Brief regering : Ontwikkelingen in het veteranenbeleid
30 139 Veteranenzorg
Nr. 272
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2024
Nederland heeft ruim 100.000 veteranen die zich hebben ingezet voor onze vrijheid.
Elk jaar in juni ontvangt uw Kamer de Veteranennota die terugblikt op de uitvoering
van het veteranenbeleid in het jaar daaraan voorafgaand. De bespreking hiervan volgt
in de week voorafgaand aan de Nederlandse Veteranendag. Dit jaar zal die dag plaatsvinden
op zaterdag 29 juni en ik nodig u uit om deze datum alvast in uw agenda te noteren.
In deze brief ga ik in op een aantal actuele zaken en eerdere toezeggingen. Daarmee
kunt u deze brief zien als een tussentijdse stand van zaken.
Veteranen zijn namens Nederland ingezet onder oorlogsomstandigheden of hebben deelgenomen
aan missies ter handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Voor deze
werkzaamheden, die vaak onder moeilijke en gevaarlijke omstandigheden zijn uitgevoerd,
verdienen veteranen erkenning, waardering en bijzondere zorg. De Veteranenwet, van
kracht sinds 2014 en verder uitgewerkt in het Veteranenbesluit, vormt de grondslag
voor het veteranenbeleid.
Veteranen verdienen een volwaardig veteranenbeleid, dat meegaat met de tijd. Recente
ontwikkelingen laten zien dat er volop beweging is. Zo is de regeling voor reünie-faciliteiten
uitgebreid en zijn er ruimere mogelijkheden voor het financieren van activiteiten
in veteranenontmoetingscentra. Een waardevolle ontwikkeling vind ik de intensivering
van het project Veteraan in de Klas. In dit programma geven veteranen vrijwillig gastlessen
aan leerlingen van basisschool tot universiteit. De dialoog over oorlog en vrede is
op dit moment misschien wel belangrijker dan ooit en het betrekken van jongere generaties
is daarbij van groot belang. Dat sluit qua thematiek aan bij de viering van 80 jaar
vrijheid die momenteel wordt voorbereid. Daarin worden uiteraard ook veteranen betrokken.
Binnenkort hoop ik u ook nader te kunnen informeren over de samenwerking die is gestart
met het Leger des Heils ten behoeve van de opvang van veteranen. En ook aan de vrouwelijke
veteraan wordt bijzondere aandacht besteed. Naar hun behoeften is specifiek onderzoek
gedaan en daarover zal ik u informeren zodra de resultaten bekend zijn. Verder komen
er voor veteranen met een speciale medische indicatie concrete afspraken over de beschikbaarheid
van hulphonden. Als laatste ontwikkeling wil ik ook niet de speciale steun aan Oekraïense
veteranen onvermeld laten. Kortom, het veteranenbeleid is volop in beweging.
In de volgende passages ga ik in op: 1) Crisishulp voor veteranen; 2) het verschil
in positie tussen veteraan en niet veteraan; 3) beveiligingseisen voor het Nederlands
Veteraneninstituut en 4) de inkomensvoorziening.
1. Crisishulp voor veteranen
In het Notaoverleg Veteranen van 19 juni jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 270) is de motie van het lid Boswijk (CDA) aangenomen. Deze motie roept de regering op
om ervoor te zorgen dat gespecialiseerde crisishulp op ieder moment de dag beschikbaar
is, op ieder moment van de dag ter plaatse acute hulp kan bieden en dat deze crisishulp
en een vorm van opvang ook beschikbaar zijn voor veteranen die in psychische nood
verkeren en onder invloed van drank of drugs zijn (Kamerstuk 30 139, nr. 266).
Het is vanzelfsprekend dat elke veteraan in Nederland die in een acute psychische
noodsituatie verkeert een beroep kan doen op crisishulp. Geestelijke hulp wordt in
Nederland georganiseerd door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). GGZ-instellingen
hebben een crisisdienst die kan worden ingezet door de huisarts zodra gewone hulp
en middelen om rust te brengen niet meer helpen. Dit systeem is professioneel ingericht
en de overheid staat garant voor de betrouwbaarheid. Ook veteranen met acute psychische
nood, ook als de persoon op dat moment onder invloed is van drank en/of drugs, mogen
erop vertrouwen dat dit systeem voor hen goed werkt. In de crisisfase staat het stabiliseren
en het creëren van rust centraal en hierbij speelt of iemand veteraan is, een minder
belangrijke rol. In de behandelfase is kennis over (de achtergrond van) veteranen
mogelijk wel belangrijk en veteranen kunnen daarom binnen het Landelijk Zorgsysteem
voor Veteranen (LZV) worden behandeld en begeleid.
Wanneer veteranen of hun relaties in een crisissituatie met een hulpvraag het Veteranenloket
of het Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW) van Defensie benaderen, worden zij geholpen
door hulpverleners die getraind zijn in het bepalen van urgentie. Verder treden er
bij calamiteiten en crisissituaties ook protocollen in werking waarop kan worden teruggevallen.
Dit kan betekenen dat alsnog de (civiele) GGZ-crisisdienst wordt ingezet of dat in
situaties 112 wordt gebeld. Een maatschappelijk werker (van het Nederlands Veteraneninstituut
(NLVi) of het BMW Defensie) zal, indien dit gebeurt, vanzelfsprekend contact onderhouden
met de civiele zorginstantie(s). Tot slot is er de Veteranen Intensieve Behandel Unit
(VIBU). Hier kunnen veteranen met een crisisindicatie die in behandeling zijn bij
het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) worden opgenomen.
2. Verschil in positie status veteraan en niet veteraan.
Tijdens het Notaoverleg Veteranen van 19 juni jl. zijn de verschillen in positie tussen
de status van veteraan en niet-veteraan besproken. De aanleiding hiervoor was dat
er tijdens het overleg behoefte was aan duidelijkheid over de vraag of (ex-)militairen
zonder de veteranenstatus recht zouden hebben op zorg. Voor iedere militair in werkelijke
dienst, met of zonder veteranenstatus, geldt dat zij voor hun gezondheidszorg gebruik
moeten maken van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO). De DGO biedt onder
andere huisartsenzorg, fysiotherapie, geestelijke gezondheidszorg en dit aanbod is
voor alle militairen in werkelijke dienst gelijk.
Militairen die niet meer in dienst zijn, vallen in principe terug op de civiele Nederlandse
zorg. Echter, militairen die de veteranenstatus hebben en/of een militair oorlogs-
of dienstslachtoffer (MOD) zijn, vallen conform de veteranenwet onder de bijzondere
zorgplicht van Defensie. Ik licht graag toe hoe dat in de wet is bepaald.
De definitie van veteraan staat beschreven in de Veteranenwet. Een veteraan is een
militair die heeft deelgenomen aan een missie ter handhaving of bevordering van de
internationale rechtsorde of is ingezet onder oorlogsomstandigheden. Veteranen hebben
recht op de in de Veteranenwet beschreven erkenning, waardering en zorg. In de praktijk
betekent dit dat veteranen en hun relaties, zowel in werkelijke dienst als post-actief
recht hebben op erkenning en waardering voor hun inzet. Daarnaast is de bijzondere
zorgplicht op hen van toepassing. Deze bijzondere zorgplicht wordt voor veteranen
in werkelijke dienst uitgevoerd door de Defensie Gezondheidsorganisatie (DGO) en door
het Nederlands Veteraneninstituut (NLVi) en het LZV voor post-actieve veteranen.
Het Veteranenbesluit stelt dat de bijzondere zorgplicht ook van toepassing is op Militaire
Oorlogs- en Dienstslachtoffers (MOD’s). Dit houdt in dat een MOD zonder de status
van veteraan die kampt met een aandoening waarbij het dienstverband is vastgesteld,
recht heeft op dezelfde zorg als veteranen met een uitzend-gerelateerde zorgvraag.
Een MOD zonder de status van veteraan kan dus gewoon gebruik maken van de zorg die
door het NLVi en het LZV wordt verstrekt.
De in de Veteranenwet beschreven erkenning en waardering zijn uitsluitend van toepassing
op veteranen. Dat is vanwege hun inzet onder oorlogsomstandigheden of in missies ter
bevordering en handhaving van de internationale rechtsorde. Oorlogs- en dienstslachtoffers
ontvangen erkenning en waardering middels een door hen aan te vragen Oorlogs- en dienstslachtofferpas
en middels voor hen en hun relaties specifiek georganiseerde bijeenkomsten.
Op militairen in werkelijke dienst en op post-actieve militairen, beide zonder de
status van veteraan, is de Veteranenwet en het Veteranenbesluit niet van toepassing.
Militairen in werkelijke dienst vallen voor hun zorg terug op de DGO. Post-actieve
militairen maken dan voor hun zorgvragen gebruik van de civiele gezondheidszorg.
3. Beveiligingseisen voor het Nederlands Veteraneninstituut
In het Notaoverleg Veteranen vroeg het lid Valstar (VVD) nadere toelichting over de
Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten (ABDO) voor het Veteraneninstituut.
De stichting Nederlands Veteraneninstituut is een belangrijke uitvoerder van het veteranenbeleid.
Omdat de informatie waarmee het NLVi werkt valt onder het «Te Beschermen Belang niveau 4 / Departementaal Vertrouwelijk» heeft het NLVi haar systemen en de contracten met externen heeft ingericht op basis
van de ABDO-eisen.
Daarnaast zijn de binnen het NLVi aanwezige vertrouwensfuncties doorgelicht. Voor
enkele medewerkers betekent dit dat zij alsnog aan de eisen moeten voldoen. Het is
de verwachting dat het NLVi in het derde kwartaal van 2024 een definitieve ABDO-autorisatie
ontvangt.
4. Inkomensvoorziening
Op verzoek van het lid Piri (PvdA ga ik tevens in op de Inkomensvoorziening. Dit is
een voorziening voor post-actieve veteranen die ziek dan wel arbeidsongeschikt zijn.
Het heeft tot doel financiële onzekerheid weg te nemen zodat de veteraan zich kan
concentreren op de behandeling en zijn/haar herstel. Met de inzet van deze voorziening
ontvangt de veteraan een inkomen tot 80 procent van zijn of haar laatstverdiende inkomen,
waarbij rekening wordt gehouden met zijn of haar overige inkomsten. Een aanvraag voor
een Inkomensvoorziening moet altijd worden ingediend in combinatie met een aanvraag
voor een Militair Invaliditeits Pensioen (MIP).
In de praktijk blijkt dat er beperkt gebruik wordt gemaakt van de Inkomensvoorziening.
Uit informatie verstrekt door het ABP en het NLVi blijkt dat de zorgcoördinator in
overleg met de veteraan vaak voor andere instrumenten kiest, zoals leefgeld en hulp
bij schulden. Er wordt maatwerk toegepast, waarbij de situatie van de veteraan bepalend
is voor het instrument dat wordt ingezet.
Tot slot
Veteranen verdienen onze voortdurende aandacht. Defensie blijft werken aan vooruitstrevend
en innovatief beleid om onze veteranen en hun thuisfront actief te ondersteunen. Iedere
veteraan is uniek en heeft een verhaal. Ik vind het belangrijk om met hen in gesprek
te blijven om te leren van hun ervaringen en het veteranenbeleid toe te spitsen op
wat zij nodig hebben.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie