Brief regering : Verslag van de Energieraad van 19 december 2023
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1057 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2024
Hierbij stuur ik u het verslag van de Energieraad die op 19 december 2023 plaatsvond
in Brussel. Nederland werd tijdens de Energieraad hoogambtelijk vertegenwoordigd.
Tevens wordt u via deze brief geinformeerd over de mededeling Integrale Nationale
Energie- en Klimaatplannen (INEKs) en de landen-specifieke beoordeling en aanbevelingen
die de Europese Commissie op 18 december 2023 heeft gepubliceerd.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Verslag formele Energieraad 19 december 2023
Op 19 december vond in Brussel de formele Energieraad plaats. Voornaamste punt op
de agenda was de verlenging van drie noodverordeningen die de effecten van de gascrisis
moeten mitigeren. Het gaat respectievelijk om de noodverordeningen die toezien op
het versnellen van vergunningprocedures voor energieprojecten1, het komen tot vraagbundeling en het bevorderen van solidariteit tussen lidstaten2 en het marktcorrectiemechanisme voor de groothandelsmarkt voor gas.3
Tijdens de Raad bestond brede overeenstemming om de noodverordeningen zo goed als
ongewijzigd voor de duur van 1 jaar te verlengen. In het voorstel rond versnelde vergunningverlening
is meer flexibiliteit ingebouwd met betrekking tot natuurcompensatie die noodzakelijk
is ten behoeve van de aanleg van energieprojecten. In de oude verordening was natuurcompensatie
verplicht vóór dat met de aanleg van een project begonnen kon worden. Met de nieuwe
bepaling kan de natuurcompensatie parallel aan de uitvoering van het hernieuwbaar
energieproject worden uitgevoerd. Hiermee wordt ook ingegaan op het verzoek van de
Eerste Kamer om geïnformeerd te worden door het kabinet omtrent de voortgang van deze
noodverordening.4 Daarnaast is de verplichting tot gasvraagbundeling uit de noodverordening rondom
solidariteit op de gasmarkt geschrapt en is deelname hieraan enkel nog vrijwillig.
De bepalingen over gezamenlijke inkoop van gas en standaard solidariteitsregels in
het decarbonisatiepakket zullen pas na afloop van de noodverordeningen inwerkingtreden.
Een lidstaat stemde tegen de verlenging van specifiek noodverordening met het marktcorrectiemechanisme.
Daarnaast riep een aantal lidstaten, waaronder Nederland, op niet lichtzinnig om te
gaan met de inzet van artikel 122 VWEU. Het artikel dient enkel in uitzonderlijke
crisisgevallen te worden ingezet en het geniet ook de voorkeur dat het Europees Parlement
wordt betrokken bij dergelijke besluitvorming. Daarnaast zou aan een dergelijke verlenging
van noodverordeningen op basis van artikel 122 VWEU een gedegen impact assessment
ten grondslag moeten liggen.
Tevens werd nog een aantal diversenpunten besproken. Het Spaanse voorzitterschap koppelde
allereerst terug over de bereikte resultaten van het afgelopen half jaar. Zo zijn
akkoorden gesloten op de hervorming van de elektriciteitsmarkt, op het toezicht op
de groothandelsmarkt voor elektriciteit- en gas (REMIT-verordening), de methaanverordening,
de verordening die toeziet op verduurzaming van de gebouwde omgeving en het waterstof-
en gaspakket.
Het komende half jaar is het voorzitterschap in handen van België. Zij onderscheiden
zes prioriteiten op het gebied van energie, namelijk afronding van lopende wetgevingsdossiers,
verdere uitrol duurzame energie infrastructuur, verdere uitrol hernieuwbare offshore
energie, bevorderen internationale handel in waterstof, verder verduurzaming gebouwen
en bevorderen leveringszekerheid medische radioisotopen.
Andere diversenpunten zagen met name toe op presentaties van de Europese Commissie.
Zo gaf de Commissie een update over de inzet die het heeft gepleegd op versterking
van de energie-betrekkingen. Zij gaf hierin aan dat veel inzet wordt gepleegd op verdere
diversificatie van de energie toevoer naar Europa, onder andere met de Verenigde Staten,
Zuid-Amerika, maar ook over vergrote inzet op coördinatie met andere energie-afnemers,
zoals Japan en Zuid-Korea.
In het verlengde daarvan gaf de Commissie ook een presentatie met een update van de
huidige stand van zaken op de gasmarkt. Zoals gezegd, gaat de uitfasering van Russisch
gas uit het Europese energiesysteem de goede kant op, maar kan de uitfasering nog
sneller. Het recent aangenomen gas- en waterstofpakket moet bij deze uitfasering helpen.
De Commissie informeert de Raad ook over bevindingen na ontvangst van de concept National Energy and Climate Plans (NECP’s) van 21 lidstaten. De Commissie uitte zorgen over het aandeel hernieuwbare
energie in 2030 dat lijkt op te tellen tot 39% in plaats van de tot doel gestelde
42% (in REDIII). Ook de inzet op energie efficiëntie is met 5,8% aanzienlijk lager
dan de 11,7% uit de EED. De Commissie roept de lidstaten op meer actie te ondernemen.
Tot slot lichtte de Commissie plannen toe met betrekking tot technische assistentie
aan lidstaten voor de implementatie van de RED en EED. De Commissie zal verdergaande
ondersteuning bieden door middel van werkgroepen en richtinggevende documenten.
Tot slot werd op initiatief van de Litouwse delegatie gesproken over de veiligheidssituatie
bij een Belarussische kerncentrale. Hierbij heeft de Commissie toegezegd om in EURATOM
verband de situatie te monitoren conform internationale afspraken.
Commissiemededeling Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen (INEKs)
Op maandag 18 december 2023 publiceerde de Europese Commissie de mededeling «EU wide assessment of the draft updated National Energy and Climate Plans – An important
step towards the more ambitious 2030 energy and climate objectives under the European
Green Deal and RePowerEU».5 Deze mededeling bevat een EU-brede analyse van de Europese Commissie (hierna: de
Commissie) van de concept Integrale Nationale Energie en Klimaat plannen (INEK)-updates
die de ambitie en voortgang beoordeelt van de lidstaten bij het verwezenlijken van
de EU-doelstelling om ten minste 55% broeikasgasreductie in 2030 op weg naar klimaatneutraliteit
in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken.6 Daarnaast heeft de Commissie landen specifieke beoordelingen en aanbevelingen uitgebracht.
De lidstaten moeten met deze aanbevelingen rekening houden bij het opstellen van hun
definitieve INEK-updates die eind juni 2024 moeten worden ingeleverd, zo ook voor
Nederland.7 Hierbij wordt u geïnformeerd over de mededeling van de Commissie en de landen specifieke
aanbevelingen voor Nederland. In het aangepaste Nederlandse INEK zal nader worden
ingegaan op hoe de aanbevelingen daarin worden meegenomen.
Uit de EU-brede beoordeling van de Commissie van de concept INEK-updates blijkt dat
de lidstaten op de goede weg zijn, maar dat er nog steeds leemten in de collectieve
ambitie bestaan ten aanzien van de vastgestelde Europese doelen. Zo geeft de Commissie
aan dat naar verwachting een reductie van 51% zal worden gerealiseerd per 2030 ten
opzichte van 1990 (in de EU-Klimaatwet is een reductiedoel van ten minste 55% opgenomen).
Lidstaten dienen daarom extra inspanningen te leveren om de vastgestelde doelstellingen
op het gebied van klimaat- en energiebeleid voor 2030 te behalen. Lidstaten kunnen
met name veel winst behalen met extra beleidsmaatregelen op het gebied van vervoer,
gebouwen, landbouwafval en het vergroten van koolstofvastlegging.
Ook geeft de Commissie aan dat de nieuwe Europese bindende doelstelling voor het aandeel
hernieuwbare energie van 42,5% (uit de hernieuwbare energierichtlijn, RED) en de Europese
energie-efficiëntiedoelstelling van 11,7% in 2030 (uit de energie-efficiëntierichtlijn,
EED) nog niet worden gehaald. Aanvullende ambities zijn nodig vanuit de Europese lidstaten
om de overkoepelende EU-doelen voor 2030 te kunnen halen.
Het kabinet ziet de INEKs als een belangrijk middel om de klimaat- en energiedoelen
van de EU te halen. Het kabinet vindt het belangrijk dat de diverse INEKs van de lidstaten
voldoende bijdragen aan de Europese klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 en
om tegen 2050 klimaatneutraliteit in de EU te bereiken. Daarnaast is het een goed
instrument ter monitoring en waarborging van de inzet die lidstaten plegen om de Europese
doelstellingen te behalen.
De Commissie geeft aan in de landen specifieke beoordeling dat Nederland niet op koers
ligt om zijn nationale broeikasgas reductiedoelstelling van 48% in 2030 (ten opzichte
van het niveau van 2005) uit de Effort Sharing Regulation (ESR) te halen. De ESR stelt bindende nationale doelstellingen voor broeikasgassen
vast voor elk van de 27 lidstaten van de Europese Unie dat gezamenlijk tot een emissiereductie
van 40% t.o.v. 2030 leidt. De Nederlandse projectie van –38,7% in 2030 (opgenomen
in de concept update INEK van juni 20238) wijzen op een kloof van 9,3 procentpunten, wat de noodzaak van additioneel klimaatbeleid
onderstreept. Deze prognoses, die dateren uit 2022, weerspiegelen echter niet de volledige
reeks aanvullende maatregelen die in april 2023 zijn overeengekomen (Voorjaarsbesluitvorming)9. Het kabinet heeft in september 2023 in de KEV 2023 geactualiseerde projecties gepubliceerd
waaruit blijkt dat deze aanvullende maatregelen voldoende zouden zijn om de ESR-doelstelling
voor 2030 te bereiken. Deze geactualiseerde projecties uit de KEV 2023 zullen worden
meegenomen in de definitieve update INEK.
Op het gebied van hernieuwbare energie beveelt de Commissie Nederland aan om de nationale
bijdrage in lijn te brengen met het nieuwe Europese doel uit de herziening van de
RED. Dat doel is verhoogd van 32% naar 42,5%. Bij dit nieuwe doel wordt van Nederland
door de Commissie een aandeel hernieuwbare energie van 39% verwacht. Wat betreft energie-efficiëntie,
stelt de Commissie dat de primaire energieconsumptie (consumptie door eindgebruikers
zoals de industrie, het transport, huishoudens, en landbouw, plus energieverbruik
van de energiesector zelf voor de productie en transformatie van energie) bijna in
lijn ligt met de energie-efficiëntierichtlijn, waar voor de finale energieconsumptie
(alleen de consumptie door eindgebruikers, en daarmee zonder het verbruik van de energiesector
zelf)aanvullend beleid nodig zal zijn om de gedeelde Europese doelen te behalen. De
specifiek noodzakelijke maatregelen moeten blijken uit verdere appreciatie van de
door de Commissie gecommuniceerde cijfers verbonden aan deze doelen, wat onderdeel
is van het schrijfproces richting de definitieve INEK update van juni 2024 die aan
uw Kamer zal worden aangeboden.
De Commissie beveelt Nederland onder andere aan om aanvullende maatregelen te nemen
om de nationale broeikasgasdoelstelling te halen. Dit geldt met name in de landbouwsector
en voor niet-CO2-emissies (met inbegrip van methaan, distikstofmonoxide en F-gassen uit industriële
processen) en productgebruik, landbouw en afvalbeheer. Naast de broeikasgas- en energiedoelen
heeft de Commissie ook aandacht voor andere brede thema’s. De commissie de aanbeveling
de aanpak van energiearmoede verder te ontwikkelen, nadere inlichtingen te verstrekken
over het beleid ter ondersteuning van een rechtvaardige transitie en de afbouw van
fossiele subsidies en het verband tussen het energie- en klimaatbeleid en klimaatadaptatie
beter uiteen te zetten
Bij het opstellen van de definitieve update van het Nederlandse INEK, die op 30 juni
2024 bij de Commissie moet worden ingeleverd, zullen deze aanbevelingen worden meegenomen
en zal uw Kamer daarover worden geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie