Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het commissiedebat Goederenvervoer van 13 april 2023, over multimodaal goederenvervoerbeleid
34 244 Logistiek en goederenvervoer
Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2024
Tijdens het Commissiedebat op 13 april 2023 (Kamerstuk 34 244, nr. 7) over het goederenvervoerbeleid zijn toezeggingen gedaan over de herijking van de
Goederenvervoeragenda, het beleidskader buisleidingen, het onderzoek naar de Demurrage
en Detention regels in het containervervoer en de mogelijkheden voor de aansluiting
van de logistieke sector langs het Twentekanaal op de goederenvervoercorridor Oost.
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de invulling van deze toezeggingen.
Herijking Goederenvervoeragenda
In 2019 is de Goederenvervoeragenda als lange termijn beleidsagenda voor een concurrerend,
duurzaam en veilig goederenvervoersysteem uitgebracht. Vanuit deze agenda wordt eraan
gewerkt om het goederenvervoer beter in staat te stellen de uitdagingen vanuit de
energietransitie, klimaatopgave en de verwachte autonome groei van het goederenvervoer
te kunnen opvangen. Deze agenda wordt momenteel herijkt om daarin ook vraagstukken
zoals toenemende schaarste, veerkracht en versterking van het goederensysteem mee
te nemen. Tijdens het commissiedebat in april 2023 is de verwachting uitgesproken
de Kamer hierover vóór eind 2023 nader te kunnen informeren. Inmiddels is de Goederenvervoeragenda
steviger verknoopt met de mobiliteitsvisie, zowel qua inhoud als proces. Dit betekent
dat de Kamer in maart een kamerbrief met de hoofdlijnen van de herijking van de Goederenvervoeragenda
ontvangt. In de loop van 2024 ontvangt de Kamer vervolgens de uiteindelijke herijking
en de bijbehorende actieagenda.
Daarbij zal ook worden ingaan op de tijdens het Commissiedebat door Kamerlid Koerhuis
gestelde vraag naar aansluiting van de logistiek aan het Twentekanaal bij de goederenvervoercorridor
Oost1.
Beleidskader buisleidingen
Recent is het beleidskader buisleidingen in een multimodaal transportsysteem naar
de Tweede Kamer gestuurd2. Vanuit dit beleidskader wordt nu verder gekeken hoe transport via buisleidingen
gestimuleerd kan worden. Met de brief en het bijgevoegde onderzoek wordt ook invulling
gegeven aan de toezegging, gedaan tijdens het debat op 13 april 2023, om een inventarisatie
uit te voeren naar de regionale behoefte aan buisleidingen3. De behoefte ligt met name op het faciliteren van nieuwe energierijke waterstofdragers
en CO2 transport. Daarnaast is IenW, samen met EZK, nader in gesprek met regionale partijen
en bedrijven over kansen van een modal shift richting buisleidingen. De uitkomsten
van deze gesprekken zullen worden meegenomen in de actieagenda bij de voor later dit
jaar toegezegde herijking van de goederenvervoeragenda.
Demurrage en Detention-kosten
Tijdens het CD Goederenvervoer van 13 april 2023 is aan de Kamer toegezegd om de Topsector
Logistiek te vragen om de invloed van lig- en stagelden voor gebruik van containers
op de efficiëntie van het containervervoer te onderzoeken. Het door de Topsector Logistiek
opgestelde rapport «Demurrage en Detention-kosten containertransport over zee» wordt met deze brief meegezonden.
Dit rapport geeft inzicht in de lig- en stagelden, die in de sector worden aangeduid
met demurrage en detention-kosten. Het betreft private, vervoersrechtelijke overeenkomsten
waarbij demurrage staat voor de kosten die rederijen in rekening brengen voor het
te laat ophalen van een container, en detention voor de kosten die in rekening worden
gebracht voor het te laat terugbrengen van een lege container. Voor het ophalen en
terugbrengen van containers geven de rederijen een aantal dagen de tijd. Zodra die
vrije dagen zijn verstreken, gaat de demurrage en detention-teller lopen. Rederijen hanteren
deze deadlines om grip te houden op hun containers die nodig zijn voor het zeetransport.
De rapportage laat zien dat het demurrage en detention-beleid van rederijen vrij constant
is over een langere periode van tijd. Sinds 2015 is er bij veel rederijen eigenlijk
geen significante wijziging in het aantal vrije dagen, en stijgen de tarieven slechts
licht. De Covid-jaren waren daarop een uitzondering. Mede als gevolg van de coronacrisis
en disbalansen in mondiale handelsstromen ontstond er een acuut tekort aan capaciteit
op containerschepen, waren lege containers niet altijd op de juiste plaats en in voldoende
mate beschikbaar en was er sprake van congestie op containerterminals in zee- en binnenhavens
als gevolg van de verstoorde logistiek. Om in deze complexe, maar uitzonderlijke,
situatie de containerlogistiek toch zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden,
hebben rederijen de demurrage en detention-kosten voor het gebruik van containers
flink op laten lopen. Dat was van tijdelijke aard. Inmiddels zijn de demurrage- en
detention-tarieven weer op het niveau van voor Covid en is de containerlogistiek weer
genormaliseerd.
De Topsector Logistiek concludeert dat de demurrage en detention-kosten impact hebben
op de efficiëntie van het multimodaal vervoer van containers. Bedrijven willen deze
kosten namelijk zo laag mogelijk houden en kiezen daarom soms voor wegtransport, in
plaats van spoor of binnenvaart, omdat wegtransport de kortste doorlooptijd kent.
Dat geldt vooral voor kleine bedrijven die minder goed kunnen onderhandelen met de
rederijen over het aantal vrije dagen. De overheid heeft weinig mogelijkheden om deze
praktijk te beïnvloeden. De afspraken zijn onderdeel van business-to-business relaties,
die redelijk zijn afgebakend door recente rechtszaken en jurisprudentie.
Wel zal het onderwerp van de demurrage en detention-kosten in Europees verband worden
geagendeerd om de mogelijkheden te verkennen om op dat niveau invloed uit te oefenen
op rederijen om de negatieve effecten van demurrage en detention-kosten op het multimodaal
vervoer te beperken. Daarnaast wordt onderzocht of met de inzet van depots voor lege
containers het negatieve bijeffect van de druk om lege containers snel retour te zenden
te beperken en vervoerders minder vaak geneigd zullen zijn om te kiezen voor wegvervoer
in plaats van voor binnenvaart en spoor. Over de voortgang zal de Kamer in het najaar
worden geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat