Brief regering : Moties en toezeggingen op het dossier mensenhandel
28 638 Mensenhandel
Nr. 237
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2023
Middels deze brief informeer ik u over de stand van zaken van de uitvoering van een
aantal moties en toezeggingen op het dossier mensenhandel.
In deze brief wordt ingegaan op de toezegging om in het Programma Samen tegen Mensenhandel
terug te komen op gegevensdeling tussen CoMensha en politie in het licht van de AVG-regelgeving.
Verder wordt ingegaan op de motie van de leden Kuik en Bikker (Kamerstuk 36 222, nr. 31) met betrekking tot het erkennen dat klanten een van de kernoorzaken vormen van mensenhandel,
en het aanpakken en ontmoedigen van de klant te betrekken bij de herijking van het
programma Samen tegen mensenhandel. Daarnaast informeer ik u over de uitvoering van
de motie van de leden Bikker en Verkuilen (Kamerstuk 28 638, nr. 231) over het bevorderen dat officieren van justitie bij daders van seksuele uitbuiting
vaker adviesrapportages van de reclassering aanvragen. Ook deel ik de actuele stand
van zaken ten aanzien van het moderniseringstraject rondom artikel 273f Wetboek van
Strafrecht (strafbaarstelling mensenhandel) en de uitvoering van de motie van de leden
Bikker en Mutluer (Kamerstuk 28 638, nr. 229) over non-punishment. Verder zal ik ingaan op de motie van de leden Mutluer, Bikker,
Kuik en Podt (Kamerstuk 28 638, nr. 224) over het inrichten van een landelijk systeem en landelijke aansturing van onder
andere politie, gemeenten en andere ketenpartners, met als doel een effectievere en
uniforme aanpak van mensenhandel. Daarnaast informeer ik u over de stand van zaken
van de online opsporing mensenhandel zoals toegezegd in het mondelinge vragenuur van
13 juni j.l. Tevens deel ik de stand van zaken van de uitvoering van de motie van
de leden Segers en Asscher (Kamerstuk 35 300, nr. 25) in het kader van de uitbreiding van de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie
en Mensenhandel (hierna: AVIM). Tenslotte ga ik in op de toezeggingen gedaan over
het mensenhandel Field Lab Lovitura.
1. Gegevensdeling tussen CoMensha en politie
Tijdens het debat van 19 januari jl. (Kamerstuk 28 638, nr. 216) heb ik uw Kamer toegezegd in het Programma Samen tegen Mensenhandel terug te komen
op gegevensdeling tussen CoMensha en politie in het licht van de AVG-regelgeving.
Gegevensdeling tussen politie en CoMensha is wettelijk geregeld in het Besluit Politiegegevens
en loopt op die wijze goed. In het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel1 is in Actielijn 5 (Verbetering van de informatiedeling en gegevensverwerking) opgenomen
dat in 2024 wordt verkend in hoeverre aanvullende of aangepaste regelgeving of afspraken
nodig zijn ten behoeve van betere gegevensdeling tussen ketenpartners, waarin politie
en CoMensha ook zullen worden meegenomen.
2. Aanpak klanten Kuik en Bikker
De motie van de leden Kuik en Bikker ingediend tijdens de behandeling van de wijziging
van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van
de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
(Wet seksuele misdrijven) verzoekt de regering in lijn met het Verdrag van Warschau
en de Europese Richtlijn mensenhandel 2011 te erkennen dat klanten een van de kernoorzaken
vormen van mensenhandel, en het aanpakken en ontmoedigen van de klant te betrekken
bij de herijking van het programma Samen tegen mensenhandel.
In het Actieplan Samen tegen mensenhandel zijn de prioriteiten voor de aanpak van
mensenhandel in de komende jaren benoemd en zijn concrete acties opgenomen waarmee
we aan de slag gaan om mensenhandel te voorkomen, beter te signaleren en te ondersteunen
en om daders van mensenhandel beter aan te pakken. De aanpak van klanten is geen prioriteit
in dit actieplan omdat bij de totstandkoming hiervan niet de brede wens is uitgesproken
om daarin specifiek aandacht te schenken aan de aanpak van klanten in aanvulling op
al bestaande maatregelen. Het kabinet heeft vorig jaar een integraal pakket opgesteld
bestaande uit verschillende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat klanten zich
bewust zijn van hun verantwoordelijkheid. Conform art. 18 van de Europese Richtlijn
inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers
daarvan zijn klanten sinds 1 januari 2022 op grond van artikel 273g Wetboek van Strafrecht
strafbaar indien zij een seksuele dienst afnemen van een sekswerker van wie zij weten
of ernstige reden hebben om te vermoeden dat die sekswerker slachtoffer is van mensenhandel.
Met de opsporing, vervolging en berechting worden inmiddels de eerste ervaringen opgedaan
in de uitvoering van dit wetsartikel.2
Om klanten over het wettelijk kader en verantwoord klantengedrag te informeren werd
eind 2021 de campagne «Niet alles is wat het lijkt» door het Ministerie van Justitie
en Veiligheid gestart. De campagne liep tot en met januari 2022.
Als laatste onderdeel van dit pakket doet het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel
(hierna: CKM) op dit moment onderzoek naar klanten die seks tegen betaling hebben
gehad met een kind jonger dan zestien jaar. Dit onderzoek zal naar verwachting voor
het einde van dit jaar afgerond zijn. De uitkomsten van dit onderzoek zullen zo nodig
bij nadere beleidsontwikkeling betrokken worden.
3. Adviesrapportages reclassering Bikker en Verkuilen
Tijdens het tweeminutendebat over mensenhandel en prostitutie op 27 september jl.
is de motie van de leden Bikker en Verkuijlen3 ingediend. De motie is op 3 oktober jl. aangenomen en roept de regering op om in
gesprek met het openbaar ministerie te gaan en officieren van justitie te stimuleren
om vaker adviesrapportages bij de reclassering aan te vragen bij daders van seksuele
uitbuiting. Dit om reclassering beter te laten onderzoeken of en onder welke voorwaarden
reclasseringstoezicht kan worden opgelegd. Middels onderstaande passage wordt deze
motie afgedaan.
Op dit moment hanteert het OM al het uitgangspunt dat in elke mensenhandelzaak een
reclasseringsadvies kan worden aangevraagd. Echter niet alle verdachten willen hun
medewerking verlenen aan de rapportage. Als dit op voorhand duidelijk is, heeft het
aanvragen van een advies weinig zin. Dan volgt er namelijk al snel een terugmelding
dat de verdachte niet heeft meegewerkt aan het opstellen van de rapportage. Om tot
een succesvolle resocialisatie van een veroordeelde mensenhandelaar te komen, de wens
die aan de indiening van deze motie ten grondslag ligt, zijn er nog andere mogelijkheden
die dit kunnen verwezenlijken. Hierbij kan gedacht worden aan een voorwaardelijke
invrijheidstelling. Dit maakt het mogelijk om aan gedetineerden voorwaarden te stellen
zoals een behandelverplichting of medewerking verlenen aan een gedragsinterventie.
Ook hierbij wordt er door de reclassering advies uitgebracht.
Daarnaast is er in de beleidsreactie op het onderzoek van de Nationaal Rapporteur
aangekondigd dat de Minister voor Rechtsbescherming in gesprek gaat met drie reclasseringsorganisaties,
het openbaar ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming gaat om nader te bekijken
of het resocialisatieproces van de 3RO en de Jeugdreclassering om aanpassingen vraagt.
En, zo ja, in welke vorm dit is. De Minister voor Rechtsbescherming zal de Tweede
Kamer hierover begin volgend jaar nader informeren.
4. Modernisering strafbaarstelling mensenhandel en motie Bikker/Mutluer over wettelijk
verankeren non-punishmentbeginsel
Tijdens het tweeminutendebat over mensenhandel van 27 september jl. is de motie van
de leden Bikker en Mutluer4 ingediend en op 3 oktober jl. aangenomen. De motie verzoekt de regering om het non-punishmentbeginsel (het beginsel van niet-bestraffing van slachtoffers van mensenhandel) wettelijk
te verankeren.
Op 22 november 2023 is het wetsvoorstel dat voorziet in de modernisering en uitbreiding
van de strafbaarstelling van mensenhandel voor advies aangeboden aan de Afdeling advisering
van de Raad van State (hierna: de Afdeling). In de adviesaanvraag is bijzondere aandacht
van de Afdeling gevraagd voor de keuze die in het wetsvoorstel is gemaakt om het non-punishmentbeginsel
niet specifiek in de wet neer te leggen. Aan de hand van dit advies zal het kabinet
verder besluiten over de uitvoering van deze motie en uw Kamer daarover informeren.
5. Landelijk systeem en landelijke aansturing Mutluer, Bikker, Kuik en Podt
De motie van de leden Mutluer, Bikker, Kuik en Podt5 ingediend tijdens het tweeminutendebat op 27 september 2023 verzoekt de regering
om een landelijk systeem en landelijke aansturing van onder andere politie, gemeenten
en andere ketenpartners in te richten met als doel een effectievere en uniforme aanpak
van mensenhandel. Met onderstaande passage wordt invulling gegeven aan deze motie.
De afgelopen jaren is onder het programma Samen tegen mensenhandel sterk ingezet op
het ontwikkelen van beleid mensenhandel door alle gemeenten. Ook in het Actieplan
programma Samen tegen mensenhandel wordt via Actielijn 4 (Verbeteren van de (bovenregionale
en regionale) samenwerking) sterk ingezet op het maken van beleid en het verbeteren
van bovenregionale en regionale samenwerking. Landelijke richtlijnen ondersteunen
de regionale en/of lokale aanpak van mensenhandel en maken deze effectiever. Er wordt
met de doelen uit het Actieplan ingezet op een meer uniforme werkwijze van samenwerken,
zodat samenwerken over regio’s heen makkelijker gaat en verbanden kunnen worden gelegd
om georganiseerde netwerken aan te pakken. Daarnaast is het van belang dat de samenwerkingsstructuur
wordt geborgd door structurele inbedding van sleutelfuncties en samenwerkingstafels
bij betrokken organisaties en dat er (waar mogelijk) op landelijk/bovenregionaal niveau
zicht op is. Nu zijn bijvoorbeeld de belangrijke rollen van ketenregisseurs en zorgcoördinatoren
per regio belegd bij verschillende organisaties. Om de uniformiteit te borgen, wordt
gebruik gemaakt van bestaande structuren zoals het RIEC-verband en de zorg- en veiligheidshuizen.
Het creëren van samenhang sluit aan bij het huidige gedecentraliseerde systeem in
de aanpak van mensenhandel.
Bij de start en oprichting van de Nationale Politie is er bewust voor gekozen om de
aanpak van mensenhandel per eenheid onder de AVIM te brengen. Het is echter wel bekend
dat voor een effectieve aanpak van het delict mensenhandel steeds vaker een eenheidsoverstijgende
aanpak benodigd is. In dit kader is het goed te benoemen dat in de Veiligheidsagenda
2023–2026 als landelijke beleidsdoelstelling is opgenomen dat politie vormgeeft aan
een eenheidsoverstijgende prioriteringsstrategie en werkwijze. Daarnaast wordt ingezet
op een groei aan eenheidsoverstijgende onderzoeken. Politie is in het kader van het
eenheidsoverstijgend werken een pilot gestart, waarmee wordt ingezet op een verbeterde
eenheidsoverstijgende samenwerking tussen de eenheden (AVIM) door middel van landelijke
coördinatie. Binnen deze pilot wordt, naast opsporing, ingezet op het toepassen van
alternatieve interventies. Specifieke doelstellingen van deze pilot zijn het voorkomen
van (inter-)nationale carrousels, interventies ten aanzien van snel verplaatsende
slachtoffers en/of verdachten en het efficiënt inzetten van opsporingscapaciteit.
Ook draagt aan het meer eenheidsoverstijgend samenwerken bij dat de Domeinoverstijgende
Informatiegestuurde Werkwijze (hierna: DIGW) binnen alle politie-eenheden is geïmplementeerd.
De werkwijze is binnen het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (hierna:
EMM) geborgd. De DIGW ondersteunt de eenheden om eenduidig signalen mensenhandel te
duiden en te wegen. Dit heeft grote meerwaarde voor de regionale en landelijke informatiebeelden
rond de manifestatie van mensenhandel. Vanuit het EMM wordt ingezet op een uitrol
van de DIGW bij andere partners van het EMM. Daarnaast wordt door de politie, het
CCV, CoMensha, Zorg- en Veiligheidshuis Groningen en het EMM gewerkt aan het DIGW-scoremodel
voor gemeenten.
Verder zijn in de praktijk verschillende organisaties en professionals betrokken bij
de aanpak mensenhandel (o.a. de VNG, Veilig Thuis, politie, ketenregisseurs, aandachtsfunctionarissen
en zorgcoördinatoren) bezig met een verkenning om een leernetwerk te initiëren. Een
leernetwerk bespreekt scenario’s en hulpvragen op casusniveau met als doel de ketensamenwerking
te verbeteren en de aanpak van mensenhandel op lokaal, regionaal of bovenregionaal
niveau beter inzichtelijk te krijgen. De VNG volgt de verschillende al bestaande initiatieven
op dit vlak en verkent of het mogelijk is om pilots in te zetten om tot regionale
vergelijkbare werkwijzen voor training en versterken van de aanpak mensenhandel te
komen, met een meer uniforme rol en taakverdeling voor ketenregisseur, zorg coördinator
en aandachtfunctionaris. Ik zet derhalve in op overzicht, inzicht en samenwerking
op verschillende niveaus. Directe aansturing van de verschillende partners op landelijk
niveau past niet in het huidige systeem van verantwoordelijkheden. Ik word op de hoogte
gehouden van deze initiatieven en zal uw Kamer hierover informeren via de reguliere
voortgangsrapportages van het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel.
6. Stand van zaken online opsporing mensenhandel
Tijdens het Mondelinge Vragenuur van 13 juni 2023 heb ik u toegezegd u nader te informeren
over de stand van zaken van de online opsporing van daders mensenhandel.
Het is bekend, onder andere vanuit de meest recente Dadermonitor 2017–2021 van de
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, dat onder andere
rekrutering en uitbuiting van slachtoffers mensenhandel in toenemende mate online
plaatsvindt. In dat kader is het van belang dat ook de opsporing op dat gebied voldoende
toegerust is en zich waar nodig versterkt.
Eerder heb ik u over de voortgang en verbetering van de online opsporing van het delict
mensenhandel binnen politie geïnformeerd middels brieven opsporing en vervolging mensenhandel
in 2020 en 2021.6 Hierin is onder andere toegelicht dat specialisten van de politie publiek toegankelijke
websites doorzoeken waarover zij signalen hebben ontvangen dat hier aanwijzingen van
mensenhandel kunnen worden aangetroffen. Door de werving van digitaal specialisten,
mogelijk gemaakt door de middelen afkomstig uit de motie van de leden Segers en Asscher7, is hier een impuls aan gegeven. Inmiddels is er binnen elke eenheid minimaal één
digitaal specialist toegevoegd voor de aanpak van mensenhandel. Dit leidt tot focus
op digitale opsporing binnen de eenheden en meer zicht op digitale ontwikkelingen,
digitale tools en platforms waar uitbuiting mogelijk kan plaatsvinden.
Daarnaast is middels deze brieven een toelichting gegeven op de inzet van het lokprofiel
en de webcrawler. Ten aanzien van het lokprofiel zijn er geen aanvullende ontwikkelingen
te vermelden. Het lokprofiel kan als opsporingsmiddel worden ingezet wanneer dit door
het OM en politie opportuun en meest effectief wordt geacht. Dit vergt een zorgvuldige
afweging waarbij de inzet van het middel geen doel op zich is. Dit geldt evenzeer
voor de inzet van de webcrawler. In de brief opsporing en vervolging 20218 heb ik u aangegeven dat politie en OM aan de hand van concrete casuïstiek stap voor
stap de reikwijdte van de huidige juridische kaders verkennen. Er is derhalve een
werkende politiewebcrawler die, voor zover mogelijk, door politie wordt gebruikt en
wordt meegenomen in onderzoeken mensenhandel, primair om een geschikte rechtsvraag
aan een rechter voor te leggen. In maart 2023 is het voorstel voor een nieuw Wetboek
van Strafvordering bij de Tweede Kamer ingediend. Dit voorstel geeft belangrijke handvatten
voor het gebruik van webcrawlers ten behoeve van de opsporing. Het nieuwe wetboek
bevat bepalingen die het stelselmatig, op geautomatiseerde wijze overnemen van persoonsgegevens
uit publiek toegankelijke bronnen mogelijk maken. Op dit moment zijn deze bepalingen
nog niet van kracht.
In de Veiligheidsagenda is als landelijke beleidsdoelstelling opgenomen dat politie
zich versterkt op de aanpak van uitbuiting die online plaatsvindt. Hiertoe is afgesproken
dat politie vorm en uitvoering geeft aan een online opsporingsstrategie gericht op
het signaleren, voorkomen en opsporen van de verschillende vormen van (faciliteren
van) uitbuiting die online plaatsvinden en dat de politie de samenwerking met partners
voor wat betreft de uitbuiting die online plaatsvindt versterkt.
Een ontwikkeling die in dit kader speelt is de doorontwikkeling van de Landelijke
Coördinatie Online Mensenhandelsignalen (hierna: LCOM). Doelstelling van het LCOM
is om effectief en efficiënt signalen mensenhandel van platformen te verkrijgen om
te gebruiken in opsporingsonderzoeken binnen de eenheden. Hiertoe worden innovatieve
landelijke projecten gestart, aangedragen of besproken die gericht zijn op het creëren
van een duurzame structuur in het kader van het LCOM binnen politie. Voorbeelden van
middelen die gedurende deze projecten worden ingezet zijn burgerparticipatie, samenwerking
met (ngo)partners en online platformen en het verbeteren van de eigen opsporing, bijvoorbeeld
door de inzet van Virtual Agents. In 2023 zijn alle eenheden bij het LCOM aangesloten.
Daarnaast zoekt politie in het kader van de online opsporing ook naar mogelijkheden
voor internationale samenwerking.
7. Uitbreiding AVIM vanuit middelen motie Segers-Asscher
Tijdens de begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid over het jaar 2020 is de motie
van de leden Segers en Asscher9 ingediend, waarin structureel 10 miljoen euro extra beschikbaar wordt gesteld ten
behoeve van de AVIM. In de brief Opsporing en Vervolging Mensenhandelzaken 202110 is toegelicht op welke wijze deze middelen besteed worden. Allereerst wordt er ingezet
op een uitbreiding van de specialistische en tactische opsporingscapaciteit mensenhandel,
onder andere door de werving van specialisten op het gebied van mensenhandel, maar
ook digitale, intelligence en financiële specialisten. Het betreft hier een versterking
van in totaal 58 fte.
Daarnaast wordt vanuit de middelen extra inzet op het onderdeel identiteitsonderzoek
mogelijk gemaakt, ten behoeve van de uitvoering van het Identificatie en Registratie
proces. Het gaat hier om een versterking van 29 fte.
Vanaf 2020 is de formatie en de bezetting gefaseerd uitgebreid met de, in totaal,
benoemde 87 fte. In 2023 zijn hiervoor de laatste fte geworven, waarmee de motie van
de leden Segers en Asscher is afgerond. Politie heeft mij geïnformeerd dat het doel
van de bijdragen is gerealiseerd, de kosten hebben een permanent karakter verkregen.
Per 2024 worden de middelen toegevoegd aan de algemene bijdrage van politie. Monitoring
loopt via de reguliere gesprekken tussen de Korpsleiding en het ministerie.
8. Toezegging Mensenhandel Field Lab Lovitura
Op donderdag 24 augustus 2023 is op verzoek van het Mensenhandel Fieldlab Lovitura
het bestuurlijk signaal «Seksuele uitbuiting van Roemeense vrouwen in Nederland» door
het Landelijk Informatie- en Expertise Centrum (LIEC) aangeboden aan de Minister van
Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken. Op 14 december 2023
is hieraan tegemoet gekomen middels een brief met mijn reactie die is aangeboden aan
het LIEC. Deze brief is door het LIEC vervolgens aangeboden aan Lovitura. In een eerder
stadium heb ik toegezegd de bevindingen en aanbevelingen van Mensenhandel Field Lab
Lovitura mee te nemen in het Programma Samen tegen Mensenhandel11. Dit wordt in de brief – mijn reactie op het bestuurlijk signaal – geadresseerd.
Mijn reactie op het bestuurlijk signaal Lovitura vindt u in de bijlagen. Hiermee doe
ik mijn eerdere toezegging gestand.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid