Brief regering : Inrichting van de governance en de uitvoering van het Actieplan Groeneen Digitale Banen
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1229
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
De groene en digitale transities vormen de toekomst van onze economie.1 De vraag naar arbeidskrachten in het algemeen, en met name met technische en digitale
vaardigheden, is groot. Het kabinet, de regio en het bedrijfsleven investeren via
het Actieplan Groene en Digitale Banen2 (hierna: Actieplan) fors om meer mensen te laten kiezen voor het bètatechnisch onderwijs
en de technische- en ICT-arbeidsmarkt. Dit plan helpt mensen om een goede baan te
vinden met toekomstperspectief, ook voor wie nu nog langs de zijlijn staat. Het helpt
ook de mensen die geen vakmensen kunnen vinden om hun woning te isoleren of om zonnepanelen
te leggen. Het Actieplan is een jaar geleden aan uw Kamer aangeboden.
Een mooi voorbeeld is de investering van eenmalig 123 miljoen euro in het versterken
van 15 publiek-private samenwerkingsverbanden (pps’en) in het beroepsonderwijs.3 Met dit geld worden beproefde methodes, zoals kortdurende omscholingsprogramma als
Make IT Work en Smart Makers Academy, opgeschaald om de aansluiting van het onderwijs
op de technische arbeidsmarkt te verbeteren. Ook investeert het kabinet met het programma
Sterk Techniekonderwijs jaarlijks € 100 miljoen in de samenwerking van VMBO-scholen
met het regionale bedrijfsleven en het middelbaar beroepsonderwijs. Over de hele breedte
van het vmbo is nu al een positieve ontwikkeling te zien. Het aandeel vmbo-leerlingen
met een technisch profiel in het derde leerjaar is gestegen van 19 procent in 2021
naar 20,3 procent in 2023.
Met deze brief informeer ik, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, uw Kamer
over de stand van zaken in de uitvoering van het Actieplan, mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de Minister voor Klimaat en Energie, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs.
Inleiding
Onze samenleving staat voor grote maatschappelijke opgaven, zoals de klimaat- en digitale
transitie. Het aanpakken van langdurige tekorten in de techniek en ICT is een voorwaarde
om de maatschappelijke opgaven op te lossen. Tegelijkertijd staan er nog mensen langs
de kant, waaronder mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Samen met de werkgevers
en onderwijs willen we deze mensen in staat stellen in de techniek en ICT een goede,
zekere baan te vinden, zodat ze mee kunnen (blijven) doen. Investeren in het mogelijk
maken van de groene transitie levert door energiebesparende maatregelen ook kostenvoordelen
op voor zowel burgers als bedrijven. Door in te zetten op instroom en behoud van arbeidskrachten
voor de techniek en ICT zorgen we voor voldoende vakmensen om warmtepompen te installeren
of om het elektriciteitsnet uit te breiden. Ook inzetten op procesinnovatie en slimmer
werken is een belangrijk onderdeel van de oplossing. De aanpak hiervan is complex
en vraagt om een goede samenwerking tussen werkgevers, werknemers, onderwijs en overheid.
In de vorige Kamerbrief heeft het kabinet u een overzicht gegeven van de vele initiatieven
die vanuit de partijen zijn gestart om de opgave aan te pakken. In deze brief zijn
enkele eerste resultaten meegenomen. De bijlage laat de eerste resultaten van de aanvalsplannen
van de technische en ICT-werkgevers zien.
Met de afname van het beschikbare arbeidspotentieel in de komende decennia, zet het
kabinet ook in op verhoging van de arbeidsproductiviteit. Om het Actieplan slagvaardig
uit te voeren, streeft het kabinet naar verbeterde en vereenvoudigde afstemming en
samenwerking tussen partijen.
In deze brief ga ik in op de volgende toezeggingen en moties:
1) Toezegging concrete doelstellingen Actieplan en doorrekening
2) Toezegging monitoring en voortgang (vooruitblik 2024)
3) Toezegging Governance
4) Motie landelijke campagne
5) Toezegging en moties procesinnovatie
6) Motie Europese fondsen
7) Motie hybride docenten
Doelstellingen en doorrekening
De doelen van het Actieplan zijn om voldoende technici en ICT’ers te hebben om de
klimaatdoelstellingen in 2030 te realiseren. Het kabinet streeft naar 1 miljoen digitaal
geschoolden in 2030.4 Voor het aantal technici dat nodig is voor de groene transitie is geen eenduidig
cijfer te geven. Daarvoor moet eerst duidelijk worden met welke technologie we de
klimaatdoelstellingen gaan behalen. Veel hangt ook af van of het klimaatbeleid budgetneutraal
wordt uitgevoerd, of dat er additionele middelen voor worden aangewend.5 Om een indruk te geven van de orde van grootte, zijn er twee onderzoeken naar de
arbeidsmarkteffecten van de «groene» investeringen. De eerste is van TNO (2019) en
de tweede is van Ecorys (2021):
• TNO gaat uit van een banencreatie tussen 42.000 en 78.000 fte afhankelijk van de hoeveelheid
investeringen.6
• Ecorys zet banencreatie af tegen de wenselijke hoeveelheid CO2-reductie in 2030: 28.000 fte bij 55% reductie en 30.000 fte bij 60% reductie.7
In het Commissiedebat over het Actieplan8 op 25 mei jl. is uw Kamer toegezegd om de plannen te laten doorrekenen. Het kabinet
wil die toezegging op twee manieren gestalte geven. Als eerste wil het kabinet laten
doorrekenen hoeveel technici met welke opleiding er nodig zijn om de klimaatambities
in 2030 te realiseren. Vervolgens wil het kabinet laten doorrekenen of de voorgenomen
maatregelen uit het Actieplan in voldoende mate bijdragen aan het bereiken van de
twee doelstellingen. Ook het bedrijfsleven draagt hieraan bij via hun aanvalsplannen.
Het effect van deze plannen wordt meegenomen in de doorrekening. Zulke doorrekeningen
bieden houvast bij het aanscherpen van de doelstellingen van het kabinet. Maar er
zullen onzekerheden blijven, bijvoorbeeld over hoe de technologie en de arbeidsmarkt
zich tot 2030 zullen ontwikkelen. Een doorrekening zal dus geen exacte zekerheid bieden.
Wel kunnen ze een indicatie geven van de orde van grootte van de knelpunten op de
arbeidsmarkt. In 2024 zullen we de doorrekening verder vormgeven en bezien wie dat
kan doen. De eerste resultaten worden, zoals eerder aan uw Kamer toegezegd, meegenomen
met de eerstvolgende voortgangsrapportage en zal najaar 2024 naar uw Kamer gestuurd
worden.
Resultaat opleiden in de bètatechniek – Financiële impuls bètatechnische opleidingen
Het kabinet geeft een financiële impuls van € 14 miljoen aan bètatechnische opleidingen
in het hoger beroepsonderwijs. Deze impuls stelt onderwijsinstellingen beter in staat
om de (zij-)instroom te verhogen, studie-uitval te verlagen en bij te dragen aan een
warme overgang van opleiding naar de arbeidsmarkt. Onderwijsinstellingen hebben de
middelen voor 2023 reeds ontvangen. In 2025 wordt deze impuls tussentijds geëvalueerd.
Ook zet het kabinet in op het versterken van de aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt.
Bijvoorbeeld door het Regionaal Investeringsfonds mbo nog sterker te richten op de
bijdrage aan maatschappelijke opgaven zoals klimaat en digitalisering.
Monitoring en voortgangsrapportages
Het kabinet wil de uitvoering van de maatregelen uit het Actieplan monitoren op hun
effectiviteit. De monitor levert de basis voor de voortgang waarover uw Kamer tweejaarlijks,
te beginnen in najaar 2024, wordt gerapporteerd. Met een nieuwe set indicatoren en
basisgegevens beogen we de autonome ontwikkeling en de effecten van het beleid zo
goed mogelijk te volgen, al zal dit altijd met de nodige onzekerheid zijn. De inzichten
worden gepresenteerd langs drie pijlers: onderwijs (toekomstige arbeidskrachten),
arbeidsmarkt (krapte, behoud) en innovatie (productiviteit en arbeidsbesparing). Als
gegevensbasis dienen verschillende reeds bestaande monitoren, zoals de Klimaat-, Techniekpact,
Emancipatie Monitor en het ICT-arbeidsmarktdashboard (pr-eDICT).
De monitor is bedoeld om betrokkenen inzicht te geven in hun bijdrage aan het bereiken
van de doelen. Ook is het een eerste aanzet om onderling tussen partijen het gesprek
te kunnen voeren over uitwisseling van instrumenten en extra inzet als die nodig/mogelijk
is. Zoals in de nieuw op te richten kerngroepen.
Er komt een publieke website waarop de uitkomsten van een aantal kernindicatoren worden
gepresenteerd. Op deze website wordt ook verwezen naar enkele gegevensbronnen met
gedetailleerde informatie over onderwijs en arbeidsmarkt.
Resultaat regionale samenwerking – Opschaling publiek-private samenwerkingsverbanden
Het kabinet investeert 123 miljoen uit het Nationaal Groeifonds in het opschalen van
15 publiek-private samenwerkingsverbanden (pps’en) in het beroepsonderwijs. Deze dragen
bij aan het stimuleren van scholing in de techniek door het bundelen van kennis, financiën
en organisatiekracht. Een mooi resultaat is New Waves in Zeeland waar partijen zoals
Scalda, Hogeschool Zeeland en Dockwize binnen een opgeschaalde samenwerking hun eerste
innovatie trajecten met ondernemers hebben afgerond.
PPS Samenwerkend Netwerk van Ecosystemen Limburg (SNEL)
Binnen het Limburgse samenwerkingsverband SNEL is door Chill en VISTA college een
elektronische leeromgeving voor (proces) operators en maintenance technici opgeleverd.
Programma’s kunnen versneld en op maat worden gevolgd. Alle modules zijn bovendien
digitaal examineerbaar. De opleiding is tijd- en plaatsonafhankelijk geworden waardoor
nog meer zijinstroom wordt verwacht.
Governance
Tien jaar geleden sloegen werkgevers, werknemers en overheden de handen ineen voor
het Techniekpact, een gezamenlijke aanpak gericht op de tekorten in de techniek. Er
is sindsdien veel veranderd, In een eerdere verkenning hebben stakeholders aangegeven
dat één van de grootste knelpunten de versnippering van subsidieregelingen en het
gebrek van coördinatie is.9 Die versnippering willen we aanpakken en tegelijkertijd wil het kabinet de resultaten
het Actieplan meer zichtbaar maken. Dit vraagt om effectieve en efficiënte sturing
op SMART geformuleerde doelstellingen.
Het kabinet heeft Wise Up Consultancy verzocht te onderzoeken hoe de uitvoering kan
worden ingericht (zie bijlage PM). Het belang van regionale samenwerking wordt door
het adviesrapport onderstreept. Het onderzoek adviseert – net als bij voorloper het
Techniekpact – uit te blijven gaan van netwerkregie, met een nieuw op te zetten landelijk
koersoverleg onder leiding van een boegbeeld. Wise Up stelt hierbij voor om het bedrijfsleven
sterker te positioneren naast overheid en onderwijs, dan nu het geval is. Hierin voorziet
Wise Up een rol voor de brancheorganisaties betrokken bij de twee aanvalsplannen.10 Wise Up ziet een blijvende rol voor de drie departementen met EZK als coördinerend
ministerie.
Wise Up adviseert dat overheid, onderwijs en bedrijven de uitvoering op regionaal
niveau afstemmen in nieuwe kerngroepen, ingericht langs de pijlers Verhogen instroom in bètatechnisch onderwijs en Behoud en vergroten van de instroom in de bètatechnisch arbeidsmarkt.
De strekking van het advies is gedeeld met de stakeholders en door hen goed ontvangen.
De komende periode buigt het kabinet zich over het advies, en zal het een besluit
nemen of en zo ja hoe onderdelen van het advies worden overgenomen. Het kabinet streeft
ernaar in de loop van 2024 een breed gedragen nieuwe governance-structuur operationeel
te hebben.
Een van de eerste stappen naar minder versnippering is dat de SER heeft besloten de
Taakgroep Arbeidsmarkt en Scholing onderdeel te maken van de nieuwe structuur. Deze
Taakgroep heeft in de afgelopen vijf jaar een belangrijke bijdrage geleverd aan het
Klimaatakkoord. Daarnaast heeft de Taakgroep mede aan de basis gestaan van het Actieplan.
Het kabinet dankt de SER voor alle energie, inzet, kennis en waardevolle bijdragen.
De bijdrage van maatschappelijke partijen van de Taakgroep wordt in de nieuwe fase
geborgd.
Landelijke campagne
De motie van de leden Kröger en Boutkan11 verzoekt het kabinet een inventarisatie te doen naar de verschillende opties voor
een landelijke wervingscampagne voor de groene en digitale sector, en vraagt daarbij
inzicht te bieden in benodigde middelen, financieringsmogelijkheden en te verwachten
effecten. Bij deze motie zijn twee basisvragen relevant; (1) kan communicatie bijdragen
aan het behalen van beoogde beleidsdoelen en; (2) zo ja; hoe richten we die communicatie
dan zo effectief mogelijk in?
In welke mate een wervingscampagne bijdraagt aan voldoende digitaal en technisch opgeleide
werknemers hangt sterk af van het aantal benodigde werknemers. En er moet voldoende
potentieel aanbod zijn om die via een campagne te bereiken zijn. Daarna moet worden
bezien in hoeverre dit overlapt of concurreert met bestaande campagnes bijvoorbeeld
vanuit de sectoren. Pas dan kunnen we bepalen of een wervingscampagne aan de beleidsdoelen
kan bijdragen. Uit een eerste inventarisatie blijkt dat de kosten van een wervingscampagne
uiteen kunnen lopen van enkele tonnen tot tientallen miljoenen per jaar.
Het kabinet wil daarom eerst nader onderzoek doen naar de mate waarin een wervingscampagne
effectief kan zijn. Daarna kan gekeken worden naar de voor- en nadelen van de verschillende
opties, en de bandbreedte van de bijbehorende kosten. Het kabinet zal uw Kamer bij
de eerstvolgende voortgangsrapportage over de uitkomsten informeren.
BBL Offensief
De IT-sector heeft op dit moment een lage in- en uitstroom binnen de Beroepsbegeleidende
Leerweg (BBL). Om de belangstelling te vergroten is de ICT-sector een partnerschap
aangegaan met het Ministerie van OCW voor het «BBL-offensief» voor de MBO IT-opleidingen.
Binnen de nauwe samenwerking worden de knelpunten in kaart gebracht en gezocht naar
oplossingen om meer bedrijven als leerbedrijf aan te haken bij BBL-opleidingen. Een
belangrijke factor is om het positieve beeld van het MBO kracht bij te zetten binnen
het IT-bedrijfsleven. De samenwerking tussen het bedrijfsleven, de overheid en het
onderwijs verloopt goed. Op korte termijn volgen concrete aanbevelingen die naar verwachting
succesvol uitgewerkt kunnen worden.
Procesinnovatie
Uw Kamer heeft twee moties12,
13 ingediend die het kabinet verzoeken in te zetten op procesinnovatie en daarvoor (financiële)
instrumenten te onderzoeken. Met innovaties kan de arbeidsproductiviteit worden verhoogd
en zijn er minder mensen nodig om het werk te doen. Zo kan een inzet op (proces)innovaties
een bijdrage leveren aan het oplossen van de tekorten aan technisch personeel.
Om dit te bereiken start het kabinet met een aanpak op drie actielijnen. Deze aanpak
is, conform toezegging aan uw Kamer, getoetst bij de SER, branches (KMU, Techniek
NL) en regionale partijen (ROM’s, IPO) en wordt door hen op hoofdlijnen worden gesteund.
1. Gerichte informatievoorziening aan bedrijven met het oog voor bewustwording en activatie.
Hiertoe wordt een verkenning uitgevoerd.
2. Verbeterde regionale ondersteuning, onder andere door procesinnovatie beter te integreren
in het huidig beleid.
3. Bevorderen van onderzoek naar welke aanpak werkt om bedrijven meer succesvol te laten
werken met procesinnovaties.
In deze aanpak is geen nieuw financieel instrument voorzien. Uit onderzoek door Technopolis14 blijkt dat een financieel instrument geen oplossing biedt voor de voornaamste knelpunten
die bedrijven weerhoudt van investeringen in procesinnovatie: een gebrek aan prioritering,
organiserend vermogen en kennis. Ook het zorgen voor acceptatie van nieuwe (digitale)
manieren van werken en de daarvoor benodigde vaardigheden (sociale innovatie) spelen
een rol. Bovendien zijn procesinnovatie en de adoptie van arbeidsbesparende technologieën
primair aan bedrijven zelf.
Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap stelt dat bij het uitblijven van procesinnovaties
de kleine(re) bedrijven vaak kwetsbaarder zijn in transities dan grotere bedrijven.
Bij het uitwerken van de drie actielijnen is daarom specifiek aandacht voor het (kleine)
mkb.
Europese Fondsen
De motie van de leden Kröger en Boutkan15 verzoekt de regering samen met het maatschappelijk middenveld in kaart te brengen
op welke manier de aansluiting op Europese fondsen en financiële en niet-financiële
programma’s ter versterking van de personele instroom richting de groene en digitale
sector verbeterd kan worden, en hiervoor concrete beleidsopties aan te dragen. Vanuit
diverse Europese fondsen wordt bijgedragen aan de personele instroom richting de groene
en digitale sector. Het belangrijkste Europese fonds in dit kader is het Just Transition Fund (JTF), onderdeel van de Green Deal. 16 Nederland ontvangt € 623 miljoen, waarvan ongeveer de helft voor arbeidsmarktbeleid
is bestemd. In Nederland zijn de volgende zes regio’s aangewezen voor steun uit het
fonds: Groningen/Emmen, IJmond, Groot-Rijnmond, West Noord-Brabant, Zeeuws Vlaanderen
en Zuid-Limburg. De eerste projecten zijn in 2023 gestart.
De arbeidsmarktprojecten richten zich met name op het om- en bijscholen van mensen
naar groene banen. Projecten zijn bijvoorbeeld gericht op:
• Het behouden van mensen die reeds werkzaam zijn in de sector en die nieuwe vaardigheden
moeten ontwikkelen vanwege de introductie van nieuwe duurzame technologie.
• Het aan het werk helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar groene
banen.
• Campusontwikkeling gericht op de ontwikkeling van nieuwe duurzame technologie.
Voorbeeldproject JTF «iedereen kan meedoen in de energietransitie»
Stroomopwaarts voert namens de gemeenten Maasluis, Vlaardingen en Schiedam het gedeelte
Werk en Inkomen uit. Dit project wil onbenut arbeidspotentieel activeren, door inwoners
met een afstand tot de arbeidsmarkt een kort werkleertraject met baangarantie te bieden.
Concrete doelstelling is om ruim 100 deelnemers samen met het bedrijfsleven te scholen
tot monteur zonnepanelen, laadpalen of warmtepompen.
Motie hybride docenten
De motie Van der Graaf en Amhaouch17 verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een landelijke stimuleringsregeling om
de financiële belemmeringen met betrekking tot hybride docentschap weg te nemen, eruit
kan komen te zien en hoe een dergelijke regeling geïmplementeerd zou kunnen worden.
Naar aanleiding van de motie hebben de Ministeries van OCW en EZK met het onderwijsveld
en bedrijfsleven verschillende gewenste opties besproken in de vorm van vergoeding
of reductie van kosten. Deze opties zijn interdepartementaal verder onderzocht en
afgestemd door OCW en EZK. Waar van belang, zijn deze ook ambtelijk voorgelegd aan
het Ministerie van Financiën. De conclusie is dat op basis van de verkende opties
het niet wenselijk en uitvoerbaar is om een stimuleringsregeling in te regelen om
financiële belemmeringen weg te nemen.
Voorbeelden uit de regio, waarbij onderwijs en bedrijfsleven nauwer met elkaar samenwerken,
laten zien dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om hybride docentschap te bevorderen
en realiseren, zonder financiële stimulering door de overheid. Eén van die voorbeelden
is het project «Hybride Tech Docent als verbinder tussen onderwijs en bedrijfsleven»,
dat in 2020 van start is gegaan in de Brainportregio, in samenwerking met de provincie
en het Techniekpact. Sinds de start hebben meer dan 160 hybride docenten, afkomstig
van ruim 50 bedrijven zich ingezet in het onderwijs in de Brainportregio.
Uit gesprekken met onderwijs en bedrijfsleven blijkt dat niet alle partijen voldoende
op de hoogte zijn van deze en andere mogelijkheden om hybride docenten in te zetten.
Dat gaat het kabinet bevorderen door in te zetten op communicatie via Platform Talent
voor Techniek (PTvT), zodat de mogelijkheden en voorbeelden bredere bekendheid en
benutting krijgen.
Hiermee beschouwt het kabinet bovengenoemde motie als afgedaan.
Tot slot
Het Actieplan Groene en Digitale Banen is geen statisch plan. We staan continu in
verbinding met werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen en de overheid. We signaleren,
onderzoeken en bespreken samen met partners kansen en knelpunten die zij in de praktijk
ervaren. Dit kan aanleiding geven om de governance en de voortgangsbewaking te actualiseren
en bij te sturen op activiteiten. Zeker wanneer de impact of het effect van de lopende
maatregelen achterblijven bij de ambities. Alleen een gezamenlijke inzet kan de arbeidstekorten
voor de klimaat- en digitale transitie terugdringen, en tegelijkertijd burgers en
bedrijven in Nederland helpen met verduurzaming.
Eind 2024 informeert het kabinet uw Kamer over de voortgang op alle onderdelen van
het Actieplan.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat