Brief regering : Reactie op het rapport van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN EN DE STAATSSECRETARIS
VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2024
Iedereen moet kunnen beschikken over voldoende middelen om van rond te komen en om
mee te doen in de samenleving. Ongeacht of je werkt, gepensioneerd bent of tijdelijk
moet terugvallen op sociale voorzieningen. En ongeacht waar je woont in Nederland.
Een toereikend, voorspelbaar en toegankelijk sociaal minimum is essentieel. Tot op
heden is het sociaal minimum voor inwoners in Caribisch Nederland nog onvoldoende
geborgd. Een groot aantal inwoners in Caribisch Nederland leeft in armoede. Het kabinet
heeft daarom de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland (hierna: de Commissie)
verzocht om hierover advies uit te brengen.
De Commissie heeft op 6 oktober 2023 haar rapport «Een waardig bestaan: Een sociaal
minimum dat voorziet in toenemend perspectief op zelfredzaamheid» gepubliceerd.1 De Commissie heeft onderzocht wat een aantal huishoudtypes nodig heeft om rond te
komen en sociaal te participeren op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarnaast heeft
de Commissie zich gebogen over de systematiek van het sociaal minimum. Ook is de Commissie
gevraagd te reflecteren op wat de implicaties van de uitkomsten zijn voor de bredere
economische context. In haar analyse heeft de Commissie tevens inzichten betrokken
uit beide rapporten van de commissie over het sociaal minimum voor het Europese deel
van Nederland (hierna: Commissie sociaal minimum Europees Nederland).2
In deze brief geven wij u een reactie op het rapport van de Commissie sociaal minimum
Caribisch Nederland. Voordat we daar op ingaan, vatten we de belangrijkste conclusies
van de Commissie samen. Vervolgens gaan we in op de brede aanpak die nodig is. Daarna
gaan we in op de aanbevelingen van de Commissie en de stappen die het kabinet in de
afgelopen periode heeft gezet. Tot slot geven we inzicht in de financiële consequenties
van enkele mogelijke maatregelen indien de lange termijnaanbevelingen van het rapport
zouden worden opgevolgd. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de moties Wuite/Ceder
en Palland.3
Met deze brief sturen we u ook het rapport van het Nibud «Zicht op schulden in Caribisch
Nederland». Het Nibud heeft op verzoek van het Ministerie van SZW de aard en omvang
van de schuldenproblematiek in Caribisch Nederland onderzocht. In dit rapport doet
het Nibud een aantal aanbevelingen waarop we in deze brief kort ingaan.
Samenvatting rapport Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland4
De Commissie heeft per eiland voor tien huishoudtypen minimumvoorbeeldbegrotingen
in kaart gebracht. Deze voorbeeldbegrotingen zijn samengesteld en begroot door het
Nibud. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt wat huishoudens in Caribisch Nederland nodig
hebben om rond te komen en te kunnen participeren. De Commissie sociaal minimum Europees
Nederland heeft dezelfde methode gebruikt.5 De Commissie vindt, net zoals haar Europese zustercommissie, dat een uitsluitend
op de minimumvoorbeeldbegroting gebaseerde norm niet zondermeer voldoende is om ruimte
te bieden voor tegenvallers of kleine misrekeningen. Om financiële bestaansonzekerheid
te voorkomen, adviseert zij daarom een «flexbudget» als opslag bovenop de minimumvoorbeeldbegroting.
Het onderzoek van de Commissie toont aan dat het grootste deel van de huishoudtypen
een inkomen heeft dat ontoereikend is om te voorzien in de minimale kosten van levensonderhoud
en om volledig mee te kunnen doen in de maatschappij. De tekorten zijn het grootst
voor gezinnen met kinderen. De kern van het advies van de Commissie bestaat uit het
verhogen van de inkomens en het verlagen van de kosten van levensonderhoud. In algemene
zin zijn de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland hoog in vergelijking
met het Europese deel van Nederland. Dat komt onder meer door de aanzienlijk hogere
kosten voor huisvesting in het Caribische deel van Nederland onder andere vanwege
een beperkt aanbod aan sociale huurwoningen en door de hoge vervoerskosten vanwege
het ontbreken van openbare vervoersverbindingen op de eilanden. Tegelijkertijd geldt
dat de inkomens in Caribisch Nederland lager liggen dan in Europees Nederland en het
sociale vangnet beperkter is.
Een hoger wettelijk minimumloon en hogere uitkeringen kunnen effectief zijn in de
bestrijding van de armoede. Op korte termijn adviseert de Commissie om het minimumloon
en de minimumuitkeringen op alle drie de eilanden fors te verhogen. De Commissie adviseert
eveneens om de kinderbijslag te verhogen.
En om tijdelijk een inkomensafhankelijke toeslag te treffen voor minimahuishoudens,
zoals via de huidige energietoelage voor huishoudens met een laag inkomen.
Een toereikend sociaal minimum is volgens de Commissie niet mogelijk zonder een aanzienlijke
verlaging van de kosten van levensonderhoud. Op de korte termijn ziet de Commissie
kansen in het verlagen van de kosten met name door de introductie en/of uitbreiding
van een (particuliere) verhuurderssubsidie voor huurwoningen en het introduceren van
een openbaar vervoersvoorziening. De openbare lichamen kunnen een rol spelen in het
beheersbaar houden van de prijzen door een maximumprijzenbeleid te voeren op levensmiddelen.
Met deze combinatie van inkomensverhogende en kostenverlagende maatregelen, verwacht
de Commissie dat op korte termijn alleenstaanden in de onderstand, gepensioneerden
en werkenden op minimumloonniveau een inkomen ontvangen dat toereikend is voor de
minimale kosten van levensonderhoud.
Dit is niet het eindbeeld. De Commissie adviseert voor de langere termijn verdere,
stapsgewijze verhogingen van het minimumloon en uitkeringen zodat alle huishoudtypen
boven een norm voor het sociaal minimum komen. Volgens de Commissie is dit mogelijk
binnen één kabinetsperiode, mits dit gepaard gaat met kostenverlagingen onder andere
op het terrein van wonen, openbaar vervoer en nutsvoorzieningen. De inkomens kunnen
dan in meer gematigde stappen worden verhoogd dan de verhoging op korte termijn. Het
is belangrijk om bij een verhoging van het minimumloon rekening te houden met de lokale
draagkracht van werkgevers om te voorkomen dat toekomstige loonsverhogingen in de
prijzen worden doorberekend. Ook acht de Commissie een inkomensafhankelijke kindregeling
noodzakelijk om minima met kinderen extra te ondersteunen. In tegenstelling tot Europees
Nederland is er in Caribisch Nederland geen kindgebonden budget. Een alternatieve
inkomensafhankelijke toeslag, zoals de energietoelage voor huishoudens met een laag
inkomen, kan fungeren als tijdelijk alternatief voor een kindgebondenbudget.
De Commissie neemt als uitgangspunt dat inkomens gelijk dienen te zijn aan de werkelijke
kosten. Bij de hoogte van het sociaal minimum mag niet rekening worden gehouden met
toekomstige kostenverlagingen. De komende jaren kan het niveau van de minimumvoorbeeldbegrotingen
slinken door reducties in de kosten. Tot slot stipt de Commissie aan dat een actiever
mededingingsbeleid wenselijk is waarin betere marktregulering centraal staat.
Een brede aanpak is nodig
Net zoals in Europees Nederland, benadrukt de Commissie dat vele aspecten van bestaanszekerheid
van belang zijn en dat bestaanszekerheid (en sociale participatie) niet alleen als
een financieel vraagstuk beschouwd kan worden. Daarbij vraagt de Commissie ook aandacht
voor de verscheidenheid aan tijdelijke subsidies en tegemoetkomingen die het Rijk
aan de eilanden toekent; en de onzekerheid, stress en wantrouwen die dit oplevert.
De Commissie pleit – naast het garanderen van voldoende inkomen – voor een met het
Europees deel van Nederland zo gelijkwaardig mogelijk voorzieningenniveau voor de
openbare lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook vraagt de Commissie aandacht
voor kansengelijkheid, waarin onder meer goede kwaliteit van onderwijs en (toegang
tot) zorg een belangrijke rol in spelen. Bij al deze aspecten is betere samenwerking
tussen openbare lichamen, Rijk en andere organisaties van essentieel belang.
De oproep om breder te kijken dan alleen bestaanszekerheid als financieel vraagstuk
is onlangs nog onderschreven door de Nationale ombudsman in zijn reflectie op drie
eerder door hem uitgebrachte onderzoeken naar armoedeproblematiek onder respectievelijk
ouderen (2019), jongvolwassenen (2020) en alleenstaande ouders en hun kinderen (2022)
in Caribisch Nederland. De Ombudsman constateert dat «financiële steun noodzakelijk
[is], maar op zichzelf niet voldoende [is] om de cyclus van armoede te doorbreken».6 Ook de Ombudsman pleit daarbij voor een meer integrale aanpak bij (de toegang tot)
hulpverlening. De aanbevelingen en reflectie van de Nationale ombudsman zal dit kabinet,
voor zover dat binnen diens demissionaire rol past, betrekken bij de verdere uitwerking
van adviezen van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland.7
Het kabinet blijft zich inspannen om Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gelijkwaardig
deel van Nederland te laten zijn. Het kabinet onderschrijft de conclusie van de Commissie
en Ombudsman dat er meer aspecten van bestaanszekerheid meewegen. Het versterken van
bestaanszekerheid vergt een bredere inzet dan alleen het verhogen van de inkomens
en uitbreiding van het huidige flankerend beleid. Het is daarnaast nodig om de kosten
van levensonderhoud te verlagen, betere voorzieningen te realiseren en te werken aan
een meer diverse economie en dynamische en weerbare arbeidsmarkt. Dit vergt een nauwe,
integrale aanpak tussen de verschillende betrokken ministeries, de openbare lichamen,
werkgevers en andere stakeholders. Hier gaan we later in deze brief op in.
Reactie op de aanbevelingen van de Commissie
Het kabinet heeft, vooruitlopend op de adviezen van de Commissie, met Prinsjesdag
30 miljoen euro voor 2024 (en 32 miljoen euro structureel vanaf 2025) gereserveerd
voor het verbeteren van de koopkracht en het bestrijden van armoede in Caribisch Nederland.
In lijn met het advies van de Commissie zet dit kabinet deze middelen in om de inkomens
te verhogen en kosten van levensonderhoud te verlagen.
Inzet op kostenverlagende maatregelen verschilt per beleidsonderwerp qua aanpak en
tijdsduur. Het kabinet beseft dat die inzet niet in alle gevallen per direct merkbaar
is in de portemonnee van de burger. Het is dus essentieel om vaart te maken met het
verlagen van de kosten van levensonderhoud om op termijn de gewenste effecten te sorteren.
In 2024 wordt de energietoelage voor minimahuishoudens gecontinueerd, net als de aanvullende
subsidie voor het vaste elektratarief. De subsidie voor het vaste tarief van het drinkwater
en de subsidie voor internet zijn in 2024 verhoogd. Het kabinet maakt daarnaast ook
in 2024, middels een specifieke regeling passend bij de Caribische context, gratis
schoolmaaltijden mogelijk. Tot slot is er structureel € 700.000 voor openbaar vervoer
op de eilanden beschikbaar gesteld en krijgt de Voedselbank Bonaire er in 2024 één
ton extra bij waarmee de jaarlijkse bijdrage vanaf 2024 structureel € 300.000 euro
wordt.
Tegelijkertijd dient een forse stap vooruit te worden gezet door de besteedbare inkomens
in Caribisch Nederland aanzienlijk te verhogen. Structureel worden het minimumloon,
de minimumuitkeringen en de kinderbijslag verhoogd. Dat gebeurt voor het minimumloon
en -uitkeringen in twee stappen: per 1 januari 2024 en 1 juli 2024. Ook stelt het
kabinet ook in 2024 € 1 mln. beschikbaar ter ondersteuning van het lokale armoedebeleid
van de openbare lichamen.
Hieronder gaan we meer gedetailleerd in op de al getroffen maatregelen in reactie
op de aanbevelingen van de Commissie. Deze maatregelen zijn in lijn met de korte termijnadviezen
van de Commissie. Ook de komende tijd zal het kabinet zich, voor zover dat bij de
demissionaire status van dit kabinet past, blijven inspannen om bestaanszekerheid
in Caribisch Nederland verder te verbeteren. Verdere besluitvorming over de meer lange
termijn aanbevelingen van de Commissie, zijn in eerste aanleg aan een nieuw kabinet.
Verhogen van het besteedbaar inkomen
In de Voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland 2023 van 12 juli
2023 is de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen al ingegaan op
de maatregelen die in 2023 zijn genomen, waaronder de verdere verhoging van de onderstand
en Algemene Weduwe- en Wezenverzekering (AWW) BES per 1 oktober 2023.8 Een volgende stap hebben we per 1 januari 2024 getroffen. Op Bonaire is het minimumloon
bij een 40-urige werkweek gestegen naar 1.570 dollar per maand, op Sint Eustatius
naar 1.555 dollar en op Saba naar 1.654 dollar. De onderstand voor een alleenstaande
die zelfstandig woont, de Algemene ouderdomsverzekering (AOV) BES en AWW zijn per
1 januari 2024 gestegen naar 1.335 dollar per maand op Bonaire, 1.322 dollar op Sint
Eustatius en 1.406 dollar per maand op Saba.
De Commissie concludeert dat een verhoging van het minimumloon naar 1.750 dollar op
alle drie de eilanden op korte termijn haalbaar is zonder grote effecten voor de economie,
arbeidsmarkt en regio, mits een aantal flankerende maatregelen genomen worden om de
effecten te mitigeren. Vanaf 1 juli 2024 stijgt het minimumloon, in lijn met dat advies,
verder naar dat niveau. De onderstandsuitkering voor een alleenstaande die zelfstandig
woont, de AOV en AWW stijgen naar 1.488 dollar per maand. Dit is tijdelijk 85% van
het minimumloon, zoals de Commissie voor de korte termijn adviseert. De bedragen gelden
voor alle drie de eilanden. Deze verhoging is mogelijk gemaakt door het bij de begrotingsbehandeling
van SZW aangenomen amendement Ceder/Wuite.9
Tabel 1. Ontwikkeling van inkomensbedragen
Bedragen in USD p/m
01/2023
10/2023
01/2024
07/2024
WML Bonaire
$ 1.236
$ 1.236
$ 1.570
$ 1.750
WML Sint Eustatius
$ 1.446
$ 1.446
$ 1.555
$ 1.750
WML Saba
$ 1.434
$ 1.434
$ 1.654
$ 1.750
Onderstand Bonaire1
$ 894
$ 1.031
$ 1.334
$ 1.488
Onderstand Sint Eustatius
$ 1.055
$ 1.102
$ 1.321
$ 1.488
Onderstand Saba
$ 1.046
$ 1.172
$ 1.406
$ 1.488
AOV Bonaire
$ 1.047
$ 1.047
$ 1.335
$ 1.488
AOV Sint Eustatius2
$ 1.113
$ 1.113
$ 1.322
$ 1.488
AOV Saba
$ 1.175
$ 1.175
$ 1.406
$ 1.488
X Noot
1
Bedragen gelden voor een alleenstaande in de onderstand die zelfstandig woont.
X Noot
2
Bedragen voor de AOV zijn met inbegrip van de duurtetoeslag op Sint Eustatius en Saba.
Met het amendement is tevens voorzien in het advies van de Commissie om werkgevers
vanuit het Rijk voor een deel tegemoet te komen in de verhoging van het minimumloon
naar 1.750 dollar. Het amendement bevat een lastenverlichting voor werkgevers door
de werkgeverpremies te verlagen met in totaal 3,1%-punt van 13,4% naar 10,3% (-23%).
Omdat de minimumloonsverhoging pas per 1 juli 2024 ingaat, terwijl de werkgeverspremies
al op 1 januari jl. moesten worden vastgesteld, betreft het voor 2024 een verlaging
van de premies met 1,5% over het gehele jaar. Op 1 januari 2025 worden de premies
verder verlaagd met 1,6%.
Het kabinet onderschrijft het uitgangspunt van de Commissie dat werken (meer) moet
lonen. Verhogingen van het minimumloon en de uitkeringen dienen daarom in de besluitvorming
in samenhang met elkaar te worden bezien. Verdere verhogingen van bijvoorbeeld de
onderstand zijn dus afhankelijk van de ontwikkeling van het minimumloon. Daarnaast
is de onderstand gemaximeerd op 100% minimumloon. Hierdoor ontvangt een paar in de
onderstand een uitkering ter hoogte van 100% minimumloon. De Commissie adviseert om
komende jaren het minimumloon verder te verhogen, het zij in meer gematigde stappen
dan in 2024. Een verdere verhoging acht de Commissie niet alleen nodig om werken (meer)
lonend te maken, maar ook om het inkomen van paren in onderstand op een niveau te
krijgen dat toereikend is voor de kosten van die desbetreffende huishoudcategorie.
De Commissie doet geen uitspraak over de concrete, verdere verhoging van het minimumloon
en de uitkeringen.
De Commissie adviseert de belastingvrije som aan de hoogte van het wettelijk minimumloon
te koppelen voor een optimaal effect van de verhoging van het minimumloon voor huishoudens.
Met het amendement op het Belastingplan 2024 hebben de leden Grinwis en Van Weyenberg,
in lijn met dat advies, de belastingvrije som verhoogd van 17.352 naar 20.424 dollar
per jaar, zodat het bedrag beter aansluit bij de verhoging van het minimumloon naar
1.750 dollar per 1 juli aanstaande.10 Tevens is de motie Grinwis c.s. aangenomen waarin de regering wordt verzocht ervoor
te zorgen dat een minimumloonstijging in het vervolg niet meer fiscaal wordt afgeroomd.11 Op dit moment wordt onderzocht onder welke voorwaarden invulling aan deze motie kan
worden gegeven.
De Commissie wijst erop dat vooral gezinnen geld tekortkomen en benadrukt het belang
van toereikende kindregelingen voor Caribisch Nederland. Per 1 januari 2024 heeft
het kabinet in lijn met dit advies de kinderbijslag fors verhoogd. De kinderbijslag
is met circa 90 dollar per kind per maand omhooggegaan naar respectievelijk 225, 218
en 225 dollar op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarmee ligt het bedrag omgerekend
flink hoger dan de bedragen voor de Algemene Kinderbijslagwet in Europees Nederland.
Dat is te verklaren, omdat er in Caribisch Nederland een inkomensafhankelijke kindregeling
ontbreekt, zoals we voor Europees Nederland het kindgebonden budget kennen.
Tot slot acht de Commissie de introductie van inkomensafhankelijke instrumentaria
een noodzakelijk element voor Caribisch Nederland. Momenteel kent Caribisch Nederland
geen kindgebonden budget of huurtoeslag. De Commissie adviseert om op korte termijn
bestaande maatregelen hiervoor te benutten zoals de energietoelage voor minimahuishoudens
en (de pilot voor) de particuliere verhuurdersubsidie te introduceren op de Bovenwinden
en deze op Bonaire uit te breiden (zie onder «woonlasten»). In lijn met dit advies
continueert het kabinet in 2024 de energietoelage voor huishoudens met een laag inkomen.
Dat levert een inkomensondersteuning op van 1.300 dollar per jaar. De invulling van
het advies om een inkomensafhankelijke kindregeling te introduceren, is aan een nieuw
kabinet. Wel start het Ministerie van SZW op korte termijn met een verkenning naar
de mogelijkheden die passen binnen de context van Caribisch Nederland. De precieze
vormgeving van een dergelijke regeling is bij uitstek een uitvoeringsvraagstuk en
vraagt nauwe samenwerking met de uitvoeringsorganisatie in Caribisch Nederland, de
RCN-unit SZW, en de Belastingdienst Caribisch Nederland. Een belangrijk uitzoekpunt
is of hier de juiste gegevens voor aanwezig zijn. Zoals de Commissie in haar onderzoek
constateert, ontbreken namelijk veel (inkomens)gegevens in Caribisch Nederland. Over
het gebrek aan deze gegevens gaan we verderop in deze brief nog in.
Van 23 tot en met 27 oktober jl. heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen met respectievelijk Saba, Sint Eustatius en Bonaire gesproken over de
door het kabinet voorgenomen maatregelen. Op ieder eiland is gesproken met de bestuurscolleges
en eilandsraden en met werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, op Bonaire en
Sint Eustatius bij monde van de Centraal Dialoog Bonaire en Central Dialogue Statia.
Op Bonaire zijn de gesprekken samen met de Staatssecretaris van BZK gevoerd. In de
gesprekken stonden de verhogingen van het minimumloon en uitkeringen centraal. Tevens
is er gesproken over de rol die de openbare lichamen zelf kunnen innemen ten aanzien
van het verlagen van de kosten van levensonderhoud, onder meer op terrein van openbaar
vervoer, wonen en door het voeren van prijsbeleid. Partijen verwelkomden de stappen
die het kabinet zet, maar hebben ook hun zorgen geuit voor de eventuele neveneffecten
voor economie en arbeidsmarkt. We onderschrijven het belang van goede monitoring van
de maatregelen die het kabinet treft. Het Ministerie van SZW en BZK bezien op wat
voor wijze we de ontwikkelingen in 2024 en verder kunnen monitoren. Daar zullen we
de openbare lichamen en sociale partners op de eilanden nauw bij betrekken, zodat
we tijdig adequate cijfers hebben om hierop te kunnen anticiperen.
Verlagen van de kosten van levensonderhoud
Woonlasten
De Commissie adviseert om het systeem van de inkomensafhankelijke verhuurderssubsidie
uit te breiden naar alle eilanden. In de sociale huursector is deze verhuurderssubsidie
reeds op alle eilanden beschikbaar, voor de particuliere huursector wordt momenteel
de pilot bijdrage particulier verhuur (BPV) op Bonaire geëvalueerd. Het streven is
om deze BPV, of een vergelijkbare vorm van (inkomensafhankelijke) huurlastenverlichting
in de particuliere huursector, ook op Sint Eustatius en Saba te introduceren. Hiervoor
moeten diverse knelpunten worden weggenomen onder meer met betrekking tot de uitvoeringscapaciteit
en randvoorwaardelijke eilandelijke regelgeving. In navolging van motie Wuite/Ceder12 is het Ministerie van BZK het gesprek aangegaan met de openbare lichamen van Sint
Eustatius en Saba over het wegnemen van deze knelpunten. In de komende tijd krijgt
dit een vervolg. Tevens adviseert de Commissie de regeling voor de verhuurderssubsidie
zodanig aan te passen dat meer huishoudcategorieën binnen de regeling vallen. We onderzoeken
samen met de openbare lichamen of en hoe dit op een verantwoorde manier kan worden
uitgewerkt, zodat gevolgen als een prijsopdrijvend effect of een armoedeval beperkt
blijven. Daarnaast geeft de Commissie aan dat er afspraken moeten komen over een significante
groei van het aantal sociale huurwoningen. Deze afspraken zijn reeds gemaakt in de
«Woondeal» op Bonaire en een Letter of Intent voor elk Sint Eustatius en Saba.
Transport
Momenteel geldt dat er geen tot nauwelijks openbaar vervoersverbindingen in Caribisch
Nederland aanwezig zijn. De Commissie onderstreept de noodzaak voor het introduceren
van openbaar vervoer op de eilanden, omdat uit het noodzakelijke alternatief – het
gebruik van een auto – hoge kosten volgen. De Commissie adviseert het Rijk in gezamenlijkheid
met de openbare lichamen verantwoordelijkheid te nemen voor het opzetten van een voldoende
dekkend stelsel van openbaar vervoer en daar de financiële verantwoordelijkheid voor
te dragen. Om die reden heeft het kabinet vanaf 2024 structureel € 700.000 voor de
eilanden beschikbaar gesteld om een vorm van openbaar vervoer te ontwikkelen en te
subsidiëren. Ook de subsidie op de ferry op de bovenwinden is voor 2 jaar verlengd.
Het is aan het openbaar lichaam om daadwerkelijk het initiatief te nemen tot het opzetten
van een OV-verbinding. Het Rijk is uiteraard bereid om daar desgewenst ondersteuning
in te bieden.
Bereikbaarheid door intereilandelijk vervoer door de lucht is momenteel voor de verbindingen
met Saba en Sint Eustatius geborgd door een staatsdeelneming in Winair. Eerder wees
een evaluatie naar deze staatsdeelneming uit dat een openbare dienstverplichting (public
service obligation, PSO) een geschikter instrument is om het publieke belang van bereikbaarheid
te borgen. Binnen een openbare dienstverplichting kan de aanbestedende dienst voorwaarden
stellen aan onder andere de ticketprijs en de vluchtfrequentie. Deze evaluatie is
in december 2021 aan de Kamer gestuurd.13 In de eerste helft van 2023 is in opdracht van het Ministerie van IenW een verkenning
gemaakt van opties voor invulling van een PSO. Om een wettelijke grondslag voor een
PSO te creëren, is een wijziging van de Luchtvaartwet BES benodigd. De Kamer is in
juni geïnformeerd over het onderzoek en het wetgevingsproces14 en in december 2023 over de voortgang.
Aangegeven is dat voor invoering van een PSO hoogstwaarschijnlijk een structurele
financiële overheidsbijdrage nodig is, waarvoor op dit moment geen financiële middelen
zijn begroot. Ook is gemeld dat de Ministeries van BZK en IenW gezamenlijk in overleg
met andere partijen de mogelijkheden voor financiering van een PSO voor de luchtverbindingen
met Sint Eustatius en Saba verkennen.
Kinderopvang
De Commissie acht het van belang dat het gebruik van kinderopvang gestimuleerd wordt;
juist voor huishoudens met lage inkomens. Zij roept de openbare lichamen en de Rijksoverheid
op om te zorgen dat er voldoende kinderopvang is voor alle kinderen en dat de kinderopvang
voor in elk geval de minima de facto gratis is of blijft. Het kabinet is het met de
Commissie eens dat kinderopvang zowel een belangrijke bijdrage levert aan het verbeteren
van het ontwikkelingsperspectief van kinderen als aan het mogelijk maken dat ouders
zonder zich zorgen te maken over veiligheid en kwaliteit van de kinderopvang kunnen
deelnemen aan het arbeidsproces. Mede om deze redenen zijn de openbare lichamen en
de Ministeries van SZW, OCW, VWS en BZK in 2019 samen het programma BES(t) 4 kids
gestart om de kinderopvang kwalitatief te versterken en voor alle kinderen (financieel)
toegankelijk te maken. Dat programma richt zich op het verbeteren van de kwaliteit
van de kinderopvang, het aanbieden van vakopleidingen en bijscholingsprogramma’s voor
medewerkers inclusief een verbetering van hun arbeidsvoorwaarden. Tegelijkertijd wordt
met een huisvestingsprogramma gepoogd de huisvesting van kinderopvangorganisaties
te verbeteren en uit te breiden zodat daadwerkelijk elk kind van de kinderopvang gebruik
kan maken.
Het wetsvoorstel Wet kinderopvang BES is tegen die achtergrond in 2023 bij de Tweede
Kamer aangeboden. Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat kinderopvang net als in
Europees Nederland kinderopvang niet gratis is. De ouderbijdrage bedraagt vanaf 2027,
in lijn met de voorstellen voor de beoogde hoogte van de ouderbijdrage van de kinderopvang
in Europees Nederland, 4% van de kostprijs en is niet inkomensafhankelijk. In samenspraak
met de openbare lichamen is in het wetsvoorstel in Caribisch Nederland wel de mogelijkheid
opgenomen dat voor ouders die zelf deze ouderbijdrage niet kunnen dragen, het openbaar
lichaam deze kan betalen. In lijn met wat de Commissie over de betaalbaarheid van
kinderopvang adviseert, zal voor deze groep de kinderopvang dus gratis blijven. Het
risico van niet-gebruik van deze regeling, zoals door de Commissie wordt gesignaleerd,
wordt onderkend. Door de acceptatieplicht bij kinderopvangorganisaties en het feit
dat openbare lichamen en de kinderopvangorganisaties zich bewust zijn van de mogelijkheid
om de ouderbijdrage door het openbaar lichaam te betalen, wordt het risico beperkt
geacht. Dat geldt zeker als er geen tekort meer is aan opvangplaatsen op de eilanden.
Nutsvoorzieningen
De Commissie adviseert de kosten van nutsvoorzieningen (gas, elektra, drinkwater en
telecom) te beperken en vindt dat deze (per eenheid) niet hoger zouden moeten zijn
dan voor mensen in Europees Nederland.
De lijn die voor drinkwater de afgelopen jaren gehanteerd is met subsidies voor het
verlagen van de vaste drinkwatertarieven, aangevuld met de extra middelen uit het
koopkrachtpakket, sluit aan bij de aanbevelingen van de Commissie om (extra) subsidie
aan de drinkwaterproducenten toe te kennen om de kosten van nutsvoorzieningen te drukken
en de prijzen (voor iedereen) te verlagen. De vaste tarieven liggen daarmee ongeveer
op niveau van Europees Nederland.
Voor wat betreft de energiekosten worden de nettarieven sinds 2014 gelijk getrokken
met de Europees Nederlandse tarieven. Tijdens de Coronajaren (2020–2021) en ten tijde
van het energieplafond (2022–2023) is deze regeling geïntensiveerd. Toen was het gehele
nettarief voor alle aansluitingen naar nul dollar gesubsidieerd (en tijdens het prijsplafond
betaalde het kabinet de helft van het variabele tarief voor elektriciteit als dat
boven de 0,38 dollar per KWh uitkwam). Omdat de nettariefmaatregel een maatregel is
die een vaste som bespaart (dus onafhankelijk van de verbruikte kWh) helpt dit huishoudens
met een kleine beurs relatief meer dan huishoudens die veel verbruiken. Voor 2024
is gekozen voor een voortzetting van het beleid voor alleen kleine aansluitingen,
waarmee meer wordt toegespitst op huishoudens (bedrijven met grote aansluitingen profiteren
nu bijvoorbeeld niet mee).
Sinds 2023 is er een structurele subsidie voor vast internet voor alle eindgebruikers
(consument en zakelijke klant). Voor Bonaire is dat 25 dollar per aansluiting per
maand, voor Sint Eustatius en Saba is dat 35 dollar. In 2024 komt hier incidenteel
15 dollar per eindgebruiker bij. Hiermee komen de goedkoopste abonnementen op of zelfs
onder het Europees Nederlands niveau te liggen. Daarnaast is in 2020 data/internet
toegevoegd aan het Besluit Opgedragen Diensten BES om ook toe te kunnen zien op de
tarieven die voor vast internet worden gerekend. In augustus 2023 is het besluit Algemene
richtlijnen concessiehouders Caribisch Nederland gepubliceerd. Hiermee worden de voorwaarden
geharmoniseerd die aan de telecomaanbieders op de eilanden (concessiehouders) worden
gesteld. Daarbij wordt tevens gezorgd voor een betere borging van de bescherming van
consumenten en worden ook beperkingen gesteld aan tariefstijgingen.
Mededingingsbeleid
De Commissie adviseert om mededingingsinstrumenten te organiseren, omdat in het Caribisch
deel van Nederland nauwelijks sprake is van marktregulering. Prijsregulering voor
de eerste levensbehoefte bewaakt dat het effect van de maatregelen die het Rijk treft
optimaal behouden blijft. Een boodschappenmandje met maximumprijzen voor een aantal
basisproducten voorkomt dat inwoners met lage inkomens bezuinigen op eerste levensbehoeften.
Dit is een bevoegdheid van de openbare lichamen die is vastgelegd in de Prijzenwet
BES. Het openbaar lichaam Bonaire heeft recent een dergelijke maatregel ingevoerd.
Het Ministerie van EZK is daarnaast voornemens om in 2024 met de ACM te bezien welke
mededingingsrechtelijke uitgangspunten vastgesteld kunnen worden voor Caribisch Nederland,
met daarbij oog voor de regionale context. Het kabinet wil samen met openbare lichamen
en de ACM verkennen of een Mededingingsleidraad tot de mogelijkheden behoort. Het
doel van de Mededingingsleidraad is om een set aan meer generieke uitgangspunten rondom
mededinging vast te stellen om zo eerlijke concurrentie en transparante prijzen in
Caribisch Nederland na te streven.
Flankerend beleid
De Commissie heeft zich in haar onderzoek niet beperkt tot alleen de vraag wat huishoudens
nodig hebben om van rond te komen, maar heeft ook gekeken wat er breder nodig is voor
een toenemend perspectief op zelfredzaamheid. De Commissie doet aanbevelingen op een
breed aantal onderwerpen die hier zijn gebundeld als flankerend beleid.
Het Rijk heeft een achterstand als het gaat om wetgeving in Caribisch Nederland. Met
de introductie van het uitgangspunt «Comply or Explain» is een begin gemaakt met het
wegwerken van deze achterstand.15 Niet alles kan tegelijkertijd, maar de noodzaak om het sociale zekerheidsstelsel
verder te ontwikkelen is evident. Dit komt bij verschillende aanbevelingen van de
Commissie terug.
De Commissie constateert dat er in het Caribisch deel van Nederland geen specifieke
inkomensvoorzieningen zijn voor mensen met beperkingen (anders dan door ziekte of
ongeval). De aanbeveling van de Commissie om flankerend beleid te formuleren voor
deze groep, kan betrokken worden bij besluitvorming over de toekomstige modernisering
en uitbreiding van het sociale zekerheidsstelsel in Caribisch Nederland. De Wijzigingswet
SZW-wetten Caribisch Nederland die de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en
Pensioenen binnenkort aan uw Kamer aanbiedt, draagt hier ook aan bij, onder meer door
het uitbreiden van zorgverlof en de introductie van de dubbele kinderbijslag intensieve
zorg. Daarnaast wijst de Commissie op de introductie van een instrument voor maatschappelijke
ondersteuning als iets waar mensen met een beperking baat bij zullen hebben. Daar
werkt momenteel het Ministerie van VWS aan.
De Commissie adviseert specifiek om de instrumenten voor werken met een beperking
te verduurzamen. Deze instrumenten hebben in Europees Nederland een basis in de Participatiewet,
maar hebben in Caribisch Nederland nog geen wettelijke basis. Dit kabinet heeft meerjarige
financiering beschikbaar gesteld waarmee de openbare lichamen deze kabinetsperiode
instrumenten voor werken met een beperking (verder) hebben kunnen ontwikkelen. Een
volgend kabinet kan desgewenst de financiering voor deze instrumenten structureel
maken en zorgen voor een wettelijke basis. Zo kunnen de openbare lichamen instrumenten
als beschut werk en loonkostensubsidie blijven inzetten om te zorgen dat mensen met
een beperking naar vermogen mee kunnen doen op de arbeidsmarkt.
Daarnaast wijst de Commissie op de behoefte aan een betere balans tussen werk en privé.
De eerder genoemde Wijzigingswet SZW-wetten Caribisch Nederland, met daarin de uitbreiding
van het verlofstelsel en de introductie van de dubbele kinderbijslag bij intensieve
zorg, draagt hieraan bij. De Commissie adviseert verder om een werkloosheidsvoorziening
te introduceren. Zo worden mensen die tijdelijk zonder werk zitten beter ondersteund,
zoals dit in Europees Nederland ook het geval is. De Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen werkt op dit moment met de RCN-unit SZW aan de contouren
van een werkloosheidsvoorziening.
Bij de ontwikkeling van het sociale zekerheidsstelsel ontbreekt het ons in Caribisch
Nederland aan goede, actuele gegevens die helpen om een regeling op basis van inkomen
en arbeidsverleden uit te kunnen voeren. Het belang van voldoende (betrouwbare) data,
zowel voor de uitvoering van beleid als het ontwerpen en onderhouden daarvan, wordt
door de Commissie benadrukt. In Europees Nederland maakt de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (SUWI) een brede gegevensuitwisseling mogelijk die bijvoorbeeld wordt
gebruikt om het recht op een WW-uitkering of een bijstandsuitkering vast te stellen.
Hierbij is de polisadministratie essentieel. Alle gegevens in de polisadministratie
worden ontleend aan gegevens uit de loonaangifte. Het register wordt in Europees Nederland
beheerd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Op dit moment
verkent het Ministerie van SZW of en hoe de loonaangifteketen in Caribisch Nederland
gebruikt kan worden om te komen tot een polisadministratie. Het invoeren van een werkloosheidsvoorziening
is hierbij het eerste doel. Vervolgens kan gekeken worden welke andere regelingen
gebruik zouden kunnen maken van een polisadministratie en wat hier voor nodig is.
Daarnaast hebben we de volgende stappen gezet om de gegevenshuishouding in Caribisch
Nederland beter op orde te maken:
• Het is voor Caribisch Nederland niet mogelijk om het effect van genomen maatregelen
te duiden in een koopkrachtcijfer omdat ramingen van toekomstige prijs- en loonontwikkelingen
voor Caribisch Nederland ontbreken. Wel is het mogelijk om per maatregel het inkomenseffect
te weergeven.16 Ondanks beperkingen in de beschikbaarheid van gegevens, kan hiermee enig inzicht
worden verkregen in het effect van maatregelen op het besteedbaar inkomen van huishoudens.
Deze berekeningen zal het Ministerie van SZW jaarlijks met uw Kamer delen. De berekeningen
voor het jaar 2024 delen we met u in bijlage 1.
• In het meerjarenprogramma Caribisch Nederland (2024–2028) van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) staan maatschappelijke opgaven centraal. Het CBS legt hierbij
de focus op armoede, wonen en brede welvaart. Ook wordt de nadruk gelegd op het vergroten
van de toegang tot data.
• Het CBS onderzoekt daarnaast in opdracht van het Ministerie van BZK of de inflatiecijfers
per maand (in plaats van per kwartaal) kunnen worden ontsloten. En daarnaast meer
gespecificeerd (bijvoorbeeld uitgesplitst naar kosten de voor nutsvoorzieningen, woonlasten
etc.). Hiermee kunnen we prijsontwikkelingen nauwkeuriger monitoren.
Investeer in de integrale aanpak van armoede in de openbare lichamen.
Mensen met een laag inkomen kunnen naast inkomen uit landelijke regelingen ook inkomen
ontvangen uit lokale regelingen. De openbare lichamen geven hier op dit moment ieder
op eigen wijze vorm aan. De Commissie adviseert om te investeren in de integrale aanpak
van armoede in de openbare lichamen. Het Rijk heeft volgens de Commissie een verantwoordelijkheid
om de maatregelen van de verschillende ministeries en de openbare lichamen te coördineren
om de armoede te verminderen. De Commissie beveelt tevens aan huishoudens in armoede
dusdanig te begeleiden zodat zij maximaal gebruikmaken van beschikbare regelingen
en om gebruik te maken van één loket in de vorm van een front office.
In lijn met de adviezen van de Commissie heeft het kabinet bestuurlijke afspraken
gemaakt met alle drie de eilanden om te investeren in de integrale aanpak van armoede.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft hiervoor ook financiële
middelen ter beschikking gesteld: € 1 mln. voor 2023 en € 1 mln. voor 2024. De ministeries
in het sociaal domein – SZW, OCW, BZK en VWS – hebben met de openbare lichamen en
de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) afgesproken met elkaar een meer integrale
aanpak te ontwikkelen en meer opgavegericht aan de slag te gaan. Voor Saba en Sint
Eustatius geldt dat de komende periode wordt benut voor planontwikkeling. Bonaire
start begin 2024 met de uitvoering van een armoedeprogramma, waarin het openbaar lichaam,
de RCN en de ministeries meer als één overheid gaan samenwerken. Daarbij wordt ingezet
op het verbeteren van de bestaanszekerheid van mensen met een laag inkomen, vergroten
van kansengelijkheid, participatie en zelfredzaamheid en het versterken van de samenwerking,
ook in de uitvoering. Ook wordt gezamenlijk de één loket gedachte uitgewerkt.
De Commissie wil de kosten voor kinderen drukken door voorzieningen zoals kleding,
voeding en sporten gratis aan te bieden aan sociale minima huishoudens. Dit vergroot
de participatiekansen van kinderen op de eilanden. Zij adviseert om in het lokale
armoedebeleid een zogenoemde «kindpas» te introduceren met een bestedingsdoel, zodat
minima gratis kunnen deelnemen en andere inwoners korting kunnen krijgen. Het openbaar
lichaam Bonaire zal in het hierboven genoemde armoedeprogramma een kindpas en kindpakket
ontwikkelen, zodat kinderen uit minima huishoudens gratis kunnen meedoen aan naschoolse
activiteiten en kunnen gebruikmaken van voorzieningen van het openbaar lichaam.
De Commissie heeft de waarde van lokale regelingen niet in één apart geldbedrag uitgedrukt,
noch meegenomen in haar toetsing van de toereikendheid van de inkomens op Bonaire,
Sint Eustatius en Saba. Dit bleek binnen het tijdsbestek van de Commissie geen haalbare
opgave, onder meer omdat minima-effectrapportages voor Caribisch Nederland niet voorhanden
zijn. In Europees Nederland heeft de Commissie sociaal minimum Europees Nederland
in haar onderzoek door Nibud opgestelde minima-effectrapportages gebruikt om de waarde
van lokale regelingen vast te stellen. Deze rapportages bevatten een gedetailleerde
onderbouwing van alle lokale regelingen die een bepaalde gemeente in Europees Nederland
heeft. De Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland geeft als overweging mee om
een dergelijke rapportage ook voor Caribisch Nederland uit te voeren. Het is aan de
openbare lichamen zelf om te beoordelen of zij al dan niet de meerwaarde van een minima-effectrapportage
zien, maar de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen doet bij dezen
graag de handreiking om met hen hierover in gesprek treden en is bereid om hen daar
desgewenst in te ondersteunen.
Onderdeel van de eilandelijke taken is schuldhulpverlening. De afgelopen jaren hebben
de openbare lichamen met steun vanuit het Ministerie van SZW een start gemaakt met
de ontwikkeling van schuldhulpverlening. Momenteel ontbreekt een Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening en een wettelijke schuldsanering in Caribisch Nederland. Zowel
de eilanden als het Rijk willen dat schuldhulpverlening structureel en duurzaam toegankelijk
is voor de inwoners van Caribisch Nederland. De behoefte tot en noodzaak aan schuldhulpverlening
in Caribisch Nederland wordt ook door de Nationale ombudsman in zijn reflectie «De
eindjes aan elkaar knopen» onderstreept.
Voor Europees Nederland heeft het kabinet zich gecommitteerd aan de doelstelling om
het aantal huishoudens met problematische schulden te halveren.17 In Caribisch Nederland hebben we onvoldoende zicht op de aard en omvang van problematische
schulden. Om goed beleid en goede wetgeving te kunnen maken heeft het Ministerie van
SZW het Nibud gevraagd om de aard en omvang van de schuldenproblematiek te onderzoeken.
Wij bieden u met deze brief het rapport van het Nibud «Zicht op schulden in Caribisch
Nederland» aan (bijlage 2). Het onderzoek laat zien dat de informatie over schulden
in Caribisch Nederland slechts zeer beperkt beschikbaar is. Toch biedt het Nibud een
goede analyse van de situatie per eiland en Caribisch Nederland breed. Allereerst
laat het Nibud zien dat schulden ontegenzeggelijk zijn verbonden aan het niet kunnen
rondkomen. Dit onderstreept het belang nogmaals van wat de Commissie sociaal minimum
Caribisch Nederland aanbeveelt. Tegelijkertijd biedt het Nibud een volgend kabinet
een aantal concrete aanknopingspunten voor beleid en wetgeving. Kort samengevat beveelt
het Nibud aan om te zorgen voor een structurele wijze om informatie over betalingsachterstanden
en schulden inzichtelijk te maken. Uit het rapport blijkt dat verder werkgevers en
vaste lastenpartijen, zoals energie- en drinkwaterleveranciers, goede vindplekken
zijn voor een vroege signalering van schulden. Ook ziet het Nibud noodzaak voor duidelijkere
richtlijnen voor incasso en invordering.
De aanbevelingen van het Nibud, de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland en
de Nationale ombudsman geven duidelijke handvatten om samen met de openbare lichamen
aan de slag te gaan met wetgeving en de professionalisering van schuldhulpverlening.
Het Ministerie van SZW heeft daar een eerste stap in gezet met dit onderzoek en heeft
het voornemen een subsidie aan de NVVK18 te verstrekken om de openbare lichamen te ondersteunen. De NVVK kan aan de slag met
de concrete ondersteuningswensen van de openbare lichamen. Dit gaat bijvoorbeeld om
het professionaliseren van de hulpverlening, het maken van afspraken met schuldeisers
zoals de leveranciers van de nutsvoorzieningen en het eerder in beeld krijgen van
de mensen met schulden.
Tot slot
In deze brief hebben we uiteengezet wat dit kabinet, in lijn met de korte termijnadviezen
van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland, voor maatregelen heeft getroffen
in de Miljoenennota en de geamendeerde initiatieven van de Kamer bij de verschillende
begrotingsbehandelingen. Het advies van de Commissie biedt geen langetermijnperspectief
over in hoeverre de inkomens verder kunnen worden verhoogd en de kosten van levensonderhoud
verlaagd. Bovendien geeft het kabinet met de in deze brief toegelichte maatregelen
in 2024 een forse impuls aan de inkomens en kosten van levensonderhoud van inwoners
in Caribisch Nederland. De relevante stakeholders op de eilanden verwelkomden deze
stappen weliswaar, maar hebben ook aandacht gevraagd voor eventuele neveneffecten
voor economie en arbeidsmarkt. Samen met de eilanden zullen we de effecten van de
genomen maatregelen in 2024 nauw monitoren.
Uw Kamer heeft dit kabinet in de motie Wuite/Ceder19 verzocht om inzichtelijk te maken wat mogelijke vervolgstappen zijn om bestaanszekerheid
in Caribisch Nederland veder te verbeteren. In de motie Palland20 is daarnaast verzocht om ook het verlagen van de kosten van levensonderhoud en/of
belastingtarieven daar expliciet in mee te nemen. Vanwege bovengenoemde lange termijnkeuzes
die een nieuw kabinet nog kan maken, kunnen we momenteel alleen de financiële consequenties
van losse maatregelen schetsen waaraan kan worden gedacht bij het opvolgen van de
lange termijnaanbevelingen van het rapport. Daarbij kan in de maatvoering nog gevarieerd
worden. In bijlage 3 van deze brief geven we uitwerking aan beide moties, met de bovenstaande
beperkingen in acht genomen.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties