Brief regering : Ontwikkelingen van het spoorgoederenvervoer
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
34 244
Logistiek en goederenvervoer
Nr. 1182
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2024
Goederenvervoer is van groot belang voor Nederland. Nederland is een land van transport
en logistiek, onder andere door onze strategische ligging: direct aan open zee, met
goede verbindingen over weg, water en spoor tussen onze grote mainports en het Europese
achterland. Voor veel landen en bedrijven is Nederland de toegangspoort tot Europa.
Dankzij het goederenvervoer kunnen winkels en ziekenhuizen bevoorraad worden en kunnen
we onze bedrijven en industrie draaiende houden. Het goederenvervoer per spoor is
hierin een belangrijke schakel, omdat het de meest schone en veilige vorm van goederentransport
is.
Europees én Nederlands beleid richt zich op het verplaatsen van goederen van de weg
naar het spoor met als doel een toename van 50% in 2030 ten opzichte van 2015 en een
verdubbeling in 2050. Hoewel het aantal goederentreinen de afgelopen tien jaar met
20% is gegroeid speelt het spoor in Nederland nu nog een relatief bescheiden rol met
een aandeel van 5% in het vervoer van goederen. Door onder andere hoge kosten, capaciteitsknelpunten,
beperkte flexibiliteit en achterblijvende beschikbaarheid en betrouwbaarheid kiezen
verladers nog vaak voor andere oplossingen.
De verwachting is dat het goederenvervoer de komende jaren gaat groeien. Die groei
is belangrijk omdat we alle vervoersmogelijkheden optimaal zullen moeten benutten.
Niet alleen om de groeiende vraag naar goederenvervoer op te kunnen vangen, maar ook
om het goederenvervoersysteem veerkrachtig te houden en ruimte te creëren voor het
accommoderen van de grote transities waar Nederland voor staat. Het is wenselijk om
het potentieel van het spoorgoederenvervoer daarvoor beter te benutten.
Op 20 december 2023 heb ik uw Kamer de eerste uitwerking van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer
aangeboden.1 Hierin ga ik nader in op het belang van het spoorgoederenvervoer voor Nederland en
opgaven die op ons afkomen. Dit laatste vanuit de pijlers «planet, people en profit».
Er wordt gewerkt aan een definitieve uitwerking van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer.
Ik verwacht dit in 2024 te sturen naar de Kamer. Belangrijk onderdeel hiervan is een
beleidsstrategie die bijdraagt aan een duurzame balans tussen ruimte voor groei van
het spoorgoederenvervoer en de publieke kaders van leefbaarheid. Ik beoog hierbij
te komen tot een strategie die bijdraagt aan:
1. de klimaatambities door het beter benutten van de duurzaamheidsvoordelen van het spoor
(planet);
2. de kwaliteit van de leefomgeving langs het spoor door in te zetten op het verminderen
van de hinder die bewoners en lokale overheden ervaren (people); en
3. een vitale sector door het creëren van voldoende ruimte om op het spoor te ondernemen
(profit).
Met deze brief informeer ik u over relevante ontwikkelingen in het spoorgoederenvervoer
langs de pijlers van het Toekomstbeeld en ga ik nader in op recente ontwikkelingen
in internationaal verband.
Planet
Vervoer over spoor is de meest duurzame en veilige vervoerwijze. Daarmee is het van
belang voor het behalen van klimaatdoelstellingen. Het kabinet zet zich in om goederenstromen
die nu nog over de weg gaan deels te verplaatsen naar het spoor en de binnenvaart
(modal shift). Ook naar buisleidingen wordt met interesse gekeken, hier is uw Kamer
separaat over geïnformeerd.2 Het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer moet eraan bijdragen dat de duurzaamheidsvoordelen
van het spoor beter benut gaan worden.
Nationaal Groeifonds: Rail Gent-Terneuzen
Voor het project Rail Gent-Terneuzen is er vanuit het Groeifonds € 103,3 miljoen toegekend.
Dit project bestaat uit drie infrastructurele maatregelen voor het spoornetwerk van
het havengebied van Vlissingen en Terneuzen tot Gent. De toekenning moet bijdragen
aan een versnelde modal shift, een betere aansluiting op andere Europese corridors
en het oplossen van knelpunten voor het spoorgoederenvervoer. De kosten van dit project
worden ingeschat op € 240 miljoen en worden door Nederland en België gezamenlijk betaald.
Railterminal Gelderland
In 2018 en 2023 hebben Rijk en provincie Gelderland afspraken gemaakt over financiering
om de nog te realiseren Railterminal Gelderland aan te sluiten op de Betuweroute.
In totaal heeft het Rijk hier € 14 miljoen3, 4 voor beschikbaar gesteld. Met dit project werd beoogd om het aantrekkelijk te maken
om goederen over het spoor te vervoeren in plaats van over de weg. Op 29 december
2023 is de inschrijvingstermijn voor de aanbesteding concessie aanleg en exploitatie
Railterminal Gelderland zonder inschrijvingen gesloten. De provincie heeft na een
verkenning van mogelijke opties besloten om te stoppen met het project.
Modal shift regeling van weg naar spoor en binnenvaart
Ik ondersteun de sector via de goed lopende «Subsidieregeling stimulering modal shift
van weg naar spoor en binnenvaart 2023–2026». Vanwege het grote aantal aanvragen zijn
hiervoor in 2023 meer middelen beschikbaar gesteld. Hiertoe zijn de voor het jaar
2025 beschikbare middelen naar voren gehaald, waarmee het subsidieplafond in 2023
is verhoogd van € 2,5 miljoen naar € 5 miljoen.
People
Naast de ambitie om het spoorgoederenvervoer te laten groeien, is het van belang de
impact op de leefomgeving te beperken. Daartoe werk ik aan het beperken van geluidshinder
van spoorverkeer en doe ik onderzoek naar het verminderen van trillinghinder.
Met de oprichting van het Platform Spoorgoederenvervoer en Leefomgeving heb ik de
inbreng van omwonenden beter geborgd. Dit Platform is ingericht door het Overlegorgaan
Fysieke Leefomgeving onder leiding van onafhankelijk voorzitter de heer Remkes. Het
eerste advies van het Platform neem ik mee in de verdere uitwerking van het Toekomstbeeld
Spoorgoederenvervoer.5
Op verzoek van het Tweede Kamerlid Bamenga6 heb ik aan de voorzitter van het Platform gevraagd advies uit te brengen over welke
korte termijn maatregelen mogelijk zijn langs de omleidingsroutes (Brabantroute, Bad
Bentheimroute) die worden gebruikt tijdens de werkzaamheden aan het Duitse deel van
de Betuweroute. Op 2 februari jl. is hierover binnen het Platform gesproken. Het is
moeilijk om op korte termijn aanvullende maatregelen te nemen, anders dan de maatregelen
uit het Minder Hinder-pakket die al in uitvoering zijn. Leden van het platform hebben
desalniettemin suggesties gedaan die door ProRail worden bestudeerd. Ik zal uw Kamer
hiervan op de hoogte houden.
Geluid
Vanaf december 2024 treedt de Europese verordening «stillere spoorgoederenroutes»7 in werking. Op basis van die verordening dienen alle spoorgoederenwagons te zijn
voorzien van stillere remblokken. De implementatie hiervan is in Nederland al vergevorderd;
meer dan 90% van de kilometers die goederenwagons in Nederland afleggen wordt door
wagons met stille remblokken gemaakt.
Het Meerjarenprogramma Geluidsanering (hierna: MJPG) pakt de hoogst belaste locaties
met geluidsoverlast aan. ProRail heeft in 2023, zoals wettelijk vereist, het indienen
van de saneringsplannen afgerond. In deze plannen besluit ik over de te treffen maatregelen.
Een deel van de saneringsplannen is ter inzage gelegd en definitief vastgesteld. Voor
het resterende deel van de plannen volgen die stappen in 2024 en verder.8 Ook bereidt het MJPG de realisatie van maatregelen voor.
Eind 2023 heeft I&W ook het «Ontwerpactieplan omgevingslawaai voor hoofdspoorwegen»
ter inzage gelegd.9 Dit ontwerpactieplan bevat een terugblik op het beleid voor spoorgeluid van de afgelopen
zes jaar. Ook kijkt het vooruit naar de komende vijf jaar. Het actieplan beschrijft
dat het beleid van de afgelopen jaren een positief effect heeft gehad: het aantal
woningen met een geluidbelasting hoger dan 55 dB is gedaald met ca. 7%. Het bouwen
van geluidschermen, stiller spoor en de ingebruikname van stillere treinen hebben
hieraan bijgedragen. De verwachting is dat het aantal woningen met een hoge geluidbelasting
in de komende jaren verder afneemt, onder andere door uitvoering van het al genoemde
MJPG. Door de woningbouwopgave zullen er wel meer woningen in de buurt van het spoor
gebouwd worden. De wettelijke eisen voor nieuwbouw van woningen in relatie tot geluid
zijn per 1 januari 2024 aangescherpt waardoor voorkomen wordt dat er nieuwe saneringssituaties
bijkomen.
Trillingen
Sinds 2018 werk ik aan een beleidsintensivering op het gebied van spoortrillingen.
Uw Kamer is vorig jaar geïnformeerd over de stand van zaken.10 In september 2023 volgden de resultaten van het grootschalige RIVM-onderzoek naar
«Wonen langs het Spoor».11 Dit onderzoek geeft inzicht in de beleving van trillingen door bewoners langs het
spoor, en samenhang tussen die beleving en de optredende trillingsniveaus. Deze onderzoeken
helpen mij bij verdere keuzes over een landelijke aanpak, waar ik dit jaar aan werk.
Ik verwacht u in 2024 over de stand van zaken te kunnen informeren. Voor de woningbouwopgave
in de buurt van het spoor is er een Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen die ontwikkelaars
en gemeenten richting geeft hoe om te gaan met te verwachten trillingen in nieuwbouwwoningen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen en Omgevingswet
Op 1 januari 2024 trad de Omgevingswet in werking. De wet is een grotendeels beleid
neutrale bundeling van wetten in het ruimtelijk domein, zoals de Wet milieubeheer.
Op enkele punten verandert de wetgeving inhoudelijk, zoals bijvoorbeeld in de bevoegdheidsverschuiving
van het geluid van spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen van gemeenten naar het
rijk. Door de komst van de Omgevingswet zijn aandachtsgebieden langs het spoor ingevoerd
en is de verplichte berekening van de groepsrisico’s bij het bouwen binnen de 200
meter van het spoor vervallen. Over de verdere uitwerking van deze veranderingen,
deels gekoppeld aan de ontwikkeling van het Robuust Basisnet, vindt overleg plaats
met de decentrale overheden. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd via mijn brief
van 17 oktober 2023 over de evaluatie van het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
en de voortgang van het programma Robuust Basisnet.12 Zoals ik in het Commissiedebat Spoorveiligheid van 7 februari heb aangegeven wil
ik nog voor de zomer een aantal opties uitwerken voor de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen Rijk en decentrale overheden ten aanzien van het omgaan met omgevingsrisico’s.
Profit
Onze economie heeft baat bij een goedwerkende transportsector en functionerende achterlandverbindingen
voor de bereikbaarheid van havens, verladers en industrie. Hierbij speelt het spoorgoederenvervoer
een belangrijke rol, zowel lokaal als internationaal. Essentieel voor modal shift
is ook dat de concurrentiepositie van het spoor ten opzichte van andere modaliteiten
op orde is. Met onderstaande projecten worden hier stappen in gezet. Ik zie het als
mijn rol om zorg te dragen voor een goed functionerend spoorgoederenvervoer zodat
bedrijven die op het spoor ondernemen een aantrekkelijk vervoersproduct kunnen bieden.
Subsidieregeling opstellen en rangeren
Sinds 1 januari 2023 is de «Tijdelijke subsidieregeling opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer
2023–2025» van kracht. Deze regeling zorgt voor een zachte landing voor een deel van
de spoorgoederensector die sterke kostenstijgingen ondervindt bij het opstellen en
rangeren. Hiervoor heb ik € 28 miljoen vrijgemaakt voor de periode 2023–2025. Aanvullend
heb ik voor dezelfde periode € 2 miljoen aan middelen vrijgemaakt voor de logistieke
ondernemingen die te maken hebben met de grootste kostenstijging voor het opstel-
en rangeergebruik van het spoor. Dit mede in het kader van de motie van het lid Minhas13 over de concurrentiepositie van de sector. De hiervoor benodigde wijziging van de
Tijdelijke subsidieregeling opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer 2023–2025 is
op 19 december 2023 goedgekeurd door de Europese Commissie14 in het kader van de staatssteuntoets en op 21 december 2023 gepubliceerd in de Staatscourant.15 De wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer
2023–2025 is retroactief in werking getreden per 13 januari 2023.
Militaire mobiliteit
Nederland ontvangt € 51 miljoen EU-subsidie om militair transport via spoor te verbeteren.
De twee projectvoorstellen die Nederland in september indiende binnen de oproep voor
militaire mobiliteit van de Connecting Europe Facility (CEF) zijn beide gehonoreerd.
De voorstellen zijn opgesteld door respectievelijk ProRail en Verbrugge Zeeland Terminals
en richten zich op het zogeheten «dual-use»: gebruik voor zowel militaire doeleinden
als burgerdoeleinden. De subsidie is ter beschikking gesteld om militaire troepen
en materieel van lidstaten en NAVO-bondgenoten binnen de EU sneller en makkelijker
te kunnen verplaatsen over het trans-Europese transportnetwerk (TEN-T). Dit is nodig
vanwege de groeiende militaire dreiging, met name aan de oostgrenzen van de Europese
Unie.
Capaciteit op het spoor
Spoorcapaciteit is schaars en deze capaciteit moet beter benut worden om het spoor
optimaal te kunnen gebruiken. Het faciliteren van treinen met een lengte van 740 meter
op het Nederlandse spoornetwerk kan hieraan bijdragen en is belangrijk voor de concurrentiepositie
van het spoorgoederenvervoer en een Europese verplichting vanuit de TEN-T verordening.
Ik heb eerder € 97 miljoen beschikbaar gesteld en er zijn projecten opgestart om op
de belangrijkste spoorgoederencorridors de basis te leggen voor het rijden van 740 meter
treinen. In januari 2024 hebben de EU-lidstaten ingestemd met het voorstel van de
Europese Commissie om € 49 miljoen toe te kennen aan de implementatieprojecten van
740 meter treinen in Nederland in het kader van de CEF (Connecting Europe Facility)-call
voor militaire mobiliteit (zie hierboven). Door gebruik te maken van zogenaamde «meekoppelkansen»
worden de komende jaren in bestaande projecten lange opstelsporen kostenefficiënt
gerealiseerd. ProRail heeft recent een rapportage opgeleverd met maatregelen om 740 meter
treinlengte structureel te kunnen faciliteren. Deze rapportage is bijgevoegd en betrek
ik in de uitvoering van de motie Minhas en Van Ginneken16 om tot een implementatieplan 740 meter te komen. De financiële opgave van deze ambitie
is fors. Vooral het geschikt maken van een aantal emplacementen in de Rotterdamse
haven en de groei van 1 naar 2 treinen per uur per richting op de verschillende corridors
vergen hoge investeringen. Gezien deze financiële opgave wordt het implementatieplan
740 meter treinlengte uitgewerkt in samenhang met het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer.
Het implementatieplan wordt opgesteld in overleg met ProRail, rekening houdend met
de uitkomsten van de corridorstudie, beschikbare middelen en de ontwikkelingen op
het gebied van 740 meter treinlengte in onze buurlanden. Het plan zal aangeven welke
maatregelen prioriteit hebben om voor een zo groot mogelijk deel van de goederenmarkt
het rijden van treinen met een lengte van 740 meter structureel mogelijk te maken.
In 2022 heb ik middelen beschikbaar gesteld voor een pilot «beter benutten last mile
spoor» bij spooremplacement Botlek om te onderzoeken of met gebruik van camera’s en
sensoren de capaciteit op emplacementen effectiever benut kan worden. Vanwege positieve
tussenresultaten is in het kader van de BO-MIRT’s afgesproken om over te gaan tot
uitrol naar drie nieuwe pilotlocaties, te weten de emplacementen Moerdijk, Maasvlakte
West en Amsterdam Houtrakpolder. Met deze pilots wordt beoogd om de planbare capaciteit
op emplacementen met 25% te verhogen, waarmee een betere benutting van de spoorinfrastructuur
gerealiseerd wordt.
Eén van de manieren om het potentieel van spoorgoederenvervoer beter te benutten is
het combineren van licht goederenvervoer en personenvervoer in één type trein. Afgelopen
najaar is een verkennend haalbaarheidsonderzoek afgerond naar deze innovatie waarmee
ik invulling geef aan de motie Ziengs en Amhaouch.17 In het bijgevoegde Haalbaarheidsonderzoek TurboPlan is gekeken naar de mogelijkheden
voor zowel de korte als de lange termijn en het ontwikkelpad ertussen. De conclusie
is dat het hybride concept potentie heeft om bij te dragen aan beleidsdoelen zoals
het efficiënt benutten van infrastructuur, het bijdragen aan een gezonde leefomgeving
in steden en het benutten van digitalisering en innovatiekansen om het mobiliteits-
en transportnetwerk te versterken. Er zijn geen grote wettelijke belemmeringen en
de technische en operationele belemmeringen worden in het voorgestelde ontwikkelpad
geadresseerd. De economische haalbaarheid blijkt nog moeilijk te kwantificeren, dit
hangt af van de interesse en mogelijkheden van marktpartijen. Het is nu aan de hen
om concrete voorstellen te doen.
ERTMS en spoorgoederenvervoer
Om ruimte te maken voor duurzame innovaties in de spoorgoederensector is digitalisering
een onmisbare transitie. Hieronder valt ook de digitale treinbeveiliging (European
Rail Traffic Management System, hierna: ERTMS). Dit beveiligingssysteem wordt de komende
jaren in heel Europa uitgerold en vervangt in Nederland het verouderde nationale treinbeveiligingssysteem.
De implementatie van ERTMS vergt goederenlocomotieven die onder ERTMS kunnen rijden.
Dit betekent dat locomotieven moeten worden omgebouwd of locomotieven voorzien van
ERTMS aangeschaft moeten worden. In 2019 is in het kabinetsbesluit ERTMS het voornemen
gesteld om via subsidie bij te dragen aan de ombouwkosten. Van 2019 tot 2023 heeft
hiervoor een eerste subsidieregeling gelopen. Om nog meer locomotieven om te bouwen
werk ik momenteel aan een opvolger van deze subsidieregeling. In november 2023 heb
ik op de negentiende voortgangsrapportage van het Programma ERTMS18 naar uw Kamer verstuurd. In januari 2024 is een internetconsultatie gestart om de
sector om reactie te vragen op een conceptversie van deze nieuwe regeling.
Kijfhoek
In het najaar van 2023 heb ik u geïnformeerd over een storing op emplacement Kijfhoek.
Op Kijfhoek bevindt zich een systeem voor het geautomatiseerd sorteren («heuvelen»)
van goederenwagons. Het doel van dit systeem is om wagons met verschillende bestemmingen
efficiënt en veilig te ontkoppelen, te sorteren en vervolgens weer te koppelen aan
andere wagons met eenzelfde bestemming. Het heuvelsysteem en emplacement worden momenteel
vernieuwd en als gevolg hiervan is de helft van het emplacement tijdelijk tot april
2024 buiten gebruik. Ik heb u in mijn eerdere brief geïnformeerd dat de storing op
het deel van het heuvelsysteem en emplacement dat nog in gebruik was niet op korte
termijn gerepareerd kan worden en dat het heuvelsysteem als gevolg hiervan buiten
gebruik is tot april 2024. De planning van werkzaamheden loopt op schema. Naar verwachting
wordt op 1 april 2024 het nieuwe heuvelsysteem in gebruik genomen. De werkzaamheden
worden in april 2025 volledig afgerond.
Brandblusvoorzieningen emplacementen nabij haven Rotterdam
Vorig jaar19 heb ik u geïnformeerd over de voortgang van de aanleg van de nieuwe brandblusvoorzieningen
op emplacementen aan de havenspoorlijn in Rotterdam. Deze brandblusvoorzieningen zijn
door het bevoegd gezag voorgeschreven in het kader van de omgevingsvergunning voor
rangeren en opstellen van spoorvoertuigen met gevaarlijke stoffen.
Inmiddels zijn de brandblusvoorzieningen op alle emplacementen aangelegd. Helaas ben
ik hierbij geconfronteerd met enkele tegenvallers. Zo bleek er na aanleg vervuiling
in de leidingen te zitten. Dit als gevolg van het werken onder vaak slechte weersomstandigheden
om de krappe deadlines te halen die door de omgevingsdiensten waren gesteld. De leidingen
moeten daarom met een uitzonderlijk hoge waterdruk worden doorgespoeld. ProRail verwacht
hier medio zomer 2024 mee gereed te zijn. Het spoelen van alle leidingen op de verschillende
emplacementen is complex en kost helaas ook veel geld. Op verzoek van ProRail heb
ik hiervoor € 21,8 miljoen ingepast binnen het budget voor emplacementen op orde en
beschikbaar gesteld.
Naast de vervuilde leidingen zijn er ook problemen met lekkende blusleidingen op het
emplacement in Pernis. ProRail heeft vanwege de veiligheid het rangeren met gevaarlijke
stoffen voorlopig stopgezet. Het rangeerproces voor treinen met gevaarlijke stoffen
wordt op andere emplacementen in het Havengebied uitgevoerd. ProRail laat de oorzaak
van de lekkages door interne en externe specialisten onderzoeken en zal op basis van
de resultaten van het onderzoek maatregelen opstellen.
De diverse tegenvallers op dit project heb ik recent besproken met de directie van
ProRail. Ook heb ik hen gevraagd om te komen met een verbeterplan om de brandblusvoorzieningen
in emplacementen nabij de haven van Rotterdam op orde te krijgen. Onderdeel van het
verbeterplan is ook dat ProRail beter inzicht krijgt in de staat van de blusvoorzieningen
zodat zij mogelijke tegenvallers in beeld kunnen brengen en daar een strategische
afweging op gemaakt kan worden.
Internationale ontwikkelingen
Nederland biedt goederenvervoerders met haar ligging aan zee toegang tot het Europese
achterland. Een goedwerkend internationaal netwerk is hierbij van belang. Daarom ben
ik in nauw contact met (regionale) overheden, vervoerders, netbeheerders van onze
buurlanden en Europese partijen. Hieronder licht ik enkele recente internationale
ontwikkelingen toe die ook relevant zijn voor het spoorgoederenvervoer in Nederland.
Automatisch bestuurde treinen
In september 2023 vond een overleg plaats tussen I&W en de Duitse staatsecretaris
Theurer over de Duits-Nederlandse samenwerking op het vlak van spoorgoederenvervoer.
Hierbij is de goede samenwerking bekrachtigd, en is met elkaar van gedachten gewisseld
over onder andere de stand van zaken rondom Automatic Train Operation (hierna: ATO),
en de zoektocht naar financiering aan Nederlandse zijde voor het uitvoeren van een
pilot in Nederland. Ook is met de sectorpartijen uit Duitsland en Nederland gesproken
over de stand van zaken rondom deze Duits-Nederlandse samenwerking en de voortgang
hiervan. De algemene consensus is dat de samenwerking goed gaat, op een breed scala
aan thema’s, zoals deze zijn benoemd in de gezamenlijke intentieverklaring van 9 april
2019 tussen onze beide landen (ook bekend als de Joint Declaration of Intent on Rail
Freight), waarbij digitalisering een belangrijk onderwerp is.
Over ATO heb ik op 15 december 2023 gesproken met de Duitse staatssecretaris Theurer. Een voorstel voor financiering van de ATO-pilot, als onderdeel
van een omvangrijker digitaliseringsprogramma in de spoorgoederensector, was in 2022
ingediend bij het Nationaal Groeifonds. Deze aanvraag is, zoals bekend, in juni 2023
afgewezen. Onder gebruikelijk voorbehoud van parlementaire goedkeuring, is de inzet
de financiering in 2024 van € 15 miljoen in de begroting alsnog vast te leggen. Op
basis van dit financieringsbesluit verwacht ik dat betrokken partijen DB Cargo en
ProRail de ATO-pilot op de Betuweroute kunnen uitvoeren in 2024–2025 en daarmee een
belangrijke innovatie kunnen testen en de invoering daarvan bevorderen.
Europees innovatieprogramma
Europe’s Rail Joint Undertaking (hierna: ERJU) is een Europees programma voor onderzoek
en innovatie in de spoorsector voor de periode 2021–2027. Aan dit programma nemen
onder andere NS, ProRail en Strukton deel. Op 15 maart 2023 is vanuit ERJU een uitvraag
gedaan voor het werven van nieuwe leden voor de zogenaamde wetenschappelijke stuurgroep
van ERJU. De procedure werd op 19 oktober 2023 afgerond. Vanuit Nederland zijn Prof.
dr. Mariëlle Stoelinga (TU Twente) en Prof. Mathijs de Weerdt (TU Delft) lid geworden
van deze stuurgroep.
De missie van deze twaalfkoppige wetenschappelijke stuurgroep is het verstrekken van
advies en aanbevelingen over de implementatie van het ERJU onderzoeks- en innovatieprogramma,
in het bijzonder de voortgang, implementatie en uitvoeringsaanpak.
Kolenvervoer
In de winter van 2023 was er veel aandacht voor het transport van kolentreinen naar
Duitsland en Polen. Door een boycot op Russische kolen en gas begon de vraag naar
Europese alternatieven toe te nemen. Zo nam het kolenvervoer op het spoor ook toe.
Op de grens van Nederland en Duitsland betrof de grootste toename in 2022, zowel absoluut
als procentueel, de kolentreinen. Er reden 7.750 kolentreinen (beladen en leeg), een
toename van 1.850 (32%) ten opzichte van 2021.20 Tot nu toe zijn er in aanloop naar deze winter geen signalen ontvangen vanuit Duitsland
en Polen dat zich problemen zouden voordoen op dit vlak, waarbij mogelijk een beroep
gedaan zou kunnen worden op Nederland vanuit Duitsland en Polen.
Spoorgoederencorridors
Rijn-Alpen
Voor de spoorgoederencorridor Rijn-Alpen is in december 2023 een nieuw implementatieplan21 vastgesteld. Hierin is een bijgestelde planning opgenomen voor de uitrol van ERTMS,
waarbij is aangetekend dat er in Nederland in 2024 een bijgestelde ERTMS planning
wordt verwacht. In het implementatieplan worden ook prestatie indicatoren en beoogde
resultaten vastgesteld voor de periode 2024–2026:
– het verschil tussen aankomst (0–30 minuten) en vertrekpunctualiteit op de corridor
is niet meer dan 16%;
– het aantal grensoverschrijdende spoorgoederentreinen per bilaterale relatie blijft
minimaal gelijk aan het vijfjarig gemiddelde van de 2018–2022 periode. Voor de bilaterale
relatie tussen Nederland en Duitsland komt dat neer op 45.590 treinen;
– het aandeel van het aanbod van de corridor «one-stop-shop» dat daadwerkelijk wordt
toegewezen in de dienstregeling blijft minimaal op het niveau van het vijfjarig gemiddelde
(35%);
– de geplande snelheid van een representatieve set van treinpaden zoals opgenomen in
de corridor «one-stop-shop» blijft in de dienstregeling van 2026 minimaal op het niveau
van 2024.
De hoogte van deze doelstellingen moet mede in de context gezien worden van het hoge
aantal geplande werkzaamheden aan het spoor in de komende periode, zoals de werkzaamheden
aan het derde spoor Emmerich-Oberhausen en de reparaties aan de Gotthard tunnel die
tot in 2024 duren. In dat licht is een stabilisatie van het spoorgoederenverkeer in
deze periode een realistische ambitie. Daarnaast is de route naar Zwitserland langs
de Rijn volledig benut en komt extra capaciteit pas in het volgende decennium beschikbaar.
In de besluitvorming over het implementatieplan is een versterkte actie opgenomen
tussen ministeries, infrastructuurbeheerders en vervoerders en terminals op het gebied
van kwaliteit en betrouwbaarheid van het spoorgoederenvervoer. In 2024 en 2025 wordt
onder leiding van de ministeries met prioriteit gewerkt aan actie op de corridor voor
verhoging van de betrouwbaarheid. Dit wordt gedaan door middel van verbetering van
het aanbod van het capaciteitsmanagement, digitalisering en data delen en prikkels
tussen vervoerders en infrastructuurbeheerders bij voorkomen van uitval van treinen.
Verder heeft de Europese Commissie in het voorstel voor TEN-T een fusie vastgesteld
tussen de spoorgoederencorridors Rijn-Alpen en Noordzee-Middellandse Zee in 2024.
Daarom zal er verder worden ingezet op samenwerking tussen deze corridors op het gebied
van onder andere ERTMS en kwaliteitsmanagement.
Noordzee-Baltische landen
De Europese Commissie heeft in december 2021 een herzienings-voorstel gepubliceerd
voor de verordening voor TEN-T. In juli 2022 heeft de Commissie voorgesteld om de
corridor uit te breiden met Oekraïne, Finland en Zweden. In het voorstel is Tsjechië
geen onderdeel meer van deze corridor. Verder kan ik berichten dat voor de huidige
corridor het voorzitterschap in 2024 ingevuld zal worden door Estland, als vervolg
op het eindigend voorzitterschap van Letland dit jaar.22
Noordzee Middellandse Zee
In het najaar van 2023 is er een «government to government» project spoorwegen gestart
als onderdeel van een door RVO gesteund «Partners for International Business» (hierna:
PIB) project. Dit project richt zich op Oekraïne en biedt ondersteuning voor toetreding
tot de EU en samenwerking op het gebied van graantransport. De doelstelling van zowel
het PIB-programma in brede zin als het eerdergenoemde project is het ondersteunen
van de positionering van Nederlandse bedrijven uit de spoorsector voor ondernemen
in Oekraïne.
Europese en internationale spoorwegwetgeving
Op 18 december 2023 werd onder Spaans EU-Voorzitterschap een voorlopig akkoord tussen
de Raad en het Europees Parlement bereikt over de herziening van de TEN-T verordening.
Dit akkoord zal nog formeel moeten worden goedgekeurd door zowel de Raad als het Europees
Parlement. De verwachting is dat de herziene TEN-T verordening in de eerste helft
van dit jaar in werking kan treden. De verordening bevat onder meer strikte eisen
aan de spoorinfrastructuur van de lidstaten en stelt prestatie-eisen aan het spoorgoederenvervoer
binnen de EU. Daarnaast is de behandeling van het voorstel van de Europese Commissie23 tot hervorming van het capaciteitsmanagement gestart in de Raad en het Europees Parlement.
Verwacht wordt dat dit voorstel een prioriteit is onder het Belgisch EU voorzitterschap.
Voor het spoorgoederenvervoer is ook de behandeling van het voorstel van de Europese
Commissie voor herziening van de richtlijn gecombineerd transport van groot belang.24
Binnen de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN ECE) is op
17 november 2023 te Genève de nieuwe conventie voor Unified Railway Law (Verdrag inzake
de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen) gesloten.25 Het Verdrag is opengesteld voor ondertekening tot 31 maart 2025. Nederland was mede
ondertekenaar van de Ministersverklaring die ten grondslag ligt aan deze nieuwe conventie.26 Op basis van deze conventie kunnen, na ratificatie door Staten, vervoerders en verladers
een enkelvoudig vervoercontract afspreken voor die relaties die nu niet onderdeel
zijn van de bestaande internationale afspraken.27 Met name voor het vervoer tussen Europa en Azië kan deze hervorming een belangrijke
vereenvoudiging betekenen voor de marktpartijen. Deze marktpartijen moeten nu werken
met meerdere vervoercontracten op deze vervoerrelaties. Het Koninkrijk der Nederlanden
overweegt partij te worden bij de conventie.
Tot slot
Het spoorgoederenvervoer is en blijft belangrijk voor Nederland en ik blijf mij inzetten
voor een goede balans tussen de pijlers «planet, people en profit». De komende tijd
ga ik verder met het opstellen van het Toekomstbeeld Spoorgoederenvervoer en zal ik
uw Kamer blijven informeren over actuele ontwikkelingen in het spoorgoederenvervoer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat