Brief regering : Fiche: Mededeling ‘Fur free Europe’
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3879
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2024
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 8 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Herziening richtlijn consulaire bescherming niet-vertegenwoordigde EU-burgers
in derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 3877)
Fiche: Mededeling Een verenigd Europa tegen haat (Kamerstuk 22 112, nr. 3878)
Fiche: Mededeling «Fur free Europe»
Fiche: Verordening gemeenschappelijk databestand chemische stoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3880)
Fiche: Verordening en richtlijn herverdeling taken en bevorderen samenwerking EU-agentschappen
aangaande chemische stoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3881)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Mededeling «Fur free Europe»
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Europese Commissie over het Europees burgerinitiatief «Fur Free
Europe»
b) Datum ontvangst Commissiedocument
7 december 2023
c) Nr. Commissiedocument
C(2023) 8362
d) EUR-lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52023XC0155…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Landbouw- en Visserijraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
2. Essentie voorstel
De Commissie reageert met haar mededeling op het Europees Burgerinitiatief Fur Free Europe. Een Europees burgerinitiatief moet minimaal door één miljoen handtekeningen uit
tenminste zeven EU landen worden ondersteund, voordat het door de Commissie in aanmerking
wordt genomen. De Commissie moet vervolgens binnen zes maanden nadat het initiatief
geldig is verklaard, besluiten of en welke maatregelen ze zal voorstellen. Dat besluit
moet worden gemotiveerd en wordt in een mededeling gepubliceerd (d.d. 7 december 2023).
De Commissie is niet verplicht om wetgeving voor te stellen. Nieuwe wetgeving is niet
altijd het meest geschikte middel, er zijn allerlei andere maatregelen die geschikter
kunnen zijn. In dit burgerinitiatief wordt de Commissie opgeroepen maatregelen te
nemen om pelsdierhouderij in de EU te verbieden en om het vermarkten van bontproducten
op de Europese markt te verbieden. De Commissie geeft in haar mededeling aan dat zij
opdracht heeft verleend aan de European Food Safety Authority (EFSA) om een wetenschappelijke opinie te schrijven over het dierenwelzijn van pelsdieren.
Deze opdrachtverlening1 volgt uit de constatering van de Commissie dat er geen wetenschappelijke overeenstemming
is over verschillende aspecten rondom het houden van deze dieren en de invloed ervan
op hun dierenwelzijn.
In de opdrachtverlening van de Commissie wordt EFSA gevraagd om: ten eerste, te voorzien
in een bijgewerkt literatuuronderzoek over dierenwelzijn van pelsdieren; ten tweede,
te voorzien in een beoordeling van gebruikelijke pelsdierhouderijsystemen en -praktijken
of in het veld geteste systemen voor nertsen, vossen, wasbeerhonden en chinchilla’s;
ten derde, de gevolgen voor welzijn en gerelateerde gevaren van de pelsdierhouderij
te identificeren voor nertsen, vossen, wasbeerhonden en chinchilla’s; en, tot slot,
met betrekking tot de meest relevante welzijnsgevolgen te bepalen of ze voorkomen
of substantieel gemitigeerd kunnen worden onder de huidige pelsdierhouderijomstandigheden
en in het veld geteste systemen voor nertsen, vossen, wasbeerhonden en chinchilla’s.
EFSA dient de wetenschappelijke opinie uiterlijk op te leveren in maart 2025. De Commissie
is voornemens om, mede op basis daarvan, uiterlijk in maart 2026 mee te delen of het
volgens haar noodzakelijk en gerechtvaardigd is om een verbod in te stellen op het
houden en doden van pelsdieren in de EU. Eveneens wordt dan aangegeven of de Commissie
het noodzakelijk en gerechtvaardigd vindt om een verbod in te stellen op de handel
in bont en bontproducten afkomstig van nertsen, vossen, wasbeerhonden en chinchilla’s
voor hun pels. De Commissie zal ook de alternatieve maatregelen in kaart brengen waarmee
dierenwelzijn kan worden gewaarborgd.
De Commissie onderneemt ook andere acties. Ten eerste is ze voornemens om drie bezoeken
aan lidstaten met pelsdierhouderijen af te leggen. Gedurende de drie bezoeken moet
onderzocht worden of de juiste mechanismes in het kader van One Health2 voor preventie, detectie en respons aanwezig zijn voor zoönotische dreigingen met
pandemisch potentieel zoals SARS-Cov-2 en hoogpathogene aviaire influenza (HPAI).
Ten tweede actualiseert de Commissie momenteel een risicobeoordeling voor de Amerikaanse
nerts. Afhankelijk van de uitkomst zal de Commissie de diersoort op de EU-lijst voor
zorgwekkende invasieve uitheemse soorten (invasieve exoten) plaatsen.
Ten derde evalueert de Commissie de Europese Textielverordening3 om onder meer de mogelijkheden te bezien waarop de etikettering van producten op
een dusdanige wijze plaats kan vinden dat consumenten te allen tijde kunnen nagaan
of er bont in verwerkt is.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet is voorstander van een verbod op de pelsdierhouderij in de Europese Unie
en heeft dit dan ook meermaals bepleit met gelijkgestemde landen in de Landbouw- en
Visserijraad.
In Nederland is de pelsdierhouderij verboden. De Wet verbod pelsdierhouderij4 trad in 2013 in werking en voorzag in een verbod per 1 januari 2024 op grond van
ethische overwegingen. Nadat in 2020 69 nertsenhouderijen in Nederland besmet waren
verklaard met SARS-CoV-2 en het Outbreak Management Team Zoönosen (OMT-Z) ertoe adviseerde,
besloot het kabinet tot vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij. Door een wetswijziging
is het daarom sinds 8 januari 2021 verboden om pelsdieren te houden, te doden of te
doen doden in Nederland.
Rondom de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij
werden in november 2020 de motie van lid Futselaar (SP)5 en de gewijzigde motie van lid Ouwehand (PvdD)6 aangenomen. De moties pleitten voor een import- en verkoopverbod op bont en bontproducten
uit derde landen vanwege respectievelijk de volksgezondheid en dierenwelzijn (Ouwehand)
en ethische overwegingen (Futselaar). Een dergelijk verbod met derde landen kan echter
pas worden ingesteld als er ook ten minste gelijktijdig een handelsverbod binnen de
EU geldt. Het kabinet heeft toen toegezegd zich sterk te zullen maken voor een verbod
op de pelsdierhouderij in de EU7. Samen met Oostenrijk agendeerde Nederland dit onderwerp in de Landbouw- en Visserijraad
van juni 20218. In de Landbouw- en Visserijraad van juni 2023 herhaalden Nederland, Duitsland en
Oostenrijk het pleidooi voor een EU-verbod op de pelsdierhouderij. Daarbij werd de
Commissie ook opgeroepen om mogelijkheden te onderzoeken voor een verbod op het vermarkten
en de verkoop van producten afkomstig van pelsdieren binnen de EU.9
In het standpunt van het kabinet vóór een verbod staan ethische overwegingen voorop;
er is al heel lang discussie over het houden van dieren voor uitsluitend hun pels.
Daarnaast voert het kabinet volksgezondheidsargumenten aan. Bij sommige diersoorten
(bijvoorbeeld nertsen en fretten) is vastgesteld dat zij gevoelig zijn voor SARS-CoV-2-infecties.
Daarbij is voor Nederland relevant dat vorig jaar is gebleken dat nertsen in Spanje,
alsmede nertsen en vossen in Finland, die vanwege pelsproductie werden gehouden, met
HPAI besmet raakten.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
De inzet van het kabinet is erop gericht om een Europees productieverbod mogelijk
te maken. Het kabinet zal daarom in gesprek met de Europese Commissie gaan om te vragen
welke belemmeringen zij ziet om op korte termijn een productieverbod in te stellen
en of Nederland kan ondersteunen in het vinden van juridische mogelijkheden hiervoor.
Het kabinet zal daartoe ook de Europese Commissie oproepen om ethische overwegingen
mee te nemen in de afweging om over te gaan tot een voorstel tot verbod. Het kabinet
acht daarbij relevant dat er binnen de EU reeds maatschappelijke steun is voor een
verbod op pelsdierhouderij, zoals blijkt uit de steun die het burgerinitiatief heeft
gekregen en uit de in 2023 verschenen Eurobarometer, waarin zes op de tien Europeanen
(57%) aangaven dat er een streng verbod op pelsdierhouderij moet gelden.10 Het afwachten van de voorgestelde wetenschappelijke opinie is dan ook volgens het
kabinet niet noodzakelijk om tot een productieverbod over te gaan. Nederland heeft
daarom tijdens de Landbouw- en Visserijraad van december 2023 in reactie op de publicatie
van de Mededeling haar oproep aan de Europese Commissie herhaald om een productieverbod
voor te stellen.
Een opinie van EFSA kan echter de wetenschappelijke basis en maatschappelijke steun
voor een Europees productie- en handelsverbod verder versterken door meer inzicht
te geven in de dierenwelzijnsrisico’s van de pelsdierhouderij. Het kabinet staat daarom
welwillend tegenover het voorstel van de Commissie om een wetenschappelijke opinie
te laten uitvoeren. Het kabinet benadrukt dat het uitgangspunt van de wetenschappelijke
opinie het welzijn en de gezondheid van de pelsdieren moet zijn.
Daarnaast wijst het kabinet erop dat in het kader van de One Health-aanpak ook de risico’s van zoönosen op volksgezondheid belangrijk zijn en dat hier
aandacht voor moet zijn ten aanzien van pelsdieren. Het kabinet zal daarom de Commissie
vragen dat EFSA contact onderhoudt met de European Centre for Disease and Control (ECDC) tijdens het schrijven van haar opinie. De ECDC houdt in de EU de besmettingen
met SARS-CoV-2 en HPAI nauwlettend in de gaten.
Het kabinet acht het positief dat de Commissie bereid is om mede op basis van de resultaten
van de opinie van EFSA te kijken naar de mogelijkheden om een handelsverbod voor te
stellen, aangezien dit in lijn is met de oproep die Nederland heeft gedaan in de Landbouw-
en Visserijraad van juni 2023.
Het kabinet oordeelt positief over de andere door de Commissie voorgestelde acties.
Wat de voorgestelde actie omtrent textiel betreft, pleit het kabinet op dit moment
al voor een duurzaamheidslabel op kleding.
Het informeren van consumenten over de sociale, milieu- en dierenwelzijnsimpact van
een product in kleding is, wat het kabinet betreft, een belangrijke aanvulling.11 Wel zal het kabinet vragen hoe een onderzoek naar de mogelijkheden voor etikettering
van producten zodat inzichtelijk is of er bont in is verwerkt, zich verhoudt tot het
voornemen van de Commissie om mogelijk een handelsverbod op bontproducten voor te
stellen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De inbreng van Nederland, Duitsland en Oostenrijk bij de Landbouw- en Visserijraad
van juni over een verbod op de pelsdierhouderij vond brede steun onder lidstaten.
Zij haalden verschillende argumenten aan, zoals dierenwelzijn, gezondheid (voor mens
en dier) en ethische overwegingen. In de EU zijn meerdere lidstaten waarbij in nationaal
verband al een pelsdierhouderijverbod van kracht is of waarbij de inwerkingtreding
ervan aanstaande is.12 Verschillende lidstaten gaven aan dat een EU-verbod nodig is om te voorkomen dat
de pelsdierhouderij verhuist van lidstaten met verbod naar lidstaten zonder verbod;
en dat een verbod op de verkoop van bont en bontproducten, en daarmee het wegnemen
van een afzetmarkt, nodig is om de verplaatsing van de pelsdierhouderij naar buiten
de EU te beperken.
Een aantal lidstaten ging hierbij ook in op een eventueel handelsverbod van producten
uit de pelsdierhouderij. Een kleine groep gaf daarbij aan voorstander te zijn van
een verbod.
Een kleine minderheid van de lidstaten is tegen een EU-verbod op de pelsdierhouderij.
Zij vragen aandacht voor de economische impact van een EU-verbod of benadrukken dat
pelsdieren gehouden kunnen worden met inachtneming van wetenschappelijke dierenwelzijnsstandaarden
zonder dat een EU-verbod nodig is, en dat een EU-verbod disproportioneel is.
Tijdens een hoorzitting van het Europees Parlement naar aanleiding van het burgerinitiatief
gaf een grote meerderheid van de daarbij aanwezige Europarlementariërs aan voorstander
te zijn van een verbod op pelsdierhouderij.13
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid van de
EU om deze mededeling uit te brengen. Artikel 11, vierde lid, van het Verdrag betreffende
de EU regelt het burgerinitiatief en de Verordening over het burgerinitiatief14 bepaalt dat de Commissie op zo’n initiatief in een mededeling moet reageren. De mededeling
is een reactie op een burgerinitiatief waarin de Commissie wordt opgeroepen om het
houden en doden van dieren voor bont te verbieden, en te verbieden dat bont of bontproducten
op de Europese markt worden verhandeld. De mededeling ziet zodoende met name op het
terrein van de landbouw en op het terrein van de interne markt hetgeen gedeelde bevoegdheden
van de Unie betreft (artikel 4, tweede lid, onderdeel a en d, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling heeft tot doel te reageren op een Europees Burgerinitiatief waarin wordt
opgeroepen om het houden en doden van dieren voor bont te verbieden, en te verbieden
dat bont of bontproducten op de Europese markt worden verhandeld, door duidelijkheid
te verschaffen over hoe het onderwerp er nu voor staat in de EU, en door acties die
de Commissie gaat ondernemen aan te kondigen. Dat de Europese Commissie deze mededeling
doet, volgt ook uit de verplichting om te reageren om een burgerinitiatief. Ter realisatie
van deze doelstelling is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd. In de mededeling kondigt
de Commissie aan onderzoeken in te stellen waarvan de uitkomsten kunnen leiden tot
aanpassingen t.a.v. de interne markt, namelijk een eventueel handels- en productieverbod
in de EU. Er is momenteel geen gelijk speelveld in de EU-markt voor pelsdierhouderij,
aangezien er in sommige EU-lidstaten wel een productieverbod geldt en in andere lidstaten
niet. Het kabinet meent dat de wetenschappelijke opinie de opmaat kan zijn voor een
handels- en productieverbod in de EU. Met een mogelijk productieverbod ontstaat een
gelijk speelveld in de EU. Ook daarom is een optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling heeft tot doel te reageren op een Europees Burgerinitiatief waarin wordt
opgeroepen om het houden en doden van dieren voor bont te verbieden, en te verbieden
dat bont of bontproducten op de Europese markt worden verhandeld, door duidelijkheid
te verschaffen over hoe het onderwerp er nu voor staat in de EU, en door acties die
de Commissie gaat ondernemen aan te kondigen. In de mededeling kondigt de Commissie
aan onderzoeken in te stellen waarvan de uitkomsten kunnen leiden tot aanpassingen
t.a.v. de interne markt, namelijk een eventueel handels- en productieverbod in de
EU. De belangrijkste aankondiging in de mededeling is dat de Europese Commissie een
wetenschappelijke opinie laat uitvoeren, mede op basis waarvan mogelijk een verbod
op productie en handel kan worden ingesteld. Daarnaast kondigt de Commissie aan dat
zij drie lidstaten met pelsdierhouderijen gaat bezoeken om te onderzoeken of de juiste
preventie, detectie en responsmechanismen aanwezig zijn voor zoönotische dreigingen,
dat zij een risico-assessment gaat actualiseren om te beoordelen of de Amerikaanse
nerts op een Unielijst voor zorgwekkende invasieve uitheemse soorten moet worden geplaatst
en dat zij de Europese Textielverordening gaat evalueren om te bezien of etikettering
van producten op dusdanige wijze kan plaatsvinden dat consumenten te allen tijde kunnen
nagaan of er bont in is verwerkt. Deze acties zijn onderzoekend van aard en hebben
zodoende nog geen concrete gevolgen, en gaan daarmee niet verder dan noodzakelijk.
Deze acties zijn geschikt om de doelstelling van het reageren op het Burgerinitiatief
te verwezenlijken. Doordat de acties gericht zijn op onderzoek, is het duidelijk dat
voor het eventueel aanpassen van de EU-markt voor pelsdierproducten, gezocht wordt
naar een integrale afweging van de verschillende belangen. Hierdoor gaan de acties
niet verder dan noodzakelijk, en zijn ze tevens geschikt als maatregel om tot een
eventueel handels- en productieverbod in de EU te komen.
d) Financiële gevolgen
De mededeling heeft geen directe gevolgen voor de nationale begroting. Ditzelfde geldt
voor een eventueel EU-verbod op de pelsdierhouderij Het is al sinds 8 januari 2021
verboden om pelsdieren te houden in Nederland. Pelsdierhouders zijn gecompenseerd
voor de geleden schade als gevolg van dit verbod.
Indien de Commissie overgaat tot een Europees handelsverbod zijn de financiële gevolgen
voor de nationale begroting afhankelijk van het daadwerkelijke voorstel waar de Commissie
mee zal komen. Indien deze consequenties er in de toekomst wel zijn, worden eventuele
budgettaire gevolgen ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement,
conform de regels van de budgetdiscipline.
Er vloeien kosten voor de Commissie voort uit de opdrachtverlening aan de EFSA. Een
eventueel productie- of handelsverbod zal mogelijk ook kosten creëren voor de EU-begroting.
Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling zelf heeft geen effecten op de regeldruk en concurrentiekracht, en heeft
geen geopolitieke aspecten.
Indien de Commissie overgaat tot het voorstellen van een Europees productie- en handelsverbod,
zal dit gevolgen hebben voor de concurrentiekracht. Bij een productieverbod zal in
tegenstelling tot de huidige situatie sprake zijn van een gelijk speelveld binnen
de Europese Unie, omdat dan in alle lidstaten een einde komt aan de productie van
bont.
De keuze voor het wel of niet instellen van een handelsverbod, zal verdere geopolitieke
implicaties hebben. Zo geeft de Commissie in de mededeling aan dat de EU sinds Covid-19
de grootste producent van bont is na China en dat de exportwaarde van bontproducten
in 2022 3,5 miljard euro bedroeg. De waarde van geïmporteerde bontproducten uit derde
landen was 2,7 miljard euro in 2022. Afhankelijk van de maatregel die de Commissie
voorstelt, zullen er verschillende gevolgen zijn voor de handelsstromen en de handelspolitieke
relaties van de EU met derde landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken