Brief regering : Geannoteerde Agenda JBZ-Raad 4-5 maart 2024
32 317 JBZ-Raad
Nr. 872
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER
VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2024
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken (JBZ-Raad) op 4 en 5 maart 2024 in Brussel. De Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming zullen hier aan deelnemen.
Ook informeren wij uw Kamer over de inzet richting de nieuwe Europese Commissie, over
de instemming met het Asiel- en migratiepact en de Schengengrenscode en over de ministeriële
bijeenkomst in Calais-format. Daarnaast informeert het kabinet uw Kamer over de invulling
van de toezegging uit het Commissiedebat van 18 januari jl. over de aanpak van vuurwerk
(Kamerstuk 32 317, nr. 871).
Inzet nieuwe Europese Commissie (non-papers)
Na de verkiezingen voor het Europees Parlement aankomend voorjaar treedt er een nieuwe
Commissie aan voor de periode 2024–2029. Om de Nederlandse prioriteiten op JenV-terrein
zoveel mogelijk te laten landen in de beleidsagenda van de nieuwe Commissie, is een
aantal non-papers opgesteld. Conform de informatie-afspraken treft uw Kamer deze non-papers
in de bijlage aan. De non-papers bevatten concrete voorstellen voor verbetering in
de Europese samenwerking op diverse JenV-onderwerpen. De non-papers richten zich op
de JenV prioriteiten zoals de aanpak van georganiseerde criminaliteit, waaronder de
bestuurlijke aanpak en het tegengaan van voortgezet handelen in detentie, maar ook
het tegengaan van illegaal vuurwerk. Ook vraagt het kabinet aandacht voor het mogelijk
maken van GPS-tracken van voertuigen in andere lidstaten in het kader van het Europees
Opsporingsbevel en het codificeren van het verzamelen van persoonsgegevens in het
kader van rechtshandhaving. Op het gebied van migratie onderstrepen de non-papers
wat Nederland op dit moment verwacht van de nieuwe Commissie op het gebied van asiel
en migratie, en in het bijzonder bij de implementatie van het asiel- en migratiepact,
en ten aanzien van de uitdagingen aan de grenzen, het verbeteren van terugkeer en
de externe dimensie (waaronder de samenwerking met derde landen). Tot slot pleit het
kabinet voor een meer integrale aanpak van de interne veiligheid van de EU. De komende
maanden worden benut om in Brussel, waar opportuun met andere lidstaten, te zorgen
dat de Nederlandse prioriteiten landen in de beleidsagenda van de nieuwe Commissie.
Instemming Coreper Asiel- en migratiepact
Graag maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over
de bekrachtiging door het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) op 8 februari
jl. van de volledige wetsteksten van het Asiel- en Migratiepact. Uw Kamer werd op
5 februari jl. per brief geïnformeerd over de afronding van de triloogonderhandelingen.1 De tien voorliggende wetsteksten konden elk rekenen op de steun van een ruime gekwalificeerde
meerderheid van lidstaten. Ook Nederland heeft de teksten gesteund.
Tijdens de bespreking riepen diverse lidstaten op tot spoedige formele afronding van
het wetgevingsproces, voor de verkiezingen van het Europees Parlement (EP) in juni,
en het belang van (tijdige voorbereiding van) het implementatietraject. Ook uitten
enkele lidstaten, waaronder Nederland, zorgen over de uitvoerbaarheid van gezondheidschecks
(de maximale termijn en vereisten aan personeel) bij screening op het grondgebied.
Daarop heeft de Commissie zich bereid getoond een verklaring af te geven over de invulling
van deze uitvoering, op het moment dat de Raad formeel alle teksten van het Pact aanneemt.
Op 14 februari jl. heeft ook het LIBE-comité van het EP de voorstellen bekrachtigd.
De volgende stap is de plenaire stemming in het EP.
Instemming Schengengrenscode
Zoals toegelicht in het verslag van de JBZ-Raad van 25-26 januari jl. zette het Belgische
voorzitterschap erop in om op korte termijn met het EP en de Commissie overeenstemming
te bereiken over het voorstel voor een herziening van de Schengengrenscode.2 Op 6 februari jl. werd een politiek akkoord bereikt. Het Belgische voorzitterschap
verwerkte dit akkoord tot volledige wetsteksten, die gedeeld werden met de lidstaten
en vervolgens geagendeerd voor instemming op de vergadering van Coreper van 14 februari
jl.
Nederland kon tijdens Coreper instemmen met de gepresenteerde wetteksten. Naar tevredenheid
van het kabinet is een balans gevonden tussen enerzijds de soevereiniteit van lidstaten
bij binnengrenscontroles en anderzijds het exceptionele karakter van deze controles
in een gebied waarin het vrij verkeer van personen van groot belang is. Een lidstaat
blijft bevoegd om zelf te besluiten om tot herinvoering of verlenging van binnengrenscontroles
over te gaan. Ook wordt een plotselinge grote toename van secundaire migratiestromen
erkend als een grondslag om onder voorwaarden tot herinvoering van binnengrenscontroles
over te gaan. Deze koppeling was voor Nederland van belang. Ook steunt Nederland de
tijdslimieten voor het herinvoeren van binnengrenscontroles. Dat geldt ook voor de
regels over gezondheidsrestricties: lidstaten blijven bevoegd om strengere maatregelen
te nemen als een volksgezondheidscrisis daarom vraagt. Het kabinet is verder tevreden
dat geen voorwaarden zijn toegevoegd aan de bepaling over het snel overdragen van
illegaal verblijvende derdelanders die de effectiviteit van de procedure zouden ondermijnen.
Het kabinet hoopt dat dit lidstaten stimuleert om van deze procedure gebruik te maken
met als doel secundaire migratie aan te pakken en dat dit aldus een goed alternatief
zal vormen voor binnengrenscontroles. Nederland heeft de Commissie, samen met andere
lidstaten, verzocht om te verduidelijken dat bij overdrachten aan de binnengrens er
geen noodzaak is dat de autoriteiten van beiden landen fysiek aanwezig zijn en helderheid
te scheppen over de verhouding tussen deze procedure en binnengrenscontroles. De Commissie
heeft toegezegd deze verklaring schriftelijk af te kunnen geven bij het aannemen van
de definitieve wetsteksten gedurende een formele Raad. Dit zal plaatsvinden nadat
ook het EP heeft ingestemd met het bereikte akkoord.
Met de toezegging van de Commissie voor een verklaring kon Coreper instemmen met het
doorgeleiden van de wetsteksten naar het EP voor het afronden van hun procedures.
Dit behelst achtereenvolgens een stemming in het LIBE-comité en in de plenaire zitting
van het EP. Daarna kan de Raad formeel instemmen. De verwachting is dat dit proces
wordt afgerond vóór de Europese verkiezingen in juni.
Ministeriele bijeenkomst in Calais-format
Aansluitend op de JBZ-raad van maandag 4 maart a.s. zal de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid deelnemen aan een ministeriële bijeenkomst van de zogenaamde «Calais
Groep». Het is de derde keer dat deze groep (Nederland, België, Frankrijk, Duitsland
en het Verenigd Koninkrijk, alsook de Europese Commissie) op ministerieel niveau samenkomt,
waar deze landen migratie-onderwerpen bespreken die hen aangaan. Eerder betrof dit
bijvoorbeeld de small boats problematiek op het Kanaal, de toegenomen migratie-instroom en samenwerking met derde
landen. Het doel is daarbij waar mogelijk van elkaar te leren en gezamenlijk toe te
werken naar oplossingsrichtingen.
De aanstaande bijeenkomst vindt plaats op uitnodiging van de Minister van Binnenlandse
Zaken van het VK. Het VK wil het aanpakken van mensensmokkel en het tegengaan van
irreguliere migratie in (Noordwest-)Europa bespreken. Het kabinet onderstreept het
belang van een internationale benadering bij de aanpak van mensensmokkel en hoopt
dat deze bijeenkomst kan bijdragen aan een effectievere aanpak. Tijdens de bijeenkomst
zal naar verwachting tevens worden verkend of, en zo ja in welke vorm, samenwerking
tussen deze landen bij kan dragen aan een meer gecoördineerde inzet in derde landen.
Deze bijeenkomst past in de wens van het kabinet om, in lijn met de toezegging aan
de Kamer tijdens het WGO van 29 januari,3 gecoördineerd met gelijkgestemde landen zoals het Verenigd Koninkrijk, te werken
aan samenwerking met landen van herkomst dan wel doorkomst.
Toezegging Commissiedebat 18 januari jl.
Tijdens het Commissiedebat van 18 januari jl. heeft de Minister van Justitie en Veiligheid
uw Kamer toegezegd een terugkoppeling te geven van de gesprekken met andere lidstaten
over de aanpak van illegaal vuurwerk. De non-paper over de aanpak van illegaal vuurwerk
treft uw Kamer in de bijlage aan. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met diverse
landen. Met name de deelstaat Nedersaksen in Duitsland en Frankrijk hebben met belangstelling
gekeken naar het non-paper. Op korte termijn zal op ambtelijk niveau verdere uitwisseling
hieromtrent plaatsvinden.
Tevens zal het non-paper worden geagendeerd in verschillende EU gremia. Dit gebeurt
in nauwe samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yesilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
4 en 5 maart 2024
I. Binnenlandse Zaken
1. Staat van het Schengengebied, incl. Schengenbarometer
= Gedachtewisseling
De staat van het Schengengebied is een terugkerende discussie op de Schengenraad,
op basis van de Schengenbarometer. Naar verwachting zal het Voorzitterschap nog een
discussienotitie delen om de discussie op de Schengenraad te stroomlijnen. De Commissie
heeft in de Schengenbarometer op alle onderdelen van het Schengenacquis de meest in
het oog springende ontwikkelingen en risico’s in kaart gebracht. Lidstaten kunnen
op basis van de Barometer van gedachten wisselen en benodigde acties afspreken. Het
kabinet zet zich in voor een open en strategische discussie over de staat van het
Schengengebied inclusief concrete opvolging. Enkele belangrijke ontwikkelingen die
de Commissie eruit licht, betreffen o.a. het akkoord op het Asiel- en Migratiepact
en de noodzaak voor tijdige voorbereidingen van EU en nationale implementatieplannen,
vertragingen in de voorbereidingen van het Entry-Exit Systeem (EES) in de lidstaten,
het feit dat een kwart van alle nieuwe asielverzoeken in de EU in 2023 gedaan werd
door personen met een nationaliteit van een visumplichtvrij derde land. De Commissie
vraagt ten slotte aandacht voor het ontbreken van data die het verschil verklaren
tussen enerzijds het aantal nieuwe asielverzoeken in de EU in 2023 en anderzijds het
aantal irreguliere grensoverschrijdingen van de buitengrens.Het aantal asielverzoeken
ligt hoger dan het aantal irreguliere grensoverschrijdingen. De Commissie concludeert
op basis hiervan dat meer informatie nodig is om te duiden wat de oorsprong van een
deel van de asielverzoeken is. Zo kunnen deze verzoeken zijn ingediend door derdelanders
die al in de Unie waren, ongedetecteerd het Schengengebied inreisden, of meerdere
asielverzoeken deden in diverse lidstaten. Verbeterde integratie van systemen en data
is in dit kader noodzakelijk om een meer volledig beeld te verkrijgen van de situatie
en de risico’s in het Schengengebied. Ook het Entry-Exit Systeem en ETIAS moeten hierbij
helpen.
Op moment van schrijven is nog niet bekend welke invalshoek of overkoepelend thema
het Voorzitterschap zal kiezen om de discussie vorm te geven. Wel heeft het Belgische
voorzitterschap eerder het ontbreken van data als prioritair element benoemd. Het
kabinet onderschrijft dit, en deelt het standpunt van de Commissie dat systemen en
data meer geïntegreerd moeten worden alsook dat lidstaten alle voorgeschreven controles
aan de buitengrens moeten uitvoeren. Hetzelfde geldt waar het registratie van asielverzoeken
aan de buitengrenzen betreft, en het toepassen van de Dublinverordening. Alleen zo
kan een volledig beeld ontstaan van de staat van het Schengengebied en kunnen gerichte
maatregelen worden genomen om ontstane tekortkomingen weg te nemen. Daarnaast acht
het kabinet het wenselijk dat er ook specifieke aandacht is voor de relatie van het
visumbeleid ten opzichte van het aantal asielaanvragen in de EU. Het kabinet heeft
herhaaldelijk gewezen op het belang van verdere versterking van het opschortingsmechanisme
en onderschrijft het belang van spoedige voortgang op het voorstel tot herziening
van het visumopschortingsmechanisme.
2. Evaluatie van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht
= Gedachtewisseling
Het Belgische voorzitterschap heeft de evaluatie van de Europese Grens en Kustwachtverordening
geagendeerd voor een gedachtewisseling met de lidstaten. De precieze insteek of vorm
van de discussie, zoals discussievragen, is nog niet met de lidstaten gedeeld.
Op 2 februari jl. heeft de Commissie een rapport gepresenteerd over de evaluatie van
de Europese Grens- en Kustwachtverordening – ook wel Frontex-verordening genoemd –
Artikel 121 EGKW-verordening bepaalt dat de Commissie uiterlijk 5 december 2023 en
daarna iedere vier jaar een evaluatie uitvoert van de EGKW-verordening. Daarnaast
verplicht de verordening de Commissie een evaluatie uit te voeren van het permanent
korps van Frontex. Het rapport heeft betrekking op de periode mei 2022 tot en met
oktober 2023 en is het resultaat van brede consultaties met o.a. nationale autoriteiten,
het Europees Parlement, de Raad, het Agentschap zelf en andere relevante JBZ-agentschappen,
zoals Europol en het Grondrechtenagentschap. Het evaluatierapport gaat gepaard met
een actieplan.
In algemene zin concludeert de Commissie dat de EGKW-verordening goed werkt en de
doelen die met de verordening worden nagestreefd in grote mate worden verwezenlijkt.
Daarom stelt de Commissie dat er geen onmiddellijke noodzaak bestaat om de verordening
op dit moment te herzien. Veel van de leemten en tekortkomingen die in de evaluatie
zijn geconstateerd kunnen worden opgelost binnen het huidige mandaat, aldus de Commissie.
Hiervoor heeft de Commissie een actieplan gepresenteerd. De Commissie is van mening
dat de acties op de volgende terreinen moeten worden aangemerkt als prioritair: 1)
volledige implementatie van de nieuwe organisatiestructuur, 2) verder professionaliseren
van het planningsproces met het oog op een lange termijn strategische planning van
het permanent korps, 3) betere coördinatie en stroomlijnen van processen met betrekking
tot terugkeer, 4) beoogde groei van het permanent korps naar 10.000 man, 5) verbetering
analytische producten t.b.v. een up-to-date real-time beeld aan de buitengrenzen,
en betere operationele besluitvorming. De Commissie zal de implementatie van de acties
de komende tijd monitoren.
Het kabinet verwelkomt het rapport en bijbehorend actieplan van de Commissie. Het
biedt een goede basis voor de verdere doorontwikkeling van het Agentschap. Het kabinet
acht het van belang dat de acties worden omgezet in concrete maatregelen en dat de
Commissie toeziet op de implementatie ervan. In algemene zin kan het kabinet de conclusie
van de Commissie steunen dat de verordening in grote mate de doelen verwezenlijkt
die ermee worden nagestreefd. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat er nog onbenut
potentieel ligt en dat het van belang is dat hierop actie wordt ondernomen. De prioritaire
acties van de Commissie zijn in grote mate in lijn met de prioriteiten van het kabinet,
waarbij specifiek zou moeten worden ingezet op een aantal elementen. Dit betreft bijvoorbeeld
de verbetering van de operationele besluitvorming en inzet van het permanent korps
op basis van risicoanalyse en door Frontex gegenereerde kwetsbaarheidsanalyses van
de situatie aan de buitengrenzen. De inzet van het permanente korps moet aldus passen
bij de operationele noden aan de grens. Ook dienen alle lidstaten hun verplichtingen
onder de verordening, waar het gaat om personeel, na te komen. Het kabinet hecht ook
aan het nadrukkelijker gebruiken van de kwetsbaarheidsanalyses van Frontex, en de
middelen die de uitvoerend directeur heeft om actie te ondernemen wanneer kwetsbaarheden
niet worden opgepakt. Daarnaast is het kabinet voorstander van het versterken van
de strategische sturing op het vlak van terugkeer, evenals het creëren van de mogelijkheid
van Frontex-assistentie bij terugkeer vanuit derde landen. Tot slot verwelkomt het
kabinet de stappen die het Agentschap de afgelopen periode gezet heeft op het vlak
van verstevigen en verduidelijken van de verplichtingen voor het Agentschap en lidstaten
t.a.v. fundamentele rechten.
Het kabinet acht het van belang dat met het oog op de verdere doorontwikkeling van
het Agentschap de komende tijd een open debat wordt gevoerd over het nog onbenutte
potentieel van Frontex.
3. Besluit van de Raad tot vaststelling van aanbevelingen over goede praktijken die
zijn vastgesteld tijdens de thematische Schengenevaluatie van de strijd tegen de drugssmokkel
= Vaststelling
De Commissie zal naar verwachting een voorstel presenteren voor een Raadsbesluit tot
vaststelling van aanbevelingen over goede praktijken die zijn geïdentificeerd tijdens
de thematische Schengenevaluatie over aanpak van drugssmokkel in de havens. Deze thematische
Schengenevaluatie vond plaats in 2023 en bestond uit een schriftelijke vragenlijst
die door alle lidstaten is beantwoord en een gericht aantal bezoeken aan grote havens
in lidstaten. Nederland was één van deze lidstaten: er werd een bezoek gebracht door
een evaluatieteam bestaande uit experts van de Commissie, lidstaten en observanten
van onder andere Frontex aan de Rotterdamse haven. Het was de eerste thematische evaluatie
sinds de herziening van de Schengenevaluatieverordening. De aanbevelingen richten
zich op de volgende vier onderwerpen: 1) strategische maatregelen om drugshandel in
het Schengengebied te bestrijden, (2) het in kaart brengen van illegale drugsstromen,
(3) het verstoren en aanpakken van criminele netwerken, zowel bij de bron als ter
plaatse in de lidstaten en (4) het opwerpen van barrières en het vergroten van de
weerbaarheid van logistieke knooppunten vergroten. In de Schengen Barometer+ die de
Commissie heeft gepubliceerd wordt ook een kort overzicht gegeven van de resultaten
van de thematische evaluatie.
Het voorstel kan op instemming van het kabinet rekenen en wordt beschouwd als een
volgende positieve stap in de samenwerking op Europees niveau ten aanzien van de aanpak
van drugssmokkel in de havens. Het kabinet is van mening dat de implementatie van
de aanbevelingen kunnen bijdragen aan het voorkomen van waterbedeffecten binnen Europa
en het bewerkstelligen van een betere en gecoördineerde aanpak van drugssmokkel in
het Schengengebied. Daarbij zal het kabinet aangeven dat lidstaten voldoende flexibiliteit
moeten hebben om rekenschap te geven van de implementatie van alle aanbevelingen.
Ten slotte moet er oog zijn voor het toepassingsgebied van het voorstel en de verhouding
met taken en bevoegdheden van de douane.
4. Interoperabiliteit
= Stand van zaken
Naar verwachting zal tijdens deze JBZ-Raad de stand van zaken van de implementatie
van de roapmap worden besproken. In de JBZ-Raad van 19-20 oktober 2023 lichtte de directeur van
eu-Lisa (EU agentschap voor beheer van IT-systemen) de implementatie roadmap en de daarbij behorende nieuwe planning toe. De Commissie benadrukte dat implementatie
een gezamenlijke opdracht is en riep de lidstaten op te zorgen dat de uitvoeringsorganisaties
klaar staan om te gaan implementeren. Nederland vroeg bij de Commissie aandacht voor
de ruimte om innovatieve toepassingen toe te staan, dit om voor de werkbaarheid voor
uitvoering zo groot mogelijk te maken. De Raad ging akkoord met de aangepaste tijdlijn
voor inwerkingtreding van het Entry-Exit system (EES) en het Europees Systeem voor
Reisinformatie en -autorisatie (ETIAS), zoals geschetst in de roadmap. Het kabinet onderschrijft de meerwaarde van interoperabiliteit van centrale EU-informatiesystemen
en is verheugd dat na zoveel vertragingen in de oplevering van het EES er nu substantiële
voortgang te zien is bij eu-LISA. Het kabinet blijft benadrukken dat er na oplevering
van de centrale EU-systemen voldoende tijd nodig is voor nationale implementatie-activiteiten.
5. Voorkoming en bestrijding van kindermisbruik
= Stand van zaken/informatiepunt
Naar verwachting zal het Belgische voorzitterschap de Raad informeren over de ontwikkelingen
met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van kindermisbruik.
Zo is onlangs in de triloog van 15 februari 2024 de besluitvorming afgerond om een
derogatie van de ePrivacy-Richtlijn te verlengen om het vrijwillig detecteren op online
materiaal van seksueel kindermisbruik door de internetsector mogelijk te maken. De
bestaande derogatie zal worden verlengd met 20 maanden. Het verlengen van deze derogatie
is een resultaat van het vastlopen van de onderhandelingen op de ontwerpverordening
ter voorkoming en bestrijding van online seksueel kindermisbruik (hierna: CSAM-Verordening).
Naar verwachting zal het Voorzitterschap tijdens de Raad ook de contouren willen schetsen
hoe zij de discussie over de CSAM-verordening verder willen brengen. Hierbij is geen
besluitvorming voorzien. Nederland zal deze stand van zaken aanhoren.
6. Externe dimensie van migratie
= Gedachtewisseling
Naar verwachting zal de Commissie rapporteren over de voortgang van de acties op de
externe dimensie van het Europese migratiebeleid. Op moment van schrijven is het aangekondigde
discussiestuk nog niet beschikbaar. Zoals uw Kamer bekend acht het kabinet het van
groot belang dat de Commissie inzet op het ontwikkelen van brede, alomvattende en
gelijkwaardige partnerschappen met belangrijke landen van herkomst, transit en bestemming
om irreguliere migratie tegen te gaan, migranten te beschermen en terugkeer te bevorderen.
Daar zal het kabinet op blijven inzetten. In dat licht verwelkomt het kabinet de inspanningen
van de Commissie om de samenwerking met Mauritanië te versterken onder meer op het
gebied van veiligheid, landbouw, waterstof en migratie. Commissievoorzitter Von der
Leyen bracht op 8 februari jl. een bezoek aan Mauritanië waar zij de versterkte brede
samenwerking aankondigde, inclusief het vrijmaken van een nieuw bedrag van 210 miljoen
euro om deze samenwerking verder vorm te geven, waarvan 60 miljoen euro voor het versterken
van migratiesamenwerking. Binnen dit kader zet de Commissie in op het ontwikkelen
van een migratiepartnerschap met Mauritanië in reactie op de toename van irreguliere
migratie vanaf Mauritanië naar de Canarische eilanden. De Commissie betrekt de Raad
daarbij via de geëigende procedure en borduurt voort op reeds bestaande migratie-inzet.
De inzet van de Commissie op migratiegebied richt zich op vijf pijlers, te weten 1) socio-economische
mogelijkheden voor jongeren, 2) bescherming en asiel, 3) legale migratie en mobiliteit,
4) tegengaan van irreguliere migratie, terugkeer, readmissie en aanpak van smokkel
en 5) grensmanagement. Het kabinet acht het van belang dat de samenwerking van Mauritanië,
inclusief die op migratie, wordt uitgewerkt binnen het internationaalrechterlijk kader
en met aandacht voor mensenrechten en vraagt daar aandacht voor in Europees verband.
7. Strijd tegen drugshandel en georganiseerde criminaliteit: veiligheidsaspecten
=Stand van zaken
Tijdens de JBZ-Raad zal het Voorzitterschap een stand van zaken geven van de prioriteiten
op het gebied van georganiseerde criminaliteit aan de hand van het op 18 oktober 2023
gepubliceerde EU stappenplan tegen drugssmokkel en voor een EU havenalliantie.4 Het huidige Voorzitterschap heeft de volgende onderdelen van het stappenplan tot
prioriteit bestempeld: de op 24 januari 2024 gelanceerde EU-havenalliantie5, het in kaart brengen van de criminele netwerken die het grootste risico vormen voor
onze samenlevingen, toegang tot gegevens voor rechtshandhavingsautoriteiten, bestuurlijke
aanpak, de preventie van rekrutering van jongeren en over de samenwerking met Latijns-Amerikaanse
landen. Deze prioriteiten komen grotendeels overeen met de focus van de Nederlandse
aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit, zowel op nationaal als internationaal
vlak.
Het kabinet onderstreept het belang van publiek-private samenwerking in de strijd
tegen drugshandel en verwelkomt de EU-havenalliantie. Nederland benadrukt hierbij
dat voor het effectief slagen van een dergelijke samenwerking langdurige en gezamenlijke
commitment essentieel is, om zo vertrouwen op te bouwen. Ook geeft Nederland de Commissie
en het Voorzitterschap mee een focus te kiezen voor deze alliantie, om zo overlap
met andere initiatieven te voorkomen. Nederland pleit er daarnaast voor dat zij actief
wordt betrokken bij de uitwerking van de havenalliantie, vanwege onze expertise op
het thema.
Daarnaast verwelkomt het kabinet de agendering van de bestuurlijke aanpak tijdens
deze JBZ-Raad. Om effectief georganiseerde criminaliteit aan te pakken meent het kabinet
dat het nodig is om, naast de strafrechtelijke aanpak, fors in te zetten op een preventieve
en bestuurlijke aanpak. Nederland roept dan ook de andere lidstaten op om een dergelijke
aanpak te ontwikkelen en vraagt de Commissie om te verkennen of de juridische basis
om bestuurlijke informatie tussen lidstaten te kunnen uitwisselen kan worden versterkt.
Nederland trekt hierbij samen op met Italië en heeft hier een gezamenlijk non-paper
over opgesteld.6 Het kabinet is verder tevreden dat het belang van het voorkomen van rekruteren van
jongeren door de georganiseerde criminaliteit op de agenda is gezet. De nationale
aanpak Preventie met Gezag biedt veel best practices die ook voor andere EU-lidstaten
nuttig kunnen zijn. Nederland levert een actieve bijdrage aan de verkenning die door
de Europese Commissie en het European Crime Prevention Network is gestart.
8. Implicaties van het conflict in het Midden-Oosten en de oorlog in Oekraïne voor
de interne veiligheid van de EU
= Gedachtewisseling
Naar verwachting zal de discussie over de EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne zich
voortzetten langs de lijnen van de JBZ-Raad van 4 en 5 december 2023.7 Op het moment van schrijven zijn er nog geen onderliggende documenten beschikbaar.
Gezien het veranderende veiligheidslandschap en grensoverschrijdende dreigingen acht
Nederland het structurele veiligheidsdialoog met Oekraïne van groot belang. Het kabinet
deelt de focus op vier prioritaire onderwerpen, zijnde: vuurwapens, grensveiligheid,
extremisme en terrorisme en vervolging van oorlogsmisdaden. Zonder de andere drie
onderwerpen uit het oog te verliezen zet Nederland zich specifiek in voor initiatieven
en operationele activiteiten gericht op het verkleinen van het risico dat illegale
wapens Oekraïne kunnen verlaten, en de weerslag die dit risico heeft op Nederland
zelf. Nederland verwelkomt de oprichting van een Firearms focal point door Oekraïne. De Nederlandse inzet ziet op de implementatie van de huidige initiatieven.
Onder dit agendapunt zullen de lidstaten ook van gedachten wisselen over de gevolgen
van de situatie in het Midden-Oosten voor de interne veiligheid van de EU. Naar verwachting
zal de discussie zich voortzetten langs de lijnen van de JBZ-Raad van 4 en 5 december
20238 waarin de interne veiligheidsdreigingen werden besproken. Het conflict in het Midden-Oosten
geeft de risico’s weer niet enkel in de fysieke wereld maar ook de online wereld.
Door het opgelaaide conflict in Israël en de Palestijnse gebieden in combinatie met
koranschendingen in verschillende Europese landen en de oproepen tot aanslagen van
terroristische organisaties is de dreiging vanuit het jihadisme toegenomen. Mogelijke
dreigingen voor de nationale veiligheid worden voortdurend en grondig in de gaten
gehouden door de Nederlandse rechtshandhaving en inlichtingen- en veiligheidsdiensten
en het blijft van belang hierover Europees informatie te delen en samen te werken.
9. Overige onderwerpen
• High Level EU-CELAC bijeenkomst over samenwerking drugsaanpak
Het Voorzitterschap zal de JBZ-Raad informeren over de High Level EU-CELAC bijeenkomst
dat op 22 februari jl. heeft plaatsgevonden in La Paz, Bolivia. Het partnerschap tussen
de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten (CELAC) werkt
onder andere aan de aanpak van druggerelateerde problematiek. Naar verwachting zal
het Voorzitterschap de belangrijkste uitkomsten van deze bijeenkomst delen.
II. Justitie
1. Mensensmokkel
= Oriënterend debat
Op 28 november 2023 heeft de Commissie twee voorstellen gepubliceerd om mensensmokkel
doeltreffend tegen te gaan. Een van deze voorstellen betreft de richtlijn tot wijziging
minimumnormen ter voorkoming en tegengaan van hulpverlening bij illegale binnenkomst,
illegale doortocht en illegaal verblijf (hierna: mensensmokkelrichtlijn).9 Met dit voorstel beoogt de Commissie het juridische raamwerk voor het tegengaan van
mensensmokkel te moderniseren en te versterken. In het BNC-fiche van 26 januari jl.
is uw Kamer over het voorstel en het kabinetsstandpunt geïnformeerd.10
Er is op het moment van schrijven nog geen discussiestuk door het Voorzitterschap
verspreid. Naar verwachting zal het gesprek zich in de JBZ-Raad richten op deze eerdergenoemde
mensensmokkelrichtlijn. De inhoudelijke gesprekken over de richtlijn zijn net gestart
in de raadswerkgroep die zich over dit voorstel buigt, en bevinden zich dus nog in
een eerste stadium. Mogelijk zal het Voorzitterschap de Raad vast vragen om zich uit
te laten over de voortgang en zich uit te spreken over een aantal globale aandachtpunten.
Hierbij zal het kabinetsstandpunt in relatie tot het voorstel als opgenomen in het
BNC-fiche worden uitgedragen. Het kabinet zal hierbij ook cf. de Motie Veldkamp c.s.
aandacht vragen voor de noodzaak om de rechtsmacht voor mensensmokkel zodanig in te
richten dat criminele mensensmokkelaars effectiever kunnen worden opgespoord, vervolgd
en bestraft.11
2. Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
= Stand van zaken
Naar verwachting zal het Voorzitterschap de ontwikkelingen om straffeloosheid voor
internationale misdrijven in Oekraïne tegen te gaan toelichten. Op het moment van
schrijven zijn er nog geen onderliggende documenten beschikbaar.
Het kabinet hecht groot belang aan de opsporing, vervolging en uiteindelijk berechting
van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en zet hier in Europees en internationaal
verband actief op in. Zo organiseert Nederland op 2 april a.s. samen met Oekraïne
en de Europese Commissie een internationale ministeriële conferentie over gerechtigheid
voor Oekraïne in Den Haag. Het doel van deze conferentie is om stil te staan bij de
substantiële vooruitgang die al is geboekt op het gebied van onderzoek, documentatie
en organisatie. Ook dient de conferentie om verder voortgang te boeken op punt zeven
(restoring justice) van president Zelensky’s tienpuntenplan voor vrede, waarbij Nederland op verzoek
van Oekraïne een voortrekkersrol speelt.12 Daarnaast heeft Nederland op 14 februari jl. bij de ondertekeningsceremonie in het
Vredespaleis in Den Haag het Ljubljana-The Hague Convention on the International Cooperation in the Investigation
and Prosecution of the Crime of Genocide, Crimes against Humanity, War Crimes and
other International Crimes ondertekend. Dit instrument, waar Nederland jarenlang een voortrekker in is geweest,
zal de opsporing en vervolging van internationale misdrijven vergemakkelijken, zo
ook de internationale misdrijven die nu in Oekraïne gepleegd worden. Tijdens de ondertekeningsceremonie
hebben in totaal 33 landen, waaronder Oekraïne, het verdrag ondertekend. Het kabinet
zal tijdens de JBZ-Raad de toelichting van het Voorzitterschap aanhoren.
3. Strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel: aspecten van justitiële
samenwerking
= Stand van zaken
In navolging op eerdere agendering tijdens de informele JBZ-Raad van 25-26 januari
jl. wil het Voorzitterschap aandacht besteden aan de judiciële aspecten van de aanpak
van drugsmokkel en georganiseerde misdaad. Het kabinet verwelkomt de inzet van het
Belgische voorzitterschap om actief uitvoering te geven aan het EU stappenplan tegen
drugssmokkel.13 Een document ter begeleiding van de gedachtewisseling is op moment van schrijven
nog niet beschikbaar.
Een van de aspecten die naar verwachting zal worden uitgelicht door het Voorzitterschap
is de samenwerking met derde landen. Hierbij stelt het Voorzitterschap drie sporen
voor: a) het uitwisselen van informatie en best practices tussen de lidstaten ten
aanzien van de samenwerking met derde landen, b) het «poolen» van EU en LS capaciteiten
in de derde landen c) het verhogen van druk op politiek niveau op sommige derde landen.
De lidstaten onderschrijven in grote lijnen dezelfde positie als Nederland. Het kabinet
steunt de inzet op het delen van ervaringen en best practices over het opbouwen van
verbeterde justitiële samenwerking met derde landen. Verder staat het kabinet open
voor verkenning naar verdere samenwerking door middel van de nationale liaisons in
derde landen en voor een verkenning naar de plaatsing van een Eurojust liaison-magistraat.
Ten aanzien van het derde spoor meent het kabinet dat politieke druk leggen op derde
landen als EU-blok niet de juiste weg is om justitiële samenwerking te verbeteren.
Ten slotte is van belang dat er voor een grotere rol voor Eurojust meer middelen nodig
zullen zijn.
Daarnaast zal de oprichting van een netwerk van magistraten op Europees niveau vermoedelijk
aan de orde komen. Tijdens de informele JBZ-raad van 25-26 januari jl. pleitte het
Belgische voorzitterschap voor een Europees netwerk van gespecialiseerde aanklagers
en rechters om de samenwerking te verbeteren met derde landen die in feite een veilige
haven zijn voor drugscriminelen. De verwachting is dat Ministers door het Voorzitterschap
nader geïnformeerd zullen worden over de verdere uitwerking en omschrijving van dit
netwerk.
Onder de lidstaten is eensgezindheid over het belang van intensivering van de strijd
tegen georganiseerde criminaliteit. Over de oplossingen lopen de lidstaten vooralsnog
enigszins uiteen. Wel is er brede steun voor allereerst een focus op de bestrijding
van drugshandel en een centrale rol voor Eurojust.
Gezien de noodzaak van sterke relaties tussen officieren van justitie en verbreding
van onze kennis moet verdere samenwerking gestimuleerd worden. Bij het inrichten van
een netwerk van magistraten op Europees niveau benadrukt het kabinet dat gekeken moet
worden naar wat al kan via bestaande structuren binnen bijvoorbeeld Europees Judicieel
Netwerk, EMPACT, Eurojust en in concrete zaken in Joint Investigation Teams (JITs). Het heeft de voorkeur gebruik te maken van deze bestaande goed functionerende
instanties en deze gerichter in te zetten.
4. Weerbaarheid van het rechtsstelsel tegen criminele inmenging
= Gedachtewisseling
Het Belgische voorzitterschap is voornemens een gedachtewisseling te faciliteren over
de rechtsstaat, dit keer met als focus het verzekeren van weerbaarheid van judiciële
systemen jegens criminele organisaties.
Het kabinet ondersteunt van harte de agendering van de rechtsstaat in de JBZ-Raad.
Het is haar inzet dat – in aanvulling op de bespreking in de Raad Algemene Zaken in
het kader van de rechtsstaatdialoog – de JBZ-Raad een structurele rol heeft in de
bespreking van de rechtsstaatrapporten. Zoals het Belgische voorzitterschap in het
discussiestuk ook stelt, is deze periodieke agendering de basis. Het kabinet acht
het van belang nu in te zetten op een verdere ontwikkeling en bestendiging van deze
thematische rechtsstaatdiscussie, gericht op de follow-up van actuele trends uit het
Rechtsstaatrapport en/of clusters van gelijksoortige aanbevelingen. Door de Ministers
die in de lidstaten de binnenlandse verantwoordelijkheid dragen voor het rechtsstelsel
en anti-corruptiebeleid direct te betrekken bij de politieke bespreking van het rechtsstaatrapport
wordt een meer diepgaande en gerichte politieke uitwisseling over de aandachtspunten
uit het rapport bevorderd. Dit vergroot de effectiviteit van de rechtsstaatdialoog
en komt de concrete opvolging van de aanbevelingen en aandachtspunten uit het EU Rechtsstaatrapport
ook op nationaal niveau ten goede.14
Het Belgische voorzitterschap heeft een discussiestuk gedeeld waarin lidstaten worden
gevraagd over de nationale situatie ten aanzien van de weerbaarheid van judiciële
systemen en beoogde aanpak en/of mogelijke oplossingen. Het kabinet onderschrijft
het belang van een weerbare rechtsstaat als geheel. Het verzekeren van weerbaarheid
van judiciële systemen als onderdeel van de onafhankelijkheid van de rechtspraak is
hiervan een belangrijk element. Er bestaan serieuze gevaren voor de rechtsstaat door
bedreigingen en intimidatie ten aanzien van officieren, rechters en andere medewerkers
in de strafrechtketen in relatie tot georganiseerde criminaliteit, maar ook door andere
soorten inmenging door criminele organisaties. Uitgangspunt moet zijn de bescherming
en weerbaarheid van de democratische rechtsstaat.
Het kabinet acht het daartoe van groot belang dat de dragers van onze democratische
rechtsorde hun werkzaamheden veilig en zonder vrees kunnen uitoefenen. Allereerst
door hen en de organisaties waarin zij werken weerbaarder te maken. En als dat nodig
is, wordt er fysieke bescherming geboden in de vorm van bewaken en beveiligen. Er
bestaan dan ook veel initiatieven om zo goed mogelijk een veilige werkomgeving te
realiseren, zoals weerbaarheidstrainingen, het treffen van fysieke veiligheidsmaatregelen
en het verbeteren van de procedures voor anoniem werken. Zo investeert het kabinet
structureel in het stelsel bewaken en beveiligen over de gehele linie, met als doel
steeds passende beveiligingsmaatregelen te bieden aan personen die dat nodig hebben.
Daarnaast investeert het kabinet ook in de versterking van de weerbaarheid van onder
andere rechters, officieren van justitie en advocaten in het kader van het brede offensief
tegen de ondermijnende criminaliteit vanuit een speciaal opgezet weerbaarheidsfonds.
Binnen de Rechtspraak wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van weerbaarheidsinitiatieven
en het kanaliseren van meldingen en de opvolging daarvan. Concreet betekent dit dat
bij intimidatie en bedreiging direct centrale ondersteuning voor een Rechtspraakmedewerker
beschikbaar is. Tevens wordt de bouw van twee nieuwe justitiële complexen voortgezet
en zijn de voorbereidingen begonnen voor het realiseren van een (hoogbeveiligde) zittingszaal
in Vught. Bij de verhoging van de weerbaarheid van medewerkers en het realiseren van
hoogbeveiligde zittingslocaties wordt structureel samengewerkt met OM, Dienst Vervoer
en Ondersteuning, Nationale Politie en de NCTV.
Uitwisseling met andere lidstaten op deze belangrijke thematiek acht het kabinet waardevol.
Dit kan bijdragen aan het versterken van onze aanpak voor de weerbaarheid van de judiciële
organisaties en professionals tegen bedreiging, intimidatie en andere vormen van inmenging
door georganiseerde criminaliteit te waarborgen.
5. Conclusies over het jaarverslag van de Commissie over de toepassing van het Handvest
van grondrechten: effectieve rechtsbescherming en toegang tot het recht
= Goedkeuring en gedachtewisseling
Tijdens de JBZ-Raad zullen de Raadsconclusies over de toepassing van het Handvest
van de grondrechten van de EU voorliggen ter instemming. De focus van de Raadsconclusies
is ditmaal de versterking van vertrouwen door effectieve rechtsbescherming en toegang
tot het recht. Het Voorzitterschap is voornemens de nieuwe directeur van het Fundamental Rights Agency (FRA) hiervoor uit te nodigen.
In de Raadsconclusies wordt onder andere gesteld dat vertrouwen essentieel is voor
de legitimiteit van rechtsstelsels, en dat effectieve rechtsbescherming en toegang
tot de rechter alomvattende begrippen zijn. Er is actie nodig om het vertrouwen in
en tussen de rechtsstelsels van lidstaten te vergroten. Hiertoe worden lidstaten opgeroepen
om onder meer de toegang tot informatie te vergroten, waar nodig fysieke toegankelijkheid
van de betreffende infrastructuur te verbeteren, rechtshandhavings- en judiciële professionals
op te leiden en veilige en toegankelijke digitale technologieën te gebruiken en het
gebruik daarvan te promoten. De Commissie wordt opgeroepen om de implementatie van
de Strategie van het Handvest uit 2020 voort te zetten, net zoals de uitvoering van
de doelstellingen uit de Raadsconclusies uit 2020 over toegang tot het recht. Tot
slot worden netwerken en agentschappen, zoals Eurojust, FRA en het agentschap voor
training van rechtshandhaving, aangesproken over hun rol.
Het kabinet onderschrijft de Raadsconclusies volledig. Toegang tot het recht (en tot
de rechter) vormen het fundament van een goed functionerende rechtsstaat. Het versterkt
niet alleen het rechtssysteem, maar schept ook vertrouwen tussen de bevolking en de
overheid. Dit wordt door vrijwel alle lidstaten onderschreven. De verwachting is dan
ook dat de Raadsconclusies zonder discussie zullen worden aangenomen.
6. Overige onderwerpen:
• EU-VS e-evidence
Naar verwachting zal de Commissie een toelichting geven over de onderhandelingen tussen
de EU en de VS over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs voor justitiële
samenwerking in strafzaken (e-evidence). Sinds oktober 2023 zijn de onderhandelingen
weer opgestart. De laatste onderhandelingsronde vond plaats op 22 januari 2024. Onderwerp
van discussie zijn onder andere de aard van de overeenkomst, de waarborgen en in hoeverre
sprake kan zijn van een gezamenlijke certificering van de Unie en lidstaten. Een volgende
onderhandelingsronde vindt plaats op 8 en 9 april 2024. De intentie is om eind 2024
tot een overeenstemming te komen. De lidstaten zullen de toelichting van de Commissie
aanhoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.