Brief regering : Stand van de Uitvoering Rijksvastgoedbedrijf
29 362 Modernisering van de overheid
Nr. 351
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2024
In de kabinetsreactie op het rapport Werk aan Uitvoering (WaU) is aan uw Kamer de
                  toezegging gedaan dat uitvoeringsorganisaties een «Stand van de Uitvoering» zullen
                  opstellen om de aandacht voor de uitvoering structureel te versterken en om de voortgang
                  op de verschillende domeinen van de uitvoering te kunnen volgen (Kamerstuk 29 362, nr. 290). In de Standen delen uitvoeringsorganisaties de knelpunten die zij ervaren in de
                  uitvoering.
               
Hierbij bied ik uw Kamer de eerste Stand van de Uitvoering van het Rijksvastgoedbedrijf
                  (RVB) aan. Het RVB is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de
                  gebouwen en gronden van de Rijksoverheid en Defensie. Deze Stand van de Uitvoering
                  laat zien hoe het RVB haar werk doet, en ook wat daarbij de uitdagingen zijn.
               
Stand van de Uitvoering Rijksvastgoedbedrijf
De eerste Stand van de Uitvoering van het Rijksvastgoedbedrijf is als bijlage bij
                     deze brief gevoegd. Door de organisatie wordt een aantal knelpunten in de uitvoering
                     geschetst, te weten:
                  
1. Hoge prijzen in de markt voor de uitvoering van de werkzaamheden van het RVB (marktspanning);
2. Stelsel van afspraken rondom beheer en onderhoud leidt tot devaluatie van de vastgoedportefeuille;
3. Beperkte mogelijkheid tot het benutten van kansen bij de strategische inzet van gronden
                           voor maatschappelijke doelen.
                        
Ik licht de knelpunten hieronder verder toe, en geef ook aan hoe het RVB zelf al werkt
                  aan het verhelpen van de gesignaleerde knelpunten, en wat zij daarbij nodig heeft
                  van politiek en beleid.
               
Kostenbepalende factoren en marktspanningen
Door een combinatie van factoren buiten de invloedsfeer van het RVB (namelijk: regelgeving
                  stikstof, overbelast elektriciteitsnetwerk, beschikbaarheid van materialen en grondstoffen,
                  krappe arbeidsmarkt, en veiligheidseisen rondom overheidsgebouwen) stagneert de uitvoering
                  in de bouwsector en vallen projecten vaak duurder uit dan gebudgetteerd.
               
Het RVB investeert al in het professionaliseren van leveranciersmanagement en zet
                  meer in op langjarige samenwerkingsrelaties met marktpartijen om risico’s te verkleinen.
                  Strategisch vastgoedbeleid dat rekening houdt met kostenopdrijvende factoren en marktspanningen
                  (bijvoorbeeld anticyclisch investeren) is nodig om adequaat te reageren op de veranderende
                  markt.
               
Stelsel van afspraken rondom beheer en onderhoud leidt tot devaluatie van de vastgoedportefeuille
Een groot deel van de vastgoedportefeuille van het RVB is sterk verouderd – dusdanig
                  verouderd dat uitstel van beheer- en onderhoudswerkzaamheden vaak niet meer verantwoord
                  is. Die grote en complexe opgave komt moeilijk van de grond, mede door het systeem
                  waarin het RVB opereert: het RVB is opdrachtnemer van de vastgoedprojecten en afhankelijk
                  van keuzes die opdrachtgevers maken. Investeringen in vastgoed concurreren met beleidsmatige
                  keuzes van een departement of uitvoeringsorganisatie. Doordoor komt het voor dat noodzakelijke
                  investeringen in beheer, onderhoud en duurzaamheid van het vastgoed worden uitgesteld.
               
Het RVB heeft meerdere acties ingezet om dit knelpunt aan te pakken, bijvoorbeeld
                  door afspraken te maken om het basisniveau van de portefeuille te verhogen en door
                  vastgoed wat niet meer bijdraagt aan doelen van de gebruikers te herontwikkelen of
                  af te stoten. Van haar klanten en opdrachtgevers vraagt het RVB ook iets: een andere,
                  meer transparante manier van samenwerken en begrip voor aankomende verhoogde uitgaven
                  voor instandhouding en verduurzaming van het vastgoed en de invloed die dat kan hebben
                  op de budgetten die beschikbaar zijn voor hun primaire proces.
               
Beperkte mogelijkheid tot het strategisch benutten van kansen bij de inzet van gronden
                     voor maatschappelijke doelen
Verder is geborgd dat het RVB haar grote agrarische grondportefeuille (ca. 41.000
                  hectare) in kan zetten om bij te dragen aan maatschappelijke doelen, maar deze kansen
                  niet altijd benut worden. Het RVB kan bijvoorbeeld maar een klein deel van haar totale
                  agrarische grondportefeuille inzetten voor grondruil en heeft niet de mogelijkheid
                  om gronden te verwerven op de grondpositie kwantitatief op peil te houden. Met een
                  slinkende portefeuille is er minder speelruimte.
               
Het RVB werkt al aan de ontwikkeling van een grondverweringsstrategie, inclusief financiering.
                  Een duidelijk beleidsmatig kader vanuit de betrokken departementen (het Ministerie
                  van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Economische Zaken
                  en Klimaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van
                  Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) zou het RVB helpen om met de grondenportefeuille
                  bij te dragen aan maatschappelijke en ruimtelijke opgaven.
               
Tot slot
Het is van belang dat het Rijksvastgoedbedrijf, haar gebruikers, politiek en beleidsmakers
                  samen blijven werken aan een duurzamere, veiligere en mooiere leefomgeving.
               
De Stand van de Uitvoering is daarmee ook een uitnodiging om het gesprek hierover
                  aan te gaan.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  H.M. de Jonge
Indieners
- 
              
                  Indiener
 H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
