Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het Berenschot-rapport 'De energierekening in 2023 en 2035 vergeleken' van Essent
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 490
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2024
Middels deze Kamerbrief ga ik in op het verzoek van de Vaste Kamercommissie EZK om
een schriftelijke reactie te geven op het Berenschot-rapport «De Energierekening in
2023 en 2035 vergeleken», in opdracht van Essent.
De betaalbaarheid van de energierekening is een belangrijk onderwerp. Het kabinet
hecht er veel belang aan om huishoudens die kampen met een hoge energierekening en
energiearmoede zo goed mogelijk te ondersteunen. Ik heb de aanbevelingen van Essent
dan ook met belangstelling tot mij genomen. De energietransitie die nodig is om de
klimaatdoelen te halen vraagt om grote veranderingen. Dit is een enorme opgave en
het volgende kabinet zal, met de afgesproken klimaatdoelstellingen en het klimaatbeleid,
moeten bewaken dat alle huishoudens kunnen meekomen in deze energietransitie. Desalniettemin
wil ik middels deze Kamerbrief een korte inhoudelijke reactie geven.
Het beeld dat de gemiddelde energierekening de komende jaren hoog blijft, is herkenbaar.
De stijging van de energierekening heeft verschillende oorzaken. Zo zullen de komende
jaren nettarieven stijgen door investeringen die gedaan moeten worden voor de transitie.
Achter de stijging van deze netbeheerderskosten schuilt een bredere discussie over
hoe de investeringen in het elektriciteitsnet het beste kunnen worden betaald.
De komende jaren zal er verder sprake zijn van een oplopende beprijzing van vervuilende
uitstoot. Voor huishoudens betekent dit een stijging van het energiebelastingtarief
op aardgas, daartegenover staat een dalend tarief op elektriciteit. Voor een huishouden
met een gemiddeld verbruiksprofiel heeft dit weinig effect, maar voor diegenen die
relatief veel gas verbruiken stijgt de rekening. Het is belangrijk blijvend in te
zetten op besparing en verduurzaming van woningen én ondersteuning voor huishoudens
die hun rekening niet kunnen betalen.
Een belangrijke kanttekening bij het onderzoek van Berenschot is dat er alleen is
gekeken naar de mogelijkheden om de energierekening zelf te verlagen en niet naar
de ontwikkeling van de integrale koopkracht voor huishoudens. De afgelopen jaren heeft
het kabinet meerdere stevige maatregelen getroffen voor een betaalbare energierekening.
Zo werden in 2022 het BTW-tarief op energie en de energiebelasting tijdelijk verlaagd,
en kregen alle kleinverbruikers een korting van 190 euro per maand per aansluiting
in de laatste twee kalendermaanden. In 2023 zijn huishoudens beschermd tegen hoge
energieprijzen via het Tijdelijk Prijsplafond Energie en werden huishoudens die hun
energierekening niet konden betalen extra ondersteund met een energietoeslag en via
een bijdrage aan het Tijdelijke Noodfonds Energie.
Berenschot draagt voor toekomstig beleid vier denkrichtingen aan. Deze zijn: 1) oormerken
van energiebelastingen voor woningverduurzaming, 2) beperken van de stijgende netbeheerkosten,
3) flexibiliseren van gesocialiseerde netbeheerkosten en 4) verschuiven van kosten
van het vaste naar het variabele deel van de energierekening.
Voor wat betreft de specifieke aanbeveling van Berenschot om door middel van investeringen
in opslag bij huishoudens de kosten te beperken, verwijs ik naar een recente studie
uitgevoerd naar aanleiding van een motie van het lid Erkens c.s. (Kamerstuk 35 594 nr. 38).1 Energieopslag bij huishoudens leidt volgens dit onderzoek van CE Delft en Witteveen+Bos
in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat niet tot een kostendaling
voor consumenten. In deze studie zijn de belangrijkste knelpunten en kansen voor thuis-
en buurtbatterijen in kaart gebracht, inclusief beleidsadvies. Thuis- en buurtbatterijen
worden naar verwachting slechts op kleine schaal ontwikkeld. Er is geen businesscase
voor thuis- en buurtbatterijen. Er wordt geadviseerd om thuis- en buurtbatterijen
niet actief te stimuleren, maar wel om te faciliteren op randvoorwaarden als ruimtelijke
inpassing en brandveiligheid. Daarnaast is het belangrijk om netcongestieneutrale
inpassing te borgen.
De overige door Berenschot aangereikte opties vragen om wijzigingen in wetgeving of
om nieuwe begrotingsmaatregelen die samenhangen met besluitvorming in augustus; het
is gepast dit aan een nieuw kabinet over te laten.
Voor 2024 heeft het kabinet reeds ingezet op gerichte koopkrachtmaatregelen. Ook zijn
er meerdere gerichte energiemaatregelen. Zo spant de Minister van BZK zich onder andere
in voor de inzet van energiefixers en het isoleren van huur- en koopwoningen via het
Nationaal Isolatieprogramma. Daarnaast heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen een nieuwe bijdrage beschikbaar gesteld aan het Tijdelijke Noodfonds
Energie in 2024 en deze is vervolgens ook verhoogd2.
Tot slot, de aanpak voor de langere termijn is, zoals aangegeven, aan een nieuw kabinet.
Ondertussen zit dit kabinet echter niet stil. Er wordt gericht onderzoek gedaan naar
energiearmoede in een landelijk onderzoeksprogramma en er lopen verschillende trajecten
die direct hulp bieden in de wijken. Daarnaast zetten we met een slimme inrichting
van een duurzaam energiesysteem in op betaalbare energie. In het Nationaal Plan Energiesysteem
(NPE) is een strategie richting 2050 uitgezet, waarin ook betaalbaarheid van energie
op de lange termijn betrokken wordt. Verder heb ik u in december 2023 de Keuzewijzer
Klimaat en Energie toegezonden. Een onafhankelijke ambtelijke formatiewerkgroep heeft
daarin een overzicht gegeven van alle keuzes die voorliggen op het terrein van Klimaat
en Energie, waaronder een inventarisatie van opties om op langere termijn op betaalbaarheid
van energie te sturen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie