Brief regering : Nationale strategie rond de positie van mensen met een beperking
24 170 Gehandicaptenbeleid
Nr. 309 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2024
We willen een samenleving zijn waarin kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking
dezelfde mogelijkheden hebben als ieder ander om mee te doen en zich te ontwikkelen.
Daarom heeft Nederland zich verbonden aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap). Hiertoe heb ik in 2023 samen met vele
partners gewerkt aan de totstandkoming van een meerjarige Nationale strategie vanuit
de ambities van dit VN-verdrag. En bied ik u nu met deze strategie de contouren aan
voor een gecoördineerde en gezamenlijke inzet om de positie van mensen met een beperking
te verbeteren. Hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden Werner, Westerveld
en Mohandis1 en de toezegging aan het lid Werner bij het commissiedebat gehandicaptenbeleid op
5 oktober 2023.2 Ook geef ik invulling aan het eerste deel van de motie van de leden Krul en Westerveld.3
Hoofdpunten van deze brief
In deze aanbiedingsbrief bij de Nationale strategie beschrijf ik allereerst:
1. Het doel en de status van de strategie.
Verder geef ik in deze brief:
2. Een terugblik op het ontwerpproces waarmee de strategie tot stand is gekomen.
3. Overzicht op overige trajecten en activiteiten die rond de coördinatie van het VN-verdrag
handicap doorlopen.
4. Een reactie op de toezegging aan het lid Warmerdam over de hearing van het VN-comité
1. Het doel en de status van de Nationale strategie
In deze paragraaf ga ik allereerst in op (a) de Nationale strategie in het licht van
de demissionaire status van het huidige kabinet. Vervolgens beschrijf ik (b) de bedoeling
en de status van de strategie, (c) een vooruitblik op de vertaling van de
strategie in een werkagenda (d) de aansluiting tussen de strategie en lopend beleid
en (e) de verhouding tussen de strategie en het bestaande wettelijk kader en regelgeving
waar mensen hun rechten aan ontlenen.
(a) Nationale strategie in demissionaire fase
De Nationale strategie introduceert geen nieuwe rechten en leidt nu niet tot nieuwe
beleidsmatige of budgettaire consequenties. Besluitvorming hierover is bij vaststelling
van de werkagenda aan een nieuw kabinet. De strategie geeft richting om tot hernieuwde
plannen voor een meer toegankelijk en inclusief Nederland in 2040 te komen, maar tevens
ruimte om die plannen in de samenwerking met alle betrokken partners vorm te geven.
De inhoudelijke en financiële weging en daarmee de eindafweging over de werkagenda
is aan een volgend kabinet. Ik leg deze strategie nu aan u voor zodat u als Kamer
ook inzicht heeft in het proces dat in 2023 is gevolgd, mede naar aanleiding van de
motie van meerdere van uw leden. Dit geeft u de gelegenheid zich over deze strategie
uit te spreken en indien gewenst richting mee te geven in het verdere proces dat nu
start om de werkagenda vorm te geven.
(b) De bedoeling en de status van de Nationale strategie
De Nationale strategie VN-verdrag handicap biedt ons als samenleving een stip aan
de horizon voor een toegankelijker en inclusiever Nederland in 2040. De strategie
schetst een gewenste situatie voor 2040 en presenteert doelstellingen die samen met
alle partners verder worden uitgewerkt om tot stappen te komen die ons dichter bij
die gewenste situatie brengen. De strategie is in lijn met de principes van het VN-verdrag
handicap geschreven vanuit het oogpunt van mensen met een beperking zelf. Om tot deze
tekst te komen, zijn er vele gesprekken met hen gevoerd en zijn er gezamenlijke activiteiten
ondernomen (zie paragraaf 2 van deze brief). Het resultaat van dit strategietraject
is daarmee geen beleidsweergave, routeboek of nieuw wettelijk kader, maar wel het
nieuwe kompas voor bestaande activiteiten die al lopen rond het VN-verdrag handicap
en de contouren om tot een hernieuwde werkagenda te komen. De strategie vormt een
basis waarmee de Rijksoverheid in de komende periode de samenwerking met alle partners
in de samenleving zoekt om tot een concrete invulling van nadere plannen te komen.
Deze samenwerking kreeg de afgelopen jaren vorm via het programma Onbeperkt meedoen! Ook in de komende periode is samenwerking nodig tussen overheden, het bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties en natuurlijk mensen met een beperking zelf en organisaties
die hen vertegenwoordigen om deze strategie in praktijk te brengen.
(c) Vooruitblik op de vertaling van de strategie in een werkagenda
Het in de praktijk brengen van de strategie zal stapsgewijs verlopen, aansluitend
op het VN-verdrag handicap dat ons oproept tot de geleidelijke verwezenlijking van
algemene toegankelijkheid. De eerste stap om tot een verdere invulling van de strategie
te komen is het maken van een werkagenda. Uiteraard kunnen bestaande inspanningen
die lopen en bijdragen aan de doelstellingen van de strategie hierin een plek krijgen.
Maar de strategie is ook een fundament op basis waarvan het kabinet en daaropvolgende
kabinetten samen met alle partners nieuwe initiatieven en activiteiten aan de voortdurende
implementatie van het VN-verdrag handicap kunnen verbinden. Als het gaat om eventuele
beleidsmatige en/of budgettaire consequenties in de demissionaire periode, moet het
kabinet die ook vanuit het demissionaire perspectief wegen. Nieuwe initiatieven en
activiteiten die aan de werkagenda bij de strategie worden verbonden, kunnen uiteraard
ook beleidsmatige en/of budgettaire consequenties hebben. Als dit van toepassing is,
dan zullen deze in de werkagenda moeten worden doorgerekend. De weging en keuzes hiertoe
zijn uiteraard aan een nieuw kabinet.
De voorbereiding tot het maken van deze werkagenda is reeds gestart. In het plan van
aanpak hiervoor wordt vastgelegd dat ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigende organisaties,
net als rond de totstandkoming van de strategie het geval was, vanaf het begin van
dit proces meepraten over de invulling van de werkagenda. Ook zal er bij de verdere
uitwerking van de werkagenda aandacht zijn voor de uitvoerbaarheid van maatregelen
voor ondernemers. Graag had ik u de werkagenda tezamen met deze strategie gepresenteerd.
Net als bij de strategie het geval was, vergt het opstellen van de werkagenda echter
een intensief en co-creatief proces met ruimte voor een goede betrokkenheid van ervaringsdeskundigen,
ondernemers, gemeenten, overige organisaties en alle betrokken departementen.4 Een grondige uitwerking is nodig om de werkagenda robuust, toekomstbestendig, gedragen
en effectief te maken. Mijn streven is om u de werkagenda in het vierde kwartaal van
2024 toe te kunnen sturen, op de onderdelen waar dit van toepassing is voorzien van
een meerjarenbegroting. Bij deze planning bestaat wel een afhankelijkheid van verdere
ontwikkelingen in de vorming van een nieuwe regering. Hiermee geef ik invulling aan
het tweede deel van de motie van de leden Krul en Westerveld.5
Ten aanzien van onderwerpen en doelstellingen in de strategie waar op dit moment al
onderzoek naar loopt, worden de resultaten van dat onderzoek afgewacht en meegenomen
in de verdere weging en besluitvorming. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als het gaat
om de speerpunten onder het kopje bestaanszekerheid.6 In de werkagenda zal verder in het bijzonder aandacht zijn voor de verbindingen tussen
de leefdomeinen. Bijvoorbeeld rond de aansluitingen tussen onderwijs, werk, wonen,
zorg, vervoer, cultuur, sport en recreatie. In de werkagenda zal ook de betekenis
van de verbindingen tussen die verschillende leefdomeinen tot uiting komen, zoals
bijvoorbeeld de educatieve en maatschappelijke betekenis van cultuur. De list of issues
van het VN-comité7 en de initiatiefnota Westerveld8 worden meegenomen bij de uitwerking van de werkagenda. Hiermee geef ik ook invulling
aan mijn toezegging om een reactie te geven op deze initiatiefnota, ik betrek deze
nota bij de totstandkoming van de werkagenda.
De bestaande interdepartementale werkgroep rond het VN-verdrag handicap gaat de samenwerking
binnen de Rijksoverheid rond de werkagenda organiseren. In ieder geval zijn de Ministeries
van VWS, SZW, OCW, IenW, BZK, JenV en EZK hierin vertegenwoordigd. Organisaties als
Ieder(in), JongPIT, LFB, VGN, VNG en VNO-NCW en MKB-Nederland blijven bij dit proces
betrokken. De werkgroep geeft periodiek terugkoppeling aan het bijbehorend DG-overleg,
die als regiegroep in dit proces kan optreden. Hiermee geef ik ook invulling aan de
motie van het lid Werner over structureel interdepartementaal overleg.9
(d) Aansluiting tussen de strategie en lopend beleid
Samen met mijn collega’s in het huidige kabinet heb ik, ten behoeve van het maken
van een werkagenda, een inventarisatie gemaakt van bestaand beleid dat bijdraagt aan
de doelstellingen van de Nationale strategie. Waar de strategie nadrukkelijk vanuit
het oogpunt van mensen zelf is geschreven en hun inbreng ook centraal stond, is deze
inventarisatie vanuit beleidsmatig oogpunt geschreven. Met de inventarisatie wordt
de brug tussen de strategie en bestaand beleid inzichtelijk gemaakt. Het doel van
deze inventarisatie is niet om uitputtend en allesomvattend te zijn voor wat betreft
beleid rond het VN-verdrag handicap. Het doel is wel om een goed eerste vertrekpunt
neer te leggen om vanuit bestaand beleid het ontwikkelen van een werkagenda bij de
Nationale strategie mogelijk te maken.
In de bijlage van deze brief vindt u de volledige inventarisatie. Hieronder benoem
ik een aantal voorbeelden die laten zien hoe met bestaand beleid er een basis ligt
om de komende jaren aan de doelstellingen van de strategie verder te werken.
• Werk en Inkomen: de Banenafspraak om extra banen te creëren, het Breed Offensief om drempels op de
arbeidsmarkt weg te nemen, Simpel Switchen om de overgangen tussen uitkering en (betaald)
werk (en vice versa) te versoepelen en het Sociaal Innovatiefonds om inclusief werkgeverschap
aan te moedigen.
• Thuis en Wonen: het werken aan één overkoepelende Nederlandse Norm voor toegankelijkheid (NEN 9120)
en het programma Een thuis voor iedereen, waarmee wordt gewerkt aan voldoende betaalbare
woningen voor alle aandachtsgroepen, waaronder mensen met een beperking.
• Onderwijs en Ontwikkeling: de «contouren van de werkagenda route naar inclusief onderwijs 2023» en de concretisering
die in 2024 wordt aangeboden. De inspanningen in het mbo, hbo en wo om aan de hand
van bijvoorbeeld de «intentieverklaring VN-verdrag» voor deze sectoren te werken aan
meer toegankelijk en inclusief onderwijs. Het wetsvoorstel «van school naar duurzaam
werk», om de overgang van school naar duurzaam werk te bevorderen.
• Gezondheid en Ondersteuning: de verschillende activiteiten en maatregelen in de Toekomstagenda zorg en ondersteuning
voor mensen met een beperking, de lokale doorontwikkeling van cliëntondersteuning
en de inzet op passend beschikken.
• Vervoer en Mobiliteit: De uitvoering van het Bestuursakkoord toegankelijkheid openbaar vervoer 2022–2032
waarmee o.a. gewerkt wordt aan de toegankelijkheid van treinstations, reisassistentie
en -informatie en de toegankelijkheid van toiletten in het OV.
• Cultuur: De Code Diversiteit en inclusie in de culturele en creatieve sector.
• Sport: De inzet op het thema inclusie en diversiteit in het Sportakkoord.
• Veiligheid en rechtsbescherming: het programma toegang tot het recht en de basistool strafrechtketen voor mensen met
een lvb.
(e) Verhouding tussen strategie, wettelijk kader en regelgeving
Bij de ratificatie is uiteengezet hoe het VN-verdrag handicap zich verhoudt tot Nederlandse
wet- en regelgeving.10Naar aanleiding van ratificatie is ook de Wet gelijke behandeling op grond van handicap
en ziekte (hierna: Wgbh/cz) en de Kieswet aangepast. En is nadien ook het Besluit
algemene toegankelijkheid in werking gesteld, ter verdere concretisering van de Wgbh/cz.
Sindsdien zijn er ook nieuwe ontwikkelingen die de bestaande rechten van mensen met
een beperking nog beter verankeren. Zoals de recente aanpassing van artikel 1 van
de Grondwet, het principebesluit tot invoering van het facultatief protocol11 bij het VN-verdrag handicap en het wetsvoorstel tot invoering van de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn.12
Ook op de afzonderlijke domeinen van de Nationale strategie zijn er wettelijke kaders
die het beleid inrichten voor het vergroten van de mogelijkheden van mensen met een
beperking. Voorbeelden hiervan zijn de Participatiewet, Banenafspraak, Wajong en Wia
op het terrein van werk en inkomen. Voor thuis en wonen gaat het onder andere om het
Besluit bouwwerken leefomgeving.
Mensen ontlenen aan deze bestaande wetten binnen het bestaande beleid hun rechten.
Organisaties vinden in bestaande regelgeving hun kaders. Hier brengt de Nationale
strategie geen wijziging in. Het bestaande wettelijk kader is dus ook het vertrekpunt
voor het verder werken aan toegankelijkheid en inclusie. Wel zal ik, met mijn collega’s
in het kabinet, bij de uitvoering van de nationale strategie steeds afwegen of bestaande
wet- en regelgeving aanpassing behoeft om waar nodig knelpunten op te lossen of de
ambitie verder te ondersteunen. Zo zal ik ook naar aanleiding van de totstandkoming
van de werkagenda bij de Nationale strategie bezien of het Besluit algemene toegankelijkheid
aanpassingen behoeft. Beslissingen hierover laat ik aan een volgend kabinet. Met deze
toelichting op de verhouding tussen de strategie en bestaande wet- en regelgeving
geef ik invulling aan de toezegging aan het lid Mohandis.13
2. Terugblik op de totstandkoming van de Nationale strategie
In mijn brief van 5 juli 202314 en in het commissiedebat gehandicaptenbeleid op 5 oktober 2023 gaf ik u reeds een
inkijk in het ontwerpproces voor de Nationale strategie. Zoals ik hierin aangaf: het
opstellen van een strategie voor mensen met een beperking is niet mogelijk zonder
hen. Ervaringsdeskundigen en organisaties die hen vertegenwoordigen hebben samen met
andere veldpartijen, VNG en diverse ministeries meegedaan aan de nationale strategiedagen
in mei 2023. Tijdens deze dagen waren ongeveer 70 mensen aanwezig. In deze periode
heeft Guusje ter Horst in haar rol als bestuurlijk aanjager van het VN-verdrag ook
vele gesprekken met organisaties gevoerd. Zo is bij alle betrokkenen opgehaald wat
de belangrijkste elementen moeten zijn in de strategie. Met de input en expertise
van de meest betrokken organisaties Ieder(in), LFB, JongPit, VNG, VGN en meerdere
departementen zijn we vervolgens het schrijfproces gestart dat heeft geleid tot een
eerste aanzet voor de strategie. Gedurende het schrijfproces is de opbrengst regelmatig
voorzien van een review door een groep ervaringsdeskundigen.
Ik wil benadrukken dat de input van de mensen waar het om gaat in het ontwerpproces
centraal heeft gestaan. Als coördinerend bewindspersoon vond ik het van belang de
uitgangspunten van het VN-verdrag handicap rond het betrekken van ervaringsdeskundigen
bij de totstandkoming van beleid dat hen aangaat juist bij het maken van deze strategie
zo goed als mogelijk toe te passen. Daarbij ben ik vanuit mijn coördinerende rol ook
het gesprek aangegaan met betrokken collega’s in het kabinet. Want deze strategie
raakt alle aspecten van het leven met een beperking en is daarmee van invloed op het
beleid van verschillende ministeries.
Tenslotte wil ik graag benadrukken dat niet alleen het resultaat maar zeker ook het
proces tot het maken van deze strategie van grote waarde is geweest. Het strategietraject
heeft het VN-verdrag handicap zowel binnen de overheid als bij diverse organisaties
weer beter op de kaart gezet.
3. Coördinatie VN-verdrag handicap: doorlopende trajecten en activiteiten
In mijn Kamerbrief van 19 april 2022 presenteerde ik u de vijf lijnen in mijn plan
van aanpak.15 In deze paragraaf ga ik graag in op een aantal activiteiten binnen die aanpak die
ook in de komende periode bijdragen aan de doelstellingen uit de Nationale strategie.
Verdere invoering Europese toegankelijkheidsrichtlijn
Eerder heb ik het wetsvoorstel Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten
en diensten naar uw Kamer gestuurd.16 Hiermee geeft het kabinet een impuls aan het toegankelijk maken van producten en
diensten voor mensen met een beperking. Denk bijvoorbeeld aan een voorleesfunctie
in producten of diensten, aanpasbare helderheid van een scherm, of ondertiteling.
Ook de informatie op websites, apps en in gebruiksaanwijzingen wordt eenvoudiger.
Samen met VNO-NCW en MKB Nederland en Ieder(in) ben ik bezig met het informeren van
ondernemers en bedrijven. U heeft op 16 september een schriftelijk verslag ingediend
met uw vragen over het wetsvoorstel. U heeft einde 2023 de nota naar aanleiding van
dit verslag toegezonden gekregen.
Inclusiepacten
Inclusiepacten zijn afspraken over onderdelen uit het VN-verdrag, waarbij het doel
is om concrete verbeteringen te realiseren in het leven van mensen met een beperking.17 Samen met bestuurlijk aanjager Guusje ter Horst maak ik het mogelijk dat partijen
die zelf een goed voorstel hebben voor zo’n verbetering hiervoor onderling een plan
van aanpak kunnen opstellen. Deze pacten organiseren zichzelf allereerst op een kleiner
schaalniveau (een stad, regio of netwerk van organisaties), om van daaruit de inzichten
en opbrengsten van succesvolle pacten op te schalen. Er zijn nu o.a. in het praktijk-
en voortgezet speciaal onderwijs van de regio Zwolle, in de revalidatiesector en binnen
de gemeente Deventer op het thema inclusieve generatie voorstellen voor inclusiepacten
ontwikkeld. De ambitie is om nieuwe pacten te ontwikkelen, juist op thema’s uit de
Nationale strategie waar deze werkwijze voor nieuwe denkrichtingen en oplossingen
zorgt. Het doel blijft om in 2025 minstens 10 inclusiepacten te hebben die impact
realiseren voor mensen met een beperking.
Verdere samenwerking met gemeenten
Zoals ik eerder met u deelde blijkt uit een peiling van Movisie dat in 2023 ruim de
helft van de gemeenten lokaal inclusiebeleid uitvoert of ontwikkelt.18 Dat betekent echter ook dat een groot aantal gemeenten, ondanks hun wettelijke taak,
nog geen integraal lokaal inclusiebeleid heeft. Ik werk daarom al geruime tijd samen
met de VNG om gemeenten hierin te ondersteunen. In het project «Iedereen doet mee»
krijgt dit bijvoorbeeld vorm via handreikingen en netwerkbijeenkomsten.19 De VNG organiseert in 2024 ook een grote publiekscampagne: de verkiezing voor Meest
Toegankelijke gemeente. In het kader van de nationale strategie werk ik samen met
de VNG en bestuurlijk aanjager Guusje ter Horst aan een extra impuls, om juist gemeenten
te bereiken die nog geen beleid ontwikkelen voor én met mensen met een beperking.
Ik zie de strategie dan ook als een kans om de samenwerking met gemeenten te verdiepen.
Gemeenten hebben immers op veel potentiële terreinen van de werkagenda een rol. Bijvoorbeeld
op het terrein van passende zorg en ondersteuning, informatieverstrekking en dienstverlening,
openbare ruimte en decentraal openbaar vervoer.20 Ik zal dan ook samen met de overige departementen, gemeenten en de VNG optrekken
bij de invulling van de werkagenda waar deze lokaal beleid raakt.
Verdere samenwerking met ondernemers
MKB Toegankelijk21 is een programma van MKB-Nederland en VNO-NCW, dat zich richt op het stimuleren en
activeren van brancheorganisaties en ondernemers om werk te maken van toegankelijkheid.
In dit programma is veel informatie en advies beschikbaar voor ondernemers. Ook vindt
binnen dit programma veel kennisdeling plaats rond de invoering van de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn.
Verder worden via het programma inspirerende ervaringsverhalen van ondernemers gedeeld
die hun bedrijven toegankelijk hebben gemaakt. Ondernemers vinden hier de verbinding
met elkaar, zodat ze kunnen profiteren van elkaars ervaringen. Er is praktisch handelingsperspectief
in de vorm van tools en checklists voor ondernemers beschikbaar, onder andere in de
evenementen- en vrijetijdssector. En er worden lokale en regionale projecten opgezet,
zoals het project Toegankelijke Routes waarin tot nu toe in 22 winkelgebieden door
heel Nederland ondernemers (bijvoorbeeld winkels en restaurants) op weg geholpen zijn
naar een erkend basisniveau toegankelijkheid. Inmiddels is gestart met de ontwikkeling
en oplevering van nog eens 150 Toegankelijke Routes. Ook worden er 10 grote winkelketens
geworven die met hulp van dit programma meer toegankelijk willen worden. Hiermee wordt
in de praktijk aangetoond dat toegankelijk ondernemen meerwaarde heeft. Het programma
MKB toegankelijk loopt ook in de komende jaren door en biedt een platform om met ondernemers
in gesprek te zijn over de uitwerking van de werkagenda bij de Nationale Strategie.
Vergroten van bewustwording
Ik blijf me tenslotte ook inzetten op het vergroten van bewustwording over wat iedereen
kan bijdragen aan een toegankelijke en inclusieve samenleving. Daarom is o.a. op 29 september
2023 het communicatietraject Vraagje?! gelanceerd.22 Dit traject helpt mensen zichzelf en elkaar vragen te stellen. Het gesprek hierover
vergroot het zicht op talenten en mogelijkheden en neemt vooroordelen weg.
4. Reactie op de toezegging aan het lid Warmerdam over de hearing van het VN-comité
Op 15 augustus 2024 vindt er voor Nederland een mondelinge behandeling plaats bij
het VN-comité voor de rechten van personen met een handicap in Genève. Dit is een
mooie gelegenheid om een toelichting te geven op de beantwoording van de List of Issues
die eerder is opgesteld23 en tevens de ambities van Nederland op het gebied van toegankelijkheid en inclusie
voor mensen met een beperking uiteen te zetten. Afhankelijk van het verloop van de
kabinetsformatie zal ik of mijn opvolger zelf afreizen naar Genève om daar het Comité
persoonlijk over te woord te staan. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging aan
het lid Warmerdam over mijn aanwezigheid bij de hearing van het VN-comité.24
Tot slot
Dit jaar vinden de Paralympische Spelen in Parijs plaats. Niet voor het eerst in de
geschiedenis kan sport daarmee dit jaar een inspiratiebron vormen voor ambitie, innovatie
en samenwerking. Met de Nationale strategie als het kompas voor bestaande activiteiten
en de contouren voor het vervolg, ligt er in mijn ogen een mooie basis om met alle
partners eveneens ambitie en innovatie in de hernieuwde werkagenda na te streven.
Om zodoende een daadwerkelijk inclusieve generatie voor de kinderen en jongeren van
de toekomst te realiseren. Ik kijk dan ook met veel perspectief naar de verdere samenwerking
om deze werkagenda tot stand te brengen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.