Brief regering : Verslag van de Buitengewone Europese Raad van 1 februari 2024
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2018 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2024
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Buitengewone
Europese Raad van 1 februari 2024.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
VERSLAG VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 1 FEBRUARI 2024
Op donderdag 1 februari jl. vond een buitengewone Europese Raad (ER) plaats in Brussel.
In vervolg op de bespreking van de ER van 14 en 15 december 2023, sprak deze ER over
het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en met name de financiering van de Oekraïne-faciliteit.
Onderdeel van het MFK-pakket is de financiering van de hervormings- en groeifaciliteit
van de Westelijke Balkan. Tevens werd gesproken over de militaire steun aan Oekraïne.
De ER stond verder stil bij de situatie in het Midden-Oosten. Tot slot werd gesproken
over landbouw. De voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola, sprak aan
het begin van de ER. Ook de Oekraïense president, Volodymyr Zelenski, belde via een
videoverbinding in. Op woensdagavond 31 januari kwamen de regeringsleiders en staatshoofden
samen voor een herdenking van de op 27 december 2023 overleden voormalig Voorzitter
van de Europese Commissie, Jacques Delors. De Minister-President nam hieraan eveneens
deel.
Europese Raad
Meerjarig Financieel Kader
De ER bereikte op 1 februari 2024 een akkoord over de door de Europese Commissie voorgestelde
tussentijdse herziening (mid-term review; MTR) van het MFK en in het bijzonder de Oekraïne-faciliteit. Dit betreft een essentieel
steunpakket voor Oekraïne van 50 miljard euro voor de periode van 2024 tot en met
2027 gericht op herstel, wederopbouw en hervormingen in het licht van het EU-toetredingsproces.
Voor Oekraïne is het van existentieel belang dat het zich kan blijven verdedigen tegen
huidige, en mogelijk toekomstige, Russische agressie. Het succes van Oekraïne om dit
te doen heeft ook grote gevolgen voor de Europese en daarmee de Nederlandse veiligheid.
Het EU-steunpakket levert een belangrijke bijdrage aan het draaiende houden van de
Oekraïense economie en de voortzetting van de kritieke overheidsdiensten. De meerjarige,
meer structurele en voorspelbare steun is daarnaast een belangrijk geopolitiek signaal
aan Oekraïne, de internationale gemeenschap en aan Rusland van onverminderde, verenigde
EU-steun voor Oekraïne.
Het akkoord op de herziening van het MFK komt grotendeels overeen met de laatste versie
van het onderhandelingsdocument van de ER van 14 en 15 december 2023. De omvang van
de herziening ligt in het akkoord circa 45 miljard euro lager dan in het Commissievoorstel
(exclusief de 33 miljard euro beoogde leningen aan Oekraïne) en komt daarmee uit op
totaal 21 miljard euro aan extra vastleggingen. Hiervan is 17 miljard euro bedoeld
voor de Oekraïne-faciliteit (giftendeel) en 4 miljard euro voor overige onderdelen
van de MFK-herziening (zie bijlage 1). De Oekraïne-faciliteit is bedoeld voor meerjarige
(t/m 2027) steun voor herstel, wederopbouw en modernisering in het licht van het EU-toetredingsproces.
De faciliteit bestaat uit drie pijlers: 1. financiële steun voor een door Oekraïne
op te stellen hervormings- en investeringsagenda, 2. een handel- en investeringskader om publieke en private investeringen te
mobiliseren en 3. technische bijstand en ondersteunende maatregelen voor implementatie
van hervormingen gerelateerd aan het EU-toetredingstraject voor Oekraïne en voor capaciteitsopbouw.
Ten opzichte van het akkoord van 14 en 15 december 2023 zijn twee elementen toegevoegd.
In het akkoord van 1 februari jl. is toegevoegd dat de ER jaarlijks stil zal staan
bij de implementatie van de Oekraïne-faciliteit en dat in 2026 indien nodig de ER
de Commissie kan vragen een voorstel te presenteren voor de herziening van de Oekraïne-faciliteit
met het oog op het volgende MFK (vanaf 2028). Daarnaast is tegen de achtergrond van
de maatregelen die de Raad aan Hongarije heeft opgelegd op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening
een verwijzing naar de ER-conclusies van 11 december 20201 over de toepassing van deze verordening toegevoegd.
Het nieuwe speciale instrument voor de dekking van de rentekosten van het Europese
herstelinstrument (NGEU) is in omvang beperkt en verder ingekaderd ten opzichte van
het Commissievoorstel. De inzet van het rente-instrument maakt onderdeel uit van de
jaarlijkse onderhandelingen over de EU-begroting. Daarbij wordt ingezet op het zoveel
mogelijk financieren van de rentekosten binnen de kaders van de EU-begroting. In het
geval dat onvoldoende zou opleveren om de gehele rentekosten te dekken, wordt alleen
in het uiterste geval het resterende bedrag via extra EU-afdrachten opgevraagd bij
de lidstaten. Tot slot is het mogelijk gemaakt om bestaande middelen flexibeler in
te zetten om aan te sluiten op nieuwe prioriteiten.
Alle lidstaten hebben ingestemd. Het kabinet kan zich vinden in het bereikte akkoord
en in het bijzonder de Oekraïne-faciliteit. In lijn met de moties van de leden Piri
en Amhaouch2 is hiermee structurele en voorspelbare steun aan Oekraïne zeker gesteld en kan het
land zich blijven verdedigen tegen huidige en mogelijk toekomstige Russische agressie.
Wat betreft de overige onderdelen van de MTR vindt het kabinet het positief dat de
MFK-herziening beperkt blijft tot grotendeels onvoorziene uitgaven op het terrein
van migratie/opvang vluchtelingen, het externe beleid van de EU en defensie. Hiermee
wordt ook financiering vrijgemaakt op voor het kabinet prioritaire terreinen. Daarnaast
is het kader waarbinnen de rentekosten voor het Europese herstelinstrument zoveel
mogelijk worden opgevangen met bestaande middelen in lijn met de kabinetsinzet.
Als gevolg van het politieke akkoord zijn de extra afdrachten van Nederland aan de
EU-begroting ca. 1,2 miljard euro, waarvan ongeveer 1 miljard euro voor Oekraïne.
In het oorspronkelijke Commissievoorstel ging het nog om een opwaartse bijstelling
van 3,2 miljard euro voor de periode van 2024 tot en met 2027. Tijdens de ER van 14
en 15 december 2023 was het nog niet duidelijk welk deel van de in totaal 21 miljard euro
(vastleggingen) als betalingen zouden neerslaan in de periode van 2024 tot en met
2027 en welk deel mogelijk in de volgende MFK-periode vanaf 2027. Op basis van de
meest recente ramingen van de betalingen van de Commissie lijkt dit voor het niet-Oekraïne
deel met name in het jaar 2026 neer te slaan. In het akkoord is afgesproken dat de
resterende ruimte onder de uitgavenplafonds zo optimaal mogelijk wordt benut zodat
de totale uitgaven over het gehele MFK onveranderd blijven, zoals overeengekomen in
het MFK-akkoord van 20203. Voor het giftendeel aan Oekraïne is nog geen raming beschikbaar wanneer dit precies
neerslaat. Gecombineerd met een lager dan geraamd gebruik van middelen in 2024 blijven
de extra betalingen van de MTR (exclusief het Oekraïne-gedeelte) op basis van de huidige
informatie binnen de totale uitgaven van het MFK zoals overeengekomen in het MFK-akkoord
van december 2020. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de additionele rentekosten van
NGEU gedekt worden door enerzijds herprioriteringen in het kader van de jaarbegroting
en het opnieuw inzetten van decommiteringen en anderzijds dat de rentekosten niet
aanzienlijk stijgen. Op basis van de huidige informatie lijkt dit voldoende om de
additionele rentekosten te dekken. Indien dit onverhoopt niet het geval blijkt, kunnen
additionele afdrachten van de lidstaten gevraagd worden. In dat geval wordt uw Kamer
hier in het kader van de EU-jaarbegrotingsonderhandelingen over geïnformeerd.
De gevolgen voor de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting worden
op korte termijn verwerkt op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
met een Incidentele suppletoire begroting. Daarnaast leidt het Nederlandse aandeel
(ca. 1,9 miljard euro) van de lening aan Oekraïne tot een nieuwe garantie op de begroting
van het Ministerie van Financiën. Dit wordt ook op korte termijn verwerkt. De komende
weken wordt het politieke akkoord van de ER uitgewerkt in de bijbehorende verordeningen
en worden de trilogen met het EP afgerond.
Oekraïne
De ER sprak opnieuw haar vastberadenheid uit om krachtige politieke, financiële, economische,
humanitaire, militaire en diplomatieke steun te blijven verlenen aan Oekraïne en zijn
bevolking, zolang als nodig is. De Europese Unie en de lidstaten zullen onder meer
tijdige, voorspelbare en duurzame militaire steun aan Oekraïne blijven verlenen, met
name via de Europese Vredesfaciliteit en de Military Assistance Mission van de EU, en via directe bilaterale bijstand van de lidstaten op basis van de behoeften
van Oekraïne.
De ER besprak de werkzaamheden in de Raad op het gebied van militaire steun aan Oekraïne
in het kader van de Europese Vredesfaciliteit en de voorgestelde verhoging van het
algemene financiële plafond besproken. De ER verzoekt de Raad om hierover begin maart
2024 overeenstemming te bereiken op basis van het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger
voor een steunfonds voor Oekraïne.
De ER herhaalde tevens de dringende noodzaak om de levering van munitie en raketten
te bespoedigen, met name in het licht van de toezegging om Oekraïne te voorzien van
een miljoen stuks artilleriemunitie. Lidstaten worden opgeroepen om alle opties te
onderzoeken om aan de behoeften van Oekraïne te voldoen en de inspanningen daartoe
te versnellen, met inbegrip van leveringen uit voorraad, heroriënteren van bestaande
bestellingen en het plaatsen van nieuwe bestellingen. Dit zal bijdragen aan het vergroten
van de productie van de Europese industriecapaciteit.
De ER zal tijdens de volgende bijeenkomst in maart 2024 terugkomen op de kwestie van
veiligheid en defensie, met inbegrip van de noodzaak van Europa om zijn algehele defensieparaatheid
te vergroten en zijn technologische en industriële defensiebasis verder te versterken.
Het is de bedoeling om overeenstemming te bereiken over verdere stappen om de Europese
defensie-industrie veerkrachtiger, innovatiever en concurrerender te maken.
De ER verwelkomde het akkoord dat is bereikt over het besluit van de Raad betreffende
de buitengewone inkomsten van particuliere entiteiten die rechtstreeks afkomstig zijn
uit de geïmmobiliseerde Russische activa ter ondersteuning van Oekraïne.
Situatie in het Midden-Oosten
De ER heeft een strategische discussie gevoerd over de situatie in het Midden-Oosten.
De Nederlandse inbreng was gericht op ongehinderde en veilige toegang voor humanitaire
hulp voor de gehele bevolking van Gaza. Ook is gesproken over de situatie in de Rode
Zee en het belang om regionale escalatie te voorkomen.4
Overige onderwerpen
Landbouw
De ER sprak over de uitdagingen in de landbouwsector en de zorgen van boeren, mede
naar aanleiding de boerendemonstraties in meerdere lidstaten. Dit onderdeel stond
formeel niet op de ER agenda. De Minister-President benoemde dat momenteel fundamentele
en snelle veranderingen plaatsvinden als onderdeel van de transitie naar een duurzaam
landbouwmodel. Deze transitie blijft urgent. Tegelijkertijd moet die transitie zorgvuldig
worden uitgevoerd met behoud van maatschappelijk draagvlak en bestaanszekerheid voor
boeren. Daarbij speelt de unieke situatie voor Nederland mee, gezien we een klein,
dichtbevolkt land zijn waarin veel actoren gebruik willen maken van het beschikbare
land, waaronder de agrarische sector. Nederland vroeg daarnaast aandacht voor de rol
die kunstmestvervangers op basis van dierlijke mest (RENURE) kunnen spelen als een
circulaire en duurzame manier om het gebruik van kunstmest af te bouwen, gebruik van
aardgas te verminderen en importafhankelijkheid van kunstmest en fossiele brandstoffen
te verkleinen. De Nederland verwelkomde dat de Commissie hiertoe werkt aan een herziening
van de nitraatverordening, sprak begrip uit dat dit enige tijd zal kosten en riep
de Commissie op om een interim-oplossing te onderzoeken voor toelating van RENURE,
binnen de bestaande mestproductiekaders.
De ER bevestigde het belang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en riep de Raad
en de Europese Commissie op om waar nodig voortgang te boeken. Ook de ER zal het onderwerp
op de agenda houden.
Tegen de achtergrond van de boerenprotesten in meerdere lidstaten, ging de Minister-President
met de Belgische premier De Croo en Commissie-voorzitter Von der Leyen na afloop van
de Europese Raad in gesprek met vertegenwoordigers van boerenorganisaties over het
belang van een gezonde en duurzame landbouwsector. De Minister-President benadrukte
het belang van de landbouwsector voor de EU en voor het waarborgen van onze voedselzekerheid.
De Minister-President benadrukte dat bij het opstellen van Europese regelgeving rekening
gehouden moet worden met de behoeften en omstandigheden voor goede uitvoering op nationaal
niveau, waarbij het van belang is te kijken naar flexibiliteit in hoe de doelen bereikt
worden, zonder die doelen ter discussie te stellen. Tijdens het overleg is afgesproken
de strategische dialoog tussen de Europese Commissie en boerenorganisaties voort te
zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken