Brief regering : Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 7 maart 2024
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 596
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2024
Op 7 maart organiseert het Belgisch voorzitterschap de Raad voor Concurrentievermogen
in Brussel over de onderdelen interne markt en industrie. Met deze brief stuur ik
u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de
Nederlandse inzet.
Tevens maak ik gebruik van dit moment om u nader te informeren over een non-paper
interne markt voor de nieuwe Commissie, dat is medeondertekend door Nederland en reeds
is aangekondigd in het Verslag van een schriftelijk overleg over onder andere de geannoteerde
agenda informele Raad voor Concurrentievermogen februari 20241. Op Fins initiatief is een gezamenlijk non-paper voorbereid met input op het terrein
van de interne markt voor de Europese Commissie die aantreedt na de Europese verkiezingen.
In totaal hebben vijftien lidstaten het non-paper gesteund. Het kabinet heeft dit
non-paper gesteund, omdat de inzet aansluit op de kabinetsinzet in de interne-marktactieagenda2. Zo wordt in het non-paper gepleit voor meer politiek eigenaarschap op alle beleidsterreinen
en alle niveaus, voor concrete acties en voor het meenemen van het interne-marktperspectief
bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Beleid moet zo veel mogelijk worden gebaseerd
op feiten en behoeften uit de praktijk, oftewel van ondernemers en burgers. Naast
deze algemene uitgangspunten bevat het non-paper een palet aan concrete suggesties
wat betreft onder meer het vrij verkeer van diensten en goederen, erkenning van beroepskwalificaties
en handhaving en implementatie.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Inleiding
Op 7 maart zal ik deelnemen aan de Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) in
Brussel. Deze Raad staat in het teken van interne markt en industrie. Hieronder vindt
u de agendapunten en een beschrijving van de Nederlandse inzet.
Annual Single Market and Competitiveness Report 2024
Beleidsdebat
Op 14 februari jl. publiceerde de Europese Commissie (hierna: Commissie) haar eerste
Annual Single Market and Competitiveness Report.3 Dit is een jaarlijks rapport waarin de Commissie over de stand van zaken van de Europese
interne markt en het Europese concurrentievermogen rapporteert aan de hand van 17
Key Performance Indicators (KPI’s).4 Oorspronkelijk ging dit rapport met name over de interne markt, maar sinds dit jaar
heeft dit rapport een bredere focus en wordt ook het Europese concurrentievermogen
geëvalueerd. Dit rapport geeft invulling aan de nieuwe jaarlijkse beleidscyclus om
de interne markt en het Europees concurrentievermogen op politiek niveau te monitoren.
De Europese Raad van maart vorig jaar heeft hierom mede op basis van inzet van het
kabinet om verzocht.5 In het verslag van de Raad wordt u nader geïnformeerd over de Nederlandse appreciatie
van dit rapport. Het rapport zelf bevat per KPI diverse algemene aanbevelingen over
mogelijke vervolgstappen maar stelt geen concrete acties voor. Ook verwijst het naar
de rapporten die de voormalige Italiaanse premiers Enrico Letta en Mario Draghi voorbereiden
over respectievelijk de toekomst van de interne markt en over Europees concurrentievermogen.
Deze rapporten verschijnen later dit jaar.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt het Annual Single Market and Competitiveness Report (ASMCR)
in het kader van de jaarlijkse beleidscyclus. Ook is het positief dat het rapport
nu voor het eerst als Commissiemededeling is gepresenteerd, zoals eerder verzocht
door het kabinet. Dit onderstreept het politieke belang van het rapport. Ik heb een
drietal aandachtspunten waar ik mij voor zal inzetten tijdens de Raad:
• Zorg voor een getrouw beeld: wat het kabinet betreft moet het rapport inzicht bieden
in de voortgang en de stand van zaken van de interne markt en het concurrentievermogen
van de Europese Unie. Het rapport laat met key performance indicators zien op welke
terreinen al resultaat is geboekt en de terreinen waar nog extra actie op nodig is.
Ik zal de Raad oproepen om deze KPI’s ook daadwerkelijk als sturende informatie te
gebruiken om hernieuwd politiek eigenaarschap op alle beleidsterreinen aan de interne
markt en het Europese concurrentievermogen te geven. Op het punt van de interne markt
verkent het kabinet nog suggesties voor KPI’s die een getrouwer beeld geven van de
werking van de interne markt en het vrij verkeer in de praktijk, met name van belemmeringen
die ondernemers en burgers ervaren. Hier heeft het kabinet eerder met een groot aantal
andere lidstaten voor gepleit, evenals voor het opnemen van aanbevelingen voor concrete
vervolgacties. Op dit laatste punt toonde de Commissie zich tot op heden terughoudend.
• Zorg voor politieke opvolging: voor het kabinet is het daarom van groot belang dat
er concrete acties volgen uit het rapport waarvoor op politiek niveau steun voor is.
Ik zal het belang van daadwerkelijke opvolging van dit rapport via concrete acties
tijdens de Raad benadrukken, zodat het rapport niet zonder betekenis blijft. De Raad
zal vervolgens een besluit moeten nemen over deze concrete acties, waarna deze worden
bevestigd door de Europese Raad.
• Maak gebruik van momentum: als input voor de te bepalen vervolgacties kunnen genoemde
rapporten van de voormalige Italiaanse premiers Letta en Draghi dienen die hopelijk
concrete aanbevelingen bevatten en het gezamenlijke non-paper op Fins initiatief dat
ik met de versturing van deze geannoteerde agenda met u deel. Met name genoemde rapporten
leiden mogelijk tot nieuwe momentum en nieuwe energie om stappen te zetten die de
interne markt als ruimte zonder binnengrenzen en het Europese concurrentievermogen
te versterken. Daartoe is alle noodzaak zoals het jaarlijkse rapport ook aangeeft.
Het aandeel van de EU in de wereldhandel daalt al langer gestaag en nieuwe impulsen
voor de Europese economie zijn nodig.
Krachtenveld
Een groot aantal lidstaten heeft aangegeven uit te kijken naar het jaarlijkse interne-markt-
en concurrentievermogenrapport. Dit rapport kan als onderdeel van de beleidscyclus
namelijk bijdragen aan het nemen van concrete acties om de Europese interne markt
en het concurrentievermogen te versterken. Het zal wel een uitdaging blijven om tot
besluiten over concrete stappen op alle relevante beleidsterreinen te komen, onder
meer omdat het belang van het vrij verkeer en andere publieke belangen met elkaar
in strijd kunnen zijn, zowel op EU-niveau als binnen lidstaten.
Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties
Beleidsdebat
De Commissie publiceerde op 12 september 2023 een voorstel voor een Verordening inzake
bestrijding van late betalingen in handelstransacties, als vervanging van de huidige
Richtlijn6. Het voorstel pakt tekortkomingen in de huidige Richtlijn aan, met als voornaamste
doel de betaaldiscipline van alle betrokken partijen – overheidsinstanties, grote
bedrijven en mkb’ers – te verbeteren en bedrijven te beschermen tegen de negatieve
effecten van betalingsachterstanden bij commerciële transacties. Op het moment van
schrijven is de exacte vraagstelling voor dit debat nog niet bekend. Waarschijnlijk
komen de drie onderwerpen aan bod die in de Raadsbesprekingen de meeste weerstand
opriepen bij de lidstaten: (1) de verplichting een toezichthouder aan te wijzen, (2)
de invoering van een maximale contractuele betaaltermijn van 30 dagen voor alle commerciële
transacties en (3) de keuze voor het instrument (Verordening).
Inzet Nederland
Nederland steunt en onderschrijft het doel van het voorstel, in overeenstemming met
het BNC-fiche.7 Het kabinet acht het positief dat de Commissie maatregelen voorstelt die het mkb
beter in bescherming nemen tegen het probleem van late betalingen. Nederland verwelkomt
daarom het voorstel, maar is negatief over (1) de verplichting die het voorstel beoogt
op te leggen aan lidstaten om een toezichthouder aan te wijzen. Deze maatregel is
te kostbaar, niet-bewezen effectief en zeer ingrijpend. Ten aanzien van (2) de invoering
van een maximale contractuele betaaltermijn van 30 dagen voor alle commerciële transacties,
bepleit Nederland dat er ruimte moet blijven voor mkb’ers onderling en grootbedrijven
onderling om een langere betaaltermijn dan 30 dagen overeen te komen. Wel is Nederland
voorstander van EU-brede invoering van de 30-dagen termijn voor grootbedrijf naar
mkb, conform de Nederlandse wet. Tegenover (3) de keuze voor het instrument (Verordening)
staat Nederland positief. Dit bevordert een gelijk speelveld en vergemakkelijkt grensoverschrijdend
zaken doen in de EU.
Krachtenveld
In lijn met de positie van Nederland is er in de Raadsbesprekingen erg weinig steun
gebleken voor (1) de verplichting een toezichthouder aan te stellen, één grote lidstaat
uitgezonderd. Een groep lidstaten pleiten voor meer contractuele vrijheid voor bedrijven
om een langere betaaltermijn af te spreken dan 30 dagen (maatregel 2) en voor een
Richtlijn ten opzichte van een Verordening (3). Ten aanzien van de voorkeur voor een
Verordening vindt Nederland medestanders in twee andere lidstaten.
Diversenpunten
Het voorzitterschap zal een update geven over lopende wetgevingsdossiers waaronder
de anti-dwangarbeid verordening, de gepaste zorgvuldigheidsrichtlijn, het interne-markt
noodinstrument en de Raadsconclusies over het Europese toerismeprogramma 2030. Daarnaast
hebben meerdere lidstaten een diversenpunt aangevraagd over het creëren van een Europese
strategie voor de maritieme maakindustrie op initiatief van onder meer Nederland.
Een dergelijke strategie komt overeen met de prioriteiten en actielijnen uit de Maritieme
Maakindustrie Sectoragenda («No Guts, No Hollands Glorie»), die op 26 oktober jl. met uw Kamer is gedeeld8.
Overig
Stand van zaken onderhandelingen interne-marktnoodinstrument
In de triloog op 1 februari is een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor
een interne-marktnoodinstrument (SMEI) en de bijbehorende aanpassingsregelgeving (Omnibus).
De kabinetsinzet komt goed terug in het bereikte akkoord. Zo is onder meer grote betrokkenheid
verzekerd van de Raad van Ministers bij de activering van de waakzaamheids- en noodfase
zónder medebeslissing van het Europees Parlement. Verder is de vrijwillige aard gewaarborgd
van priority rated requests door de Commissie aan bedrijven (voorheen priority rated orders) evenals een sterke
link met de interne markt en het vrij verkeer in de definities. Het vrij verkeer wordt
zo extra beschermd in tijden van crisis. Daarnaast bevat het instrument maatregelen
om de informatievoorziening aan burgers en ondernemers te verbeteren over beperkende
maatregelen voor het vrij verkeer. Het instrument krijgt bovendien een nieuwe naam
en zal de Interne-markt-nood- en weerbaarheidswet (Internal Market Emergency and Resilience
Act, afgekort IMERA) gaan heten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.