Brief regering : Voortgang kabinetsaanpak risicovolle strategische afhankelijkheden
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 204
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN
VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2023
Met deze brief informeren wij, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister
van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
in nauwe samenwerking met andere betrokken departementen, uw Kamer over de voortgang
van de kabinetsaanpak ten aanzien van strategische afhankelijkheden. Dit gebeurt conform
de toezegging in de Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden van 12 mei 20231 en de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken aan het lid Brekelmans in
het notaoverleg Mensenrechtenbeleid van 25 september 2023 (Kamerstuk 32 735, nr. 376).2
In lijn met bovengenoemde toezeggingen gaat deze brief in op de werkzaamheden van
de verschillende departementen en de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA)
bij het in kaart brengen van risicovolle strategische afhankelijkheden en inventariseren
van eventuele mitigatieopties. Tevens geeft deze brief een planning van de kabinetsaanpak
rond strategische afhankelijkheden voor de eerste helft van 2024, conform de motie
van de leden Sjoerdsma en Brekelmans.3
Voortgang op strategische afhankelijkheden sinds mei 2023
In de brief van 12 mei 2023 is uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsaanpak ten aanzien
van strategische afhankelijkheden.4 Hierin is enerzijds benadrukt dat betrouwbare waardeketens cruciaal zijn voor zowel
ons verdienvermogen als onze nationale veiligheid en anderzijds dat afhankelijkheden
niet per se problematisch zijn: wederzijdse afhankelijkheden vormen de hoeksteen van
het mondiale handelssysteem, waardoor specialisatie kan optreden, innovatie wordt
gestimuleerd, producten toegankelijk blijven, wetenschappelijke kennis circuleert
en onze welvaart en koopkracht toeneemt. Daarom focust het kabinet alleen op een aanpak
voor het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden. De brief benadrukt tevens dat het kabinet reeds op verschillende manieren bijdraagt
aan het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden, zowel op nationaal
als Europees niveau. Ook is benadrukt dat kwantitatieve onderzoeken slechts een beperkt
zicht geven op risicovolle strategische afhankelijkheden. Dit komt door: i) het beperkte
detailniveau van beschikbare data; ii) het slechte zicht dat de data biedt op indirecte
afhankelijkheden en iii) het beperkte zicht op de relatie van een afhankelijkheid
met een publiek belang. Het is om deze reden dat het kabinet aankondigde dat het,
in aanvulling op kwantitatieve analyses, sterk inzet op aanvullende kwalitatieve analyses
en oordeelsvorming.5
Kwalitatieve analyse van departementen
Sinds de brief van 12 mei jl. voeren alle departementen dan ook nadere kwalitatieve
analyses uit op voor hun relevante beleidsterreinen.6 Hierbij speelt de TFSA onder co-voorzitterschap van de Ministeries van Economische
Zaken en Klimaat en Buitenlandse Zaken een faciliterende en ondersteunende rol. Verschillende
waardeketens zijn doorgelicht en in kaart gebracht. Daarbij is ook rekening gehouden
met mogelijke toekomstige afhankelijkheden en waardeketens waarbij derde landen afhankelijk
zijn van de EU.
De afgelopen maanden zijn, in lijn met de motie van het lid Klink, analyses uitgevoerd
op onder andere de energietransitie, generieke medicijnen, kritieke grondstoffen,
voedselzekerheid en digitale en (hoogwaardige) technologische toepassingen.7 Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft – gebruikmakende van zowel
interne expertise als externe stakeholders waaronder het bedrijfsleven – ketenanalyses
verricht naar verschillende waardeketens in het energiedomein en ook een start gemaakt
met het adresseren van de weerbaarheid op het gebied van digitale technologieën via
de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie, die op 17 oktober jl. met uw Kamer
werd gedeeld.8 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt mee met veldpartijen aan
het opstellen van een Europese lijst van kritieke geneesmiddelen door het Europees
Medicijnagentschap, waarvan de eerste versie op 12 december jl. gepubliceerd is9, en daarnaast ook aan een overzicht van de voor Nederland meest essentiële en kwetsbare
(kritieke) geneesmiddelen. Dit is een begin om ook risicovolle strategische afhankelijkheden
van deze kritieke geneesmiddelen in kaart te brengen. Het Ministerie van Defensie
heeft een selectie aan materieel, grondstoffen en technologieën geanalyseerd.
Tevens heeft het ministerie wederzijdse interdepartementale afhankelijkheden geanalyseerd,
waaruit het beeld wordt bevestigd dat de strategische afhankelijkheden bij andere
departementen invloed kunnen hebben op Defensie. Het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat heeft een quickscan afgerond van potentiële risicovolle strategische afhankelijkheden binnen haar domeinen,
waaronder mobiliteit en logistiek, grondstoffen en waterbeheer. Er worden daar waar
nodig verdiepende kwalitatieve analyses uitgevoerd. Het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties heeft mogelijke risicovolle strategische afhankelijkheden
in kaart gebracht binnen de domeinen digitale overheid en de (verduurzaming van) de
bouw. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit brengt potentiële risicovolle
strategische afhankelijkheden in beeld die raken aan voedselzekerheid. Ook op de Ministeries
van Justitie en Veiligheid en van Financiën heeft een inventarisatie van risicovolle
strategische afhankelijkheden plaatsgevonden. In tegenstelling tot andere ministeries
strekt de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich niet
uit tot de toeleveringszekerheid van specifieke goederen en diensten met een publiek
belang in Nederlandse sectoren. Als zodanig heeft het ministerie daarom zelf geen
risicovolle strategische afhankelijkheden op zijn werkterrein. Wel is het ministerie
medeverantwoordelijk voor de Europese en internationale samenwerking ten aanzien van
risicovolle strategische afhankelijkheden, zoals onder andere het aangaan van internationale
partnerschappen met het oog op het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke
grondstoffen.
Zoals ook benoemd in de Kamerbrief van 12 mei jl. dient vanwege strategische en nationale
veiligheidsoverwegingen waakzaam omgegaan te worden met het openlijk communiceren
over de kwetsbaarheden van de Nederlandse en Europese economie.10 Ondanks de hoeveelheid werk die door departementen in de afgelopen maanden is verzet
en nog steeds verzet wordt, kan gezien de vertrouwelijkheid en strategische waarde
van de resultaten in deze Kamerbrief niet verder ingegaan worden op de uitkomsten
en eventuele vervolgstappen van individuele analyses. Het kabinet is wel graag bereid
een vertrouwelijke technische briefing aan uw Kamer aan te bieden, waarin nader op
de inhoudelijke analyses ingegaan kan worden.
Aanvullende onderzoeken
Naast de kwalitatieve analyses van de verschillende departementen, zijn de afgelopen
periode diverse andere onderzoeken tot stand gekomen. Voor kritieke grondstoffen wordt
in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie onder andere gekeken naar het
mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden om de (toekomstige) leveringszekerheid
van kritieke grondstoffen te vergroten. Uw Kamer wordt eind dit jaar over de voortgang
van de Nationale Grondstoffenstrategie geïnformeerd. Het is de inzet van het demissionaire
kabinet om een coördinerend, adviserend en monitorend Nederlands Observatorium te
creëren waarin het bedrijfsleven, relevante maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen
en de overheid gezamenlijk cruciale kennis op het gebied van grondstoffen verzamelen.
TNO heeft in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek gedaan naar
een methodiek om risicovolle strategische afhankelijkheden te identificeren.11 De resultaten van deze onderzoeken worden meegenomen in de analyses in TFSA-verband.
Het kabinet houdt ook oog voor afhankelijkheden die derde landen hebben van Nederland
en de EU – conform de motie van het lid Dassen.12 Zoals reeds aangegeven is als onderdeel van de geo-economische monitor op basis van
handelsdata in kaart gebracht voor welke productgroepen derde landen afhankelijk zijn
van Nederland, en vinden ook op EU-niveau dergelijke analyses plaats.13 In aanvulling hierop financiert de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
een onderzoek bij de OESO naar wederzijdse impact van afhankelijkheden tussen landen.
Ontwikkelingen in de EU
Op 20 juni 2023 hebben de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger een gezamenlijke
mededeling over een Europese Economische Veiligheidsstrategie gepubliceerd. Hierin
worden onder andere vier type risicoanalyses aangekondigd, waarvan één ziet op kritieke
technologieën. Kwantum, kunstmatige intelligentie, semicon en biotechnologie behoren
tot deze technologieën. Over het kabinetsstandpunt t.a.v. de Europese Economische
Veiligheidsstrategie en de lijst kritieke technologieën is uw Kamer geïnformeerd in
respectievelijk het BNC-fiche Mededeling Europese Economische Veiligheidsstrategie
van 25 augustus jl. en de Kamerbrief over de appreciatie van de aanbeveling van de
Europese Commissie op kritieke technologiegebieden van 30 oktober jl.14
,
15 Nederland is nauw betrokken bij het werk van de Europese Commissie ten aanzien van
deze risicoanalyses.
Zoals bovenstaand genoemd, vindt er ook een traject voor een Europese lijst van kritieke
geneesmiddelen door het Europees Medicijnagentschap plaats, waar Nederland actief
input voor levert. De Europese Commissie zal op basis van deze lijst in Q1 2024 voor
een eerste tranche een analyse maken van kwetsbaarheden in deze ketens, waaronder
risicovolle strategische afhankelijkheden.
Deze analyse naar kritische geneesmiddelen is een goede start maar zal geen compleet
overzicht geven van alle risicovolle strategische afhankelijkheden in productieketens.
Het kabinet vraagt daarom bij de Europese Commissie aandacht voor de noodzaak van
een separate analyse van de strategische afhankelijkheden in internationale productieketens
van werkzame stoffen voor in de EU geregistreerde geneesmiddelen als vervolg op de
studie van de Commissie uit 2021.16 Daarnaast heeft de Europese Commissie een mededeling gepresenteerd over de aanpak
van medicijntekorten die ook raakt aan het mitigeren van de risico’s van strategische
afhankelijkheden ten aanzien van medicijnen, waarover uw Kamer per BNC-fiche is geïnformeerd.17
Planning rond strategische afhankelijkheden voor 2024
Het in kaart brengen van risicovolle strategische afhankelijkheden is, gezien veranderende
economische en geopolitieke omstandigheden en de complexiteit van de materie, een
doorlopend proces. Het kabinet hecht, conform de hier genoemde motie van de leden
Sjoerdsma en Brekelmans, waarde aan het delen van een planning rond risicovolle strategische
afhankelijkheden. Hiervoor hanteert het kabinet de eerste helft van 2024 de volgende
tijdslijn:
Planning
Tijdspad
Inventarisatie van risicovolle strategische afhankelijkheden tot dusverre via kwalitatieve
analyse voltooid.
Q4 2023
Desgewenst een vertrouwelijke technische briefing aan uw Kamer over de resultaten
van deze kwalitatieve afhankelijkheidsanalyses.
Q1 2024
Ontwikkelen en verder uitwerken van mogelijke handelingsopties voor de geïdentificeerde
risicovolle strategische afhankelijkheden.
Q1/Q2 2024
Uitbreiden van afhankelijkheidsanalyses naar andere relevante terreinen.
Q2 2024
In aanvulling op de gemaakte analyses blijft het kabinet oog houden voor afhankelijkheden
op andere relevante beleidsterreinen en voor afhankelijkheden die in toekomst kunnen
ontstaan. Tevens zullen consultaties met het bedrijfsleven en andere stakeholders
voortdurend worden uitgevoerd. Het kabinet verwacht begin Q3 2024 mogelijke handelingsopties
ter implementatie van de bevindingen uit de op dit moment reeds voltooide risicoanalyses
uitgewerkt te hebben.
Over de verdere voortgang van de kabinetsaanpak zal uw Kamer ook in 2024 schriftelijk
worden geïnformeerd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Medeindiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken