Brief regering : Reactie op het advies van de Commissie toezicht financiën politieke partijen over de overzichten in het kader van de Tweede Kamerverkiezing 2023
32 634 Financiering politieke partijen
Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 februari 2024
De Commissie toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp) adviseert de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over de toepassing van en het toezicht
op de naleving van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Op 13 november 2023
en 2 januari 2024 heeft de commissie de Minister geadviseerd over de door politieke
partijen ingediende overzichten van bijdragen en schulden in het kader van de verkiezingen.
Het eerste advies is op 17 november 2023 met uw Kamer gedeeld.1 Hierbij bied ik u het tweede advies aan en reageer ik tevens op de door de commissie
genoemde aandachtspunten.
In verkiezingstijd gelden aanvullende transparantieregels waar politieke partijen
en hun kandidaten aan moeten voldoen. Deze verplichtingen vloeien voort uit de Wfpp.
Politieke partijen met een bestaande zetel in de Tweede- of Eerste Kamer en die hebben
deelgenomen aan de Tweede Kamerverkiezing van 22 november 2023 moesten tweemaal een
overzicht van bijdragen en een overzicht van schulden aan de Minister van BZK sturen.
De Minister stuurt de overzichten ter advisering naar de Ctfpp en maakt de overzichten
openbaar. Transparantie van bijdragen en schulden heeft tot doel zichtbaar te maken
hoe politieke partijen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing aan hun middelen
komen. Dit inzicht helpt (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen.
Beoordeelde stukken
Alle deelnemende politieke partijen moesten voor de Tweede Kamerverkiezing de volgende verantwoordingsstukken overleggen:
• een overzicht van 1 januari 2022 tot en met 1 november 2023 per kalenderjaar van de
bijdragen – in geld of in natura – van in totaal € 4.500,– of meer die een politieke
partij van een gever heeft ontvangen, met daarbij de naam en het adres van de gever,
het bedrag of de waarde en van de bijdrage en de datum van de bijdrage;
• een overzicht van 1 januari 2022 tot en met 1 november 2023 per kalenderjaar van de
schulden van € 25.000,– of meer, met daarbij de hoogte van de schuld, de naam en het
adres van de crediteur onderscheidenlijk geldverstrekker en, indien van toepassing,
de gegevens van de instelling;
• Een overzicht van 1 januari 2021 tot en met 1 november 2023 per kalenderjaar van de
bijdragen – in geld of in natura – van in totaal € 4.500,– of meer die een kandidaat
op de kandidatenlijst van een politieke partij heeft ontvangen, met daarbij de naam
en het adres van de gever, het bedrag of de waarde en van de bijdrage en de datum
van de bijdrage. Voor 1 januari 2023 tot en met 1 november 2023 geldt een naar rato
bedrag van € 3.747,95 of meer.
Alle politieke partijen die naar aanleiding van de Tweede Kamerverkiezing een zetel
hadden verworven in de Kamer moesten na deze verkiezingen de volgende verantwoordingsstukken overleggen:
• een overzicht van 2 november tot en met 22 november 2023 van de bijdragen – in geld
of in natura – van in totaal € 1.000,– of meer die een politieke partij van een gever
heeft ontvangen, met daarbij de naam en het adres van de gever, het bedrag of de waarde
en van de bijdrage en de datum van de bijdrage;
• een overzicht van 2 november tot en met 22 november 2023 van de schulden van € 25.000,–
of meer, met daarbij de hoogte van de schuld, de naam en het adres van de crediteur
onderscheidenlijk geldverstrekker en, indien van toepassing, de gegevens van de instelling.
De Ctfpp heeft op 13 november 2023 een advies uitgebracht over de overzichten tot
en met 1 november 2023. Deze overzichten zijn op 15 november 2023 door het ministerie
openbaar gemaakt.2 Op 2 januari 2024 heeft de Ctfpp een advies uitgebracht over de overzichten tot en
met 22 november 2023. Deze overzichten zijn op 22 januari 2024 geopenbaard.3
Procesopmerkingen
De Ctfpp constateert in haar advies van 13 november 2023 dat het ministerie in haar
instructiebrief aan politieke partijen per abuis heeft gecommuniceerd dat politieke
partijen het overzicht van bijdragen en schulden voor de jaren 2021, 2022 en 2023
(tot en met 1 november) moesten aanleveren. Dit overzicht was voor politieke partijen
alleen verplicht voor 2022 en 2023. Dit heeft uiteindelijk geen consequenties gehad
in de zin dat geen gegevens openbaar zijn gemaakt die niet strikt noodzakelijk zijn
voor de verantwoording.
In haar reactie op de commissie heeft mijn ministerie aangegeven dat het proces van
verantwoording verder wordt geprofessionaliseerd. Een eerste stap is het verduidelijken
van de instructies aan politieke partijen. Het afgelopen jaar heeft mijn ministerie,
naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koole (PvdA), een brochure over de
uitvoering van de Wfpp opgesteld.4 Deze brochure is bedoeld als handreiking en is voorafgaand aan de subsidieaanvraag
voor 2024 voor het eerst met politieke partijen gedeeld. De brochure is online toegankelijk
via de website van de Rijksoverheid.5 Wanneer nodig zal de brochure worden geactualiseerd en opnieuw onder de aandacht
worden gebracht van politieke partijen. Naast de brochure zet mijn ministerie in op
andere vormen van ondersteuning aan politieke partijen, waaronder door de organisatie
van periodieke informatiebijeenkomsten.
In haar advies van 2 januari 2024 merkt de commissie op dat de BBB ontbreekt in het
overzicht van het ministerie. De BBB is per abuis niet opgenomen in de tabel in de
aanbiedingsbrief. Wel staat de BBB vermeld in de matrix, die als service met de commissie
is gedeeld. Ook zijn alle stukken van de partij door mijn ministerie aan de commissie
verstrekt. De commissie heeft dus alle ingediende stukken volledig kunnen beoordelen.
(In)correcte en (on)volledige verantwoording
In haar advies van 13 november 2023 constateert de commissie dat twintig politieke
partijen een formeel correcte en volledige verantwoording hebben ingediend. Zeven
partijen hebben niet voldaan aan de wettelijke vereisten. De commissie vindt dit kwalijk
zeker omdat politieke partijen meermaals in de gelegenheid zijn gesteld om tekortkomingen
te herstellen. De commissie oordeelt dat het opleggen van een proportionele sanctionering
daarom is gerechtvaardigd. In het tweede overzicht hebben alle politieke partijen
hun verantwoording correct en volledig ingediend.6
Ik deel de conclusie dat politieke partijen meermaals in de gelegenheid zijn gesteld
om tekortkomingen te herstellen. Ik ben echter niet voornemens een sanctie op te leggen,
aangezien de desbetreffende partijen de tekortkomingen na de deadline van de commissie
alsnog hebben hersteld. In reactie op het advies van de commissie over de financiële
verantwoording van 2022 heb ik uw Kamer reeds toegezegd een sanctieregime uit te werken
voor de situatie waarin politieke partijen niet kunnen voldoen aan de formele vereisten.
Ik ben voornemens het sanctieregime in de eerste helft van 2024 op te stellen. Het
gaat om een combinatie van het verduidelijken van de instructies en het uitwerken
van beleidsregels op basis van de boeteclause in de Wfpp.7 Een sanctieregime maakt het voor zowel politieke partijen als de toezichthouder duidelijk
en transparant wat de consequenties zijn indien een partij niet voldoet aan de regels
zoals die in de Wfpp zijn vastgelegd. Ik zal hierover de commissie om advies vragen
en het document tevens met uw Kamer delen.8
Toename afhankelijkheid financiële bijdragen
De commissie merkt op dat actieve politici een aanzienlijk deel van de financiële
bijdragen voor hun rekening nemen. De term «actieve politici» wordt gebruikt door
de commissie zonder hierover nadere uitleg te geven. Het ministerie beschouwt actieve
politici als leden van een politieke partij die een ambt of functie in de politiek
vervullen. De bijdragen van actieve politici worden gerapporteerd in één overzicht
met de financiële bijdragen van derden. Volgens de commissie is het overzichtelijker
wanneer in de overzichten onderscheid wordt gemaakt tussen «interne» en «externe»
bijdragen aan de partijkas. Anders dan de commissie ben ik niet van mening dat een
dergelijk onderscheid bijdraagt aan de transparantie. Door de verschillende wijzen
waarop actieve politici financieel bijdragen aan een politieke partij is het zowel
voor de partij als het ministerie lastig om onderscheid te maken tussen interne en
externe inkomsten. Sommige actieve politici leveren een bijdrage op basis van een
interne afdrachtsregeling, anderen maken op eigen initiatief een bijdrage over aan
de partij. Wel zal ik mij, mede in navolging van de motie van de leden Azarkan en
Van Baarle, inzetten voor een laagdrempelige en begrijpelijke wijze van rapporteren
over de partijfinanciering.9 Ik ben voornemens de Kamer hierover bij de indiening van het ontwerpwetsvoorstel
Wet op de politieke partijen te informeren.
Donaties door rechtspersonen
Net als bij de verantwoording over 2022 merkt de commissie op dat bij een aantal partijen
sprake is van bijdragen door rechtspersonen. De commissie adviseert om de eigenaar,
belanghebbende of de persoon die zeggenschap heeft van de rechtspersonen te registreren
om te toetsen of deze bijdragen volgens de wet zijn toegestaan. Middels deze weg meld
ik dat de registratie van de uiteindelijke belanghebbende sinds 1 januari 2024 wettelijk
verplicht is ingevolge artikel 21 van de Wfpp.
Bijdragen kandidaten
Het valt de commissie op dat van alle opgegeven kandidaten slechts een beperkt aantal
bijdragen heeft ontvangen. Het is volgens de commissie denkbaar dat kandidaten ook
bijdragen in natura ontvangen om bijvoorbeeld hun persoonlijke voorkeurscampagne uit
te kunnen voeren. In navolging van het advies van de commissie zeg ik hierbij toe
dat ik bij de volgende verkiezingen politieke partijen nogmaals expliciet vraag of
alle bijdragen, ook in natura, openbaar zijn gemaakt. De uiteindelijke controle hierop
vindt plaats door de accountant, die over de financiële jaarstukken een goedkeurende
verklaring moet afgeven. De accountant controleert tevens of politieke partijen de
ontvangen bijdragen in natura op een correcte wijze hebben geregistreerd.
Omgang met schulden boven € 25.000
De commissie merkt op dat politieke partijen verschillend lijken om te gaan met het
rapporteren van schulden. Om begripsverwarring te voorkomen, adviseert de commissie
het ministerie om een eenduidige omschrijving van de term «schulden» op te stellen.
Ik deel de constatering van de commissie dat partijen verschillend omgaan met het
rapporteren van schulden. Ik acht het daarom van belang om, in aanloop naar de behandeling
van de Wpp, met partijen in gesprek te gaan over de duiding van de term «schulden».
Vooralsnog hanteer ik de definitie zoals omschreven in de Wfpp. Dit betekent dat onder
schulden wordt verstaan alle geldschulden, anders dan bestuursrechtelijke geldschulden
als bedoeld in artikel 4:85 van de Algemene wet bestuursrecht of geldschulden die
14 dagen na de peildatum zijn voldaan. Het cumulatief maximum is voor schulden niet
van toepassing.
Giftenregister en accountantsverklaring
De commissie raadt het ministerie aan om de reeds gepubliceerde overzichten van substantiële
giften te vergelijken met de gerapporteerde giften in het kader van de verkiezingen
en partijen te vragen eventuele discrepanties toe te lichten en waar nodig te corrigeren.
Op 1 juli 2024 ontvang ik van politieke partijen de door de accountant gecontroleerde
jaaroverzichten over het subsidiejaar 2024. Dit is wat mij betreft het meest geschikte
moment om de controle ten opzichte van de overzichten van substantiële giften uit
te voeren.
De commissie, als ook het ministerie, is positief over het bijvoegen van een verklaring
van de accountant door sommige partijen en moedigt andere partijen aan om dit voorbeeld
te volgen.
Via deze weg wil ik de commissieleden nogmaals bedanken voor hun advies en hun inzet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties