Brief regering : Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten doorhonden
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1322
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2023
Bijtincidenten door honden zijn een probleem van alle tijden. Een bijtincident kan
heftig zijn en heeft veelal grote gevolgen voor de slachtoffers en andere betrokkenen.
Ook in de samenleving maakt een bijtincident veel los.
In september jl. berichtten leden van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
(NVPC) dat zij de afgelopen anderhalf jaar 100 ernstige bijtincidenten hebben geregistreerd.
Dit was voor mij de aanleiding om te onderzoeken hoe ik meer kan doen om het aantal
bijtincidenten te verminderen. Elke hondenbeet is er namelijk een te veel. Ik wil
dan ook een mix van maatregelen uitwerken om dit probleem stevig aan te pakken. In
deze brief leg ik uit wat ik wil gaan doen en ik ga hierover graag met de Kamer in
gesprek.
Voorgestelde maatregelen om nader uit te werken
Als iemand wordt gebeten door een hond heeft dat veel impact, zowel fysiek als mentaal.
Recente gebeurtenissen illustreren ook het verdriet dat een bijtincident kan veroorzaken.
Ik vind daarom dat er maatregelen moeten komen. Op dierendag heeft ook de VVD een
plan voorgesteld om het aantal bijtincidenten terug te dringen, met brede steun uit
de Kamer. Dit heb ik meegenomen bij mijn maatregelen.
Bijtincidenten zijn een complex probleem. Dit blijkt ook uit de verschillende onderzoeken
die de afgelopen jaren in opdracht van mijn departement zijn uitgevoerd.1
,
2
,
3 Gevaarlijk gedrag ontstaat namelijk door verschillende factoren, want geen enkele
hond wordt agressief geboren. Zo worden in het onderzoek «The Safe Dog Project» de
eigenaar, situatie, hond, slachtoffer, omgeving en wet- en regelgeving als belangrijkste
factoren genoemd bij het ontstaan van een bijtincident. Eigenaar-gerelateerde factoren
vormen de grootste risicofactor. Onderstaande vijf maatregelen richten zich dan ook
op deze verschillende aspecten. De maatregelen zelf en de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
moeten nader worden uitgewerkt.
1. Verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom
Bij bijtincidenten met honden is het begrijpelijk om het vizier te richten op honden
van rassen die de meeste ernstige incidenten veroorzaken. Het is echter een misvatting
dat honden van een bepaald ras van nature vals of «bijtgraag» zijn. Om ongewenst gedrag
te voorkomen is een zorgvuldige selectie van ouderdieren, goede socialisatie en een
goede dier-eigenaar match belangrijk. Dit geldt in het bijzonder voor honden uit rasgroepen
die van oudsher geselecteerd zijn op waakzaamheid en zelfstandigheid. Dit zijn vaak
grote, sterke honden met krachtige kaken, waarvan een beet grote schade kan aanrichten.
Niet iedere fokker of (toekomstige) eigenaar heeft voldoende kennis en ervaring om
deze honden, met potentieel grote bijtkracht, de juiste opvoeding en leefomstandigheden
te bieden.
Ik wil daarom het houden en fokken van honden met bepaalde kenmerken verbieden, tenzij
deze een stamboom hebben. Dit is naar Frans voorbeeld. Voor de honden mét een stamboom
geldt dat er vanuit de Raad van Beheer op kynologisch gebied scherp toezicht is op
een zorgvuldige fokkerij, goede socialisatie en match met de toekomstige eigenaar.
Verder is het van belang dat de ouderdieren met goed gevolg een gevalideerde gedragstest
afleggen vóórdat ermee gefokt wordt. Dat kan bijvoorbeeld een Maatschappelijk Aanvaardbaar
Gedrag (MAG)-test of een Typering Omtrent Persoonlijkheid (TOP)-test zijn. Met de
Raad van Beheer op kynologisch gebied zal afgestemd worden welke aanvullende voorwaarden
er gesteld moeten worden aan het fokken met deze honden. Zo blijft het voor liefhebbers
mogelijk om honden van de aangewezen rassen te houden en gebeurt dit op verantwoorde,
gecontroleerde wijze.
2. Vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus
Onvoldoende hondenkennis bij de eigenaar is één van de belangrijkste factoren bij
het ontstaan van bijtincidenten. Signalen waarmee een hond ongenoegen, angst of stress
uit worden hierdoor te laat of niet herkend. Dit kan ertoe leiden dat de hond zich
gedwongen voelt om zich op een duidelijkere manier te uiten en gaat bijten. In onze
dichtbevolkte maatschappij komt een hond regelmatig voor sociale uitdagingen te staan,
waarbij de eigenaar de verantwoordelijkheid moet nemen om de hond hier veilig in te
begeleiden of voor te behoeden. Daarnaast kan een mismatch tussen de gedragsbehoeften
van de hond en de verwachtingen van de eigenaar leiden tot problemen. Een herdershond
uit een werklijn heeft bijvoorbeeld veel uitdaging nodig en moet aan het werk gezet
worden. Dat maakt dat dit een minder geschikte hond is voor iemand die «gewoon» een
gezelschapshond zoekt. Dit leidt tot frustratie en aantasting van het welzijn van
de hond, met mogelijk gevaarlijk gedrag tot gevolg.
Ik wil dat deze elementen en andere aspecten die bij verantwoord houderschap horen
worden opgenomen in een verplichte (online) theoriecursus. Bij het verplicht stellen
van de cursus vóór aanschaf van een hond, kan deze ook ingezet worden als een soort
houderschapsbewijs. Ik betrek hierbij ook de optie waarbij deze theoriecursus wordt
gecombineerd met een verplichte praktijktraining met de aangeschafte hond, omdat begeleiding
van de dier-eigenaar combinatie ook van belang lijkt te zijn. Tot slot ben ik van
plan te onderzoeken of deze maatregel kan bijdragen aan het verminderen van ongewenste
impulsaankopen van honden.
3. Instellen van een landelijk meldpunt en volledigere registratie
Voor gemeenten is het Landelijk Honden Dossier (LHD) ingericht, voor de registratie
van risicovol gedrag en (bijt)incidenten door honden. Dit stelt gemeenten in staat
om (preventieve) maatregelen te nemen, om maatregelen uit andere gemeenten in te zien
en om eventueel maatregelen die worden opgelegd aan een eigenaar over te nemen. Ondanks
alle inspanningen om gemeenten deel te laten nemen aan het LHD, zijn veel gemeenten
nog niet aangesloten. Hierdoor is er geen compleet, betrouwbaar beeld van het aantal
(bijt)incidenten dat per jaar in Nederland plaatsvindt. De mogelijkheden die gemeenten
hebben om bijtincidenten terug te dringen worden daarmee op dit gebied niet ten volle
benut. Ook aan de oproepen van mijn ambtsvoorgangers, om een laagdrempelig meldpunt
in te richten, hebben slechts enkele gemeenten gehoor gegeven. Dit betreur ik ten
zeerste.
Ik wil daarom een landelijk meldpunt inrichten waar iedereen gevaarlijk gedrag kan
melden. Huisartsen, plastisch chirurgen, zorgmedewerkers, dierenartsen en burgers
kunnen hun signalen via een dergelijk landelijk meldpunt delen. De meldingen kunnen
vervolgens doorgezet worden naar toezichthouders en handhavers, die deze registreren
in hun al bestaande systemen. Dit leidt tot volledigere registratie van incidenten
en risicovol gedrag van honden, waardoor een duidelijker beeld ontstaat van de omvang
van de problematiek, er vaker preventieve maatregelen kunnen worden genomen en maatregelen
kunnen worden geëvalueerd.
4. Landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedrag
vertonen
Wanneer een hond gevaarlijk gedrag vertoont of een bijtincident heeft veroorzaakt,
kan een burgemeester maatregelen nemen, zoals het opleggen van een muilkorf- of aanlijngebod.
Deze geboden gelden nu alleen binnen de gemeenten waar deze zijn opgelegd, waardoor
een eigenaar de hond in een omliggende gemeente alsnog zonder muilkorf of lijn kan
uitlaten. Gemeenten die deelnemen aan het Landelijk Honden Dossier kunnen maatregelen
in sommige gevallen van elkaar overnemen. Niet deelnemende gemeenten hebben hier geen
zicht op. Dat vind ik geen goede zaak, het zou niet van de locatie moeten afhangen
of een hond aangelijnd of gemuilkorfd moet worden.
Een muilkorf- en aanlijngebod kan een waardevolle maatregel zijn om (herhaling van)
een bijtincident te voorkomen, maar is op dit moment, als gevolg van het lokale karakter,
makkelijk te ontlopen, waardoor dier en mens in naburige gemeenten gevaar lopen. Ik
wil daarom werken aan de invoering van een nieuwe wettelijke bevoegdheid op Rijksniveau
om deze geboden op te leggen zodanig dat die gelden voor het hele Nederlandse grondgebied.
5. Euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht
Honden kunnen vanuit verschillende motivaties bijten, dit is zichtbaar in de zogenoemde
bijtstijl. Een hond die zich gedwongen voelt om te bijten, omdat er niet adequaat
is gereageerd op andere, subtielere communicatiesignalen die aangeven dat de hond
stress ervaart, zal bijten en weer loslaten. Een hond die bijt met als doel om te
doden, zal het slachtoffer echter vasthouden en proberen te verscheuren of verstikken.
De verwondingen die worden toegebracht aan het slachtoffer verschillen sterk tussen
deze twee motivaties. Honden die hebben gebeten om te doden zullen zeer ernstige letselschade
toebrengen aan mens of dier. Hoe klein de kans ook is op herhaling, deze honden vormen
een té groot veiligheidsrisico wanneer zij terugkeren in de maatschappij.
De officier van justitie kan nu al besluiten om, op basis van het advies van deskundigen,
een in beslag genomen hond die heeft gebeten te laten euthanaseren. De eigenaar kan
tegen het beslag een klaagschrift indienen. Daardoor komt het voor dat een in beslag
genomen hond soms maanden bij een opvanglocatie verblijft, in afwachting van de definitieve
uitspraak. Voor de honden die zeer ernstige letselschade hebben toegebracht is de
kans nihil dat het klaagschrift van de eigenaar tot een andere afweging zal leiden
dan het advies van de deskundigen te volgen. Het langdurige, uitzichtloze verblijf
van deze honden in een opvangsituatie brengt een ernstige welzijnsaantasting met zich
mee. Bovendien lopen de verzorgers van deze honden een groot risico om verwond te
worden.
Ik wil daarom samen met het Openbaar Ministerie (OM) bezien of er sneller tot een
besluit kan worden gekomen om deze honden te euthanaseren. In sommige gevallen is
dit al mogelijk. Dit is in lijn met de zienswijze «Hondenbeten aan de kaak gesteld»,
waarin de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) aanbeveelt om honden die ernstige
lestelschade veroorzaakt hebben zonder meer te euthanaseren. De RDA verwacht daarnaast
dat er van deze maatregel een sterke preventieve werking uitgaat.
Verder vind ik het belangrijk dat eigenaren van honden die van de officier van justitie
of rechter terug naar huis mogen, de juiste vaardigheden leren om herhaling van het
bijtincident te voorkomen. Daarom wil ik samen met het OM bezien wat mogelijk is om
teruggave van een hond na een bijtincident altijd vergezeld te laten gaan van een
educatieve maatregel.
Vervolg
Ik besef mij dat dit een veelomvattend voorstel is, dat alle hondeneigenaren zal raken.
Dit complexe probleem kan echter alleen met een mix van stevige maatregelen succesvol
worden aangepakt. De voorgestelde maatregelen zijn tot stand gekomen na uitvoerige
raadpleging van de (wetenschappelijke) literatuur, ervaringen van andere landen en
gesprekken met deskundigen. De maatregelen moeten nog verder uitgewerkt worden en
ook de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid behoeven nader onderzoek.
Ik ga graag met de Kamer in gesprek over de voorgestelde maatregelen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.