Brief regering : Fiche: Mededeling EU Actieplan elektriciteitsnetwerken
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3872 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2024
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening inzake passagiersrechten multimodale reizen (Kamerstuk 22 112, nr. 3869)
Fiche: Herziening verordening handhaving passagiersrechten in de Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 3870)
Fiche: Herziening Richtlijn Pakketreizen (Kamerstuk 22 112, nr. 3871)
Fiche: Mededeling EU Actieplan elektriciteitsnetwerken
Fiche: Richtlijn tot wijziging minimumnormen ter voorkoming en tegengaan van mensensmokkel
(Kamerstuk 22 112, nr. 3873)
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Mededeling EU Actieplan elektriciteitsnetwerken
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Grids, the missing link – An EU Action Plan for Grids
b) Datum ontvangst Commissiedocument
28 november 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 757
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=COM:2023:757:FIN
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Energie)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) ziet dat uitbreiding van het elektriciteitsnet
in en tussen lidstaten grote uitdagingen met zich meebrengt in de toekomst vanwege
de groeiende vraag naar elektriciteit. Daarom heeft de Commissie op 28 november jl.
een actieplan voor elektriciteitsnetwerken (hierna: het actieplan) gepubliceerd. Het
actieplan bevat zeven aandachtsgebieden om de versterking van het elektriciteitsnet
te versnellen. Voor elk van deze aandachtsgebieden heeft de Commissie één of meerdere
acties geformuleerd.
Het eerste aandachtsgebied betreft het versnellen van interconnectieverbindingen1 tussen lidstaten die aangemerkt zijn als projecten van gemeenschappelijk belang of
wederzijds belang2 en het starten van nieuwe projecten en in kaart brengen van de financieringsbehoefte
voor energie-infrastructuur. Het tweede aandachtsgebied ziet op het verbeteren van
lange-termijnnetplanning. Als derde stelt de Commissie voor om regulering te introduceren
die anticiperend investeren in het elektriciteitsnet aanmoedigt en de Commissie gaat
beginselen formuleren om kosten van het net op zee tussen lidstaten te delen. Het
vierde aandachtsgebied richt zich op het beter benutten en slimmer maken van het bestaande
net. Het vijfde gebied bevat acties voor het verbeteren van toegang tot financiering
voor netuitbreidingen. Het zesde gebied richt zich op het versnellen en versoepelen
van (ruimtelijke) vergunningsverlening. Het zevende aandachtsgebied ziet op het versterken
van productieketens voor de benodigde netcomponenten in Europa.
Met uitzondering van het versnellen van (ruimtelijke)procedures, waar de lidstaten
zelf een rol in hebben, zijn alle acties voorstellen waarbij de Commissie beginselen
wil gaan formuleren voor lidstaten en nationaal regulerende instanties (in Nederland
de Autoriteit Consument en Markt, ACM). Het is momenteel nog onduidelijk of hier wetgevende
of niet-wetgevende voorstellen uit voort zullen komen. Hierbij bouwt de Commissie
voort op de bestaande Europese kaders voor de energiemarkt die veelal door nationaal
regulerende instanties moeten worden toegepast. Lidstaten kunnen input leveren op
de nieuwe beginselen die de Commissie gaat formuleren. Daarnaast vraagt de Commissie
Europese organisaties voor hoogspanningsnetbeheerders en/of distributienetbeheerders
om een technische uitwerking van een aantal zaken zoals een geharmoniseerde definitie
voor beschikbare netcapaciteit en het op Europees niveau bijhouden van ervaringen
met smart grids.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet zet volop in op versterking van het elektriciteitsnet en merkt ook dat
burgers en bedrijven sneller willen elektrificeren dan dat het elektriciteitsnet op
dit moment uitgebouwd kan worden. Het kabinet zet daarom met het Landelijk Actieprogramma
Netcongestie3 in op het zo snel mogelijk versterken van het elektriciteitsnet. Het kabinet heeft
aangekondigd vergaande maatregelen te willen nemen om de netcongestie in Nederland
te beperken en de verduurzaming van de economie maximaal te ondersteunen4. Het kabinet wil de grote ruimtelijke impact van energie-infra-investeringen zoveel
mogelijk beperken, door het energiesysteem en ruimtelijk-economische ontwikkelingen
in samenhang te plannen, functies te combineren en zorgvuldig in te passen in de leefomgeving.
Ook benadrukt het kabinet voorzichtigheid bij het toewijzen van uitzonderingsposities
om een opstapeling aan voorrangsregelingen te vermijden en het een risico van afwenteling
dat dit met zich meebrengt. In de aanpak van de transportschaarste hanteert het kabinet
vier sporen, namelijk: 1) sneller bouwen; 2) betere benutting van het elektriciteitsnet;
3) flexibel gebruik van het net; en 4) lim laden en slim verduurzamen van woningen.
Om invulling te geven aan de door het kabinet gewenste elektrificatie van de Nederlandse
economie investeren de netbeheerders in Nederland fors in het versterken van hun netwerken
en voeren zij de investeringen op van 6 miljard in 2024 naar 8 miljard in 2025. Om
de investeringen in het Nederlandse elektriciteitsnet mogelijk te blijven maken tegen
acceptabele kosten, versterkte de Nederlandse staat het eigen vermogen van regionaal
netwerkbedrijf Stedin met € 500 miljoen5 en zorgt de staat er ook voor dat netwerkbedrijf TenneT over voldoende financiering
kan beschikken.6 Het kabinet zet zich daarnaast in om zoveel mogelijk obstakels in het proces van
vergunningverlening voor hernieuwbare energieprojecten (zoals energie-infrastructuur)
weg te nemen, mits dit past binnen de vigerende natuur- en milieuwetgeving. Ten slotte
hecht het kabinet aan de realisatie van de grensoverschrijdende energieverbindingen.
Het kabinet ziet TEN-E (Trans-Europese Energienetwerk) als een programma met een hoge
Europese meerwaarde dat de belangrijkste Europese energieverbindingen identificeert
en integratie van de Europese energiemarkt mogelijk maakt.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de voorstellen van de Commissie om knelpunten in de uitrol
van het elektriciteitsnet aan te pakken.
Nederland is al goed verbonden met haar buurlanden. Dit gaat nog niet op voor alle
lidstaten. Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Commissie dat nieuwe energieverbindingen
de werking van de Europese markt kunnen versterken en dat het daarom nuttig kan zijn
om deze aan te merken als project van gemeenschappelijk of wederzijds belang. Gezien
de forse (publieke) investeringen die ook nodig zijn in andere energie-infrastructuur,
zoals voor waterstof of CO2, steunt het kabinet ook het voornemen van de Commissie om de financieringsbehoefte
voor energie-infrastructuur beter in kaart te brengen.
Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om de lange termijn netplanning
richting 2050 waar mogelijk te verbeteren. Het kabinet merkt daarbij op dat netbeheerders
in Nederland al een lange termijn doorkijk maken, uitgaande van verschillende scenario’s
via de Integrale Infrastructuurverkenning 2030–20507, en dat deze wordt meegenomen in de investeringsplannen. Daarbij levert het kabinet
binnenkort het Programma Energiehoofdstructuur op, waarin ruimtelijk beleid geformuleerd
wordt voor het energiesysteem van 2050. Het energiesysteem heeft meer ruimte nodig,
waarbij het belangrijk is dat deze ruimte proactief vrij gemaakt wordt om vertragingen
te voorkomen. Het kabinet zal deze ervaringen ook meegeven aan de Commissie. Het kabinet
deelt de opvatting van de Commissie dat netbeheerders een degelijke inschatting moeten
maken van de flexibiliteitsbehoefte die nodig is voor het energiesysteem, inclusief
energieopslag. Netbeheerder TenneT beoordeelt in het kader van de monitoring leveringszekerheid
de bijdrage die flexibiliteit (inclusief interconnectoren) levert. TenneT neemt dit
ook mee in haar investeringsplannen. Net als de Commissie is het kabinet van mening
dat toekomstige offshore netwerkontwikkelingsplannen sterker rekening moeten houden
met omzetting van waterstof. Het kabinet onderschrijft het nut van het uitwisselen
van best practices tussen regionale netbeheerders (DSO’s) en andere stakeholders. Gezien het diverse
Europese speelveld van DSO’s is het voor het kabinet van belang dat DSO’s in Nederland
daar hun eigen invulling aan kunnen geven.
Het kabinet herkent het punt van de Commissie over het bevorderen van anticiperend
investeren in infrastructuur, waarbij de regulering niet onnodig in de weg mag staan.
Tegelijkertijd ziet het kabinet daarbij ook het spanningsveld met het betaalbaar houden
van de energierekening omdat deze extra inkomsten voor netbeheerders om anticiperend
te kunnen investeren door burgers en bedrijven moeten worden opgebracht. Het kabinet
gaat graag in gesprek met de Commissie over hoe de Commissie met dit spanningsveld
om wil gaan. Bijvoorbeeld door meer guidance van de Commissie of van ACER8 vanuit de bestaande kaders aan nationaal regulerende instanties hierop. Het kabinet
merkt daarbij op dat de focus voor anticiperende investeringen in het voorstel vooral
op hernieuwbare technieken gericht lijkt te zijn. Wat het kabinet betreft, dienen
anticiperende investeringen van netbeheerders breed te worden aangevlogen, inclusief
investeringen voor afname van elektriciteit.
Gezien de potentie van wind op zee op het Nederlandse deel van de Noordzee en de daarvoor
benodigde investeringen juicht het kabinet richtinggevende uitspraken over het delen
van kosten voor energie-infrastructuur van de Commissie toe. Het kabinet is van mening
dat de Commissie hierbij niet alleen moet kijken naar de hybride verbindingen maar
ook naar radiale verbindingen die een groot deel van de wind-op-zeeverbindingen gaan
uitmaken. Het kabinet zal hier aandacht voor vragen.
Het kabinet zet net als de Commissie in op het beter benutten en verslimmen van het
bestaande elektriciteitsnet omdat dit de snelste en veelal de meest efficiënte manier
is om aanvullende capaciteit op het elektriciteitsnet te realiseren. Dit kan bijvoorbeeld
via het aanbieden van non-firm transportcapaciteit9 zowel op tijdelijke als op structurele basis. Het kabinet hecht aan transparantie
over aanvullende capaciteit voor invoeding en afname van hernieuwbare elektriciteit.
Dit laatste mag wat het kabinet betreft sterker naar voren komen in de uitwerking
van de Commissie. Transparantie over transportcapaciteit kan voorkomen dat er onnodige
aanvragen worden gedaan. In Nederland ontwikkelt de ACM dan ook de mogelijkheid om
niet gebruikte transportrechten te laten vervallen. Deze aanvragen voor capaciteit
geven netbeheerders echter ook inzicht in de behoefte van partijen en deze signalen
moeten de netbeheerder op tijd bereiken. Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie
om netbeheerders nieuwe en efficiënte technieken en ervaringen in kaart te laten brengen
en dit actueel te houden zodat gebruik hiervan gestimuleerd wordt.
Het kabinet herkent niet dat er onvoldoende mogelijkheden in het Europese kader (o.a.
Elektriciteitsrichtlijn) zijn voor nationale regulerende instanties om prikkels in
de regulering aan te brengen om slimme technieken in te zetten door een te grote focus
op kapitaalinvesteringen. Het kabinet onderschrijft wel dat innovatieve oplossingen
gebruikt moeten worden en dat de regulering daarbij niet in de weg moet staan. Netbeheerders
moeten een afweging maken tussen verschillende soorten oplossingen waarbij de meest
(kosten)efficiënte oplossing, ook op lange termijn, met het tijdig kunnen voorzien
in transportcapaciteit moet worden afgewogen.
Regulering moet op beide aspecten gericht zijn. Het kabinet ziet daarbij voldoende
ruimte in het bestaande EU-kader en ziet eerder een verschil in hoe nationaal regulerende
instanties hier invulling aan geven. Het kabinet wil wel bezien of hier eenduidiger
mee kan worden omgegaan omdat dit het gelijk speelveld kan verstoren voor verschillende
sectoren in verschillende lidstaten.
De aandacht die de Commissie besteedt aan de financiering van energie-infrastructuur
is geheel terecht in de ogen van het kabinet. Netbeheerders staan voor een grote investeringsopgave
die voorgefinancierd moet worden. Het kabinet verwelkomt daarom ook initiatieven die
de publieke en private financierbaarheid van energie-infrastructuur verbeteren, zonder
daarbij vooruit te willen lopen op inzet voor verschillende fondsen.
Het kabinet verwelkomt het voornemen van de Commissie om lidstaten te ondersteunen
bij de uitvoering van de bestaande Europese wetgeving ter versnelling van vergunningsprocedures
voor infrastructuur. Het gaat daarbij zowel om de Europese noodverordening omtrent
versnelling van vergunningverlening voor energie-infrastructuur als om implementatie
van de nieuwe regels over vergunningverlening in de hernieuwbare energierichtlijn
(RED III).10 Versnelde vergunningverlening voor de bijbehorende (energie-)infrastructuur kan een
essentiële bijdrage leveren om de netcongestie op land tegen te gaan.
Het kabinet steunt de Commissie in haar roep voor verdere standaardisatie van netcomponenten.
Het is deze standaardisatie die kostenvoordelen met zich meebrengt en Europese toeleveranciers
beter in staat stelt productie van de nodige netcomponenten op te schalen. Dit mag
volgens het kabinet concurrentie en innovatie alleen niet in de weg staan. Het kabinet
onderschrijft hierbij het belang van betrouwbare en veilige cybercomponenten en ondersteunt
de Commissie ook om strategische afhankelijkheden in de productieketen te verminderen,
ook met het oog op mogelijke veiligheidsvraagstukken.
Gevolgen brede welvaart
Conform de motie Van Raan11 houdt het kabinet bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening met brede
welvaart. Hierbij kijkt het kabinet naar vier aspecten: kwaliteit van leven voor huidige
generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende effecten
en de verdeling van kosten en baten. Het kabinet acht de impact op al deze vier aspecten
positief. Het voorstel is gericht op het versterken van het elektriciteitsnet, wat
kan bijdragen aan het behalen van Europese en mondiale klimaatdoelstellingen. Het
actieplan draagt daardoor bij aan de kwaliteit van leven voor huidige en toekomstige
generaties. Voor het derde aspect is van belang dat het voorstel inherent grensoverschrijdend
is vanwege de aard van het Europese elektriciteitsnetwerk. Voor wat betreft het vierde
aspect wordt in het actieplan o.a. aangekondigd dat de Commissie richting wil geven
aan een efficiënte verdeling van kosten van infrastructuur tussen lidstaten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Verwachting is dat het Actieplan onderdeel zal zijn van de Raadsconclusies voor de
Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie op 31 maart 2024. Een aantal lidstaten verwelkomt
het actieplan reeds. Het Belgische voorzitterschap noemt energie-infrastructuur een
prioriteit.
Het standpunt van het EP is nog niet bekend, maar omdat het actieplan voortbouwt op
reeds ingezette maatregelen is het niet te verwachten dat daar een sterke oppositie
op komt.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Dit actieplan
heeft betrekking op energiebeleid en de interne markt. Zowel op het gebied van energie
als op het terrein van de interne markt hebben de EU en de lidstaten een gedeelde
bevoegdheid (artikel 4, tweede lid, onder i, VWEU en artikel 4, tweede lid, onder a,
VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Dit
actieplan heeft tot doel de Europese elektriciteitssector te ondersteunen, het EU-concurrentievermogen
te verstevigen en risicovolle afhankelijkheden te verminderen of te voorkomen. Gezien
het grensoverschrijdende karakter van de energiemarkt welke al voor een groot deel
op Europees niveau is vormgegeven, de noodzaak van een pan-Europese ondersteuningsstrategie
om de Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen en de uitdagingen
op het gebied van energie-infrastructuur kan dit onvoldoende door de lidstaten op
centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Het actieplan bouwt dan
ook voort op bestaande Europese kaders en een verdere EU-aanpak is daarom wenselijk.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
Dit actieplan heeft tot doel de Europese elektriciteitssector te ondersteunen, het
EU-concurrentievermogen te verstevigen en risicovolle afhankelijkheden te verminderen
of te voorkomen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken,
omdat het verbeteren van prikkels en het versnellen van vergunningstermijnen de elektriciteitssector
in de EU kan versterken. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan
noodzakelijk, omdat de Commissie voortbouwt op bestaande beleidsinstrumenten en hierop
gebaseerd een aantal niet-wetgevende maatregelen voorstelt, waarbij onder andere nationaal
regulerende instanties genoeg ruimte behouden om zelfstandig invulling te geven aan
hun taak.
d) Financiële gevolgen
Voor zover voorgestelde acties een financiële component kennen, vloeit dit voort uit
lopende EU-programma’s zoals het regionaal ontwikkelingsfonds, het cohesiefonds en
de herstel- en veerkrachtfaciliteit, Connecting Europe Facility programma (CEF) en
REPowerEU. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Het kabinet verwacht naar aanleiding van deze mededeling geen directe financiële gevolgen
voor Nederland. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast
op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van
de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het actieplan beoogt administratieve procedures (vergunningen) te vergemakkelijken
voor de elektriciteitssector en heeft daarmee een mogelijk positief effect op de regeldruk
voor deze sector. Daarnaast beoogt de ACM al een aantal maatregelen in te voeren die
ook in dit actieplan worden omschreven, waardoor er geen of maar zeer beperkt aanvullend
effect is van dit actieplan op regeldruk.
Tot slot draagt het actieplan bij aan het versnellen van de uitrol en het efficiënter
uitrollen van energie-infrastructuur, wat een essentiële voorwaarde is voor verduurzaming
en groei van de Europese economie en daarmee de concurrentiekracht van de EU. Het
voorstel kent geen geopolitieke aspecten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken