Brief regering : Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 30-31 januari 2024
21 501-28 Defensieraad
Nr. 264
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2024
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie
van 30–31 januari 2024 te Brussel, waaraan ik heb deelgenomen.
Militaire EU-steun aan Oekraïne
De bespreking begon met een videoboodschap van de Oekraïense Minister van Defensie
Umerov, waarbij hij in ging op de actuele situatie en de Oekraïense behoefte aan militaire
steun. Hij pleitte voor het opschalen van de productiecapaciteit van de defensie-industrie
en voor samenwerking tussen de EU en de Oekraïense defensie-industrie.
In de daaropvolgende bespreking was er onder de Ministers brede steun voor het voortzetten
en intensiveren van de militaire EU-steun aan Oekraïne, zowel via de EU-trainingsmissie
EUMAM (EU Military Assistance Mission), als via EU-financiering van wapen en munitieleveranties.
Via EUMAM zijn intussen circa 40.000 Oekraïense militairen getraind en de Hoge Vertegenwoordiger
(HV) stelde dat de doelstelling is om voor het eind van de zomer nog eens 20.000 militairen
te trainen. Tevens werd een stand van zaken gedeeld over het voorstel om binnen de
Europese Vredesfaciliteit (EPF) een Ukraine Assistance Fund (UAF) te creëren. Een
ruime meerderheid van de lidstaten, inclusief Nederland, steunt dit voorstel waarbij
er 5 mld. euro beschikbaar wordt gesteld voor 2024.
De HV en de Commissaris voor de Interne Markt gaven daarnaast een update over de voortgang
van leveringen van munitie aan Oekraïne. Er werd geconstateerd dat de doelstelling
om 1 miljoen granaten te doneren voor maart 2024 niet gehaald zal worden. De HV verwacht
dat in maart 2024 circa 500.000 granaten aan Oekraïne geleverd zullen zijn en dat
voor het einde van 2024 meer dan 1 miljoen granaten zijn geleverd. Het gaat hierbij
om leveringen uit eigen voorraden van lidstaten en leveringen op basis van bestellingen
bij de defensie-industrie, deels via gezamenlijke aanschaf door groepen van lidstaten.
De HV gaf aan dat de munitiebehoefte van Oekraïne ook na 2024 groot zal zijn. Hij
riep lidstaten daarom op door te blijven gaan met het aanschaffen van munitie ten
behoeve van Oekraïne. Ik heb deze oproep ondersteund en gewezen op de aanschaf die
Nederland reeds heeft gedaan en nog voornemens is te doen. Het kabinet acht het blijvend
steunen van Oekraïne van het grootste belang.
Paraatheid Europese Defensie-industrie
Er was eensgezindheid onder de lidstaten dat de Europese Defensie Technologische en
Industriële Basis (EDTIB) moet worden versterkt en dat de productiecapaciteit van
de Europese defensie-industrie moet worden vergroot. Dit vanwege de noodzaak om de
steun aan Oekraïne te kunnen voortzetten en om de gereedheid van de krijgsmachten
van de lidstaten te vergroten in het licht van de toegenomen dreiging vanuit Rusland.
Commissaris Breton gaf aan dat de productiecapaciteit van artilleriemunitie door de
Europese defensie-industrie in maart a.s. op 1 miljoen granaten zal staan en aan het eind van 2024 stijgt naar 1,4 miljoen granaten per jaar.
Daarnaast gaf de Commissaris een toelichting op de Europese Defensie Industrie Strategie
(EDIS) en het Europese Defensie Investeringsprogramma (EDIP), die hij naar verwachting
eind februari zal presenteren. Deze voorstellen zullen eraan moeten bijdragen dat
de EU meer in staat is om zelf het benodigde defensiemateriaal te produceren. Ook
zullen de voorstellen maatregelen bevatten die gezamenlijke aanschaf van capaciteiten
stimuleren en de defensie-industrie ondersteunen bij het verder opschalen van productiecapaciteit.
Ik heb aangegeven dat Nederland uitkijkt naar de voorstellen EDIS en EDIP, die een
belangrijke bijdrage zullen leveren aan het versterken van de EDTIB. Daarbij heb ik
benadrukt dat snelle opschaling van de productiecapaciteit, om eerder genoemde redenen,
hoogst noodzakelijk is. Het is daarom ook belangrijk dat lidstaten bestellingen bij
de industrie blijven plaatsen, waar mogelijk gezamenlijk met andere lidstaten. Het
kabinet heeft vorig jaar onder andere voor 260 miljoen euro gezamenlijk met andere
lidstaten 155mm munitie aangeschaft voor Oekraïne, deels via het Europees Defensie
Agentschap (EDA) en deels via het Duits geleide inkoopproject. Het kabinet zal dit
jaar voor nog eens 87 miljoen euro aan 155mm munitie bestellen voor Oekraïne via het
Duits geleide inkoopproject. Daarnaast blijft Nederland zelf munitiebestellingen plaatsten
ten behoeve van het aanvullen van de eigen voorraden en voor Oekraïne. Waar nodig
zullen lidstaten ook munitie in derde landen bestellen. Ook heb ik ook gewezen op
het belang van betere toegang van de defensie-industrie tot private financiering.
Actuele Zaken
Tijdens de lunchbespreking werd in aanwezigheid van VN USG Lacroix, NAVO plv. SG van
Weel en EP SEDE-voorzitter Loiseau gesproken over de ontwikkelingen in de Rode Zee,
de Sahel en West-Afrikaanse kuststaten.
Situatie Rode Zee
Er was onder de lidstaten brede steun voor het voorstel van de HV voor de EU maritieme
veiligheid operatie (EUNAVFOR ASPIDES) om de vrijheid van navigatie in de Rode Zee
te beschermen. De planning is dat het Raadsbesluit daartoe wordt genomen tijdens de
RBZ van 19 februari 2024. Het doel van de operatie is het begeleiden van commerciële
schepen en om deze te beschermen indien ze worden aangevallen op grond van zelfverdediging.
Ik heb benadrukt dat het belangrijk is dat er een diplomatiek spoor wordt ingezet
om het draagvlak in de regio zeker te stellen en dat de operatie nauw zal samenwerken
met de Operatie Prosperity Guardian. Een aantal lidstaten gaf aan dat het overweegt om schepen te leveren voor deze EU-operatie.
Het kabinet onderzoekt op dit moment of en zo ja in welke vorm Nederland een bijdrage
kan leveren en zal de Kamer daarover op korte termijn informeren.
Sahel en West-Afrikaanse Kuststaten
Er werd gesproken over de ontwikkelingen in de Sahelregio, waar de politieke en veiligheidssituatie
complex is en de EU haar inzet op veiligheid en defensiebeleid volgens de HV zal moeten
aanpassen. De EU is voornemens om tijdens de RBZ van 19 februari 2024 een conceptaanpak
voor de Sahel landen te presenteren. De HV rapporteerde dat Mali, Niger en Burkina
Faso hun vertrek uit ECOWAS hebben aangekondigd en dat Niger de EU gevraagd heeft
om haar militaire en civiele missies in het land te beëindigen. Alle militairen zijn
inmiddels teruggetrokken en er worden voorbereidingen getroffen voor het beëindigen
van de civiele missie op korte termijn. De HV wees erop dat het mandaat voor EUTM
Mali in mei dit jaar afloopt en dat de EU binnenkort een besluit zal moeten nemen
over hoe verder te gaan met deze missie. In de West-Afrikaanse kuststaten wordt op
dit moment een nieuwe veiligheidssamenwerking opgezet, waarvoor EU defensie-attaches
concrete handelingsopties in kaart brengen. Ik heb aangegeven dat ik bezorgd ben over
de verslechterende situatie in de Sahel en de toenemende dreiging van extremistische
groeperingen in West-Afrika. Het is van belang dat de EU bijdraagt aan het indammen
van deze dreiging. In dat kader heb ik begin januari 2024 een bezoek gebracht aan
de regio, waar ik onder andere de Nederlandse financiële bijdrage van drie miljoen
euro over een periode van drie jaar aan de International Counterterrorism Academy (AILCT) heb aangekondigd en met mijn Ivoriaanse en Senegalese collega heb gesproken
over het onderzoeken van nadere samenwerking.
De jarenlange betrokkenheid van de internationale gemeenschap in de Sahel heeft niet
geleid tot duurzame stabiliteit. Hier moeten we lessen uit trekken, waaronder het
belang van lokaal eigenaarschap, vraag gestuurde missies en flexibele ondersteuning.
Het kabinet is positief over de versterkte kleinschalige en vraaggestuurde samenwerking
tussen de EU en de West Afrikaanse kuststaten op gebied van veiligheid en het genoemde
veiligheids- en defensie-initiatief, waar deze lessen het uitgangspunt vormen.
Militaire Mobiliteit
Voorafgaand aan de RBZ ondertekende ik namens Nederland samen met Duitsland en Polen
een intentieverklaring voor een geharmoniseerde militaire mobiliteitscorridor door
deze drie landen. Doel is het vergemakkelijken van het verplaatsen van troepen door
deze landen. De uitwerking hiervan zal zich richten op het wegnemen van zaken die
militaire verplaatsingen vertragen, zowel op infrastructureel als administratief gebied,
en op logistieke ondersteuning.
Toezegging overwinsten defensie-industrie
Tot slot kom ik graag terug op de toezegging aan het lid Piri tijdens het commissiedebat
NAVO DMM op 10 juli 2023 (Kamerstuk 28 676, nr. 438) over overwinsten in de defensie-industrie. Er is een sterke groeiverwachting voor
de wereldwijde defensie-industrie. Tegelijkertijd kampt de sector ook met schaarste
op het gebied van grondstoffen in combinatie met toegenomen vraag en met krapte op
de arbeidsmarkt. Ook zijn de leveringsketens in de defensiemarkt veelal internationaal
georiënteerd met toeleveringsketens buiten Europa.
Defensie besteedt veelal in concurrentie aan, wat bijdraagt aan een redelijke prijs
voor het geleverde product. Als Defensie niet onder concurrentiestelling aanbesteedt,
voert de Audit Dienst Rijk controle uit alvorens het contract wordt gesloten. Dit
kan ertoe leiden dat Defensie niet met een leverancier in zee gaat omdat er sprake
kan zijn van te hoog gecalculeerde winsten in de offerte.
Gezien het belang van samenwerking met de industrie, alsmede de rol van de industrie
in het versterken van veiligheid in Europa en strategische autonomie, blijft Defensie
samen met het Ministerie van Economische Zaken in gesprek met de sector om productie
op duurzame wijze te verhogen.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie