Brief regering : Reactie op verzoek commissie over vervolg wetenschapstoetsen Transitie in de landbouw (Fieldlabs en Innovatie op het boerenerf)
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
Nr. 147 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2024
Naar aanleiding van de procedurevergadering van de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit van 25 oktober 2023 over de uitgebrachte wetenschapstoetsen
over de beleidsvoorstellen Fieldlabs en over Innovatie op het boerenerf heeft de vaste
commissie mij enkele vragen gesteld, middels deze Kamerbrief ga ik hierop in. Onder
Innovatie op het boerenerf wordt hier specifiek bedoeld het voorstel sociaal-economische
begeleiding, oftewel SEB.
Met deze brief geef ik tevens opvolging aan verschillende moties, te weten de motie
van de leden Beckerman (SP) en Boswijk (CDA) over onafhankelijke advisering van agrariërs
(Kamerstuk 30 252, nr. 38), de motie van het lid Tjeerd De Groot (D66) inzake kwaliteitseisen voor kringloopadviseurs
(Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 32) en de motie van het lid Van Campen (VVD) c.s. waarin wordt verzocht om de mogelijkheden
en randvoorwaarden met betrekking tot experimenteerregio’s in kaart te brengen (Kamerstuk
35 925 XIV, nr. 35). Alvorens specifiek in te gaan op de vragen wil ik kort duiden wat ik versta onder
fieldlabs en SEB.
Fieldlabs
Gebiedsgerichte fieldlabs zijn fysieke praktijkomgevingen met testlocaties waarin
bedrijven, (regionale) overheden, onderwijs- en kennisinstellingen en maatschappelijke
organisaties samenwerken aan innovaties. Daarbij gaat het om innovaties gericht op
een duurzame landbouw en wordt gekozen voor een gebiedsgerichte benadering. Het gaat
bij de fieldlabs om technologische en sociale innovaties die aansluiten bij de dagelijkse
praktijk van het boerenerf en de daarmee verbonden ketens en leefomgeving. In de fieldlabs
wordt gewerkt aan gebiedsdoelen zoals verbeterde bodem- en waterkwaliteit, het versterken
van biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering. Daarnaast dragen fieldlabs
bij aan kennisdoorstroming waarbij de nieuwe kennis en innovaties die worden ontwikkeld,
worden uitgetest in een realistische praktijkomgeving op een proeflocatie of bij een
agrariër op het bedrijf.
Met het opzetten van een regionaal verspreid netwerk van 12–18 gebiedsgerichte fieldlabs
wil ik herkenbare plekken oprichten voor agrariërs, wetenschappers, bedrijven en overheden
die samenwerken aan concrete oplossingen voor een toekomstbestendige en rendabele
landbouw. Ik bied financiële ondersteuning aan fieldlabs voor organiserend vermogen,
kleinschalige faciliteiten, praktijkproeven en kennisdeling naar onder meer agrarisch
ondernemers en onderwijs.
SEB
Het project rond sociaal-economische begeleiding heeft tot doel om agrariërs meerjarige
ondersteuning te bieden. De ondernemer wordt langdurig persoonlijk bijgestaan bij
de keuzes waar hij of zij voor staat gegeven de transitie-opgaven en de behoefte aan
verduurzaming van de landbouw. Bij de begeleiding staan de behoeften van de agrariër
en het streven naar toekomstbestendigheid van het bedrijf centraal. Het uitgangspunt
is daarbij dat iedere agrariër die behoefte heeft aan sociaal-economische begeleiding
een beroep kan doen op deze ondersteuning. De begeleiding wordt verzorgd door onafhankelijke
partijen (veelal verbonden aan boerennetwerken met een breed draagvlak) die dicht
bij de boer staan en ook goed bekend zijn met de transitie-opgaven en de mogelijkheden
hiervan in het betreffend gebied. Hiervoor is het plan BoerenPerspectief ingediend,
opgesteld door diverse boerennetwerken en ondersteund door NAJK en LTO.
De agrariër staat voor bedrijfsopties als innoveren, verplaatsen, stoppen, extensiveren
of omschakelen naar duurzame landbouw. Een procesbegeleider zal onafhankelijk en meerjarig
naast de ondernemer staan. Hij treedt niet sturend op maar faciliteert, houdt waar
nodig een spiegel voor, en ondersteunt de ondernemer bij het proces om te komen tot
een passend toekomstperspectief. Om sociaal-economische begeleiding te kunnen gaan
bieden is het eerst nodig om een infrastructuur te bouwen (bottom-up) met een zo veel
mogelijk landsdekkend bereik. Daarbij denk ik aan 20 tot 25 knooppunten waar boeren
zich kunnen melden en hen een op maat gestuurd begeleidingstraject kan worden aangeboden.
Belangrijke voorwaarden om sociaal-economische begeleiding goed in te kunnen richten
zijn: meerjarig commitment (ook budgettair) en voldoende procesbegeleiders die de
boeren kunnen ondersteunen. Deze randvoorwaarden zijn ook door de experts van de wetenschapstoetsen
naar voren gebracht en het belang hiervan wordt ook door de boerennetwerken van het
plan BoerenPerspectief genoemd.
Hieronder ga ik in op de gestelde vragen.
1.
Hoe omschrijft u de transitie in de landbouw waaraan deze regelingen een bijdrage
moeten leveren? Zijn er richtinggevende beginselen geformuleerd die als uitgangspunt
dienen bij uitvoering van de regelingen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Gebiedsgerichte fieldlabs werken toe naar een duurzame en rendabele landbouw. Daarbij
zijn de kaders van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en gebiedsplannen
van de provincies leidend. Fieldlabs werken aan nieuwe bedrijfssystemen en ketensamenwerking
die passen binnen de uitdagingen van een specifiek gebied. Een gebied wordt gedefinieerd
door onder andere grondsoort, nabij liggende natuurgebieden en sociaal-economische
samenstelling van de regio (bijvoorbeeld het aantal en type agrarische bedrijven).
Het is aan de fieldlabs om in hun ontwerpfase te onderzoeken welke type landbouw toekomstbestendig
is voor de regio en welke kennis en innovaties worden getest om nieuwe bedrijfssystemen
rendabel en duurzaam te maken.
Voor SEB geldt dat agrariërs die dat willen een beroep kunnen doen op begeleiding
bij de te maken keuzes die de transitie-opgaven met zich meebrengen. De persoonlijke
behoeften staan hierbij voorop en zijn ook maatgevend voor het succes van de begeleiding
en ondersteuning. Kaders als het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) of (reeds
in gang gezette) gebiedsprocessen van de provincies en beginselen van de kringlooplandbouwvisie
LNV zullen een rol spelen in de houdbaarheid en uitvoerbaarheid van de keuzes. Deze
kunnen worden beschouwd als een richtinggevend (beleids)kader waaraan keuzes en dilemma’s
kunnen worden getoetst gedurende het begeleidingsproces.
2.
Wat is de stand van zaken van de regelingen? Zijn er al periodieke procesevaluaties
uitgevoerd en, zo ja, welke leerpunten kwamen daaruit naar voren? Is er al iets bekend
over de concrete bijdrage van deze regelingen aan de beoogde transitie?
De fieldlabaanpak wordt gefaseerd uitgevoerd. Met de beschikbare versnellingsmiddelen
tot 2024 zijn de eerste 2 fases (pilot- en ontwerpfase) gestart.
Pilotfase; Een drietal initiatieven opereert als gebiedsgerichte fieldlab. De ervaringen
en opgedane kennis uit deze fieldlabs wordt meegenomen bij de verdere ontwikkeling
van de gebiedsgerichte-fieldlabaanpak. De pilots zijn tot eind 2024 gepland. De volgende
drie pilots zijn operationeel:
1. Fieldlab Flevoland – Boerderij van de Toekomst Lelystad (WUR);
2. Fieldlab Zuidoostelijk Zandgebied – Samenwerkingsverband met Experimenteergebied Agro-Proeftuin
de Peel en Wageningen Research;
3. Fieldlab Oost Nederland – Samenwerkingsverband Experimenteergebieden Twente, Achterhoek
en Agro-Innovatiecentrum de Marke (WUR).
Gedurende de pilotfase worden de mogelijkheden in kaart gebracht voor het doen van
experimenten op het gebied van kringlooplandbouw. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken
naar lopende initiatieven zoals onder andere Boerderijen van de Toekomst en experimenteergebieden.
Tijdens de pilotfase worden randvoorwaarden vastgesteld waaraan experimenten moeten
voldoen om daarmee ook de resultaten van de experimenten in verschillende regio’s
te kunnen vergelijken en monitoren. De experimenteergebieden, waarvan een deel meedoet
aan de pilotfase, kunnen na de pilotfase een voorstel indienen bij de fieldlabregeling
en indien goedgekeurd kunnen zij hun activiteiten mogelijk voortzetten. Hiermee geef
ik ook uitvoering aan de motie van het lid Van Campen (VVD) c.s. waarmee is verzocht
om helderheid over de randvoorwaarden voor experimenteergebieden en de mogelijkheden
voor continuering van de experimenten op het gebied van kringlooplandbouw (Kamerstuk
35 925 XIV, nr. 35).
Ontwerpfase; In de ontwerpfase krijgen (nieuwe) partijen de kans om samen met agrariërs de haalbaarheid,
noodzaak en impact van een gebiedsgerichte fieldlab te onderbouwen. Hiermee wordt
de basis gelegd voor een fieldlab. Partijen kunnen subsidie aanvragen via de regeling
«Samenwerken aan Innovatie (EIP)» waarvan medio 2023 een eerste openstelling was.
Naar verwachting worden 15 initiatieven verspreid over Nederland hiervoor geselecteerd.
Uitvoeringsfase; opvolgend aan de ontwerpfase kunnen partijen middels een nieuwe nationale regeling
subsidie aanvragen voor meerjarige (4 jaar) ondersteuning bij de uitvoeringsactiviteiten
van fieldlabs. Het gaat hier specifiek om organiserend vermogen, kleinschalige faciliteiten,
praktijkproeven en kennisdeling. De regeling wordt nu meerjarig ingericht om ervoor
te zorgen dat de huidige inspanningen en opgebouwde structuren en samenwerkingsverbanden
ook voor de langere termijn worden geborgd. Doel daarbij is te komen tot de gewenste
12 tot 18 gebiedsgerichte fieldlabs. Het is aan een nieuw kabinet om voldoende middelen
beschikbaar te stellen om de fieldlabaanpak tot een succes te maken.
Ten aanzien van SEB is in de afgelopen periode gewerkt aan het ontwerpen van een infrastructuur
door sectorpartijen (LTO en NAJK) en boerennetwerken (verenigd in samenwerkingsverband
«BoerenPerspectief»). Uitgangspunt is het kunnen aanbieden van meerjarige begeleiding
via een landsdekkend aanbod van regionale knooppunten. Dit realiseren vergt veel overleg
en afstemming met diverse boerennetwerken en provincies, omdat het hier gaat om een
aanpak van onderop op basis van aanwezige energie en behoefte in de regio. De ontwerpfase
is nu nagenoeg afgerond. Belangrijke elementen waaraan is gewerkt zijn onder meer
de beschrijving van een regionaal knooppunt (opzet, doel en taken), de governance
van het systeem zelf, de gewenste scope van de begeleiding en ondersteuning, het profiel
van een procesbegeleider, het beoogde aantal te bereiken agrarische ondernemers en
de kwaliteitsborging van de onafhankelijke begeleiding en ondersteuning op het boerenerf.
Het BAS register wordt gebruikt om de onafhankelijkheid en deskundigheid van de procesbegeleiders
te waarborgen. Dit bedrijfsadviseringssysteem wordt reeds ingezet binnen het GLB en
ook voor de Sabe regeling (Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie).
Er zijn hierbij afspraken onder welke voorwaarden de procesbegeleiders kunnen toetreden
tot het BAS register. Binnen het BAS register zijn overigens al veel adviseurs actief
die voldoen aan het profiel voor procesbegeleider en er wordt ook gewerkt aan een
uitbereiding van het aantal adviseurs. Hiermee geef ik ook uitvoering aan de motie
van het lid Tjeerd De Groot om de kwaliteitsborging en onafhankelijkheid goed in te
regelen (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 32).
Ter opvolging van de motie van de leden Beckerman (SP) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk
30 252, nr. 38) is de SEB zo ingericht dat iedere agrariër zich kan laten adviseren over keuzes
aangaande stoppen, verplaatsen, omscholing en sociaal-emotionele begeleiding. In het
BAS register zijn reeds aanpassingen doorgevoerd om kennis over de transitiepaden
expliciet te maken en te laten betrekken in het advies en de begeleiding. De doelgroep
piekbelasters maakt hier al gebruik van via de specifieke Sabe regeling voor veehouderijen
met piekbelasting en ook in de generieke Sabe regeling in het nieuwe GLB is dit opgenomen.
Voor wat betreft de sociaal-emotionele begeleiding sluit ik de SEB aan op het meerjarenprogramma
«de mens achter de ondernemer». Dit programma (looptijd 2022 t/m maart 2025) wordt
uitgevoerd door LTO Noord en Zorg om Boer en Tuinder (ZOB). Dit programma omvat diverse
activiteiten en initiatieven die ten doel hebben om de mentale gezondheid van agrariërs
te verbeteren. Een van deze initiatieven is een onafhankelijk landelijk loket TABOER
waar vrijwilligers met een agrarische achtergrond een luisterend oor bieden voor agrariërs
en hun naasten. Een procesbegeleider kan vanuit een individueel sociaal-economisch
begeleidingstraject signalen opvangen gericht op de mentale gezondheid, die ertoe
kunnen leiden dat een doorverwijzing naar het loket TABOER wenselijk is.
Vanuit TABOER kan er een doorverwijzing plaatsvinden naar een coach met deskundigheid
op het gebied van mentale zorg dan wel naar ZOB voor een gesprek of bezoek. Ook bij
de huidige aanpak piekbelasting kan de agrarische ondernemer nu al aangeven gebruik
te willen maken van het aanbod van TABOER.
De volgende fase die wordt gestart binnen het project SEB gaat om het «kwartiermaken»
en is gericht op het daadwerkelijk opzetten van de eerste drie tot vijf knooppunten.
Zij gaan starten met het aanbieden van de begeleiding en ondersteuning. Door met een
beperkt aantal knooppunten te starten, wordt nadrukkelijk gekozen voor een lerende
aanpak. De bouwstenen uit de ontwerpfase zullen in de kwartiermaken-fase worden gebruikt.
De verwachting is dat de eerste knooppunten operationeel zijn voor de zomer van 2024.
Vervolgens kunnen na deze eerste opstart meerdere knooppunten worden ondersteund,
onder de conditie dat meerjarige financiering door een nieuw kabinet wordt geregeld.
3.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de regelingen zo doeltreffend mogelijk zijn?
Hoe beoogt u de component «onderling leren» te organiseren en wilt u de kennis en
ervaring van koplopers benutten om anderen in beweging te krijgen?
Er wordt een koepelorganisatie opgericht waarbij de kennis die op de verschillende
fieldlabs wordt opgedaan, wordt gedeeld. In lijn met het Rathenau advies «Voorbij
Lokaal Enthousiasme»1 zal deze koepelorganisatie ook toezien op de opschaling van de opgedane kennis en
innovaties in de verschillende gebiedsgerichte fieldlabs. Gezien de centrale rol die
deze koepelorganisatie gaat spelen met betrekking tot kennisdeling en opschaling worden
gesprekken gevoerd met provincies, brancheverenigingen, sectororganisaties en kennis-
en onderwijsinstellingen om tot een effectieve organisatie te komen. Naar verwachting
is er voor de zomer 2024 een plan voor deze koepelorganisatie.
Voor SEB wordt voorzien dat een regionaal knooppunt zowel persoonlijke procesbegeleiding
aanbiedt als groeps- en kennissessies gericht op gemeenschappelijke opgaven en behoeften.
Agrarische ondernemers leren graag van elkaar, ik vind het belangrijk om dit te faciliteren.
Terugkoppeling (gericht op leren en verbeteren) vindt tevens plaats tussen begeleider
en knooppunt, en tussen knooppunt en stakeholders (zowel regionaal als nationaal).
Vergelijkbaar met de aanpak Fieldlabs zal ook SEB daarnaast een «lean and mean» nationaal
knooppunt krijgen dat een kennisdelende en agenderende c.q. signalerende functie zal
vervullen naar LNV en de regionale knooppunten.
4.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat nieuwe beleidsvoorstellen die u aan de Kamer
stuurt in de toekomst beter zijn onderbouwd?
Fieldlabs
De beleidsvoorstellen zijn onderbouwd en volgens de gebruikelijke procedure ontwikkeld.
Voor de fieldlabaanpak heeft eerst een analyse plaatsgevonden naar de behoeften en
wensen zowel vanuit het veld als vanuit verschillende adviezen (Rathenau, Dialogic,
Brede Maatschappelijke Heroverweging). De aanpak is vervolgens getoetst met verschillende
partijen middels een draagvlaksessie en meerdere gesprekken met provincies. Voor de
nieuwe nationale regeling waarmee de meerjarige uitvoering van fieldlabs wordt ondersteund,
zal het toetsingsproces nogmaals worden doorlopen.
SEB
De sociaal-economische begeleiding wordt zodanig ingericht dat deze op een doeltreffende
en doelmatige wijze gaat werken voor de agrarische ondernemers. Als het gaat om de
onderbouwing hiervan is de aanpak niet wezenlijk anders dan die bij de fieldlabs.
Allereerst ligt er het plan BoerenPerspectief waarbij onderzoek is gedaan naar de
behoefte en gewenste opzet van sociaal-economische begeleiding. Een bottom-up aanpak
waaruit blijkt dat die behoefte er ook echt is. Ook is en wordt structureel overleg
gevoerd met de provincies als het gaat om de behoeften en ontwikkelingen die ook in
de regio spelen.
Doel is om te komen tot een afgestemd, doelmatig en doeltreffend proces waarbij agrariërs
zo goed mogelijk worden ondersteund en begeleid bij de complexe opgaven en in het
gebiedsproces. Ook het aansluiten op bestaande processen en systemen (zoals bestaande
boerennetwerken en het BAS register) draagt hierbij aan. In de planvorming en dus
onderbouwing hiervan ex ante is bovenstaande meegenomen op basis van de nu best mogelijke
inzichten. De lerende aanpak is bedoeld om tussentijds in de startfase aan te tonen
met de eerste drie tot vijf knooppunten of het hele concept van SEB gaat werken in
de praktijk en wat nog nodig is om te komen tot een landsdekkende uitrol via een landelijke
regeling, Voor een landsdekkende uitrol van de beoogde 20 tot 25 knooppunten lijkt
een landelijke regeling het meest doelmatig als instrument.
Ook tijdens de uitvoering van SEB zal tussentijds worden gemonitord wat de resultaten
zijn om waar nodig bij te sturen om ervoor te zorgen dat het doel «effectieve ondersteuning
en begeleiding bieden aan agrariërs» wordt gerealiseerd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit