Brief regering : Invulling toezegging over de stand van zaken gesprekken sector over toegankelijkheid auto’s voor mensen met een beperking
31 305 Mobiliteitsbeleid
24 170
Gehandicaptenbeleid
Nr. 440
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2024
Tijdens het Commissiedebat Auto (Kamerstuk 31 305, nr. 413) is toegezegd aan het lid Van Ginneken een stand van zaken te geven van de gesprekken
met onder andere de branche over hoe voertuigen met rijhulpsystemen1 ook toegankelijker worden voor automobilisten met een fysieke beperking. Met deze
brief wordt invulling gegeven aan deze toezegging2.
Het afgelopen half jaar zijn er extra gesprekken gevoerd met branchepartijen Auto
Aanpassers Nederland en de RAI Vereniging. Door de gesprekken is het vraagstuk en
de grootte ervan duidelijker geworden.
Al jarenlang worden voertuigen aangepast voor mensen met een fysieke beperking. Het
gaat om «zelfrijders» en om «meerijders». Zelfrijders zijn mensen met een fysieke
beperking die zelf auto kunnen rijden. Meerijders zijn mensen met een fysieke beperking
die meerijden als passagier in het voertuig; zij besturen het voertuig niet zelf.
Voorbeelden van aanpassingen aan voertuigen zijn een stuurknop op het stuur of een
verlaagde vloer zodat het voertuig toegankelijk is voor een rolstoel. Deze aanpassingen
worden gedaan door zogenoemde auto aanpasbedrijven.
Branchepartijen Auto Aanpassers Nederland en de RAI Vereniging hebben zorgen of voertuigen
voor mensen met een fysieke beperking ook in de toekomst kunnen worden aangepast.
Aanleiding voor deze zorgen is Europese wet- en regelgeving3 die een aantal rijhulpsystemen verplicht stelt in nieuwe voertuigen. Een voorbeeld
is het systeem dat waarschuwt bij vermoeidheid bij de bestuurder: de software observeert
waar de bestuurder naar kijkt tijdens het autorijden. Het is niet bekend of dit systeem
betrouwbaar werkt wanneer een bestuurder bijvoorbeeld in een rolstoel zit en daardoor
een afwijkende zitpositie heeft. Een ander voorbeeld is wanneer een rijhulpsysteem
alleen gebruikt kan worden als de software in het voertuig detecteert of dat de bestuurder
zijn handen aan het stuur heeft. Dit rijhulpsysteem kan dus mogelijk niet gebruikt
worden wanneer iemand het voertuig bestuurt met een stuurknop op het stuur. Daarnaast
zijn er signalen vanuit de branche dat veranderingen in voertuigtechniek kunnen leiden
tot het niet meer kunnen aanpassen van voertuigen voor mensen met een fysieke beperking.
Een voorbeeld is de ontwikkeling waarin elektrische voertuigen een accupakket onder
het voertuig hebben waardoor de vloer van het voertuig niet meer verlaagd kan worden.
Hierdoor kan het voertuig niet worden aangepast voor iemand die in een rolstoel het
voertuig in wil.
Het is essentieel voor mensen met een beperking dat voertuigen ook in de toekomst
kunnen worden aangepast, zodat zij hun mobiliteit behouden. Naast dat dit maatschappelijk
wenselijk is, geldt er een internationale verplichting4 om alle effectieve maatregelen te nemen om de persoonlijke mobiliteit van personen
met een handicap met de grootst mogelijke mate van zelfstandigheid te waarborgen.
Daarbij zouden rijhulpsystemen ook in aangepaste voertuigen moeten werken vanwege
de verwachte verbetering voor de verkeersveiligheid. Onlangs is het vernieuwde Nederlandse
ADAS-convenant (Advanced Driver Assistance Systems, oftewel rijhulpsystemen) ondertekend. Dit convenant is gericht op het verhogen van
het veilig gebruik van rijhulpsystemen in voertuigen.
Het ministerie is daarom in gesprek met branchepartijen en uitvoeringsorganisaties
zoals Auto Aanpassers Nederland (AAN), de RAI Vereniging, Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
(CBR), Dienst Wegverkeer (RDW) en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Het doel is om een overzicht te hebben van alle zorgpunten in relatie tot het aanpassen
van voertuigen voor mensen met een fysieke beperking. Naast zorgen over de rijhulpsystemen
zijn er ook zorgen over andere wetgeving zoals die over cyberveiligheid. De cyberregelgeving
stelt veiligheidseisen aan de toegang tot het voertuig, dus wie bij de software van
het voertuig mag komen. De zorgen zijn of dat autoaanpasbedrijven in de toekomst voldoende
toegang hebben tot de software om aanpassingen te verrichten. Eventuele zorgpunten
over Nederlandse wet- en regelgeving worden ook in het overzicht meegenomen. Aan de
hand van het overzicht zal worden bepaald wat het handelingsperspectief is om voor
de mensen die aangepaste voertuigen nodig hebben een zo goed mogelijke uitkomst te
bereiken.
In het tweede kwartaal van 2024 zal dit overzicht naar verwachting gereed zijn. Vervolgens
worden de resultaten gedeeld met de Europese Commissie om ook op Europees niveau blijvende
aandacht te vragen voor dit onderwerp.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat