Brief regering : Stand van zaken gebiedsproces oliewinning Schoonebeek
32 849 Mijnbouw
Nr. 239 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2024
Tijdens het WGO Groningen op 16 oktober 2023 heb ik toegezegd1 om uw Kamer te informeren over de stand van zaken van het gebiedsproces ten behoeve
van de oliewinning in Schoonebeek. Met deze brief geef ik gevolg aan mijn toezegging.
Gebiedsproces oliewinning Schoonebeek
Het gebiedsproces bestaat uit drie sporen, te weten ontzorgen, bijdragen en vergunnen.
Met het gebiedsproces Schoonebeek doen we ervaring op met het vroegtijdig betrekken
van burgers en regionale overheden bij een mijnbouwinitiatief. Het gebiedsproces zal
geëvalueerd worden om lessen te trekken voor participatie bij andere mijnbouwprojecten.
In deze evaluatie zal onder meer aandacht zijn voor de (in)formele rol van regionale
overheden in het besluitvormingsproces rond mijnbouwvergunningen en het vroegtijdig
betrekken van andere overheden en bewoners voorafgaand aan een nieuw initiatief. Deze
evaluatie zal in de eerste helft van 2024 worden uitgevoerd door een extern bureau.
De lessen en aanbevelingen uit de evaluatie zullen worden meegenomen in de nog uit
te werken methodiek van participatie bij mijnbouwactiviteiten. Hieronder geef ik de
stand van zaken van elk van de drie sporen weer.
Ontzorgspoor
Met de totstandkoming van het toezeggingendocument en een afsluitende evaluatiebijeenkomst
met de ontzorgtafel begin juli 2023 is de eerste fase van het ontzorgspoor afgerond.
Daarbij heb ik meegetekend als blijk van waardering voor het proces en om te markeren
dat ik de NAM zal houden aan de toezeggingen2. Het toezeggingendocument is geen bij de rechter afdwingbare overeenkomst, maar is
een resultaat van de gesprekken die aan de ontzorgtafel zijn gevoerd. De afspraken
en toezeggingen zijn gedaan op vrijwillige basis en komen bovenop de juridische verplichtingen.
Zoals eerder aangegeven zal een deel van deze toezeggingen geborgd worden via de verschillende
vergunningen.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), de NAM, gemeente Coevorden,
gemeente Emmen en een delegatie van de ontzorgtafel zijn na juli in gesprek geweest
over de invulling van fase 2 van de ontzorgtafel. Punten van aandacht zijn het verhogen
van de diversiteit van de deelnemers en de continuïteit. Meer verschillende groepen
mensen actief betrekken draagt bij aan een sterkere representativiteit en zou ik daarom
toejuichen. Voor het waarborgen van de continuïteit zie ik voor de langere termijn
een rol voor gemeenten en de operator omdat zij dicht bij het project en de bewoners
staan.
Bijdragespoor
In het huidige systeem vloeien de opbrengsten van oliewinning naar de exploitant en
ontvangt het Rijk vervolgens via diverse belastingen en via deelname van EBN een belangrijk
deel (circa 60%) van deze opbrengsten. Deze inkomsten worden net als alle inkomsten
van het Rijk, via de Rijksbegroting verdeeld over de gehele Nederlandse bevolking.
In de contourennota aanpassing Mijnbouwwet3, die op 20 januari 2023 naar uw Kamer is verzonden, is opgenomen dat het kabinet
de mogelijkheden wil verkennen «om de lusten en lasten van mijnbouwactiviteiten anders
te verdelen, zodat bijvoorbeeld de baten uit activiteiten die van nationaal of economisch
belang zijn, deels terugvloeien naar de regio waar de activiteiten plaatsvinden.»
In dat kader is door de Rebel Group een breder onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden
en voor- en nadelen van een andere verdeling van lusten en lasten rond verschillende
vormen van mijnbouw. Dit onderzoek en een eerste appreciatie op hoofdlijnen zal binnenkort
met uw Kamer worden gedeeld.
Het gebiedsproces rond de waterinjectie Schoonebeek loopt zowel vooruit op de uitkomsten
van dit onderzoek als op een nieuwe en meer definitieve manier van omgaan met lusten
en lasten. Om voor Schoonebeek invulling te geven aan het bijdragespoor is, parallel
aan het onderzoek van de Rebel Group, een verkenning gestart naar de overwegingen
voor een bijdrage vanuit de oliewinning in Schoonebeek, en naar de mogelijke grondslagen
voor zo’n bijdrage. Aan de verkenning hebben EZK, de NAM, de provincie Drenthe en
de gemeenten Coevorden en Emmen deelgenomen. De verkenning is inhoudelijk en organisatorisch
begeleid door twee onafhankelijke partijen, te weten Stelpstra Advies en De Gemeynt.
In deze verkenning hebben de deelnemende partijen gezamenlijk, met elk een eigen verantwoordelijkheid,
gezocht naar speelruimte, naar ideeën en zijn opvattingen uitgewisseld. Uiteindelijk
hebben de twee procesbegeleiders de hoofdlijnen van deze gesprekken in een rapportage
verwoord (zie bijlage 1). Daarbij is door hen tevens een indicatie gegeven van de
hoogte van een bijdrage, waarbij globaal gekeken is naar wat er in het verleden bij
andere niet mijnbouw gerelateerde infrastructuurprojecten in Nederland is overwogen
en afgesproken, en naar wat er gebruikelijk is in het buitenland. Tevens hebben de
procesbegeleiders gekeken naar de omvang van het project Schoonebeek op basis van
de MKBA Oliewinning Schoonebeek4 (hierna: MKBA) die eerder voor dit project is opgesteld.
In de verkenning is hieruit het inzicht afgeleid dat voor de pilot Schoonebeek een
bijdrage tussen de 5% en de 10% van de baten van het project als redelijk kan worden
gezien. Wanneer dit gecombineerd wordt met de MKBA dan komt daar (afhankelijk van
een hoger of lager WLO-scenario) een omvang van tussen de 23 en 90 miljoen uit, gebaseerd
op een winning van 18 jaar startende in 2022. Stelpstra Advies en de Gemeynt suggereren
10% als bijdrage en beredeneren dat als volgt: «kijkend naar de intentie die door
het Rijk is vastgelegd in de contourennota en gezien de ambitie van partijen die stellen
dat de hoogte van het bijdragespoor substantieel moet zijn, is het passend dat de
bandbreedte ligt tussen ca. € 45 en € 90 miljoen als uitgegaan wordt van startjaar
2022, waarbij de tijdsvertraging die tot lagere waarden leidt in kan worden verrekend.»
Tot slot merken Stelpstra Advies en De Gemeynt op dat het bepalen van de uiteindelijke
hoogte van de bijdrage primair aan EZK en de NAM is.
Op basis van de gezamenlijke gesprekken, de ruimte die de financiële kaders geven
en gelet op het feit dat het goed is om duidelijkheid te bieden in het bijdragespoor,
heb ik gekozen voor een bijdrage vanuit het Rijk via EBN.
In gesprekken tussen NAM en EZK, als beleidsverantwoordelijke voor beleidsdeelneming
EBN, en ondersteund door De Gemeynt is vervolgens het volgende commitment afgesproken
als resultante van het bijdragespoor. De NAM als operator van het veld committeert
zich, op het moment dat het project doorgang vindt, aan een rechtstreekse bijdrage
aan de regio van 1 euro per vat gewonnen olie. Via EBN die voor 40%5 namens de Staat (financieel) deelneemt betekent dat een, verdeling van 60 cent NAM
en 40 cent EBN), voor de duur van de oliewinning. Bij een te verwachten productie
en levensduur van 15 jaar komt dit neer op een totaalbedrag van tussen de 30 en 45 miljoen euro.
Het uiteindelijke totaalbedrag is afhankelijk van de werkelijke duur in jaren en omvang
in vaten van de winning (zijnde de daadwerkelijk gerealiseerde productie).
De hier voorgestelde bijdrage aan de regio vind ik in lijn met de contourennota, maar
is niet maatgevend voor toekomstige bijdragen aan andere projecten aangezien het bredere
onderzoek naar lusten en lasten nog niet is afgerond. Het gaat hier om maatwerk voor
het lopende gebiedsproces in Schoonebeek. Het betreft een extra bijdrage van de operator
NAM en het Rijk via EBN aan de regio. De regio kan vervolgens samen met haar inwoners
bepalen hoe en waaraan de bijdrage zal worden besteed.
Vervolgproces
Door regionale overheden, NAM en bewoners is aangegeven dat duidelijkheid ten aanzien
van de bijdrage van belang is om te kunnen bepalen hoe tegen het project wordt aangekeken.
De gemeenten gaan daarvoor nog met de bewoners het gesprek aan over de manier waarop
en de mogelijke doelen waaraan de bijdrage besteed zou kunnen worden.
Op 17 januari jl. heeft de Commissie Mijnbouwschade op verzoek van de ontzorgtafel
een toelichting gegeven over het proces van het afhandelen van mijnbouwschade.
In de komende weken verwacht ik de adviezen van SodM en TNO over veiligheid te ontvangen.
Voorop staat dat de oliewinning veilig en verantwoord moet zijn. Uitgaande van de
adviezen van SodM en TNO kan ik over de veiligheid een oordeel vormen. Zodra ik deze
adviezen ontvang, zal ik deze delen met de regionale overheden. Zij kunnen daarmee
het regionale advies aanvullen.
Samenvattend
In het afgelopen jaar is er door iedereen veel energie gestoken in de drie sporen
van het gebiedsproces. Het is van belang om met elkaar in gesprek te blijven en daarbij
oog te houden voor elkaars rol. Dit gebiedsproces biedt ruimte om de verschillende
belangen te horen en aandacht te geven. Ik waardeer het zeer dat dit gesprek de insteek
heeft van een open dialoog. Ik zet het proces in de komende periode dan ook op deze
manier voort.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Indieners
-
Indiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat