bedrijven
in het buitenland.
Gezamenlijke inspanningen voor de landbouwtransitie
De koers richting een duurzaam landbouwsysteem is de afgelopen jaren reeds ingezet.
Onder andere via het LAN, programma’s uitgevoerd door RVO, partnerschappen van het
Ministerie van BZ en bilaterale samenwerkingen heeft LNV zich steeds meer gericht
op het ondersteunen van initiatieven die zowel economisch rendabel zijn als substantieel
bijdragen aan de ingrijpende transitie die nodig is. Voor het vinden van doeltreffende
oplossingen voor wereldwijde uitdagingen. LNV financiert projecten en programma’s
die zich onder meer richten op de ontwikkeling van klimaatslimme landbouwmethoden,
de biologische landbouw, het reduceren van grootschalige voedselverspilling door verbetering
van agro-logistiek, klimaatneutrale kassen en robotisering, het bevorderen van duurzamere
en groene steden, en het opzetten van plantaardige proteïneketens. Voor praktijkvoorbeelden
zie www.agroberichtenbuitenland.nl
Tenslotte
Het jaar 2030 waarin de duurzame ontwikkelingsdoelen SDG’s moeten zijn gehaald komt
rap naderbij. Dit vraagt om een internationale koers van LNV die zich expliciet richt
op duurzaam verdienvermogen, voedselzekerheid, klimaat en biodiversiteit. Dit vraagt
om selectiever te werk gaan, prioriteiten te stellen en intensiever samen te werken
om de gestelde doelen te bereiken. De komende tijd zullen cruciale keuzes gemaakt
moeten worden, waarbij de besluitvorming een gedeelde verantwoordelijkheid is van
het nieuwe kabinet en stakeholders. Keuzes horen bij transitie. Het is de hoogste
tijd om die keuzes te maken. De wereld heeft maar één aarde.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof